Report plenary meeting
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Bourgeois.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, sinds 1 januari moeten Roemenen en Bulgaren geen arbeidskaart meer hebben om in ons land te werken. Er zijn mensen die waarschuwen voor een grote toevloed. Anderen zeggen dat zij die wilden vertrekken, al hier zijn, en dat veel mensen die in het informele circuit zitten, nu aan de oppervlakte zullen komen.
Belangrijke lokale beleidsverantwoordelijken, de burgemeester van Gent en de OCMW-voorzitter van Antwerpen, hebben in de loop van de maand december hun ongerustheid geuit over de situatie. Ook in een aantal buurlanden is daarover een debat op gang gekomen. Een van de elementen is dat het leefloon voor EU-burgers in mindere mate wordt terugbetaald dan voor niet-EU-burgers. Er is dus een mogelijke financiële impact voor de lokale besturen, maar er zijn ook aspecten zoals de correcte huisvesting, de arbeidsomstandigheden enzovoort. Daarover bestaan heel wat vragen bij de lokale besturen.
Sinds 2012 heeft Vlaanderen een actieplan-MOE, (migratie uit Midden- en Oost-Europese landen). Hoe is de voorbereiding van die nieuwe situatie gebeurd? Welke stappen hebben de aanspreekpunten gezet om de lokale besturen die nu met vragen en ongerustheid worden geconfronteerd, zo goed mogelijk op te vangen en de juiste informatie te geven, zodat een deel van de punten kan worden beantwoord, hetzij via informatie, hetzij via een aantal overlegde acties?
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, iedereen is wakker geworden. Op 1 januari 2014 is iedereen plots tot het besef gekomen dat de toevloed van Bulgaarse en Roemeense vreemdelingen een probleem zou kunnen vormen voor ons land.
Wij waarschuwen al sinds 2006, maar toen wilde niemand luisteren. Alle partijen die vandaag luid staan te roepen op de voorpagina’s van de kranten, waren heel enthousiast, ook u, minister. U was minister van Buitenlandse Zaken van de Vlaamse Regering toen dit parlement stemde voor een decreet dat dit allemaal mogelijk zou moeten maken. Uw partij was enthousiast in het Europees Parlement in 2011 toen Frieda Brepoels, Europees parlementslid van de N-VA, zelfs pleitte voor een onmiddellijke afschaffing van de overgangsmaatregelen om te komen tot een vrij verkeer van goederen en mensen, ook van Roemenen en Bulgaren.
Enkele dagen geleden vertelde diezelfde partij op de voorpagina van De Standaard net het omgekeerde verhaal. Steden en gemeenten zullen het slachtoffer worden van de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU en het vrijmaken van de grenzen ter zake.
Vandaag staan we hier, en wellicht zult u opnieuw de spierballen laten rollen en stoere verklaringen afleggen zoals uw OCMW-voorzitter dat in Antwerpen doet en zoals de socialistische burgemeester van Gent dat doet. Maar helaas zijn dat vijgen na Pasen, want u hebt dat allemaal goedgekeurd, hier, met een toetredingsdecreet in het federaal parlement, in het Europees Parlement enzovoort.
Ik wil wel eens graag van u horen wat u nu gaat doen. Want zelfs de arbeidsvergunningen, 20.000 in 2012 en ook in 2013 via u toegekend aan Bulgaren en Roemenen, vallen weg! Ze kunnen nu hier komen werken en daarna ook profiteren van een werkloosheidsvergoeding en van een OCMW-vergoeding.
Minister, welke maatregelen gaat u nemen om alsnog paal en perk te stellen aan het feit dat Roemenen en Bulgaren hier zullen komen profiteren van onze sociale zekerheid? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, laat me beginnen met te zeggen dat het vandaag onduidelijk is wat de gevolgen zijn van de afschaffing van de beperkingen. De meningen daarover zijn verdeeld. Sommigen zeggen dat er een grote instroom komt, anderen zoals UNIZO en Voka en Jan Denys, de arbeidsmarktspecialist van Randstad, verwachten de grote instroom helemaal niet. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Mag ik misschien verder gaan, mevrouw Dillen? Het zou me in het bijzonder plezieren indien ik mijn antwoord mag geven. Mag dat van u? (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Schitterend. Bedankt voor uw grote tolerantie. Dit is een schitterende start van het jaar. Dank u.
De meningen zijn dus verdeeld. Ik verwijs naar Jan Denys van Randstad, naar UNIZO en naar Voka. Niemand kan het op dit ogenblik zeggen. Ik heb vandaag, omdat ik deze vragen kreeg, contact laten nemen met onze onthaalbureaus in Gent en Antwerpen. Daar zegt men dat ze vandaag geen opmerkelijk verschil kunnen vaststellen.
Mijnheer Kennes, u vraagt concreet wat het centraal aanspreekpunt doet. U weet dat ik het heb opgericht in 2010 naar aanleiding van de eerste gesprekken en discussies die we gevoerd hebben over de MOE-migratie (migratie uit de Midden- en Oost-Europese landen). Dat aanspreekpunt doet zijn werk en is ook voorbereid op een eventuele instroom. Het doet wat het moet doen. Het verricht studiewerk, het biedt ondersteuning waar nodig, het ondersteunt de stewards, het beantwoordt alle vragen die worden gesteld, dat zijn er enkele honderden per jaar, het verspreidt ook nieuwsbrieven en het ondersteunt het lokale beleid.
De onthaalbureaus doen in Antwerpen en Gent met betrekking tot de rechthebbenden – want het zijn rechthebbenden – hun werk. Vandaag heb ik cijfers gevraagd en gekregen. In Antwerpen slaagt men erin om 30 procent van de Bulgaren nu al toe te leiden naar een inburgeringscursus en 27 procent van de Roemenen. In Gent ligt het cijfer lager. Daar gaat het om 18 procent voor beide groepen, zowel voor Roemenië als voor Bulgarije. We zijn dus beleidsmatig voorbereid.
Mijnheer Dewinter, ik kom tot uw vragen. Het is een beetje spijtig dat u er gisteren niet bij was in de commissie, want ik heb daar het antwoord gegeven op uw vragen over wat we allemaal doen in Benelux-verband. Ik heb gisteren uitleg gegeven over de stand van zaken met betrekking tot het memorandum of understanding (MOU), over de acties die we ondernemen in de richting van de federale overheid en van de Europese Unie. Ik zal dat niet allemaal herhalen, voorzitter, het is gisteren uitvoeriger aan bod gekomen.
U weet dat ik al diverse acties heb ondernomen. Een ervan was het destijds aanspreken van minister De Block om erop te wijzen dat wij een van de weinige landen zijn waar men een permanente verblijfsvergunning kreeg na drie jaar in plaats van na vijf jaar, zoals de EU-regels toelaten. U weet dat dit ondertussen is aangepast en dat ook in België in de regelgeving de norm wordt toegepast: vijf jaar.
Daarnaast is er het punt van de sociale zekerheid, van de fraude, van de filières, van het omzeilen van het zelfstandigenstatuut en dergelijke meer. Dat is natuurlijk een federale bevoegdheid, en die wordt aangekaart op Europees vlak. In december heeft de Europese Commissie de puntjes op de i gezet. Ze heeft gezegd dat het vrij verkeer geen vrijgeleide is om zich te gaan inschrijven in de sociale zekerheid, in het sociaal steunstelsel van een andere lidstaat. U kent de regels ter zake. Men kan drie maanden in een ander land verblijven als toerist, daarna moet men zelf in zijn onderhoud voorzien, maar heeft men geen recht op leefloon. De EU heeft nog eens beklemtoond in december dat sociale fraude en misbruik van de wetgeving inzake openbare orde ertoe kan leiden – en dit wordt ook toegepast – dat mensen niet de toegang krijgen tot een van de lidstaten van de EU.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik zal zeker blijven inzetten op het toeleiden van de rechthebbenden naar de inburgeringscursussen. U zegt dat ze in de ene stad al wat meer succes hebben dan in de andere, en wellicht kan worden geleerd uit succesvolle voorbeelden.
Ik zou u ook, in aansluiting op het debat dat we gisteren in de commissie hadden, willen vragen om ook met uw buitenlandse partners, Nederland, Luxemburg en andere, te blijven inzetten op de aspecten Europese Unie, verplichte inburgering en het memorandum of understanding dat binnen de Benelux tot stand werd gebracht.
Minister, hoe kan een partij zo uitdrukkelijk uit twee monden blijven spreken? Op de voorpagina van De Standaard staat mevrouw Homans, de nummer twee van uw partij. Ze is nu trouwens niet aanwezig. U wilt dat ik in commissie aanwezig ben. Maar misschien zou mevrouw Homans hier vandaag aanwezig moeten zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
In plaats van in de kranten goedkoop succes te boeken met de mededeling ‘Antwerpen vreest golf van Roemenen’, met haar sympathieke foto op de voorpagina had ze u vandaag de vraag moeten stellen wat u, als verantwoordelijke minister, zult doen opdat de OCMW’s in Gent, Antwerpen en andere steden niet zouden worden overspoeld door Roemenen en Bulgaren. Zij blijft echter tactisch afwezig. De media zijn binnen. Voor het overige is daarmee uiteindelijk de boodschap afgerond voor de N-VA.
Maar u bent de verantwoordelijke minister. U bent degene die uiteindelijk beslist over dit soort van aangelegenheden. Misschien moet de Vlaamse Regering er maar voor pleiten om die arbeidsvergunningsregeling te kunnen behouden. Ook in Nederland is er binnen het kabinet sprake van het behouden van de arbeidsvergunningsregeling zodat men toch een minimum aan controle heeft over de toestroom van zulke personen naar onze landen. Maar zelfs dat overweegt u niet. U beperkt zich tot de MOE-regeling, die uiteindelijk alleen maar een pleister op een houten been is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw Pehlivan en ikzelf hebben op 12 december minister Muyters ook al ondervraagd over deze thematiek. Hij heeft toen ook een aantal initiatieven aangekondigd.
Minister, wat u zegt, klopt uiteraard. Er moeten op verschillende niveaus initiatieven worden genomen. De Federale Regering en de Vlaamse Regering doen dat beide. Dat is ook goed. Ik ben wat bang dat het allemaal geïsoleerde maatregelen zullen worden: op federaal niveau, op Vlaams niveau en op Vlaams niveau door minister Muyters, door u en door minister Van den Bossche.
Ik zou van mijn minuut die ik hier krijg, gebruik willen maken om ervoor te pleiten dat er een geïntegreerde actie komt ten aanzien van die mogelijke toestroom – ik ben voorzichtig in mijn terminologie – van Roemenen en Bulgaren. Ik vraag naar samenwerking tussen de verschillende niveaus en de verschillende ministers.
Mijnheer Kennes, ik ben het met u eens. Onze meningen sluiten daar nagenoeg aan. Dat is ook de uitdaging, niet alleen ten aanzien van deze migratie binnen de Europese Unie, maar ten aanzien van alle rechthebbenden. Op dit ogenblik is de migratie-instroom 65 procent uit de EU-landen. We hebben dat al een aantal keren besproken. Dat betekent dat we een ombuiging moeten maken in het beleid. Het moet niet meer in hoofdzaak verplicht zijn. We moeten proberen dat groter aandeel van rechthebbenden te bereiken. We doen daar inspanningen voor. Het zal een van de hoofdopdrachten zijn van het extern verzelfstandigd agentschap (EVA). Ik zie op het terrein dat men daarmee begint. We gebruiken de ervaring, de kennis en de expertise die opgedaan is in Brussel, waar men per definitie – tot nu toe althans – werkt op rechthebbenden.
In het kader van de Benelux leveren we die inspanningen. U weet dat. Mijnheer Roegiers, we werken daar niet geïsoleerd. We hebben samen met minister Van den Bossche het MOU gesloten. Ik heb met de Nederlandse minister Asscher een intentieverklaring gesloten voor samenwerking op vier terreinen. Ik heb dat gisteren omstandig toegelicht in de commissie. We hebben die verklaring getekend op 9 december. We leveren alle mogelijke inspanningen op dat vlak.
Mijnheer Dewinter, we kennen u. U zegt dat ik de verantwoordelijke minister ben. U hebt het over arbeidsmarktbeleid. Daar kunt u misschien beter minister Muyters over aanspreken, die daar, als ik het goed begrijp, zeer recentelijk over ondervraagd is.
Ik doe wat ik moet doen op het vlak van inburgering. Ik neem initiatieven richting het federale niveau. Dat heb ik gisteren ook toegelicht. Ik dring heel sterk aan op een interfederale interkabinettenwerkgroep om de Benelux-werking weer op gang te krijgen. Die werking is al een tijdje geblokkeerd. Hopelijk berust dat op misverstanden en kunnen we daar ten gronde wel door geraken. Ik heb initiatieven genomen om daarover samen te werken met Nederland. Ik heb de Europese Commissie daarover aangesproken.
Ik vind dat de Europese Commissie sneller moet optreden tegen discriminaties in het thuisland. Dat bleek uit de studie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) over de push- en pullfactoren die ik besteld heb. U herinnert zich die studie waaruit discriminatie blijkt. Ik vind dat de EU de sociale fondsen moet inzetten hier en in het thuisland, op beide terreinen tegelijk. Dat wordt tot nu toe geweigerd.
De arbeidskaarten vallen weg. De specialisten zijn daarover verdeeld van mening. Zweden heeft die beperkingen nooit ingevoerd en daar is de instroom heel klein. Bij ons zijn er op het lokale vlak fouten gebeurd door vanaf dag één, dag twee leefloon toe te kennen. Dat stemt helemaal niet overeen met het vrij verkeer van personen. Gent heeft dat nu teruggeschroefd en dat heeft effect.
Minister, u hebt gelijk, er zijn voor- en tegenstanders van de nieuwe regeling. Er zijn mensen die zich ongerust maken, er zijn er die dat een goede zaak vinden. We hebben nog niet direct zicht op de effecten in ons land. Minister, ik vraag u om dat vanuit uw positie goed mee in het oog te houden en als er vragen zijn vanuit de lokale besturen, om daar telkens weer op in te spelen.
Minister, de helft van de arbeidskaarten die in 2012 en 2013 werden uitgereikt door minister Muyters ging naar Roemenen en Bulgaren. De Vlaamse Regering reikte 40.000 arbeidskaarten uit, 20.000 daarvan gingen naar Roemenen en Bulgaren. Vandaag komt u vertellen dat de instroom wel zal meevallen, dat in Zweden zus en in Noorwegen zo. Dat interesseert ons niet. De helft van alle arbeidsvergunningen ging in de voorbije twee jaar naar Roemenen en Bulgaren.
Nu er zelfs geen arbeidsvergunning mee nodig is, moeten we er toch geen tekening bij maken zeker? We weten dat de instroom nog veel groter wordt! U doet opnieuw alsof uw neus bloedt, terwijl men op het terrein een heel ander verhaal vertelt. Dat choqueert mij. Minister, heb de moed van uw overtuiging. Doe wat uw lokale mandatarissen wel doen. Zorg ervoor dat het niet bij woorden blijft. Zorg dat er daden worden toegevoegd aan die woorden van de N-VA. Zorg dat er een beperking komt van de instroom, zeker wat arbeidsvergunningen betreft, van Roemenen en Bulgaren naar Vlaanderen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.