Report plenary meeting
Report
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de gedeeltelijke vernietiging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid door het Grondwettelijk Hof.
Het debat is geopend.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, vorige week heeft het Grondwettelijk Hof twee onderdelen van het Grond- en Pandendecreet vernietigd. Het gaat om boek 5, dat het ‘Wonen in eigen streek’ betreft, en om een hoofdstuk van boek vier, dat verkavelaars verplicht bij de ontwikkeling van een verkaveling een bepaald percentage van de kavels voor sociale woningbouw voor te bestemmen.
Wat dat laatste punt betreft, wil ik het inhoudelijk debat niet opnieuw voeren. Dat is in 2009 al gebeurd. Ik wil natuurlijk wel vragen wat de gevolgen van dit arrest zijn. Het arrest vernietigt met terugwerkende kracht die artikelen. Dat kan ook niet anders. Die artikelen bestaan niet meer en hebben in feite nooit bestaan.
Minister, dit heeft gevolgen voor de rechtszekerheid en dat specifiek voor de mensen die de zogenaamde sociale lasten moeten dragen. Wat zijn de gevolgen voor de mensen die daar zijn ingestapt en voor de betrokken verkavelaars? Hoe zit het met de rechtszekerheid? Kunnen de verkavelaars met het arrest van het Grondwettelijk Hof in de hand voor een rechtbank een schadevergoeding vragen?
Ik heb nog een tweede vraag over boek 4. Hoe wilt u dit remediëren? Hoe wilt u die doelstellingen bereiken? Blijft de doelstelling identiek of wilt u het decreet helemaal herschrijven? Ik verwijs in dit verband nogmaals naar de inhoudelijke debatten die we in 2009 hebben gevoerd.
Daarnaast is er nog het ‘Wonen in eigen streek’. In feite heeft het Europees Hof van Justitie dit gedeelte al op 8 mei 2013 vernietigd. Het Grondwettelijk Hof heeft het Europees Hof van Justitie een prejudiciële vraag gesteld over de sociale lasten en over het ‘Wonen in eigen streek’.
Wat de sociale lasten betreft, heeft het Europees Hof van Justitie de bal naar het Grondwettelijk Hof teruggekaatst. Het Europees Hof van Justitie heeft verklaard niet van plan te zijn dit gedeelte te vernietigen. Het Grondwettelijk Hof moest hier maar zelf over oordelen.
Het onderdeel betreffende het ‘Wonen in eigen streek’ heeft het Europees Hof van Justitie op 8 mei 2013 de facto vernietigd. Het Grondwettelijk Hof had geen keuze en moest het arrest van het Europees Hof van Justitie toepassen. Hierdoor is ook onderdeel met betrekking tot het ‘Wonen in eigen streek’ vernietigd.
Dat dat luik vernietigd zou worden, wisten we dus al op 8 mei. Ik wil het daar nog even over hebben, en zeker over de wijze waarop Europa op dit moment tekeergaat. We weten heel goed waarom het luik ‘Wonen in eigen streek’ in het Grond- en Pandendecreet is gekomen. Het was een initiatief van de N-VA, bij monde van Mark Demesmaeker, die zich inschakelde in de traditie die door Herman Suykerbuyk is ingezet, om iets te doen aan het feit dat door de hoge prijzendruk in de Vlaamse Rand een soort sociale verdringing van de lokale bevolking ontstond.
Het luik ‘Wonen in eigen streek’ is dan inderdaad uitgebreid. Het ging niet alleen over de Vlaamse Rand, maar ook over de kustgemeenten, de grensgemeenten met Nederland en dergelijke meer. Maar laten we duidelijk zijn: het luik ‘Wonen in eigen streek’ had duidelijk een communautaire component. Het blijkt misschien niet meteen uit de teksten van het decreet zelf, maar daar zat een communautaire component in. Het verwonderde dan ook niet dat het de heren Van Eyken en Libert van het FDF waren die naar het Grondwettelijk Hof trokken.
‘Wonen in eigen streek’ is een algemene maatregel, die geldt voor woonuitbreidingsgebieden. Er geldt een voorrangsregeling – geen uitsluitingsregel – voor iemand die een band met de gemeente kan aantonen. Ofwel woont men er zes jaar, ofwel werkt men er. Ofwel kan men, als men er niet woont, een duurzame band met de gemeente aantonen.
Ik wil even ingaan op het arrest van het Europees Hof, dat het Grondwettelijk Hof hier gebonden heeft. Als ik de argumentatie van het Europees Hof van Justitie lees, doet dat op zijn minst de wenkbrauwen fronsen. Die voorrangsregel, die heel beperkt is en eigenlijk over heel weinig woonuitbreidingsgebieden gaat, is volgens het Europees Hof – en het Grondwettelijk Hof heeft dat moeten overnemen – in strijd met het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal.
Als men de argumentatie van het Europees Hof voor dat eerste punt leest, valt men echt omver. Het Hof zegt dat wie in een van die 69 geselecteerde gemeenten woont, een bepaald voordeel heeft, namelijk de kans op een voorrangsregeling wanneer woonuitbreidingsgebieden worden aangesneden. Dat zou het vrije verkeer van personen hinderen, want als je in zo’n gemeente woont, zo stelt het Europees Hof, zul je niet enkele jaren in het buitenland gaan wonen, omdat je anders bij terugkomst de band met de gemeente niet meer kunt aantonen. En dus zegt het Europees Hof – je moet er maar op komen – dat dat het vrije verkeer van personen verhindert, omdat die mensen zich verhinderd zullen voelen om voor een job of wat dan ook naar een andere lidstaat te verhuizen gedurende een bepaalde tijd.
Collega’s, minister-president, minister, dat zijn van die Europese redeneringen waar men toch even paf van staat. Europa moeit zich op een ongeoorloofde manier met de wijze waarop wij hier in Vlaanderen, maar bij uitbreiding in alle lidstaten, een zeer beperkte voorrangsregeling zouden willen voor mensen die een band hebben met de gemeente. Dan komt Europa af met de grote principes dat het onder meer de vrijheid van verkeer van personen schendt. Dat is te gek om los te lopen. Dan stel ik toch de vraag naar de rol van Europa in dit geheel, minister-president.
Het Europees Hof toetst dit natuurlijk aan een aantal bepalingen van de Europese regelgeving. Het vrije verkeer van personen, kapitaal en diensten is in 1958 ingesteld. Dat was een goede maatregel, waar iedereen achter stond. Nu, in het kader van het Europa dat we nu kennen, met 28 lidstaten, krijgt dat echter een compleet andere dimensie. Als Europa zelfs gaat oordelen dat een dergelijke beperkte maatregel in strijd is met een groot principe, dan is dat tot in het absurde geredeneerd.
Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om dan toch eens de rol van Europa in dezen ernstig in vraag te stellen. Het is ook niet verwonderlijk dat de Franstaligen naar het Grondwettelijk Hof zijn gegaan, en dan nog gelijk krijgen van het Europees Hof van Justitie. We weten dat de Franstaligen alle internationale fora aangrijpen opdat zelfs een heel bescheiden maatregel zoals deze, waarbij het gaat over de band met de gemeente, niet meer zou worden gehonoreerd. Ze krijgen daar ook altijd gelijk. Minister, we mogen dus toch wel ernstige vragen hebben bij de rol die Europa op dit ogenblik in deze aangelegenheid speelt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, geachte leden, we hebben geprobeerd een aantal mogelijkheden vast te stellen in het kader van het wonen in eigen streek. We hebben geprobeerd in de mogelijkheid te voorzien dat mensen die een bepaalde band hebben met hun gemeente, ook in staat zouden zijn om die band te kunnen behouden, om te kunnen wonen in de eigen streek. Ook wilden we de betaalbaarheid enigszins verzekeren.
Minister, we zitten nu met dit gegeven. Ook voor de toekomst betreft onze bekommernis vooral de vraag hoe we die betaalbaarheid verder kunnen garanderen voor deze mensen. Dat lijkt me op dit moment onze grootste bekommernis. Dat was ook de doelstelling waar wij achter stonden toen we dit systeem in het verleden in werking lieten treden. Alles wat er met betrekking tot Europa is gezegd, is uiteraard een feit, maar we moeten nu ook verder. Hoe zullen we dit concreet aanpakken? In welke maatregelen kunt u voorzien om die betaalbaarheid te garanderen, in die ruime regio van de Rand rond Brussel, maar ook in de kustgemeenten en sommige gemeenten in het Antwerpse?
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de uitspraak van het Grondwettelijk Hof is geen verrassing. Eerder oordeelde het Europees Hof van Justitie al dat het Grond- en Pandendecreet op onevenredige wijze fundamentele vrijheden heeft beperkt. Het decreet werd goedgekeurd door de vorige regering, in maart 2009. Deze minister, minister Van den Bossche, heeft dus geen rechtstreekse verantwoordelijkheid voor dit decreet. Toch zal haar worden gevraagd de blunders recht te zetten die de vorige Vlaamse Regering heeft gemaakt. Ze zal dit snel en adequaat moeten doen, en hopelijk met meer realiteitszin.
Minister, dat zal een huzarenstukje worden. Via het Grond- en Pandendecreet trachtte men immers enerzijds de verfransing in de Brusselse Rand tegen te gaan, en anderzijds vond men er niets beters op dan het falende woonbeleid door de private woonactoren te laten oplossen. Voor LDD is het Grond- en Pandendecreet vooral een flagrante aantasting van het eigendomsrecht en de vrije keuze, met bovendien een kostprijsverhogend effect voor diegenen die niet kunnen genieten van een sociale woning of een sociale kavel. Daar zouden we even bij willen stilstaan.
Om en bij de 80 procent van de hardwerkende burgers zou door het Grond- en Pandendecreet meer betalen dan de normale marktwaarde. Wij vinden dit onrechtvaardig. Dit arrest maakt een einde aan die onrechtvaardige toestand. De keerzijde van de medaille is dat de vernietiging van dit arrest verstrekkende gevolgen heeft.
Enerzijds zijn de gevolgen voor het Vlaamse Gewest niet te onderschatten. Wat het luik ‘Wonen in eigen streek’ betreft, is het duidelijk dat men voortaan niet mag verkopen en verhuren aan wie men wil. Minister, u gaf enkele maanden geleden te kennen dat u tegen het arrest een voorstel zou kunnen voorleggen aan de regering en aan het parlement. Ik ben dan ook benieuwd naar het voorstel dat u waarschijnlijk straks zult bekendmaken. Voor het luik ‘sociale last’ is door een fout van de Vlaamse Regering schade ontstaan, en die moet vergoed worden. De Vlaamse overheid zal hoge schadevergoedingen moeten betalen. Dat geld kan de overheid beter gebruiken, bijvoorbeeld om lastenverminderingen op wonen toe te kennen. De belastingbetaler zal onrechtstreeks boeten voor de onkunde van de Vlaamse Regering.
Ook de gevolgen voor de private ontwikkelaar zullen niet te overzien zijn. Zij moesten 20 procent van hun projecten afstaan aan de sociale huisvestingsmaatschappijen, liepen vertragingen op, staken veel tijd, geld en energie in die dossiers en misten zo inkomsten. Hoe zal het voor hen verder moeten? Hoelang zullen zij moeten wachten op schadevergoeding? Welke impact zal dit hebben op hun bedrijfsvoering? In de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden aan de verkavelaar nog altijd lasten opgelegd die door het arrest niet meer kunnen worden uitgevoerd. Dat betekent dat we noch vooruit noch achteruit kunnen. Ik vrees voor een complete chaos. Minister, hoe zult u dit aanpakken?
Collega’s, dit is geen al te fraai beeld. LDD vraagt zich af of het Grond- en Pandendecreet wel de juiste tool is om de nobele doelstelling van betaalbaar wonen te garanderen. Wij menen van niet.
Ten eerste menen wij dat omdat meer dan de helft van de grondvoorraad nog in handen is van publieke en semipublieke instellingen. Vandaag zijn de grondreserves binnen de sociale huisvestingsmaatschappijen, de gemeenten, OCMW’s en kerkfabrieken nog ruim voldoende. LDD vindt dan ook dat eerst werk moet worden gemaakt van het maximaal benutten van de grondreserves in eigendom van publieke en semipublieke overheden vooraleer men gronden gaat afnemen van de private woonactoren.
Ten tweede vinden wij dat het Grond- en Pandendecreet niet de juiste tool is omdat de overheid met een zeer hoog taxatiesysteem zelf zorgt voor onbetaalbare woningen en gronden. Ongeveer 45 tot 50 procent van de kostprijs voor nieuwbouwwoningen vloeit naar de overheid, door middel van btw, registratierechten, energieprestatiereglementeringen, allerlei heffingen, het Archeologiedecreet en het Grond- en Pandendecreet. Dit zijn allemaal kostprijsverhogende elementen die doorgerekend worden naar de eindgebruiker. De overheid heeft er dus zelf schuld aan dat de burger niet meer op eigen ritme kan bouwen en dat de woonlasten zwaar doorwegen.
Ten derde vinden wij dat het ook niet de juiste tool is omdat de vele hardwerkende burgers mee betalen. Zij die niet kunnen genieten van een sociale kavel en een sociale woning, betalen meer dan de normale marktwaarde. Ik vind dan ook dat niet alle pistes uitgeput zijn om meer sociale woningen door de overheid zelf te laten bouwen.
Minister, collega’s, als het Grond- en Pandendecreet een kostprijsverhogend effect heeft voor diegenen die niet kunnen genieten van een sociale woning, als zelfs de lokale overheden en de SHM’s een eventuele meerwaarde minimaliseren, dan vragen we of de maatschappelijke kostprijs voldoende opweegt tegen de negatieve effecten. Daarom stellen wij voor om het woonbeleid radicaal om te vormen met inbegrip van een grondige aanpassing van het Grond- en Pandendecreet, zodat de lasten van sociaal wonen niet doorgeschoven worden naar de private markt. Verder stellen wij voor om de woningen betaalbaarder te maken door middel van zuiniger reglementering en verlaging van taksen en heffingen, minstens tot het Europese gemiddelde. Last but not least stellen we voor eerst werk te maken van het vrijmaken van alle gronden in bezit van publieke en semipublieke overheden. Wij vinden dat de overheid veel te veel aan marktverstorend werk doet. Uiteindelijk is daar de ondernemer en de burger de dupe van. (Applaus bij LDD)
De heer Hendrickx heeft het woord.
Collega’s, de context is bekend, die is net geschetst door de twee voorgaande sprekers. Het Grondwettelijk Hof heeft gemeend twee belangrijke onderdelen van het Grond- en Pandendecreet al dan niet volledig te moeten vernietigen: ‘Wonen in eigen streek’ volledig, ‘sociale lasten’ gedeeltelijk.
De volledige schrapping van boek 5 is toch wel teleurstellend. Vorig jaar werd al duidelijk dat het Grondwettelijk Hof het Europees Hof zou moeten volgen. Niettemin hadden wij gehoopt dat er betere inzichten van het Grondwettelijk Hof zouden zijn over het sociaal belang van deze maatregel. Eerder had de Raad van State de bepalingen van ‘Wonen in eigen streek’ perfect in orde bevonden en niet discriminerend geacht. Het is dus toch wel vreemd, we kunnen het niet genoeg benadrukken, omdat ‘Wonen in eigen streek’ een sociale maatregel is die zich niet beperkt tot de Vlaamse Rand maar veel breder gaat. De uitdrukkelijke bedoeling is inderdaad om jonge mensen te helpen om in hun eigen gemeente te blijven wonen.
Het was geen wondermiddel, akkoord, het gold slechts in een beperkt aantal gevallen. De laatste jaren ging het over om en bij de vierhonderd gevallen, denk ik. Dat is echt geen heel hoog cijfer.
De N-VA heeft steeds gehamerd op het behoud van die doelstelling. Dat doen we vandaag nogmaals en dat zullen we ook in de toekomst blijven doen. In dit parlement heeft onze fractie samen met anderen geregeld gevraagd naar oplossingen die aan de opmerkingen van de beide hoven tegemoetkomen. In de commissievergadering van mei dit jaar hebt u, minister, de belofte gedaan om “tegen het arrest van het Grondwettelijk Hof een oplossing te hebben die de grootst mogelijke kans heeft om de toets van het Europees Hof te doorstaan”. Vandaag is het zover. Het hof heeft zich uitgesproken. Het is tijd voor actie. De vernietiging van ‘Wonen in eigen streek’ is jammer. Het is in het bijzonder voor degenen voor wie wonen in eigen gemeente onbetaalbaar wordt, misschien wel een ramp.
Dit is echter niet het eindpunt. Het arrest biedt duidelijk mogelijkheden en criteria om oplossingen te vinden. Een oplossing is het samenstellen van een gamma aan socio-economische criteria voor de toepassing van ‘Wonen in eigen streek’ zoals onder meer inkomstencriteria. Bijsturen kan dus nog. De minister gaf al meermaals aan dat te zullen doen. Ze mag daarbij op onze steun rekenen. Ik zie de collega van FDF niet zitten, maar ik kan hem toch al meegeven dat hier een pyrrusoverwinning is geboekt.
De gedeeltelijke schrapping van boek 5 is ingrijpender. Het Grondwettelijk Hof gaat in dit tweede arrest een stuk verder dan het Europees Hof. In tegenstelling tot het arrest over ‘Wonen in eigen streek’ komt het schrappen van ‘sociale lasten’ dan ook bijzonder onverwacht. Ook dit arrest is teleurstellend want het betreft opnieuw een sociale beleidsmaatregel.
Een cruciale nuance is dat niet de doelstellingen van boek 4 werden vernietigd, maar wel enkele instrumenten om die te realiseren. Er blijft heel wat behouden: het sociaal objectief voor gemeenten, de voortgangstoets, de normen sociaal wonen, alles met betrekking tot bescheiden wonen enzovoort. De RUP’s waarin een percentage sociaal of bescheiden wonen is opgelegd, blijven geldig, alsook de reglementen sociaal of bescheiden wonen. Wat wel sneuvelde, is het artikel waarom en hoe een sociale last kan worden opgelegd. Met andere woorden, het zijn de flankerende beleidsmaatregelen zoals de verminderde registratierechten en de btw, die onwettig zijn bevonden. Daardoor is ook het hoofdstuk over de sociale last vernietigd.
De inschatting van de impact en een eventuele aanpassing zijn niet evident. Heel wat praktische vragen vereisen nog een antwoord. Ook moet snel duidelijkheid komen over de gevolgen van het arrest. De sociale huisvesters en de private ontwikkelaars dringen hierop aan, net als de lokale overheden. Wat bijvoorbeeld met lopende werken of toekomstige leveringen in natura indien zowel de gemeente, de SHM als de promotor toch nog verder willen doen? Wat met gemeenten die reeds voldoen aan hun verplichting inzake het sociaal objectief? Wat met eventuele schadeclaims en de financiële gevolgen daarvan?
De N-VA-fractie blijft conform het regeerakkoord achter de doelstellingen van het grond- en pandenbeleid staan: meer sociale huurwoningen realiseren dankzij een intense samenwerking met de private sector en een betere sociale mix. Behoedzaamheid is nu geboden. Het heeft geen zin om snel enkele aanpassingen doen, indien de doelmatigheid en de uiteindelijke effectiviteit van de sociale last niet gekend is. Het is cruciaal om de nodige rechtszekerheid te bieden. Vernieuwde regelgeving moet de toets van het Grondwettelijk Hof wél kunnen doorstaan.
Het decreet voorziet in een algemene evaluatie in 2014. Het arrest dwingt ons nu om het vernietigde luik te versnellen, teneinde het instrumentarium voor het uitvoeren van de sociale last te herbekijken. Zo kunnen we ook nagaan of de sociale last effectief bijdraagt aan de inhaalbeweging inzake sociale huisvesting en betaalbaar wonen. Een standstill in de bouwsector als gevolg van dit arrest moet met alle macht vermeden worden. Daarom dringen we aan op overleg met de sector om na te gaan hoe we de realisatie van sociale woningen verzekeren binnen de doelstellingen van het decreet. De sector vraagt dit ook zelf. We mogen niet vergeten dat deze sector veel faillissementen en moeilijkheden kent waarvoor we oog en oor moeten hebben.
De arresten van het Grondwettelijk Hof zijn wat ze zijn. De doelstellingen van het grond- en pandenbeleid inzake sociale last en wonen in eigen streek blijven overeind. Dat is een belangrijke conclusie. De instrumenten waarmee deze worden gerealiseerd, blijken en blijven voor verbetering vatbaar. Daar moeten we nu snel werk van maken om de nodige duidelijkheid en rechtszekerheid te creëren. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik hoef de context niet meer te schetsen, want de feiten zijn door de vorige sprekers geschetst en zijn ook gekend.
Een aantal onderdelen van het Grond- en Pandendecreet zijn vernietigd, niet het volledige decreet. Dat is heel belangrijk, want dat betekent dat de doelstelling van het Grond- en Pandendecreet overeind blijft. De doelstelling om tegen 2023 37.000 nieuwe sociale huurwoningen te bouwen, blijft bestaan. Het is heel belangrijk om dat te blijven communiceren. Ook voor wie vandaag een woning huurt of heeft gekocht, heeft dit arrest geen gevolgen.
Het feit dat het onderdeel ‘Wonen in eigen streek’ is vernietigd, was geen verrassing. We wisten dat dit er zat aan te komen. Er was het arrest van het Hof van Justitie, we wisten dus dat dit kwam. Sommigen gebruiken dit uiteraard om opnieuw de communautaire component en de taalgevoelige spanningen in de Rand rond Brussel op scherp te stellen, maar ik zou daar even aan willen voorbijgaan.
Veel belangrijker dan de taalgevoeligheid, is de geest van deze bepalingen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
U zegt dat sommigen dan weer de communautaire strijd willen aanwakkeren. Ik herhaal nog eens dat we weten in welke context het hoofdstuk ‘Wonen in eigen streek’ in het Grond- en Pandendecreet is gekomen. We weten wat de reden is, namelijk de toestand in Vlaams-Brabant. Men heeft het dan uitgebreid naar andere gebieden waar hetzelfde fenomeen zich voordoet. Het feit dat er aan de ene kant de sociale last is en aan de andere kant een apart hoofdstuk ‘Wonen in eigen streek’, had ook een bedoeling.
Mijn punt is dat ik er geen communautaire zaak van heb gemaakt, dat hebben degenen gedaan die naar het Grondwettelijk Hof getrokken zijn – en dat zijn niet toevallig twee FDF-mandatarissen – om het weer eens onder de noemer van ‘discriminatie’ te stoppen. Dit parlement heeft alles in het werk gesteld om zich juridisch in te dekken. Er is naar verwezen, er is advies gevraagd van de Raad van State, en die heeft gezegd dat er geen sprake is van discriminatie, dat het alle mogelijke grondwettelijke en wettelijke toetsen kan doorstaan. En dus waren we als parlement wel juridisch – ik heb het nu niet over de politieke kant van de zaak – min of meer gerust.
En nu moeten we vaststellen dat het Europees Hof van Justitie alweer op vraag van de Franstaligen alsnog de term ‘discriminatie’ uit zijn toverhoed haalt om een dergelijke minieme maatregel af te schieten. Wel, ik zeg u, de Franstaligen hebben wat dat betreft bij Europa weer eens hun slag thuisgehaald. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, mijn opmerking gaat over een eerdere zin. U minimaliseert de kwestie, net zoals de minister, door te zeggen dat de doelstelling overeind blijft, maar dat een paar regels vernietigd zijn. De minister noemt het een vormfoutje.
Ik wil toch een algemene juridische opmerking maken. Het Grondwettelijk Hof en het Europees Hof van Justitie vernietigen nooit doelstellingen. Doelstellingen zijn achterliggende beschouwingen die een wet, een decreet justificeren. Een juridisch orgaan zal nooit ingaan op de doelstellingen, maar zal altijd de regels beoordelen. En de regel is een belangrijk instrument om de doelstellingen te bereiken, want anders zou die niet in het decreet zijn ingevoerd. Wat het Grondwettelijk Hof doet, is twee belangrijke instrumenten van de doelstelling wegblazen.
Er is wel degelijk een probleem. U moet dat niet minimaliseren.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Hostekint, u verwijst naar het scherpstellen van de communautaire spanningen, maar u moet die natuurlijk in het juiste kader zien. De heer Hendrickx heeft daarjuist heel duidelijk gezegd dat wij net als u denken dat het hier bij uitstek om een sociale maatregel gaat. Deze maatregel is bij uitstek bedoeld om mensen die minder kapitaalkrachtig zijn, de kans te geven om in eigen streek te blijven wonen. De maatregel is daarenboven van toepassing in 68 gemeenten, en die liggen absoluut niet alleen in de Rand rond Brussel, er zijn ook kustgemeenten bij. Het gaat dus niet om een communautaire maatregel, althans niet voor ons. We moeten gewoon de feiten bekijken: het is nu eenmaal het FDF dat naar het hof gestapt is. Niet wij hebben de maatregel aangevochten, zij hebben er een communautaire zaak van gemaakt. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, ik vind het fijn dat zoveel mensen reageren op wat ik zeg, maar zo wordt het gras een beetje van voor mijn voeten weggemaaid, natuurlijk.
Mijnheer Bouckaert, u bent natuurlijk een veel groter en meer gerenommeerd jurist dan ik, maar ik kwam nog tot de maatregelen waar u het over hebt en tot het feit dat het louter een instrument is. Ik wou helemaal niets minimaliseren. Ik wou vooraf duidelijk gesteld hebben dat de doelstellingen van het Grond- en Pandenbeleid overeind blijven – dat hebt u trouwens ook bevestigd daarnet.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Ik wil even terugkomen op wat de heer Diependaele heeft gezegd. Hij zei dat het om een sociale maatregel gaat.
Wij hebben daar sterk onze twijfels bij. De ongeveer 80 procent van de hardwerkende burgers die niet in aanmerking komen voor zo’n goedkoper kavel of een goedkopere woning, wordt geconfronteerd met een hogere prijs dan de normale marktprijs. Dat vinden wij dus niet zo’n sociale maatregel.
Ik begrijp de opmerking natuurlijk niet helemaal. Als u bedoelt dat een sociale maatregel enkel bedoeld is voor de mensen die het volgens sociale maatstaven nodig hebben, hebt u gelijk. Daarvoor dienen sociale maatregelen ook. Verder begrijp ik uw opmerking niet.
Voor ons is dat sociale aspect, om de sociale verdringing in bepaalde regio’s tegen te gaan, in elk geval belangrijk. Voor ons was het belangrijk dat we jonge gezinnen en minder kapitaalkrachtige inwoners de kans konden geven om in eigen streek een betaalbare woning te vinden. Dat gaat inderdaad niet enkel over de Vlaamse Rand, maar ook over bepaalde kustgemeenten en de streek in het noorden van Antwerpen, in totaal 69 gemeenten, waar de grondprijzen het hoogst zijn en de migratiedruk het grootst is. Het gaat om die gemeenten waar gezinnen het moeilijk hebben om op te boksen tegen meer kapitaalkrachtigen om hun eigen woonwens te realiseren. De maatregel was niet alleen bedoeld om jonge gezinnen de mogelijkheid te geven om in de eigen streek te blijven wonen, maar ook om anderen die door omstandigheden zijn weggetrokken en nu graag willen terugkeren vanwege een bijzondere band met de gemeente, die kans te geven.
Het Grondwettelijk Hof zegt trouwens niet dat ‘Wonen in eigen streek’ een ongeoorloofde doelstelling zou zijn. Het hof zegt dat men wel degelijk voorrang mag geven aan mensen die een band hebben opgebouwd met de gemeente, maar alleen als het ook een sociale doelstelling dient. Daarmee wordt bedoeld, mijnheer Diependaele, dat er ook een socio-economische component moet zijn. Het mag met andere woorden enkel tegemoetkomen aan die mensen die minder kapitaalkrachtig zijn. Vandaag is dat niet het geval, stelt het Grondwettelijk Hof, want ook meer kapitaalkrachtigen kunnen er vandaag van genieten.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Ik dank u, mevrouw Hostekint, want ik denk dat u daar de vinger op de wonde legt. Eigenlijk zou het debat hierover moeten gaan. De meerderheid stelt het in dit parlement voor alsof deze maatregel een sociale maatregel is. Als ik u goed begrijp, geeft u nu ook toe dat dat niet zo is. Een sociale maatregel zou er een zijn waarbij men voorrang geeft aan een groep mensen, niet noodzakelijk van die streek, die het door een minder hoog inkomen moeilijk hebben om een pand of een perceel te kopen.
Wat er fout is met dit decreet en wat ik fundamenteel het zwakke punt vind, is dat men niet die sociale component naar voren schuift, maar wel de band met de gemeente. Op die manier verhindert men mensen om te verhuizen en naar een streek van hun keuze te komen. Ik heb een jaar geleden op deze plaats opgemerkt dat, als deze regel van kracht was geweest in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ik als Aalstenaar nooit in Brussel had kunnen komen wonen.
U kunt zeggen dat de regel enkel van toepassing is op uitbreidingsgebieden, en die zijn in er in Brussel weinig, maar het gaat over het principe. Aan wie geeft u de voorrang? Geeft u de voorrang aan mensen die het minder gemakkelijk hebben of aan mensen van eigen streek? Want dan komt u heel dicht in de buurt van ‘eigen volk eerst’.
Essentieel in dit verhaal is de uitspraak van het hof. Als we de maatregel willen repareren, zullen we minstens moeten tegemoetkomen aan de opmerkingen die het hof heeft gegeven. Het hof heeft gezegd dat er voorrang mag worden gegeven aan mensen die een band hebben met de eigen streek, maar er moet een socio-economische component aan worden verbonden. Mijn vraag aan de regering is dan ook of we dit kunnen herstellen en we de maatregel opnieuw ingang kunnen doen vinden als we inkomensvoorwaarde inschrijven. Of ligt het niet zo simpel, minister?
Voor ons is het in elk geval belangrijk dat de doelstelling die in het Grond- en Pandendecreet is ingeschreven, om voldoende aanbod aan sociale en betaalbare woningen te creëren, overeind moet blijven, ook na het arrest van het Grondwettelijk Hof.
Voor ons is het belangrijk dat er verder wordt gewerkt aan die sociale verdringing en aan betaalbaar wonen voor iedereen, ook in eigen streek. Minister, ik hoop dat we tot een nieuw breed gedragen antwoord kunnen komen op de vernietiging door het Grondwettelijk Hof. Ik hoop dat er een voorstel komt om mensen die niet beschikken over voldoende draagkracht om in die eigen streek een woonaanbod te vinden, dat toch te blijven garanderen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Ik heb nog een opmerking ten aanzien van de heer Van Der Taelen. De band met de gemeente kan toch ook een sociale component hebben? Dat is toch perfect mogelijk? Het zullen uw kinderen maar zijn die moeten verhuizen omdat ze het niet kunnen betalen.
Men moet in Vlaanderen eens beginnen nadenken waarom dat ‘Wonen in eigen streek’ zo’n sacrosanct principe is! Het kan gezond zijn voor jonge mensen om niet naast hun schoonmoeder te gaan wonen! (Gelach. Rumoer)
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Van Der Taelen, we hebben de degens al eens gekruist in opiniestukken.
U moet een aantal zaken samen lezen. Het instrumentarium als geheel bestaat uit betaalbare woningen, sociale woningen en de band met de streek. Als u die stukken samenlegt, komt u uit de puzzel. Betaalbaar wonen is niet onbelangrijk: met kleinere percelen van 500 vierkante meter maximum en 550 kubieke meter voor een woning. De band met de streek is geen wondermiddel. In de afgelopen drie, vier jaar hebben we in totaal vierhonderd dossiers gehad waar die band een rol speelde. Het is niet zo dat niemand nog ergens kan gaan wonen. Het speelt enkel in woonuitbreidingsgebieden, dat is een heel klein deel van het aanbod, in reservegebieden die men anders niet of nauwelijks kan aansnijden. De kwestie is complexer dan u het voorstelt.
Mijnheer Van Der Taelen, soms bent u echt grappig. U hebt een andere mening over de maatregel ‘Wonen in eigen streek’. Dat is natuurlijk uw zeer goed recht. Maar doe nu niet alsof wonen in eigen streek een verplichting is. Als u niet naast uw schoonmoeder wilt wonen, dan is dat uw goed recht. (Gelach)
U mag ergens anders gaan wonen. Het was alleen een maatregel die op een zeer, zeer bescheiden schaal die mogelijkheid wou bieden om in eigen streek te wonen.
Mijnheer Van Der Taelen, ik hoop dat u in de toekomst nog welkom bent op familiefeestjes. (Gelach)
Dan is er het tweede arrest.
Mevrouw Hostekint, het is voor sp.a belangrijk dat er voldoende aanbod overeind blijft. Ik vind het vreemd – u hebt het wellicht ook in uw brievenbus gekregen: gisteren kwam er nog een verrassend persbericht van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH). U moet dat eens goed lezen. Er staat duidelijk in dat de dynamiek van de sector niet afhankelijk is van de sociale last voor de private ontwikkelaars. Met andere woorden, het zijn vooral de sociale huisvestingsmaatschappijen die het bijkomende aanbod realiseren. Dan vraag ik me af waarom we private ontwikkelaars zo’n zware sociale last moeten opleggen, als zelfs de VVH de meerwaarde daarvan in twijfel trekt.
Ik heb het antwoord van de minister gelezen, in een persbericht, dat er maar 33 gevallen zijn die door het Grond- en Pandendecreet niet konden kopen. Dat betekent anderhalf dossier per maand over die vier jaar. Dat is absurd laag. Is de maatschappelijke kost van een Grond- en Pandendecreet dan niet te zwaar om maar 33 gevallen niet te laten kopen?
Mevrouw De Waele, u haalt twee zaken door elkaar. (Opmerkingen van mevrouw Patricia De Waele)
Ik zeg dat als dat het geval is. Misschien doet u dat ook heel vaak, maar ik heb het luik ‘Wonen in eigen streek’ afgerond, mevrouw De Waele. Ik wil het nu hebben over het tweede arrest en dan kom ik tot uw opmerking. Misschien moet u mij de kans geven om voort te gaan met mijn betoog. U komt tussen over iets wat ik vooraf heb gesteld, dat de doelstelling van het Grond- en Pandendecreet overeind blijft. Ik kom er nu toe als het gaat over de vernietiging van de sociale last, over een deelaspect van de sociale last. Ik heb net gezegd dat dit als een verrassing komt. Ik kom terug op wat u hebt gezegd, mevrouw De Waele, u hoeft niet te panikeren. Onderbreekt u mij straks gerust als u vindt dat u geen antwoord hebt gekregen.
Het hof heeft gezegd dat de gunstmaatregelen die bouwpromotoren hebben genoten om de wettelijk verplichte sociale woningen te bouwen, vooraf als staatssteun aan de Europese Commissie hadden moeten worden aangemeld. Omdat die gunstmaatregelen als ongeoorloofde overheidssteun worden beschouwd, oordeelde het hof dat ook het opleggen van die sociale last disproportioneel is in het licht van de doelstelling die men ermee wenst te bereiken.
Sommigen waren er als de kippen bij om de vernietiging van de sociale last toe te juichen en te zeggen dat de private ontwikkelaars voortaan zonder de belemmering van de sociale lasten woonprojecten kunnen realiseren. Dan verwijzen ze uiteraard naar de overheid, die dan maar haar verantwoordelijkheid moet nemen.
Wel, mevrouw De Waele, de Vlaamse Regering neemt vandaag haar verantwoordelijkheid als het over sociaal wonen gaat. Sinds het Grond- en Pandendecreet van 2009 is er een versnelling in de sector gekomen en voert de minister in een erg strak tempo uit wat de vorige regering – ik kijk naar de voormalige ministers Keulen en Van Mechelen, onder wier impuls het Grond- en Pandendecreet tot stand is gekomen – heeft beslist. Er is een toename van de budgetten. Nooit werd er meer geïnvesteerd in sociale huisvesting. Het investeringsvolume steeg van 420 miljoen euro in 2009 naar 550 miljoen euro in 2012, en naar 710 miljoen euro in 2013.
Er zijn duidelijke doelstellingen op Vlaams niveau, en die doelstellingen zijn ondubbelzinnig vertaald in de sociale objectieven voor elke gemeente in Vlaanderen. Er is een dynamiek op gang gekomen – ook de sector zegt dat – die ervoor heeft gezorgd dat we vandaag op schema zitten in ons traject naar 2023. Eind 2012 was maar liefst 42 procent van de doelstelling bepaald in het Grond- en Pandendecreet, gerealiseerd.
Uiteraard is de vernietiging van het instrument ‘sociale last’ niet het soort nieuws waar een mens vrolijk van wordt, we moeten daar niet flauw over doen. De figuur van de sociale last is inderdaad een bijkomend instrument dat ervoor heeft gezorgd dat de sociale objectieven in vele gemeenten gemakkelijker werden behaald. Vooral in die gemeenten met een hoge grondprijs konden projecten worden opgestart.
Anderzijds is het sociaal objectief ook niet meer dan één van de instrumenten. Er zijn nog tal van andere instrumenten die tegemoet kunnen komen aan de maatregelen die we hebben vooropgesteld. Voor ons is het belangrijk dat het sociaal objectief dat we aan de gemeenten hebben opgelegd, behouden blijft en wordt gerealiseerd tegen de vooropgestelde timing.
Bovendien is het niet het opleggen van een verplicht aandeel sociale woningen in private woonprojecten zelf dat in vraag wordt gesteld door het Grondwettelijk Hof, maar wel het feit dat er compenserende steunmaatregelen worden gegeven. Daaropvolgend werd gezegd dat het opleggen van de sociale last disproportioneel is.
Uit het arrest blijkt trouwens dat het instrument van de sociale last wel is vernietigd, maar niet de norm die oplegt dat in bepaalde sociale kavels het aandeel sociale woningen moet worden gerealiseerd. Dat betekent dat gemeenten vandaag geen vergunningen kunnen geven als die private ontwikkelaars niet voldoen aan de verplichting die wordt opgelegd om tussen 10 en 20 procent sociale woningen te bouwen in die verkavelingen.
Minister-president, het is jammer dat minister Muyters niet aanwezig is vandaag, want eigenlijk had ik aan hem willen vragen hoe we dat gaan oplossen. Ik veronderstel dat ik van u een antwoord zal krijgen, maar het is altijd leuk als je de vraag aan de bevoegde minister zelf kunt stellen.
Minister-president, dat betekent niet dat ik uw antwoord niet zou appreciëren.
Hoe lossen we het probleem op dat gemeenten geen vergunningen kunnen verlenen als niet voldaan is aan die norm van het aantal sociale woningen?
Collega’s, minister, minister-president, de vernietiging van een aantal bepalingen van het Grond- en Pandendecreet is inderdaad een streep door de rekening. Daar moeten we eerlijk in zijn. Dat mag echter de huidige inhaalbeweging voor de bouw van bijkomende sociale huurwoningen en bijkomende betaalbare woningen niet in het gedrang brengen. Te veel gezinnen in Vlaanderen wachten vandaag op een betaalbare woning. We hopen dat er heel snel een oplossing komt voor de vernietiging die zich vandaag voordoet. (Applaus bij sp.a)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, mijn naam is hier een paar keer gevallen. Ik wil graag kort reageren.
Mijnheer Van Der Taelen, het verhaal van het ‘Wonen in eigen streek’ bestaat volgens mij vandaag in alle 308 steden en gemeenten in Vlaanderen. Daarom heeft de Raad van State ook gunstig geadviseerd. Als een stad of een gemeente vandaag een woonuitbreidingsgebied – dat reservegebied en geen woonzone is, dus plots kan daar veel meer – verkavelt, doet men dat specifiek voor starters en jonge gezinnen. Men vraagt dan inderdaad dat die mensen geen eigendom hebben, dat die kavels beperkt blijven tot 4 à 6 are en dat men daar binnen een aantal jaren gedomicilieerd is om speculatieve grondverwerving tegen te gaan. Het gaat altijd over woonuitbreidingsgebied, niet over woonzone. De verhouding is één tegen tien. In de woonzone is iedereen vrij om te kopen en te verkopen. Dat staat open voor de hele wereld. Gelukkig maar. Woonuitbreidingsgebied is echter heel beperkt, het is reservegebied. Daar kan je inderdaad corrigerend optreden voor jonge gezinnen die ook een eigendomsdroom hebben en die willen realiseren in de buurt waar ze zijn geboren en getogen.
Daarom zag de Raad van State daar geen graten in. Daarom ben ik zelf verwonderd over de reactie van Europa. Een aantal promotoren en de media creëren steeds een misverstand doordat ze geen verschil maken tussen woonzone en woonuitbreidingsgebied. In woonuitbreidingsgebied kun je maïs en suikerbiet planten, kun je een paard laten grazen, maar verder niets, behalve als de overheid op een zeker moment beslist het te ontwikkelen naar woonzone om bijvoorbeeld jonge starters een kans te geven. Dan worden er ook sociale lasten opgelegd, omdat de waarde van de grond misschien vijf of tien keer groter wordt dan toen hij nog gewoon woonuitbreidingsgebied was. Daarom bestaat dit ook in heel Vlaanderen, ook waar Groen mee bestuurt. Alle partijen doen mee. Men doet dat inderdaad als een vorm van sociale huisvesting, niet alleen voor de sociaal zwaksten wat het inkomen betreft, maar ook voor diegenen die, zelfs wanneer beide partners werken, moeilijk hun eigendomsdroom kunnen realiseren, bijvoorbeeld in de grensstreek of in de regio rond Brussel.
Dat is de achterliggende filosofie. We zijn niet onnadenkend en amateuristisch in een mijnenveld gestapt. We hebben de universiteit van het leven vertaald in wetgeving.
Als de promotoren sociale huisvesting willen bouwen binnen hun verkaveling – de meesten hebben de bocht gemaakt en doen daaraan mee – is het vandaag een probleem dat de sociale huisvestingsmaatschappijen administratief en budgettair soms moeilijk kunnen volgen. Op korte tijd is het namelijk wat veel geworden: ze hebben hun eigen projecten en een aantal verkavelaars in woonuitbreidingsgebieden moeten 10 tot 20 procent sociale huisvesting realiseren. Ik praat nu als burgemeester. De sociale huisvestingsmaatschappijen zitten nu soms met tien tot vijftien lopende projecten, terwijl het er vroeger drie tot vier waren, omdat die privéverkavelingen daarbovenop komen. Het vergt soms wat tijd om dat administratief versast te krijgen via de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW).
Maar dat is eigenlijk de achterliggende filosofie. Men kan voor of tegen zijn. Er waren 6 procent sociale woningen. Iedereen zei dat er meer moest worden gedaan, ook de gemeenten die hun zwakkeren lieten vertrekken naar de grotere steden in de buurt. Ik heb dat destijds mee verdedigd, samen met de heer Van Mechelen. Dat gebeurde doordacht. We zijn Europa hier tegengekomen. Ik geef u ook aan waar Europa volgens mij heel kort door de bocht is gegaan en waar er geen onderscheid werd gemaakt tussen woonzone, woonuitbreidingsgebied en de rest van het verhaal.
Mevrouw Hostekint, het is u wellicht niet ontgaan dat enige tijd geleden in de commissie ter sprake is gekomen dat heel wat gemeenten verzaken aan hun verplichtingen inzake het bindend sociaal objectief. De minister heeft toen geantwoord dat zij sanctionerend zal optreden wanneer die gemeenten hun verplichtingen niet nakomen. Ik heb u horen zeggen dat dat bindend sociaal objectief overeind zou blijven. Is dat effectief zo? Voor mij is het absoluut niet duidelijk of door het arrest het sociaal objectief overeind blijft.
Ik zou willen verwijzen naar de uitspraak van de gerenommeerde jurist die zegt dat doelstellingen niet kunnen worden vernietigd. Ik zou niet weten waarom de doelstelling van het decreet Grond- en Pandenbeleid niet overeind zou blijven. En dan blijft het sociaal objectief in elk geval overeind. U zegt dat er heel veel gemeenten zijn die niet voldeden aan het sociaal objectief. Ik dacht dat er een dertigtal waren en dat die allemaal een gesprek hadden gehad met de minister.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
De hoofdstukken uit deel 1 met betrekking tot de percentsgewijze omschrijving van de objectieven – dat is hoofdstuk 1 – en met betrekking tot de normen – hoofdstuk 2 – zijn niet vernietigd. Mijnheer Bouckaert, het gaat dus wel degelijk om hoofdstukken met doelstellingen die men had kunnen vernietigen. Dat is niet gebeurd. Dat betekent heel concreet dat de bindende sociale objectieven voor gemeenten voor koop en huur overeind blijven en dat ook de normen op gemeentelijk niveau en op het niveau van een bouw- of verkavelingsproject blijven gelden. U kent de 20/40- en 10/20-percentages. Die blijven allemaal gelden. Zij zijn niet vernietigd. Het zijn andere onderdelen die zijn vernietigd. Ik zal straks een overzicht geven van wat wel en niet is vernietigd.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, collega’s, en ook de collega’s die minister waren in de vorige legislatuur, als ik hier vooraan sta, dan weet ik dat de zwartepiet zoals gewoonlijk zal worden doorgeschoven.
Ik wil het hebben over het ‘Wonen in eigen streek’. Minister, de uitspraken zijn geen verrassing. De regeling van ‘Wonen in eigen streek’, de uitspraak na de prejudiciële vraag van het Europees Hof van Justitie was duidelijk. U wist als het ware wat u te wachten stond. Het was duidelijk dat het Grondwettelijk Hof na die prejudiciële vraag ook de argumentatie van het hof zou overnemen. Daardoor kwamen 69 gemeenten en steden als het ware in een situatie van rechtsonzekerheid. U moest zich daar goed op voorbereiden. Maar wat deed u?
Minister, op 19 juli 2013 hebt u de Vlaamse Regering gevraagd de instelling van een procedurebesluit principieel goed te keuren. Op die manier hebt u getracht het Grond- en pandendecreet nogmaals te verstrengen. U hebt nogmaals geprobeerd het de private sector moeilijk te maken.
In dat principieel goedgekeurd besluit staat te lezen dat u wilt dat de Vlaamse woonadministratie mee over elke verkaveling vergadert. Uw coalitiepartners, CD&V en de N-VA, hebben dit mee goedgekeurd. Dit betekent dat elk plan, elk initiatief, elke verkaveling bedoeld om in Vlaanderen een woning te realiseren, afhankelijk is van een bindend gunstig advies van de Vlaamse overheid.
Ik betreur dit. Ik hoop dat deze principiële goedkeuring geen gevolgen zal hebben. Dit is manifest slecht voor de bouwsector. Er is nog nooit zo weinig als tegenwoordig gebouwd. In de eerste helft van 2013 zijn 14 procent minder bouwaanvragen ingediend. Er zijn faillissementen in de bouwsector. De bouwsector heeft het ongelooflijk moeilijk. We weten allemaal wat in Vlaanderen steeds wordt gezegd. Als het slecht gaat met de bouwsector, gaat het overal slecht.
Minister, de Vlaamse Regering moest in feite heel goed voorbereid zijn op wat zou komen. Over het ‘Wonen in eigen streek’ heeft het Grondwettelijk Hof gesteld dat de Vlaamse overheid hier een sociale doelstelling aan moet koppelen. Ik heb dat ook gelezen. De vraag is natuurlijk wat u zult doen. Ik wil een duidelijk antwoord. Zult u dit aan inkomensgrenzen koppelen? Welke inkomensgrenzen hebt u voor ogen? Zult u hiervoor in de Vlaamse Regering, waar de N-VA deel van uitmaakt, een meerderheid vinden?
Wij zijn steeds koele minnaars van de sociale lasten geweest. We zijn wel voorstanders van een sociaal beleid. U weet heel goed dat het hier om een compromis gaat. We hebben steeds om een evaluatie van het decreet gevraagd. Het decreet moet echter nog steeds worden geëvalueerd.
We merken dat aan de private actoren veel lasten worden opgelegd. Mevrouw De Waele heeft het resultaat net beschreven. Indien een verkaveling tien kavels telt, moeten twee kavels verplicht voor sociale woningbouw worden gebruikt. Dit kost de ontwikkelaar van die tien kavels geïndexeerd 126.000 euro. Indien we zien wie het equivalent hiervan betaalt, merken we dat de kopers van die andere kavels dat moeten betalen.
De Vlaamse Regering, inclusief de N-VA, preekt altijd dat het wonen in Vlaanderen betaalbaar moet zijn. Volgens mij moeten we dit eens evalueren. Wij hebben dit decreet misschien goedgekeurd, maar iedereen herinnert zich allicht nog om welke reden. Ik wil dat nog even situeren. (Opmerkingen)
Dit komt in feite uit West-Vlaanderen. Daar zitten CD&V en de N-VA al sinds mensenheugenis in de provinciale coalitie. De provincie West-Vlaanderen had een provinciaal ruimtelijk structuurplan goedgekeurd. Daarin stond onder meer dat elke nieuwe verkaveling 25 procent sociale woningen moest omvatten. Hierop heeft secretaris-generaal Braeckman schriftelijk laten weten dat dit niet in de ruimtelijke ordening kan worden geregeld. Dit element moest buiten beschouwing worden gelaten. Dat is de waarheid.
Aangezien toenmalig minister Stevaert toen de bulldozer tegen alle woningen plaatste en een onmenselijk handhavingsbeleid voerde, hebben we besloten een compromis te zoeken. We wilden op die manier een menselijk handhavingsbeleid tot stand brengen. Toen is ook gesteld dat we het grond- en pandenbeleid zouden evalueren.
Gedurende vier jaar hebben 61 mensen de sociale last in natura uitgevoerd. Hoeveel tijd heeft dit gekost? Hoeveel mensen hebben met de overheid moeten onderhandelen? De vragen waren steeds dezelfde. Om hoeveel sociale lasten gaat het nu precies? Moet het 10 procent of 20 procent zijn? Mag naar beneden worden afgeweken? Moet het meer zijn of mag het bescheiden blijven?
Zolang de sociale bouwmaatschappijen 1430 hectare hebben, moeten zij eerst op hun terreinen de sociale last uitvoeren.
Wij vinden dat je niet altijd Bob de Bouwer moet spelen. Waarom wil de Vlaamse Regering telkens nieuwbouw realiseren voor de allerzwaksten, minister? Ten eerste: het duurt zes jaar. Ten tweede: u moet wegen aanleggen. Ten derde: u bouwt, maar u sloopt intussen evenveel. Er worden vandaag tien sociale woningen vergund, maar er worden er ook tien afgebroken. Al wat u doet, zijn druppeltjes op een hete plaat. (Opmerkingen)
De cijfers bewijzen het. Vandaag zijn er 147.000 sociale woningen. vijf jaar geleden waren er 143.000. U hebt 8700 sociale huurwoningen gebouwd, zonder de koopwoningen.
Je kunt voor of tegen het arrest zijn, maar ik vraag nu rechtszekerheid. Ik betreur het dat u zegt dat de norm verder gerespecteerd moet worden. Dat is niet juist. Er is gezag van gewijsde van het Grondwettelijk Hof. Ik wil u vandaag laten verklaren dat er rechtszekerheid is en dat de bepalingen buiten toepassing moeten worden gelaten. Anders komt u tot een stilstand in Vlaanderen. Ik dank u. (Applaus bij Open Vld)
Collega’s, als iemand met zoveel gloed iets aan het verdedigen is, kun je moeilijk van mij verwachten dat ik haar onderbreek. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, ik zit al een tijdje te zwaaien. Het moet zijn dat mijn pleidooi daarstraks niet zo gloedvol was, want ik werd meteen onderbroken.
Mevrouw Van Volcem, het verhaal dat u bracht, werd eigenlijk steeds leuker. Uw eerste zin was al zeer treffend, namelijk dat het waarschijnlijk een verhaal van zwartepieten zou worden. U hebt dat inderdaad met verve gedaan, zwartepieten proberen door te schuiven, als u er zelfs Steve Stevaert bijhaalt, die hier toch al enkele jaren niet meer zit. Ik heb daarstraks nog een zeer mooi pleidooi gehoord van uw eigen collega Keulen over het Grond- en Pandendecreet. Ik weet niet of hij zo blij zal zijn met uw betoog, mevrouw Van Volcem, want u hebt zijn werk hier eigenlijk zo’n beetje met de grond gelijk gemaakt.
Ook de bouwsector zal uw verhaal zeer graag gehoord hebben. We zijn een groeiende regio, en er zijn nu eenmaal heel wat woningen te kort. De collega’s Van Mechelen en Keulen zeiden over het Grond- en Pandendecreet: “Het is een historische doorbraak. Vlaanderen was de enige regio in Europa waar de private sector zich niet op de sociale woonmarkt kon begeven. Nu kan dat wel. Het bouwprogramma dat in het decreet vervat zit, is een enorme stimulans voor de bouwsector.” Men was met andere woorden vol lof, en ik hoor u nu dat werk minimaliseren en met de grond gelijk maken, en dat na het bijzonder mooie pleidooi van collega Keulen. Ik vind dat een beetje jammer, en zelfs een beetje triest voor hem. (Applaus bij sp.a)
Ik sluit me helemaal aan bij collega Hostekint. Collega Van Volcem maakt er hier echt een lachertje van. Wat collega Keulen doet, is een correct verhaal brengen van hoe het gegroeid is. Hij is terecht trots op die verwezenlijking, waar Open Vld destijds een heel grote rol in gespeeld heeft. Hij heeft er ook op gewezen dat de Raad van State het wel een sociale maatregel noemde.
U maakt er hier een potje van. Ik begrijp dat niet. U zegt dat de privésector hier het slachtoffer van is. Natuurlijk is de sociale last iets om rekening mee te houden, maar laten we een kat een kat noemen: er zijn ook een aantal compensaties, en die worden nu ook op de korrel genomen door het Grondwettelijk Hof. Ik denk aan de vermindering van de registratierechten, een aantal belastingvoordelen, inkoopzekerheid door sociale huisvestingsmaatschappijen als men ze niet kwijtraakt.
Er is iets niet gezegd, dat toch eens moet worden gezegd. U komt ook uit de praktijk. Ik ook. Als een bouwheer, een promotor met een project voor de dag komt en je weet, als vergunnende overheid of als overheid die een ruimtelijk uitvoeringsplan maakt, dat die sociale last daarop zal rusten, dan doe je toch ook wel je best om in wat compensatie te voorzien, eventueel door de bouwdichtheid wat te verhogen, eventueel door toe te laten dat er een meergezinswoning in de hoek van het terrein wordt geplaatst. Dat is gebeurd. Dat gebeurt in de praktijk. Nu zou dit alles onderuit worden gehaald door het Grondwettelijk Hof, zij het dat het dat eigenlijk niet helemaal doet, maar toch, dat is niet leuk, zoals mevrouw Hostekint al zei. Mevrouw Van Volcem, als nu zou blijken dat dit alles op de helling komt te staan, dan hebben de ontwikkelaars enkel nog de lusten, en niet meer de lasten, en dat zou dan óók niet correct zijn. (Applaus bij de N-VA en s.pa)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, uw betoog verrast me toch wel zeer. In 2006 heb ik samen met de heer Patrick Lachaert en mevrouw Caroline Gennez het initiatief genomen van een voorstel van resolutie over de beschikbaarheid van betaalbare gronden. Ik durf te zeggen dat dit de basis is geweest voor het debat in de toenmalige regering van Open Vld, CD&V en sp.a om te komen tot dat Grond- en Pandendecreet. Ik heb moeten vaststellen dat de heer Van Mechelen is vertrokken, uit pure schaamte, vermoed ik. Met hem en de heer Keulen hebben we in die Vlaamse Regering samengewerkt, samen met de parlementsleden, om dat Grond- en Pandendecreet als een van de drie pijlers uit te bouwen. U maakt dat hier met de grond gelijk, vanuit de invalshoek van de grote private promotoren. Wel, ik durf u te zeggen dat ik de voorbije dagen ook e-mails heb gekregen van vele kleine bouwpromotoren, die die uitspraak betreuren en heel graag verder zouden willen samenwerken met die sociale huisvestingsmaatschappijen om die woningen te realiseren. Ik vraag dus toch wat nuance in uw verhaal, en ook dat we de verantwoordelijkheid die we de voorbije jaren samen hebben genomen voor dat Grond- en Pandendecreet, in de toekomst verder zouden kunnen blijven nemen Ik ben ontzettend blij dat de heer Keulen zijn betoog heeft gedaan, om toch uw betoog vanwege Open Vld enigszins te nuanceren. (Applaus bij de meerderheid)
Ik onthoud uit de uiteenzetting van de heer Vandaele dat hij eigenlijk pleit voor een stedenbouwbeleid met twee maten en twee gewichten. Mijnheer Vandaele, ik mag hopen dat dit úw standpunt is en niet dat van de N-VA, want dat zou u wel eens zuur kunnen opbreken. (Opmerkingen)
Mevrouw Hostekint, mevrouw Heeren, ik vraag me eigenlijk nog altijd af of de nobele doelstelling om in betaalbaar wonen te voorzien eigenlijk alleen maar kan worden gerealiseerd door zo’n zware sociale last via het Grond- en Pandendecreet. Ik heb het al gezegd in mijn betoog: er zijn nog massa’s grondreserves in handen van gemeenten, OCMW’s, kerkfabrieken en semipublieke overheden. Waarom kunnen die niet eerst worden ontwikkeld, voor men alweer de privéactoren gaat belasten? Daar heb ik nog altijd geen antwoord op.
Ik wil een feitelijke onjuistheid rechtzetten. Mevrouw Van Volcem, u bent uw betoog gestart met de stelling dat er met het nieuwe procedurebesluit een heel systeem zou zijn waarbij de administratie telkens aanwezig moet zijn. Er is overleg geweest met de bouwsector. Dat systeem is niet op die manier overgenomen in het besluit, dus die procedure is helemaal niet zwaarder geworden, integendeel, die is vereenvoudigd. U zou dus misschien beter dat procedurebesluit eens lezen: dat staat er niet in.
Mevrouw Van Volcem, ik zetelde hier de vorige legislatuur niet en ik ben ook niet van West-Vlaanderen, maar ik heb één ding goed begrepen van uw uiteenzetting, namelijk dat Open Vld in de vorige legislatuur in het kader van een compromis iets heeft goedgekeurd dat volgens u een slechte zaak is geweest voor de bouwsector. Er zou sprake zijn van 14 procent faillissementen. Ik denk dat de bouwactiviteit volgens de confederatie is gedaald met 0,4 procent, maar goed. U zegt dat dit ook slecht was voor tweeverdieners, want die betalen voor die sociale last. Open Vld heeft dat allemaal goedgekeurd om het idee van CD&V en N-VA in de West-Vlaamse provincieraad over heel Vlaanderen uit te voeren. Over plat op de buik gaan gesproken.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, ik heb drie concrete vragen voor u. Aangezien u al een veelvoud aan vragen hebt gekregen, zal ik er zelf op antwoorden. (Gelach)
Dat is gemakkelijk. Dan gaat het vooruit. Van wanneer tot wanneer was de heer Stevaert hier minister? Het antwoord is: van 1999 tot 2003.
Wanneer werd het Grond- en Pandendecreet hier goedgekeurd? Op 27 maart 2009. Daar zit een volledige legislatuur in.
En ten slotte, mevrouw Van Volcem, van wie is het citaat? Want u doet hier alsof de private sector zo onderdrukt wordt door dit decreet. “Het nieuwe decreet wil de discrepantie wegwerken. Het nieuwe decreet maakt komaf met het monopolie van de huisvestingsmaatschappijen inzake de bouw van sociale woningen. Het is een historische doorbraak. Vlaanderen was de enige regio in Europa waar de private sector zich niet kon begeven op de sociale woonmarkt. Nu kan dat wel.” Het antwoord is: Dirk Van Mechelen, minister van Ruimtelijke Ordening. (Applaus bij de N-VA en sp.a)
Ik had een soortgelijke bedenking. Ik zal dit niet herhalen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Het kan soms verhelderend zijn om in een parlement te horen wat de voorgeschiedenis is van een decreet.
Mevrouw Van Volcem, wat betreft uw verwijt ten aanzien van de Vlaamse overheid, dat zij niet altijd Bob de Bouwer moet spelen: ik dacht nu net dat dit Grond- en Pandendecreet de mogelijkheid heeft geschapen om de private sector mee in te schuiven. Ik herinner mij zelfs dat ik ooit een private ontwikkelaar heb horen zeggen dat als hij bouwt conform het deelbestek, binnen de sociale last, hij dan alleszins al verzekerd is van die afname. Er zijn dus kleine ontwikkelaars die daar positief tegen aankijken.
Voor wat betreft datgene wat is vernietigd, lijkt het arrest mij toch vrij duidelijk. Volgens mij is artikel 4.1.16 tot en met artikel 4.1.26 vernietigd. Artikel 4.1.8 heeft het over de sociale last van percentages. En in de Codex Ruimtelijke Ordening 4.3.1 wordt heel duidelijk gesteld dat een bouwvergunning wordt geweigerd indien niet is voldaan aan de normen die zijn vastgelegd in artikel 4.1.8.
Mijnheer Van Malderen, in maart 2009 is het decreet goedgekeurd. U weet ook dat er in mei verkiezingen waren en dat wij nadien in de oppositie zijn beland. Dat waren de historische woorden, zoals ze ook bedoeld waren tussen de coalitiepartners. Maar wat is er gebeurd? Ik weet niet of u dat weet. Hoeveel mensen uit de private sector hebben er vandaag sociale woningen gebouwd? Het heeft vijf jaar geduurd om uiteindelijk één bedrijf een vergunning te kunnen geven, na lange procedures en na lange onderhandelingen. Ik kan de naam noemen maar ik zal dat niet doen. En er is niet één woning gebouwd. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
De kleine verkavelaars werd dikwijls het mes op de keel gezet. Men zei hun dat ze moesten uitvoeren in natura. Maar zij wilden niet in equivalent. In meestal socialistische gemeenten zei men dat ze zelf moesten bouwen. Daar zijn 61 gevallen van, over vijf jaar. Maar wat is er met al de rest gebeurd? Elke verkaveling die werd uitgevoerd, heeft die percentages moeten toepassen met heel veel verlies voor de mensen die deze plannen wilden realiseren. Dat zegt het Grondwettelijk Hof ook. Op wiens schouders komt die last? Op die van die verkavelaars. Maar aan wie rekenen zij door?
Ben ik voor de verkavelaar? Absoluut niet. Ik ben wel voor het individu, de tweeverdiener die een woning wil kopen en die de prijs van die sociale last zelf moet betalen. (Applaus bij LDD en van de heer Sas van Rouveroij)
Minister, mijn beleid is socialer dan uw beleid. Ik heb, na de goedkeuring van mijn fractie, een conceptnota ingediend waarin stond hoe we kunnen komen tot een nieuwe sociale huisvesting in Vlaanderen. Wij hebben daarover gediscussieerd. Maar wat zien we vandaag? Er worden woningen gebouwd van 250.000 euro, en die worden voor 274 euro per maand, levenslang, toebedeeld. Dat is het failliet van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Minister, u weet dat zeer goed. U moet voor 3 miljard euro renoveren. U hebt geen geld. De helft van de woningen moet een totale renovatie ondergaan. Dat betekent dat elke woning die vandaag wordt gebouwd, dient voor de herhuisvesting van iemand die uit een andere sociale woning komt.
De lijst is nog nooit zo groot geweest als vandaag, ondanks het feit dat u 2000 woningen per jaar bijbouwt. Er zijn vandaag 12 procent meer wachtenden op een sociale woning, nog zonder de inkomensverhoging die u hebt doorgevoerd in mei 2013. Vandaag staan er 130.000 mensen te wachten. U kunt niemand concreet helpen.
Ik zeg: stop met het bouwen van sociale woningen. Hoeveel bouwt u er? 2000 per jaar! U mag er zelfs 2600 per jaar bouwen, dan is dat nog veel te weinig voor de 140.000 mensen. Wij zeggen: betrek de private markt erbij en ga naar een veralgemening van huursubsidies. Geef de 720 miljoen euro die u uittrekt, aan huursubsidies en u kunt veel meer mensen helpen in dezelfde omstandigheden. Degene die boven aan de lijst staat, wordt nu geholpen. U bent blind voor mensen die het nodig hebben in Vlaanderen, terwijl 25 procent van de mensen in een sociale woning een inkomen heeft van meer dan 25.000 euro.
Hier wordt de ene onwaarheid op de andere gestapeld. Het is soms zeer ontmoedigend om naar u te luisteren, mevrouw Van Volcem. Ik zal nog eens zeggen wat ik elke keer weer tegen u zeg, maar ik denk dat u het niet wilt horen.
Wat men betaalt aan sociale huur, is afhankelijk van het inkomen. Men betaalt niet levenslang 274 euro, dat is helemaal niet zo. Men betaalt op basis van een inkomen. Als men werk heeft, dan betaalt men meer huur. U wilt, als iemand werk vindt, die uit een sociale woning zetten. Ik denk dat het een slecht signaal is om mensen die werk vinden, uit een sociale woning te sjotten. U wilt dat doen. U wilt er getto’s van maken voor mensen in extreme armoede. Ik wil dat niet. Ik wil mensen die werk vinden, een hogere prijs laten betalen voor hun woning maar niet uit hun huis zetten. Er zijn mensen die, wanneer zij werk vinden en wanneer ze een marktconforme huurprijs betalen, zelf spontaan verhuizen. Maar mensen uit hun huis sjotten omdat ze werk vinden, vind ik een eigenaardig signaal. Het is niet het signaal dat deze regering wil geven.
U zegt: u hebt geen geld om te renoveren. Het budget voor renovatie is deze regeerperiode verdubbeld. Gedurende vijf jaar besteden wij daar 200 miljoen euro per jaar aan in plaats van 100 miljoen euro voordien. U zegt: dat is veel te weinig en het gaat traag. Het enige wat ik daarop kan antwoorden is het volgende. Ik heb niet de neiging om te schoppen naar mensen of op de man te spelen, maar u hebt altijd de neiging om dat te doen naar mij. Voordien was het maar half zoveel, mevrouw. Nu is het dubbel zo veel. Ik doe het dubbel zo snel als voordien. Ik kan dat ook maar vaststellen, mevrouw. Als men moet wachten is het misschien omdat het voordien minder gebeurde dan wat er nu gebeurt.
U zegt: er wordt niet gebouwd. Mevrouw, er zijn intussen 18.437 sociale huurwoningen opgebouwd of in opbouw. Dat is de telling die vorig jaar is gebeurd tussen nu en 2009. Dat is toch vrij veel. U zegt: u breekt er evenveel af. Waar haalt u die onzin! Dat slaat echt helemaal nergens op. U zegt: geef meer huursubsidies. Ze zijn ingevoerd. Dat was nota bene een idee van uw minister en mijn voorganger, de heer Keulen. Ik heb het uitgevoerd, namelijk huursubsidies voor mensen die al te lang wachten op een sociale woning. Vijf jaar is de wachttijd die de minister indertijd heeft voorgesteld. Ik heb het zo ingevoerd. Ik wil die wachttijd graag nog verkorten. Ik hoop dat nog te realiseren deze legislatuur.
Ik begrijp niet waarom u alles zo moet afbranden, waarom u op alles per se kritiek moet hebben. Mocht u, mevrouw Van Volcem, eens eerlijk zijn en zeggen wat goed is, ook goed is en wat slecht is, beter kan, dan zou ik met u een eerlijk gesprek kunnen voeren. Ik zou van u misschien iets kunnen leren. Maar u hebt er een handje van weg om alles, maar werkelijk alles wat deze regering doet, slecht te vinden, enkel en alleen omdat uw partij er niet in zit. Daarom bent u zo ongeloofwaardig. Ik vind dat triest en jammer. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, ik wilde eigenlijk nog reageren op collega De Waele een half uurtje geleden. Collega De Waele zegt dat wij met twee maten en twee gewichten werken, dat ik dat doe en dat bij uitbreiding de N-VA dat ook doet. Mevrouw De Waele, ik denk dat hier geen misverstanden over bestaan. N-VA staat inderdaad achter de doelstellingen van het Grond- en Pandendecreet, en ook achter ‘Wonen in eigen streek’. Dat er aan de modaliteiten kan worden geschaafd, is duidelijk en dat zal ook wel moeten na deze uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Maar wij staan uiteraard achter de doelstellingen.
Mevrouw Heeren heeft er daarnet al fijntjes op gewezen dat de N-VA niet eens in de Vlaamse Regering zat op het moment dat het Grond- en Pandendecreet is goedgekeurd. Toch staan wij erachter. Zijn wij dan ineens tegen de vrije markt, mevrouw Van Volcem? Uiteraard niet, de vrije markt is ook voor ons het uitgangspunt, maar het is de taak van de politici en de overheid om de vrije markt bij te sturen op cultureel gebied, op het gebied van leefmilieu en ook op sociaal gebied. Zeker betaalbaar wonen is voor ons bij uitstek een terrein waar de overheid een taak heeft. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Vandaele, u probeert rond de hete brij te draaien. Een halfuur geleden hebt u in uw betoog gezegd : “Mevrouw Van Volcem, u weet uit de praktijk dat wanneer een verkavelaar die gevat is door een sociale last bij u komt, men wat soepeler zal zijn en hier en daar wat meer of wat minder oppervlakte zal toestaan.” Daarop heb ik gezegd dat u een vergunningen- en stedenbouwkundig beleid met twee maten en twee gewichten gaat voeren. Ik heb mijn vragen daarover gesteld. Ik heb niets gezegd over uw visie op het Grond- en Pandendecreet maar over het feit dat u op een andere manier vergunningen gaat verlenen wanneer het gaat over verkavelingen die gevat zijn door een sociale last.
Voorzitter, ik wou nog reageren op wat mevrouw Van Volcem heeft gezegd. Ze brengt natuurlijk altijd hetzelfde verhaal. We kennen het intussen en het is niet altijd gespeend van een aantal onwaarheden. Mevrouw Van Volcem, uw partij zit nu in de oppositie en ik begrijp dat u dan een ander petje gaat opzetten. Ik kan dat zelfs begrijpen. Ik kan het zelfs begrijpen dat u als fractie van mening verandert. Alleen idioten veranderen niet van mening. Het is uw goed recht. Dat u daarbij uw collega’s uit uw eigen fractie voor schut zet, is ook uw goed recht. Maar u vraagt nu om te stoppen met bouwen. Uw eigen collega’s hebben het engagement genomen om tegen 2023 37.000 nieuwe sociale woningen te bouwen. Mevrouw Van Volcem, u moet wel een beetje serieus blijven. Als u uw woonbeleid elk jaar aanpast, afhankelijk van de kant van de tafel waar u zit, dan zal er niets gebeuren in Vlaanderen en dan zal er geen enkele doelstelling gehaald worden.
De Vlaamse Regering voert uit wat is vastgelegd in een decreet, goedgekeurd door uw eigen Open Vld-collega’s. U brandt het vandaag af, en dat is uw goed recht. Ik ga ervan uit dat men daar straks binnen uw fractie nog een hartig woordje over zal zeggen. De Vlaamse Regering zet vandaag de doelstellingen scherp – de doelstellingen die uw partij voorop heeft gesteld – en zorgt ervoor dat ze tegen 2023 behaald worden. (Applaus bij sp.a en de N-VA)
Ik zal heel duidelijk zijn: in de meerderheid moet je compromissen maken. Als je meer dan 50 procent van de stemmen haalt, zou je je visie zo kunnen uitvoeren. Het is mijn taak en onze taak om iedereen van onze visie te overtuigen.
Ik ben zeker niet zoals mevrouw Van den Bossche zegt, maar het woonbeleid in Vlaanderen krijgt van onze partij een nul op tien. De wachtlijsten zijn nooit zo lang geweest.
Het is de uitvoering van wat u zelf hebt gezegd.
Dus de N-VA heeft geen inbreng en er is geen nieuw regeerakkoord? U zegt dus dat het woonbeleid van vroeger identiek hetzelfde is?
Mevrouw Hostekint, mevrouw Van den Bossche, de sociale huisvestingsmaatschappijen hebben een wachtlijst van 130.000 mensen. Je kunt dan toch niet zeggen dat uw beleid goed is? Het heeft niets met oppositie of meerderheid te maken, integendeel, als ik in de meerderheid zat, zou ik maken dat de wachtlijst morgen opgelost was en zou ik tot een efficiënt systeem proberen te komen, niet het dure en absurde systeem dat u koste wat het kost wilt handhaven. Er zijn 6 procent sociale woningen in Vlaanderen. De meest zwakken staan op de wachtlijst. Ik zou zeggen aan de studenten die afstuderen, dat ze zich op de wachtlijst moeten zetten omdat ze over drie jaar een sociale woning krijgen. Het is misschien liberaal om te zeggen dat mensen die het goed hebben, ook een sociale woning kunnen krijgen. Ik vind dat niet. Ik verschil daarin fundamenteel met u van mening. Ik ben socialer dan u.
Die sociale woningen moeten dienen voor mensen die een gewone huur niet kunnen betalen. Dat is ook de definitie van sociale huur. Die mensen mogen erin blijven. Volgens ons is het een emancipatorisch verhaal. Maar wat is uw verhaal? Uw toekomstbeeld voor de mensen die het sociaal niet goed hebben is: blijf alstublieft in de sociale woning, uw leven lang! Dat is niet mijn verhaal. Ik wil de mensen aanmoedigen om te gaan werken.
U zegt dat de huurprijs van een woning niet hun hele leven lang 272 euro is, en dat klopt, want als ze gaan werken, gaat de huur omhoog. Maar daarom zit u met een dubbele werkloosheidsval! Een dubbele! Ik zal het u vertellen, want ik heb het onderzocht: 17 procent van alle mensen in een sociale woning werken ooit. Natuurlijk gaat de huur dan niet omhoog!
Daarom moet u vandaag bescheiden woningen bouwen om rond te geraken met de financiering van uw sociale huisvesting. Daarom wilt u goede huurders in uw sociale woningen! U bent als socialist niet voor de sociaal zwakkeren! U wilt goede huurders om het financieel evenwicht van uw maatschappijen te behouden! (Rumoer)
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, collega’s, decreten komen niet zomaar uit de lucht gevallen. Ze worden eerst en vooral uitgewerkt, en we hebben er hard aan gewerkt, vier jaar lang. Daarna worden ze goedgekeurd en uiteindelijk ook uitgevoerd. Decreten komen tegemoet aan een heel belangrijke maatschappelijke nood, namelijk het kunnen beschikken over een betaalbare woning. Ik meen dat alle politieke partijen het over dat belang eens zijn, zeker met de prijsevoluties die we vandaag kennen en de mensen die het moeilijk hebben om bij banken nog aan leningen te geraken. Het is daarom belangrijk dat een woning gehuurd kan worden, dat een woning betaalbaar blijft. Dat was onze insteek en dat is nog steeds onze insteek. In bepaalde streken van Vlaanderen, heel in het bijzonder in de Rand van Brussel, maar ook in bepaalde steden, is het heel moeilijk om er nog te kunnen wonen.
Als we als beleidsmakers geconfronteerd worden met een dergelijke problematiek, dan moeten we zoeken naar oplossingen en naar middelen. We moeten mensen – en we hebben het vaak over jonge gezinnen, maar ik wil ook de senioren noemen – de mogelijkheid geven om de woning in eigen streek of de bouwgrond te vinden.
Er zijn inderdaad ook veel mensen aangewezen op onze sociale huurmarkt. Er zijn lange wachtlijsten en eigenlijk kunnen ze aangroeien tot 200.000 mensen. We weten immers uit studiemateriaal dat als iedereen zich kandidaat zou stellen, we een wachtlijst van 200.000 mensen zouden hebben. Het is vanuit die achtergrond dat de voorbije jaren niet alleen de resolutie tot stand is gekomen, maar ook het belangrijke Grond- en Pandendecreet van 27 maart 2009.
Het was de bedoeling en daar zijn we ook in geslaagd – ik geef u straks de juiste cijfers, mevrouw Van Volcem – om de aanzet te geven tot een verhoging van het aantal sociale huurwoningen tegen 2023. Deze verhoging moest tot stand komen door een samenwerking van de publieke en de private actoren die op de woningmarkt actief waren, want zo kon de sociale vermenging gerealiseerd worden.
Vandaag stellen we vast – we hebben het hier al de hele namiddag over, ik zal niet in herhaling vallen – dat het arrest van het hof pijnlijk, maar ook heel duidelijk is met betrekking tot ‘Wonen in eigen streek’, maar ook tot de sociale last, met daaraan gekoppeld – want daarover gaat het – de fiscale stimulansen en de subsidiemechanismen voor de private sector. Die worden met terugwerkende kracht vernietigd. En daarmee worden natuurlijk twee heel belangrijke elementen van het Grond- en Pandenbeleid geacht nooit te hebben bestaan. Dat is de juiste juridische context. Ik hoop in ieder geval samen met u dat er niet te veel schadeclaims zullen komen. Ik hoop dat het niet zo ver komt.
De vraag is sinds 7 november natuurlijk hoe het nu verder moet. We hebben daar in onze fractie ook het hoofd al over gebroken. We willen verder kijken dan vandaag.
Het is duidelijk dat, zolang er niets verandert, er geen bijzondere overdrachtsvoorwaarden voor gronden in de doelgemeenten in het kader van het wonen in eigen streek kunnen worden overgedragen. Het is ook duidelijk dat er geen sociale lasten meer kunnen worden uitgevoerd, juist omwille van de vernietiging van de steunmaatregelen voor de private sector, waarvan het hof zegt dat het een “overcompensatie” is. Zo vinden we het terug in het arrest.
De problematiek blijft bestaan. In bepaalde streken is de situatie vandaag, spijtig genoeg, niet veranderd. Een woning huren of kopen blijft zeer duur en het aantal sociale huurwoningen moet omhoog, daar zijn we allemaal van overtuigd. De vraag zal zijn of, het beperken van wonen in eigen streek tot kwetsbare groepen, zoals het hof aangeeft, of de beperking van die discretionaire bevoegdheid van de provinciale commissie, een voldoende antwoord kan zijn op de vraag naar wonen in eigen streek. Dat weten we vandaag zelf niet.
Maar we moeten wel een oplossing hebben, en dat is vooral onze zorg, die de toets van de hogere rechtsnorm kan doorstaan. Daarom moeten we heel voorzichtig en doordacht handelen. Het is belangrijk dat er rechtszekerheid komt en duidelijkheid, ten aanzien van de projecten die we hebben gerealiseerd, maar ook ten aanzien van de toekomstige projecten. We weten sinds gisteren dat er momenteel 85 koopwoningen en sociale huurwoningen zijn gerealiseerd met deelattest drie, dat wil zeggen: gebouwd en erkend als sociale last, en dat er op dit ogenblik 877 sociale huurwoningen en 369 koopwoningen in volle voorbereiding zitten en allicht ook zullen worden erkend als sociale last.
Er moet ook duidelijkheid zijn voor de lokale besturen, minister. Mevrouw Hostekint heeft ook al heel duidelijk aangegeven dat de doelstelling en de verplichting ten aanzien van de lokale besturen om in 2020 en 2025 43.000 sociale huurwoningen, 21.000 sociale koopwoningen en 1000 sociale kavels te realiseren, overeind blijft. Ook de percentages die we hebben opgelegd om het sociale woonaanbod in verkavelingen en in vergunningen te realiseren, blijven bestaan. De lasten sneuvelen door dit arrest, maar de normen in verkavelingen en vergunningen blijven overeind.
Die aanmelding moeten we sowieso doen, maar het is meer dan een vormvereiste. Als we opnieuw in steunmaatregelen zullen voorzien, minister-president, moeten die transparant zijn en het mogen geen overcompensaties zijn. Het is geen punt van discussie dat private promotoren die zich inschakelen in de uitvoering van dit decreet mogen rekenen, ook volgens het arrest, op staatsteun, maar hij moet geoorloofd zijn en in overeenstemming met de Europese regelgeving.
Minister-president, in hoeverre werden die arresten door de Vlaamse Regering de voorbije dagen, zowel binnen het departement Wonen als Ruimtelijke Ordening, op hun gevolgen bestudeerd? Zijn er al aanzetten om juridisch sluitende oplossingen te kunnen geven? Wat gaan we doen met al die opgestarte projecten, waarmee we concreet bezig zijn op dit ogenblik, om de invulling te geven van die sociale last? Op welke manier zullen we die tot een goed einde brengen of komen die projecten van de ene dag op de andere te vervallen? We zijn vanuit CD&V in elk geval vragende partij om de doelstellingen en de opgelegde normen in het regeerakkoord te handhaven. Hoe gaat het verder voor de private sector, en die is heel ruim, van grote projectontwikkelaars tot kleine private bouwondernemingen? Zij zijn vragende partij voor een doorstart, net in wat is beslist in dat arrest.
Het Grond- en Pandendecreet is geen lichtzinnig decreetje, minister, dat we tussen de soep en de patatten hebben besproken en goedgekeurd. Het gaat over mensen, over de basisbehoefte van betaalbaar wonen in eigen streek, over gemengd sociaal wonen. In die zin blijven wij als partij onverkort achter de doelstelling en de opgelegde normen van het decreet staan.
We willen rechtszekerheid voor de projecten die gerealiseerd werden of worden met dit decreet. Daarom zullen we met de nodige discretie en deskundigheid gaan onderzoeken hoe we moeten remediëren. Wij passen als partij voor een heel snel reparatiedecreet. Laat dat ook duidelijk zijn. Het moet die hogere rechtsnorm kunnen doorstaan. Daarom is een overleg met alle actoren zeker en vast aangewezen. Ook de private sector hoort daarbij.
De minister-president is er nu even niet, maar ik wil aan hem een warme oproep doen om ook een bruggenbouwer te zijn tussen regering, parlement en private sector, om het overleg op te starten en een doorstart te nemen om de doelstellingen en normen de volgende jaren te realiseren. (Applaus bij CD&V en sp.a)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, onze minister-president heeft hier de hele middag gezeten en niemand heeft tot hem gesproken. Ik dacht: ik ga dat een beetje goedmaken, maar nu is hij weg. U zult het aan hem wel willen overmaken, minister.
Ik had met hem te doen. Ik denk dat hij elke avond een ‘bougieke’ brandt en wenst dat de verkiezingen eerder morgen dan overmorgen plaatsvinden. Het is niet prettig voor hem. In de voorbije week hadden we het MER rond Oosterweel. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Maar luister even, wees niet zo zenuwachtig.
Rond Oosterweel is het allemaal niet zo duidelijk. Ik wou hem toch nog even spreken over de serie op tv die het failliet van het beleid inzake hernieuwbare energie pijnlijk heeft aangetoond met duizenden verloren jobs. Ik wou hem ook nog zeggen dat wij hem – tot vijf minuten geleden – verplichtten om te komen luisteren naar de vernietiging door het Grondwettelijk Hof van twee delen van het Grond- en Pandendecreet.
Collega’s, het is al gezegd, ik ben de laatste spreker, het is de kroniek van een aangekondigde vernietiging. Ik heb de moeite genomen om de werkzaamheden van de commissie nog eens na te lezen. Ik wil toch ook aanhalen dat de complexiteit van de Europese wetgeving niet gering is. Ik las nog eens de motivering van de heer Van Mechelen destijds als reactie op een eventuele dreiging, namelijk dat de sociale last eerst moet worden aangekondigd bij de Europese Commissie. Deze was overtuigend. Hij werd zelfs gesteund door de Raad van State in die tijd. Wij hebben hem in die zin gevolgd. Ere wie ere toekomt, destijds is dat op een zeer goede manier onderbouwd en verdedigd.
Het moet gezegd, niet iedereen is in deze tijden in staat om dure advocaten te betalen. Dat is voltooid verleden tijd nu. Maar die geschiedenis heeft zijn rechten. Voka, toen nog onder leiding van minister Muyters, is met de pet rondgegaan om voldoende middelen te verzamelen om daar zware advocaten op te zetten. Dat heeft ons gebracht tot waar we vandaag staan.
Minister, ik vind het spijtig dat we staan waar we staan. Ik vind het ook moeilijk dat u dat in de media minimaliseert. U zegt dat er geen probleem is. U gaat dat rechtzetten. U zult de sociale last aan Europa alsnog aangeven. In de 97 gemeenten waar het ‘Wonen in eigen streek’ geldt, zult u met inkomensgrenzen gaan werken, daar zult u het sociale beter gaan onderlijnen.
Ik ben het eens met de heer Hendrickx. Hij vraagt om voorzichtig te werk te gaan en om eerst even te evalueren en te kijken waar we staan. Mevrouw Van Volcem heeft dat ook onderschreven. Zeer weinig woningen zijn vandaag gebouwd via die sociale last in natura.
Hoe komt dat? Misschien is het goed om de achterliggende reden daarvan te bekijken.
Is het waar dat een woning in een verkaveling waarop een sociale last drukt, 150.000 euro kost? Het zou goed zijn om dat te onderzoeken en te evalueren. Ik refereer aan de uitspraak van voormalig minister Van Mechelen, die toen zei: “Dit is pure volksverlakkerij. Dit klopt niet, dit is niet waar.” We zijn nu vier jaar verder. Het zou goed zijn mochten we kunnen aantonen dat dat inderdaad niet waar is.
Laten we even stilstaan bij het Grond- en Pandendecreet, dat we normaal in 2014 zouden evalueren. Er zijn redenen genoeg om daar vandaag bij stil te staan. Hoe werkt dat Grond- en Pandendecreet?
Mevrouw Vogels, er is een verschil tussen wat vandaag is gerealiseerd en het grote aantal woningen – 1077 – dat in de pijplijn zit. Dat is een respectabel aantal projecten. Heel belangrijk is dat in het decreet ook een moratorium was ingebouwd. Voor al de gronden die in eigendom waren vóór 2009, dus vóór de goedkeuring van het decreet, gold het decreet sowieso niet. Het spreekt voor zich dat je te maken hebt met een vertragingseffect.
Anderzijds, wat je ook van de evaluatie maakt, je moet oog hebben voor de dingen die vandaag in de pijplijn zitten en wellicht in de komende maanden kunnen worden gerealiseerd.
Dat spreekt voor zich en dat maakt het nog interessanter om die tweede evaluatie te maken. Als die woningen in de pijplijn zitten, kun je op een grotere kritische massa het effect onderzoeken op de prijs van de andere woningen. Ik vraag om daar een duidelijke analyse van te maken.
Trouwens, niet zo lang geleden hebben we hier een debat gevoerd over het sociaal woonbeleid. Ik heb toen gewezen op enkele andere perverse effecten van het Grond- en Pandendecreet, namelijk dat er vooral sociale woningen worden gebouwd in gemeenten met weinig huurders, en dat de manier waarop we op dit moment sociale woningen bouwen via sociale huisvestingsmaatschappijen, op termijn onbetaalbaar is.
Ik wil absoluut niet tegen de schenen stampen en oppositie voeren, integendeel, maar het is in ons aller belang om na te denken over de toekomst van de sociale woningen. Dat is eigenlijk geen debat tussen links en rechts, maar tussen deze en de volgende generatie, tussen vandaag en morgen. Wetende wat we nu weten, met de vernietiging van het Grond- en Pandendecreet, zou het goed zijn om met de privépartners rond de tafel te zitten en een Europees vergelijkend onderzoek te doen om uit te zoeken of we niet veel sneller veel meer sociale woningen kunnen realiseren door over te stappen van projectsubsidie – het zelf bouwen van woningen – naar subjectsubsidie – het geven van huursubsidies. Als je huursubsidies uitbreidt, dan zal het verhuren opnieuw aantrekkelijk worden. Ik heb het al herhaaldelijk voorgesteld. Er ligt enorm veel geld te slapen op onze spaarboekjes. Waarom niet, zoals in het buitenland, zorgen dat de pensioenfondsen, coöperatieven, bevaks … (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Ja, een bevak hoeft niet, mijnheer Van Malderen, maar neem dan een coöperatieve of een andere vorm. Indertijd zijn er ook bevaks gebruikt om serviceflats te bouwen, en dat was echt niet zo slecht, hoor. Bevaks zijn beursgenoteerd. Laat ons een constructie vinden die voor u en voor iedereen aanvaardbaar is om privaat geld aan te trekken, laten we daar woningen mee realiseren die een vaste opbrengst garanderen omdat we huursubsidies hebben. Zo garandeer je de mensen een opbrengst, die vandaag misschien interessanter is dan hun geld te laten rusten op hun spaarboekje.
Het is dan zelfs nog mogelijk om de complexen die je op die manier bouwt via een sociaal verhuurkantoor te laten verhuren en op die manier de begeleiding te garanderen.
Het is een oproep om dat Grond- en Pandendecreet te evalueren. Rijden we naar de afgrond? Is dit de beste keuze om meer sociale woningen te realiseren?
We leven in een tijd die zeer snel evolueert. Misschien moeten we dan ook maar eigentijdse instrumenten ontwikkelen.
De heer Reekmans heeft het woord.
Mevrouw Vogels, na het betoog van mevrouw De Waele is uw betoog het tweede dat effectief iets bijdraagt aan dit debat om tot een oplossing te komen. U hebt inderdaad gelijk: het heeft niets met links of rechts te maken, maar met sociaal zijn, minister. Hoe los je dat probleem op?
Ik heb dit debat grondig gevolgd, hier en ook in mijn kantoor via de luidspreker. Het valt mij op hoe bepaalde partijen een windhaanprincipe hanteren. Er moet mij toch iets van het hart. Ik was de eerste in dit halfrond die over de leegstand begon en heb toen ook de pek en de veren gekregen. Ik heb dat toen grondig gedaan. In de vorige legislatuur is de leegstand met maar liefst 58 procent toegenomen. Deze legislatuur is de leegstand met bijna 20 procent gezakt.
Minister, u hebt dus wel degelijk iets gedaan aan de leegstand, waarvoor ik u zwaar op de korrel heb genomen. Ik heb u al meermaals in dit halfrond gezegd dat u daar wel iets aan doet, met de middelen die u hebt. Je moet daar als oppositie eerlijk in zijn. Mevrouw Vogels is daar, net als mevrouw De Waele, eerlijk in. Daarom is dat een bijdrage aan het debat. Daarom wil ik het woord nemen.
Mevrouw Vogels, u begrijpt dat mijn fractie het ideologisch niet ziet zitten om een coöperatie op te richten. Wij hebben echter ook al een voorstel gelanceerd. Ik heb sinds enige tijd de eer ook eens aan de andere kant te zitten en bestuurder te zijn van een huisvestingsmaatschappij. Op korte termijn heb ik de problematiek binnen die huisvestingsmaatschappij kunnen ervaren. Vroeger was ik daar veel kritischer in. Door er nu zelf in te zetelen, begrijp ik dat je soms met handen en voeten gebonden bent.
Minister, het grote probleem is dat de huisvestingsmaatschappijen vooral blijven inzetten op nieuwbouw. Ook al verdubbelde u terecht het budget voor renovatie, toch wordt het niet of nauwelijks aangesneden.
Een ander probleem is dat die renovatie niet altijd slaagt. Dat geef ik toe. Ik heb enkele van die spookwijken bezocht. Inderdaad, huisvestingsmaatschappijen opteren ervoor om die woningen allemaal leeg te laten staan, om ze dan in één lot te renoveren om de kosten te drukken. Waar staan die huisvestingsmaatschappijen niet bij stil? Ze willen de kosten drukken door de renovaties te laten samenkomen, maar wanneer sommige huizen vijf tot tien jaar leegstaan, is dat een gigantisch verlies. U weet hoe dat gaat: de eerste woning werd tien jaar geleden verlaten, de tweede negen jaar, de derde acht jaar enzovoort. Men wacht tot vijftig woningen in een wijk leegstaan en gaat dan pas renoveren.
Onze fractie heeft voorgesteld om die oude sociale woningen, waar heel veel renovatiewerk aan is, op de markt te gooien. We hebben voorgesteld om die oude woningen te verkopen en de kopers een sociale woning te geven, zodat ze op eigen tempo en met een bescheiden bedrag werk kunnen maken van de renovatie van die woning. Dan is een dubbel probleem opgelost. En dan, mevrouw Vogels, is die coöperatie niet nodig. Ik geef dus een ideologisch tegenantwoord op uw voorstel. We moeten die huisvestingsmaatschappijen effectief laten inzetten op nieuwbouw, de woningen die makkelijk te renoveren zijn en die niet jaren moeten leegstaan om een grondige renovatie te doen waardoor de huurder eruit moet, verkopen en enkel de woningen die te renoveren zijn aan een schappelijke kostprijs, waardoor de huurders er tijdens de renovatie in kunnen blijven wonen, renoveren. Geef de kopers van zo’n oude sociale koopwoning een sociale lening. Dat is het principe van de sociale kavel.
Minister, ik denk dat we dan een dubbel probleem hebben opgelost. Als dit nog wordt ingevoerd tijdens deze legislatuur – we hebben nog maar enkele maanden, maar we kunnen het startsein al geven –, dan kan de leegstand tijdens de volgende legislatuur met 70 procent worden teruggedrongen, zullen de wachtlijsten automatisch dalen en kunnen de huisvestingsmaatschappijen maximaal inzetten op de kleine renovaties en op de nieuwbouw. Dan zijn we sociaal bezig. Dit voorstel is uiteraard een voorstel van LDD. Het is niet links of rechts geïnterpreteerd. Het zou een voorstel moeten zijn van eender wie in dit halfrond die een sociaal hart heeft om iets te doen aan de problematiek.
Mevrouw Vogels, ik ben blij dat u het debat terug op een inhoudelijk serieus niveau hebt gekregen. Dat is ook de reden dat ik deze bijdrage wou leveren in dit debat. (Applaus bij LDD)
Mijnheer Reekmans, ik vind dat een heel goed voorstel maar als u naar de commissie Wonen was gekomen, dat had u geweten dat dit ook in mijn conceptnota Sociale Huisvesting staat. Mevrouw Vogels, er zijn 25.000 panden die aan een totale renovatie toe zijn. En dat is juist mijn pleidooi. Er moet nog 7 jaar worden gebouwd om iemand nieuw te kunnen helpen. Als men 2000 sociale woningen per jaar bouwt en men heeft 25.000 woningen nodig die volledig moeten worden gerenoveerd, dan betekent dit dat de eerste 25.000 toewijzingen dienen om mensen te herhuisvesten. Het zou een goede zaak zijn indien we dit zouden kunnen verkopen aan starters.
Mevrouw Van Volcem, laat ons een serieus inhoudelijk debat voeren. Ik heb uw conceptnota gelezen en ik vind daar inderdaad zo veel elementen van LDD in terug dat ik bijna geneigd ben u een lidkaart te verkopen. Wanneer een conceptnota van een partij aan het eind van een legislatuur, een halfjaar voor de verkiezingen de kopie moet zijn van de beste voorstellen van iedere fractie in dit parlement, dan is de vraag: ‘How low can you go?’
Als men inderdaad consequent wil kiezen voor een subjectsubsidie, dus een veralgemening van de huursubsidie, dan betekent dat wel een serieuze heroriëntering van de budgetten van de koop naar de huur. Men moet dat heel goed beseffen. De bomen groeien niet tot in de hemel. Als de woonbonus overkomt naar Vlaanderen, dan betekent dat ook dat we de kans hebben om die keuzes te maken, maar men kan niet alles kiezen. Men zal dus heel goed moeten weten wat men kiest. De meest dringende keuze is iets te doen op de private huurmarkt. Daar moeten opnieuw betaalbare en kwalitatieve woningen komen. Dat kan via het voorstel dat ik hier heb gedaan en dat door de heer Reekmans wordt bijgetreden.
Ik wil nog even ingaan op ‘Wonen in eigen streek’. Ik weet dat collega’s van alle partijen, ook van mijn partij, daar voorstander van zijn. Vraag is of dat nog wel van de 21e eeuw is. Ik wil graag verwijzen naar een onderzoek dat werd geciteerd door professor Peersman in een vrije tribune. Dat onderzoek toont aan dat hoe meer mensen in een regio of land eigenaar zijn van hun woning, hoe hoger de werkloosheid een aantal jaren later is. Een te hoge proportie van huiseigenaars in een bepaalde regio vermindert de mobiliteit en de flexibiliteit van werknemers, leidt tot dure verkeerscongesties, langere onproductieve pendeltijden en zelfs minder bedrijfsinvesteringen in een regio.
Dit citaat is meer dan ooit toepasselijk op Vlaanderen. Wij zitten met enorme congestieproblemen wat het woon-werkverkeer betreft. Dat heeft te maken met de enorme hoeveelheid bedrijfswagens en met het feit dat mensen veel te ver van hun werk wonen en veel te weinig mobiel zijn. Wonen in eigen streek kan soms een keuze zijn, maar ik vraag me af of het aanmoedigen en fiscaal en financieel ondersteunen door de overheid, wel het beleid van de toekomst is.
Mevrouw Vogels, u maakt een bijzonder vreemde connectie tussen enerzijds het principe van wonen in eigen streek dat in de praktijk heel beperkt is en anderzijds het ontmoedigen daarvan omdat het de mobiliteit zou beperken. Als u die redenering doortrekt, dan moet u eigenlijk pleiten voor het zo weinig mogelijk verwerven, op welke manier dan ook, van een eigendom.
Dat is wat het onderzoek uitwijst.
Maar u koppelt het ene aan het andere. U zegt dat wonen in eigen streek de mobiliteit beperkt. Als dat uw redenering is, dan moet u consequent zijn en die doortrekken en mensen dus zo min mogelijk aanzetten om een eigendom te verwerven in het kader van ‘Wonen in eigen streek’, in het kader van sociale woningbouw of in het kader van goedkope leningen, want dat beperkt de mobiliteit.
Excuseer, maar dat is een stelling waarvan ik van mijn stoel val. Nu is uw pleidooi: wees zo mobiel mogelijk, dus verwerf zo weinig mogelijk een huis. Dat is de conclusie, zonder dat u ze zelf wilt trekken. Maar dat is wel de redenering die u hebt opgebouwd. Ik vind dat een heel eigenaardige redenering. Het verwerven van eigendom is een rem op een en ander, en dus moet de overheid het verwerven van een eigendom niet promoten. Die redenering en die koppeling met ‘Wonen in eigen streek’ begrijp ik niet.
Ik citeer uit een internationaal onderzoek dat dat inderdaad zegt. Je kunt als overheid een beleid voeren, maar mensen zijn altijd vrij om te kiezen of ze een huis kopen of huren. Hier in België voeren wij al jaren een beleid dat ertoe aanzet om een eigen woning te verwerven, dat wonen in eigen streek belangrijk vindt, en dat ook fiscaal enorm hoge drempels legt om een bepaalde woning te verkopen: hoge registratierechten, zeer hoge notariskosten enzovoort.
De optelling van die drie elementen maakt dat mensen in dit land zeer honkvast zijn en dus heel weinig mobiliteit vertonen. Dit internationale onderzoek zegt dat dit, zeker in een regio met zeer veel congestie en zeer veel woon-werkverplaatsingen, verband houdt met hogere werkloosheid en met het economisch al dan niet floreren van een bepaalde regio.
Dit onderzoek zegt dat. Ik gooi dat hier in het midden en zeg dat we daar misschien eens over moeten durven na te denken, ook al omdat wij altijd de valse veronderstelling maken dat een regio waar veel mensen eigenaar zijn, een welvarende regio is. In Cyprus zijn 95 procent van de mensen eigenaar, in Griekenland meer dan 90 procent van de mensen. In Zwitserland is dat maar 40 procent of nog minder. In Nederland gaat het over 30 of 40 procent, en in de noordse landen is het ook zoiets.
Je ziet dus net het omgekeerde: landen waar weinig eigenaars zijn, hebben een hogere welvaart. En dat komt doordat bijvoorbeeld de pensioenen hoog genoeg zijn en de mensen weten dat ze geen eigen huis moeten kopen om later hun pensioen te betalen. Dat is geen vierde pensioenpijler. Het komt ook doordat de sociale huisvesting daar goed is uitgebouwd.
Wat ik wil doen, is een aantal heilige huisjes die hier bestaan omtrent wonen, even in vraag stellen. (Applaus bij Groen)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Mevrouw Vogels, ik vind dit een heel interessante discussie. Het is een van de interessantste dingen die in dit debat gezegd zijn.
Als je moet kiezen tussen huren en kopen en een hypotheek afbetalen, valt het altijd in het voordeel van kopen en een hypotheek afbetalen, onder meer ook door de woonbonus. Zolang die fundamentele verhouding niet wijzigt, zullen de mensen liever kopen dan huren.
Of er een relatie is tussen de immobiliteit en de eigendom, durf ik fel te betwisten. Kijk bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten. Daar is ook heel veel eigendom, maar je kunt daar ook op een heel vlotte manier kopen en verkopen. 10 procent registratierecht als je verkoopt, dat is een heel zware taks op de mobiliteit. Ik vind – en we zullen elkaar daarin kunnen vinden – dat die belasting naar beneden moet om de mobiliteit te verhogen.
En de notariskosten, want die zijn ook heel hoog.
Collega’s, ik zal beginnen met het stukje ‘Wonen in eigen streek’. Het arrest handelt over het volledige boek ‘Wonen in eigen streek’. Dat is boek 5. Het gaat over de gemeenten met de hoogste grondprijzen en de hoogste migratiedruk. Vandaag zijn dat er 68. Het gaat over nieuwe gronden, hoofdzakelijk in woonuitbreidingsgebieden, die alleen kunnen worden verkocht aan mensen uit de streek.
Hoe definiëren wij ‘mensen uit de streek’? Ten eerste zijn dat mensen die daar zes jaar onafgebroken wonen. Ten tweede zijn het mensen die er werken. Dat is misschien niet onbelangrijk voor mevrouw Vogels. Werken is ook een criterium, en dus niet enkel de familiale band. Ten derde kan men op een andere manier een band met de gemeente aantonen.
Het arrest stelt dat het ‘Wonen in eigen streek’ niet verenigbaar is met het verbod op discriminatie op grond van de nationaliteit en met de fundamentele vrijheden van de EU. Bovendien hoort bij de beoordeling van een voldoende band met de gemeente een te grote discretionaire bevoegdheid van de provinciale beoordelingscommissie.
Ik zal even de cijfers overlopen. Over hoeveel gevallen gaat het eigenlijk? Tot nu toe gaat het om 33 dossiers van mensen die vanwege een onvoldoende band niet konden of mochten kopen. Bij de commissie zijn 448 dossiers aangemeld van mensen die wel degelijk een grond hebben kunnen kopen. Er zijn natuurlijk ook mensen die zelf hebben ontdekt dat ze niet in aanmerking kwamen en die geen dossier hebben aangemeld. We weten niet hoeveel mensen dit zijn.
Ik zal ook even de gevolgen van het arrest overlopen. Er zijn, voor alle duidelijkheid, geen gevolgen voor de mensen die op basis van dit systeem een huis of een stuk grond hebben gekocht. Er zijn wel gevolgen voor de eventuele benadeelden. De vraag is dan wie kan zijn benadeeld.
In de eerste plaats gaat het om de akten die voor de datum van het arrest zijn verleden. De potentieel benadeelden zijn die 33 mensen die niet hebben kunnen kopen, de verkopers die kunnen aantonen dat ze uiteindelijk onder de marktprijs hebben moeten verkopen, de verkopers die niet hebben kunnen verkopen en die kunnen aantonen dat ze dit zonder deze regeling wel hadden kunnen doen en, tot slot, de verkopers die kunnen aantonen dat hun woning ten gevolge van deze regeling langer te koop heeft gestaan. Benadeelden kunnen naar de rechtbank stappen. Ze moeten de geleden schade echter wel zelf kunnen aantonen.
In de tweede plaats gaat het om de akten die na de datum van het arrest zijn verleden. De potentieel benadeelden zijn de kandidaat-kopers die in de loop van de onderhandelingen hebben moeten afhaken omdat ze niet aan de voorwaarden voldeden, de verkopers die tijdens de onderhandelingen hun prijs hebben moeten laten zakken om een kandidaat-koper te vinden die aan de voorwaarden voldeed en de verkopers die hun woning langer te koop hebben moeten aanbieden. Ook zij moeten vanzelfsprekend de geleden schade kunnen aantonen.
Tot nu toe is bij een rechtbank een dossier ingediend. Het gaat om een van die 33 reeds vermelde benadeelden. Het dossier is in 2011 ingediend, maar de beoordeling is uitgesteld tot na de bekendmaking van het arrest, wat uiteindelijk vorige week is gebeurd.
Een andere vraag is hoe die schade wordt geschat. De indieners van het eerste dossier vragen een schadevergoeding van 20.000 euro. Dat betekent natuurlijk niet dat ze dat bedrag ook zullen krijgen. Het is, met andere woorden, mogelijk dat hieruit een aantal schadegevallen zullen voortvloeien.
Wat de oplossingen op lange termijn betreft, blijf ik vanzelfsprekend veeleer theoretisch. Ik zal een aantal mogelijke oplossingen vermelden. Een aantal sprekers hebben me al gevraagd welke de mogelijke oplossingen zouden kunnen zijn. Er is me echter ook gevraagd niet overhaast te werk te gaan. Ik zal op beide vragen ingaan.
Volgende week zal de Vlaamse Regering zich over de mogelijke oplossingen buigen. We zullen natuurlijk nog niet onmiddellijk een beslissing kunnen nemen. We zullen alles juridisch zeer goed aftoetsen. Ik zal gewoon even uiteenzetten welke pistes we met betrekking tot de sociale lasten en het ‘Wonen in eigen streek’ volgens het arrest kunnen bewandelen. Een beslissing zullen we pas nemen zodra we de risico’s duidelijk hebben kunnen afwegen.
Het arrest geeft aan op welke wijze het instrument, indien we dit wensen te behouden, oorbaar zou kunnen zijn. Het gaat natuurlijk niet om ons eigen aanvoelen, maar om de Europese normen en een Europese toetsing.
In het arrest staat vrij duidelijk te lezen dat de regeling kan blijven bestaan mits er sociaal-economische criteria aan de maatregel worden verbonden. Dit betekent in feite dat er inkomensgrenzen moeten worden gedefinieerd. Bovendien moet aan een dergelijke maatregel ook een zekere tijdelijkheid worden gekoppeld. Indien we de maatregel voor een specifieke groep mensen die een band met de gemeente hebben, zoals er gedurende zekere tijd onafgebroken hebben gewoond of er werken, en die tot een op basis van het inkomen bepaalde categorie behoren, willen laten bestaan, moeten we die mensen gedurende een bepaalde tijd voorrang geven om een grond te verwerven. Ik heb in het arrest gelezen dat dit een optie zou kunnen zijn.
In het arrest geeft men ook aan dat alternatieven mogelijk zijn. Minstens Europa oppert op een bepaald moment dat er kan worden gewerkt met een vorm van subsidiëring voor koop en/of huur. Men geeft dus zowel aan wat er kan worden gedaan binnen het huidige instrumentarium als hoe er alternatief kan worden gewerkt. Sowieso zal het noodzakelijk blijken, gezien het oordeel, om de huidige werkwijze met de beoordelingscommissie drastisch te herzien. Die zal de toets van Europa immers niet kunnen doorstaan.
De sociale lasten dan. Over welke maatregel gaat het precies? Het gaat niet over het volledige boek ‘Maatregelen betreffende betaalbaar wonen’. Het gaat niet over de volledige titel ‘Verwezenlijking van een sociaal woonaanbod’. Het gaat over hoofdstuk 3, over het opleggen van sociale lasten. Dat is de specifieke verplichting voor projectontwikkelaars om in elk bouwproject in een minimumaantal sociale woningen te voorzien. Daarvan zijn alle uitvoeringswijzen vernietigd, en de daarmee gepaard gaande regelingen. Het gaat met andere woorden over de uitvoering in natura, de uitvoering door de overdracht van grond, de uitvoering door het in huur geven van een woning aan een sociaal verhuurkantoor en het afkopen van de lasten door het betalen van een som.
Wat niet is vernietigd, en dus wel integraal blijft gelden, is de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod en de daarmee gepaard gaande lasten, dus de objectieven en de normen. Dat is toch wel bijzonder, vind ik. De bindende sociale objectieven voor de gemeenten, zowel voor koop als voor huur, blijven dus overeind, maar ook de normen op gemeentelijk niveau en op het niveau van elke verkaveling zelf. Met andere woorden, in elk verkavelingsproject en elk bouwproject dat aan de voorwaarden voldoet, moet een sociaal woonaanbod worden verwezenlijk dat gelijk is aan 20 tot 40 procent als de gronden eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen, en van 10 tot 20 procent als ze eigendom zijn van andere natuurlijke of rechtspersonen. Die normen blijven dus gelden tot het sociaal objectief van de gemeente is bereikt. De normen blijven dus gelden, maar het instrument dat men ter beschikking heeft om die normen ten uitvoer te brengen is vernietigd, en ook de daarbij horende mechanismen om te compenseren voor het ten uitvoer brengen van die normen.
Dat betekent zeer concreet – en ik geef vele leden gelijk ter zake – dat, ook al mogen wij niet al te gehaast te werk gaan, het toch belangrijk zal blijken om niet te lang te talmen met reparatie. Het zal immers niet zo eenvoudig zijn om vergunningen te verstrekken onder dergelijke condities. Om die reden zoekt de administratie Ruimtelijke Ordening ook zeer duidelijk uit wat er ondertussen moet gebeuren in elke gemeente en elke stad. Men zal daarover ook op zeer korte termijn communiceren aan die lokale overheden, opdat daar ook zekerheid zou zijn over de vraag wat ze ondertussen het best al dan niet doen. Ook in dezen zullen we niet overhaast te werk gaan, maar lijkt het toch wel zinvol dat we trachten te zorgen voor een zo correct mogelijke reparatie. Terwijl de normen blijven gelden voor elke verkaveling, gelden de uitvoeringswijzen om aan die normen te kunnen voldoen immers niet meer. Dat is een belangrijk probleem.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof heeft een toets aan het Europees recht gedaan. De stelling is zeer duidelijk dat het hier gaat om compenserende maatregelen, om staatssteun. Men zegt dan ook dat staatssteun moet worden aangemeld als die niet voldoet aan de Altmark-voorwaarden, en dat in dezen niet is voldaan aan die voorwaarden. Meer bepaald is niet voldaan aan de tweede en de derde voorwaarde. Het Grondwettelijk Hof zegt dat de berekening van het voordeel niet objectief en doorzichtig gebeurt, en dat het niet duidelijk is in welke mate de compensatie niet hoger is dan nodig. Eerst en vooral wordt dus puur vormelijk gesteld dat we hadden moeten aanmelden, omdat het gaat om staatssteun, maar tegelijk wordt toch ook aangegeven dat, indien we aanmelden, er toch een probleem is, tenzij we aanpassen.
De simpele aanmelding is wellicht niet de intelligentste piste, laat het mij zo zeggen. Een simpele aanmelding kan, puur vormelijk. Maar ik neem aan dat wij daarmee terug naar huis worden gestuurd en dat ons dan wordt verteld dat wij niet voldoen aan de Altmark-criteria. Een alternatief is dat wij de criteria aanpassen en dat wij ervoor zorgen dat de meerkost van de openbare dienstverplichting zeer exact wordt becijferd, en dat ook exact wordt becijferd op welke manier die openbare dienstverplichting wordt gecompenseerd. Dat kan perfect. Wij zouden in die zin kunnen oordelen. Ook hier blijft het vanzelfsprekend mogelijk om te werken met een alternatieve piste: men kan ook een ander instrument gebruiken – al durf ik te denken dat dit een waardevol instrument blijft en dat het mogelijk is om het bij te sturen.
Ik geef hier een aantal cijfers. Het klopt dat er op dit moment 34 sociale huurwoningen en 27 sociale koopwoningen op deze manier zijn gerealiseerd. Maar het aantal woningen dat is aangemeld bij de VMSW of waarvoor intussen deelattesten zijn afgeleverd, ligt veel hoger. Het gaat om 1710 sociale huurwoningen en 700 sociale koopwoningen. Dit systeem heeft inderdaad tijd nodig gehad om op gang te komen, maar het is er nu wel. Er is ook al 500.000 vierkante meter grond overgedragen. Er zijn ook een 90-tal afkoopsommen geweest.
Er is geen gevolg van de retroactiviteit voor wie een woning op deze manier heeft willen kopen of huren. Ook voor hen hebben wij een geruststellende boodschap. Maar de vraag is natuurlijk: wat voor de rest?
De Vlaamse overheid moet geen steunmaatregelen terugvorderen. Wat betreft het verlaagde registratierecht of de btw is dat niet zo omdat het KB tot vaststelling van het btw-tarief en het wetboek voor registratierechten een aantal alternatieve kapstokken bieden voor het toestaan van die verminderingen. Er is ook geen enkel dossier geweest waarin infrastructuursubsidies of subsidies voor sloop of voor de bouw van sociale koop zijn aangevraagd. Ook daar zijn er geen problemen. De VMSW zou een schadevergoeding kunnen eisen omdat zij op basis van de overnamegarantie verplicht is geweest om sociale woningen te kopen. Dat blijft theorie want de VMSW zal dat niet doen.
Wat is de impact op de aflevering van vergunningen? Er komt communicatie van de administratie Ruimtelijke Ordening. In theorie kunnen er schadeclaims zijn van de private sector, maar dan zal men wel een aantal zaken moeten kunnen aantonen. Meer bepaald zal men moeten kunnen aantonen dat er inkomsten zijn gederfd. Men zal dat niet kunnen aantonen wanneer men die meerkost, als er al een zou zijn, zou hebben doorgerekend in kavels of projecten van andere mensen. Als dat waar is, is er geen enkele kost geweest. Ofwel klopt het wat elk van die bouwpromotoren altijd heeft beweerd, en dan zal er geen enkele schadeclaim zijn. Ofwel moeten de bouwpromotoren toegeven dat zij daarover hebben gelogen. Dan zullen er wel schadeclaims zijn. Het is het een of het ander. Ik ben zeer benieuwd naar de waarheid: hebben zij al dan niet iets doorgerekend naar de andere mensen in die verkavelingen? We hebben een onafhankelijk onderzoek daarnaar besteld. Toch ben ik benieuwd naar de houding van de promotoren.
Als men de gederfde inkomsten zouden kunnen aantonen, moet men dat doen door bij de overdracht van de grond aan te tonen dat de winst voor de geplande bouw niet kon worden gerealiseerd bij de overdracht in natura, dat ze inkomsten hebben gemist doordat ze hebben moeten verkopen aan de kostprijsplafonds van FS3, en dat ze bij de huurovereenkomst met een SVK de woning met een hogere winstmarge hadden kunnen verkopen of verhuren aan een ander. De afkoopsom kan integraal worden teruggevorderd. De beheersvergoeding zou ook kunnen worden teruggevorderd.
Het blijft belangrijk om zeer doordacht te handelen op basis van degelijk juridisch advies, aftoetsing en een goede risicoafweging. Zonder risico zal zoiets nooit zijn.
Er kunnen altijd mensen of verenigingen zijn die tegen een bepaalde regeling naar een rechter stappen. Vanzelfsprekend zullen wij die kansen minimaliseren door degelijk te werken. Wij willen dat niet op een drafje doen, maar we zullen toch ook trachten niet te talmen zodat de rechtszekerheid zo groot mogelijk zou zijn en zo snel mogelijk opnieuw zou kunnen worden gegeven aan veel mensen. We zullen volgende week op de ministerraad al een eerste keer proberen een aantal grote lijnen te definiëren die richting moeten kunnen geven aan de administratie om een aantal voorstellen die nu al op tafel liggen, verder te kunnen uitwerken en indien ze decretaal hun beslag moeten krijgen, nog deze legislatuur aan het parlement ter stemming voorgelegd kunnen worden, als u dat belieft. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik kan alles bijtreden wat collega Van den Bossche heeft gezegd. Ik wil onderstrepen dat we in de vorige legislatuur daar zeer zorgvuldig over hebben gesproken en ook beslist, samen met de ex-collega’s die daarstraks aanwezig waren. Tijdens deze legislatuur hebben we uitdrukkelijk in het regeerakkoord onderstreept dat het Grond- en Pandendecreet onverkort moest worden uitgevoerd, wat collega Van den Bossche ook heeft gedaan, samen met de andere collega’s wat de andere elementen betreft.
Nu worden we geconfronteerd met een arrest waarvan de gevolgen door verschillende leden zijn onderstreept. Omdat er deze week geen ministerraad is, zal de Vlaamse Regering daar volgende week verder over beraadslagen en zich buigen over de voorstellen die minister Van den Bossche heeft geformuleerd en zal formuleren.
Ten slotte is het heel belangrijk dat we de communicatie verzorgen naar de lokale besturen, zo snel mogelijk, waarvoor ook minister Muyters en zijn diensten de nodige inbreng moeten doen, om ervoor te zorgen dat de lokale besturen niet alleen maximaal geïnformeerd zijn over de effecten van dit arrest maar ook over hoe we deze problematiek verder zullen aanpakken. Wij zullen dat kortelings doen.
Minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Wat ons betreft was het niet meteen de bedoeling om naar aanleiding van dit arrest heel uw huisvestingsbeleid nog eens in vraag te stellen, hoewel dat een mogelijkheid is. U weet trouwens ongetwijfeld nog dat wij geen partizanen waren van het Grond- en Pandendecreet wat ‘Sociale lasten’ betreft.
Wat ‘Wonen in eigen streek’ betreft, hoor ik u zeggen dat u eraan zou denken om inkomensgrenzen te bepalen zodat het valt onder sociaal-economisch verantwoorde uitzonderingen op de regel en dat dat eventueel een tijdelijke maatregel zou zijn. Ik heb begrepen dat het Hof dat suggereert als een oplossing om tegemoet te komen aan de bezwaren. Dat is een van de mogelijkheden, zo hebt u het gezegd, neem ik aan. Als dat het geval is, dan vervalt ook de bedoeling van heel het aspect ‘Wonen in eigen streek’. Want we weten dat ‘Wonen in eigen streek’ daar apart is ingekomen, los van inkomensgrenzen, waarbij men de redenering heeft gemaakt dat in sommige gemeenten de druk zo groot is – interne en externe migratie waren de criteria om die gemeenten te selecteren – dat zelfs mensen die het financieel niet zo slecht hebben en niet in aanmerking kunnen komen voor een sociale woning, alsnog aan een betaalbare woning moeten worden geholpen in eigen streek, eigen gemeente enzovoort. Dan dreigt heel die doelstelling gewoon te vervallen. Dat zou ik niet graag zien gebeuren.
Tot slot heb ik vanuit onze invalshoek vooral het aspect Europa benaderd. We hebben dat trouwens in mei in de commissie ook gedaan toen het arrest van het Europees Hof van Justitie er was en we allemaal hebben moeten vaststellen dat het luik ‘Wonen in eigen streek’ toen al vernietigd was. Want als het Europees Hof zegt dat het niet kan, dan kan het Grondwettelijk Hof niet anders dan volgen. Wat betreft ‘Sociale lasten’ liet men nog de appreciatiemogelijkheid aan het Grondwettelijk Hof zelf.
Wanneer Europa zich over zo’n maatregel buigt – een minieme maatregel – en daar de grote principes van vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gaat op toepassen en zegt dat het niet kan omdat het u verhindert om tien jaar in Polen te gaan wonen, dan mogen we ons toch afvragen hoever we nog kunnen doorschieten met dit soort Europa, dat zelfs zo’n minimale maatregel van tafel wordt geveegd onder het mom van principes die in 1958 zijn ingevoerd en nu worden toegepast in een heel andere sociaal-economische, sociologische en geografische context. Minister, we mogen ons toch eens vragen stellen: is dat het Europa dat we ooit gewild hebben? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het is inderdaad vrij duidelijk dat Europa niet toestaat dat men een bepaald gebied definieert, afschermt en voorbehoudt voor mensen die van daar zijn. In bepaalde stukjes van dat gebied voorrang geven aan mensen die daar al lang wonen, er eventueel werken, een laag inkomen hebben en het moeilijk hebben daar iets te verwerven, kan wel. Dat staat vrij duidelijk in het arrest te lezen. Men kan wel niet louter een gebied voorbehouden voor mensen die van daar zijn. Dat zal nooit een Europese toets doorstaan.
Dat zal nooit een Europese toets doorstaan: dat is het juist. Ik vraag of zo’n bescheiden maatregel die Europese toets wel moet doorstaan. Een bescheiden maatregel die men aan zeer grote principes toetst, die eigenlijk met de grond van deze zaak – dat zult u toegeven, minister – niets te maken hebben. Bovendien hebben we het advies van de Raad van State ingewonnen om ons juridisch in te dekken. Dan is het toch wel eigenaardig dat de Raad van State niet in een arrest maar wel in een advies zegt dat er geen probleem is en dat het de toets van de antidiscriminatiebepalingen in onder meer onze eigen Grondwet en in de Europese regelgeving doorstaat. Toch zegt het Europees Hof dat het niet kan en dat het Grondwettelijk Hof dit arrest moet volgen. Minister, minister-president, dat toont toch de tweespalt aan tussen wat hier het hoogste rechtscollege in een advies zegt en wat Europa zegt. Ik vind dat niet alleen hiervoor maar ook voor de toekomst een beetje angstaanjagend. Europa legt dus een klauw op onze soevereiniteit en zegt dat zelfs zo’n minuscule maatregel niet kan. Dat is niet het Europa dat we gewild hebben, daar ben ik van overtuigd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister, ik dank u voor uw toelichting. Ik hoor vooral dat het niet gemakkelijk of misschien niet mogelijk zal zijn om gedurende een beperkte tijd – laat ons hopen dat de tijd heel kort kan worden gehouden – vergunningen uit te reiken. Ik hoor van u geen concrete vooruitzichten. Binnen welke termijn gaan de verkavelaars en de private ontwikkelaars meer zicht hebben op een aanpak van dit arrest? Ik onderstreep nogmaals de nefaste gevolgen voor de bouwsector. Ik reken erop dat u in ieder geval met een zeer sluitend voorstel zult komen.
Ik heb ook gewezen op de schadevergoeding die benadeelden kunnen claimen. U hebt een hele reeks categorieën van personen of ondernemingen aangegeven die een schadevergoeding kunnen claimen. Ik ben natuurlijk benieuwd om te weten of u een of andere raming voor ogen hebt. Het is gemakkelijk om in de pers te zeggen dat men een schadevergoeding kan claimen, maar dat zal de begroting enorm verzwaren. Ik vraag me af van welke budgetten dat zal komen en of u al hebt nagedacht over welke orde van grootte het zou gaan.
Minister, ik vond het heel interessant dat u zei dat private verkavelaars zullen moeten aantonen dat ze schade hebben geleden wanneer ze gronden of woningen hebben verkocht onder de marktprijs.
Dan neem ik aan dat wanneer dit niet zou zijn gebeurd, dus als een verkavelaar geen schadeclaim kan eisen, kopers een hogere prijs hebben betaald dan de marktprijs en dat die kopers kunnen worden toegevoegd aan de lijst van de benadeelde personen.
Ik heb gezegd dat in theorie de VMSW benadeelde zou kunnen zijn omdat ze een afnameverplichting heeft, maar de VMSW zal er helemaal geen klacht over formuleren. Als een huisvestingsmaatschappij niet vrijwillig een dergelijke afname in natura wenst te doen, dan is de VMSW verplicht om dat te doen, maar de VMSW voelt zich niet benadeeld en zal dus geen schadevergoeding eisen. De huisvestingsmaatschappij is nooit verplicht, ze kan maar moet niet, het is de VMSW die verplicht is. En, voor alle duidelijkheid, de schade zou enkel kunnen bestaan wanneer het gaat over afname in natura, nooit bij de verkoop van de grond, want die gebeurt aan schattingsprijs.
Minister, u hebt me waarschijnlijk verkeerd begrepen. Ik heb het net over de kopers, de 80 procent waar ik het daarnet over had, die aan een hogere prijs dan de marktprijs moeten kopen, de mensen die niet in aanmerking komen voor een sociale kavel of een sociale woning, de mensen die rechtstreeks in zo’n verkaveling grond of een woning kopen. Ik veronderstel dat ze, wanneer ze meer hebben betaald dan de normale marktprijs, ook benadeelde personen zijn en dat ze zich ook mogen wenden tot de Vlaamse overheid om eventueel een schadeclaim te eisen.
Ik zou eerst eens willen weten van de bouwpromotoren of ze die mensen werkelijk meer hebben aangerekend of niet, want dat is de hamvraag. Hebben ze een meerkost gehad door ons systeem? Wat gronden betreft, betalen wij altijd de waarde van de grond. Men kan kiezen tussen de verkoop van de gronden en het laten afnemen van de woning met de grond erbij. Ik mag aannemen dat de promotor in principe kiest voor het interessantste. Zo zal men in een streek waar de grondprijzen laag zijn, eerder kiezen voor de afname van de woning plus grond aan FS3-plafonds. In een streek waar de grondprijzen hoog zijn, zal men eerder kiezen voor de afname van de grond aan de schattingsprijs van de grond. In principe zal altijd worden gekozen voor wat het beste uitkomt voor de bouwpromotor, maar veel hangt af van het concrete dossier van de promotor zelf.
Ofwel heeft de verkavelaar recht op een schadeclaim, ofwel zal de koper die niet in aanmerking komt voor een sociale kavel of woning, recht hebben op een schadeclaim. Sowieso zal de Vlaamse overheid schadeclaims moeten betalen, dat concludeer ik daaruit.
Neen, dat zal niet sowieso het geval zijn.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Het Vlaams Belang, LDD, Open Vld en de meerderheid kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 17.10 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.