Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Adoptiedecreet bevat een aantal concrete doelstellingen, waarbij we vooral duidelijkheid en transparantie naar voren hebben gebracht. Zo heeft onder meer het kanaalonderzoek een heel concreet stramien gekregen met heel duidelijke afspraken over het onderzoeken van een mogelijk nieuw land, een mogelijk nieuw kanaal. Daarbij wordt vooral getoetst of de Vlaamse en federale adoptiewetgeving voldoende wordt gewaarborgd in het land van herkomst. Er gaat een hele onderzoeksperiode vooraf aan de beslissing van de Vlaamse Centrale Autoriteit inzake Adoptie (VCA) om aan een adoptiedienst toe te staan om met een bepaald land samen te werken.
Een aantal signalen die me de laatste weken hebben bereikt, verontrusten me wel. Vooral de situatie van het proefland Marokko is onbegrijpelijk. Het gaat me zelfs niet om het land op zich, maar om het principe. Er gaat een hele procedure aan vooraf, kandidaat-ouders moeten een lange procedure doorlopen om geschikt te worden verklaard, maar er gaat ook een hele periode vooraf aan het moment dat een kindje wordt toegevoegd aan een gezin. In dit geval verblijft het kind al twee jaar bij het adoptiegezin in Vlaanderen. We stellen vast dat er in Wallonië en Brussel al een tachtigtal dossiers vanuit Marokko werden erkend, maar in Vlaanderen slagen we er niet in om het eerste proefdossier rond te krijgen. Het gaat om de erkenning, om de beslissing van het hof van beroep in Gent.
Minister, ik heb een concrete vraag over de evaluatie. Hoe gaat men hiermee om? Zegt men dat een dossier positief is op het moment dat een kindje wordt toegekend aan een gezin? Of zegt men dat een dossier positief is op het moment dat een rechtbank het dossier erkent? Het is frappant om vast te stellen dat buitenlandse wetgeving wordt aanvaard door alle adoptieautoriteiten hier en door Buitenlandse Zaken, maar niet door de rechtbank.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw De Wachter, het antwoord is eigenlijk vrij eenvoudig. Het openen van een nieuw kanaal wordt als consistent beschouwd wanneer vanuit het perspectief van het belang van het kind de zaken helemaal in orde zijn, dat is het criterium.
Het feit dat men in een aantal islamitische landen de adoptie niet kent, maar alleen een vorm van pleegvoogdij, betekent dat er in die landen een ander soort mechanisme aan de orde is in de interlandelijke adoptie. In een normale situatie is het de kandidaat-adoptant die de vraag stelt en wordt de adoptie uitgesproken in het land van herkomst. Hier is de situatie anders, eerst moeten we in het land van herkomst een beslissing hebben waarmee het kind in feite onttrokken wordt aan de voogdij van de ouders en dan moet een beslissing over de adoptie worden genomen in het land waar het kind naartoe gaat.
In dit geval heeft de VCA zeer zorgvuldig gehandeld. Een uitspraak van een rechtbank is uiteraard niet aanrekenbaar aan de Vlaamse administratie en de Vlaamse overheid. Op basis van het feit dat in deze situatie door de Belgische wet wel degelijk uitdrukkelijk is voorzien en dat daarin ook de randvoorwaarden voor de gewone adoptie zijn bepaald, gaat de VCA er inderdaad van uit dat het juridisch kader op het federale niveau beschikbaar is. Door het feit dat blijkbaar heel wat adopties in Wallonië en Brussel succesvol verlopen zijn, mocht men in alle redelijkheid veronderstellen dat dit juridisch consistent zou zijn. Nu blijkt dat dit niet zo is, of dat het hof van beroep in Oost- en West-Vlaanderen daar anders over denkt, is de conclusie van de VCA dat dit in het belang van dat kind en zijn nieuwe familie is, en van alle toekomstige kinderen die kunnen geadopteerd worden: we moeten afwachten hoe de uitspraak in cassatie zal zijn. Dan zullen we zien wat de ware draagwijdte is van de interpretatie van deze Belgische wet, die blijkbaar door de Belgische rechtbanken in meerdere situaties anders gebeurt.
Wij kunnen de houding van de VCA op dit moment alleen maar begrijpen. Dit doen wij in het belang van het kind. Dat kind is inderdaad al een tijd hier. Het heeft een gezin gevonden. Daar heeft de VCA ook met enige verbazing naar gekeken. De conclusie ervan en de definitieve uitkomst zijn cruciaal in de beoordeling van het kanaal.
Minister, u geeft hier een zeer pertinent antwoord. U stelt zelf dat de procedures zijn gevolgd zoals het Adoptiedecreet en het federale luik het voorschrijven: alle autoriteiten die hiermee te maken hebben, zowel in het land van herkomst als hier, waren het erover eens dat voldaan was aan alle voorwaarden. Ondertussen is het kindje hier in het gezin verwelkomd, al meer dan twee jaar. Waar is dan het belang van het kind als de rechter beslist dat er op dit moment geen enkele juridische band kan worden beslist? Dat is toch heel straf.
Minister, ik wil u vragen, zoals u zelf hebt aangegeven, om samen met uw federale collega bevoegd voor de justitie rond de tafel te gaan zitten, want ik vrees echt dat, als dit op deze manier blijft voortgaan, het Adoptiedecreet wordt ondergraven door dit soort situaties. Er is zeer dringend nood aan een duidelijke afstemming tussen de adoptieprocedure en het Adoptiedecreet, en de gerechtelijke procedures om de juridische band vorm te geven.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit mij graag aan bij deze vraag van mevrouw De Wachter. Minister, zij roept u in haar repliek op om dringend samen te zitten met de federale minister van Justitie. Minister, het verbaast mij dat u geen gewag hebt gemaakt van een overleg dat al heeft plaatsgevonden, en wel op 27 juni 2012. Alle betrokken partijen zaten toen samen. Er werden toen een aantal afspraken gemaakt om te komen tot een nota die ervoor moest zorgen dat dergelijke incidenten zouden kunnen worden vermeden. Minister, mijn vraag is zeer concreet: wat hebben uw diensten na 27 juni 2012 concreet gedaan om hieraan tegemoet te komen?
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Minister, wij zien hierin twee discussies. Er is enerzijds het juridisch-technische verhaal dat vandaag een adoptie van een Marokkaans kind door Vlaamse ouders onmogelijk maakt. Anderzijds is er het concrete verhaal van een Marokkaans kind dat ondertussen al meer dan twee jaar bij zijn adoptieouders woont maar wiens adoptie niet wordt erkend door het parket en het hof van beroep van Gent. Wat betreft het concrete verhaal van het kind is de N-VA duidelijk van mening dat het welzijn van het kind in kwestie de eerste en de enige bezorgdheid moet zijn van de overheid en het gerecht. Het welzijn van het kind wordt niet gediend door het ontbreken en het verder uitblijven van een juridische band tussen het kind en zijn adoptieouders. Het kind is in de goede handen van zorgzame en liefdevolle ouders. Een snelle en pragmatische oplossing die leidt tot een volledige adoptie is hier aangewezen. Wat betreft het juridisch-technische aspect is het aangewezen dat er dringend werk wordt gemaakt van overleg tussen de betrokken beleidsverantwoordelijken en de gerechtelijke instanties.
Het is ronduit absurd dat een adoptieprocedure die in Wallonië en Brussel bij wijze van spreken rimpelloos verloopt, compleet vastloopt in Vlaanderen. Op dit punt zullen wij minister Turtelboom nog ondervragen in de Senaat.
Laat ons de zaken niet op hun kop zetten. Er is absoluut geen manco aan de Vlaamse regelgeving of het decreet. Velen onder u hebben daar intensief aan meegewerkt. De Vlaamse overheid draagt geen enkele verantwoordelijkheid in deze kwestie.
Mevrouw Van der Borght, u bent goed geïnformeerd over de contacten die er zouden zijn tussen de kabinetten. Dat is uitstekend.
Het eerste vonnis dateert van november 2012. Dat heeft de zaken geregeld. Op dat ogenblijk was er geen enkel probleem meer. Het heeft zich geconformeerd met de bestaande Brusselse en Waalse regelgeving. Het probleem is pas ontstaan toen het openbaar ministerie in beroep ging. Dat behoort geenszins tot onze actieradius, mevrouw Van der Borght. Daarop heeft het hof van beroep van Gent een uitspraak gedaan.
Als zou blijken dat de eenheid van de rechtspraak een issue is – en het ziet ernaar uit dat dat het geval is – dan zijn er twee mogelijkheden. Door de vraag aan het Hof van Cassatie te stellen, kan naar een eenheid in de rechtspraak worden gezocht. Daar dient het Hof van Cassatie uiteraard voor. Ik neem aan dat die mogelijkheid onderzocht moet worden. Als blijkt dat dit niet het heil brengt dat men verwacht, dan zijn het onze federale collega’s en overheden die kunnen beslissen of ze de Belgische wetgeving moeten verduidelijken, omdat er door de interpretatiemogelijkheden opnieuw verschillen kunnen ontstaan. Dat is de toestand. Ik zal graag federale collega’s attenderen op het fenomeen.
Het is een beetje kort door de bocht om te suggereren dat Vlaanderen hier aan zet zou zijn. De VCA heeft dat zeer zorgvuldig aangepakt. Ze hebben dat met de ouders goed besproken. Er werd vanuit het belang van het kind gehandeld. De kinderen zijn de kern van adoptie. Hoe moet worden omgegaan met deze nieuwe rechtspraak die in het hof van beroep van Gent ontstond? Nogmaals, het is niet aan mij om te oordelen over die rechtspraak: de rechter beslist.
Minister, zoals u zegt: het belang van het kind primeert. Maar ik blijf verontrust. Waar is dat belang? Niet alleen van het kind, maar van het hele gezin. Na twee jaar is er nog altijd geen juridische zekerheid.
Mevrouw Van der Borght, misschien is er overleg geweest. Naar aanleiding van deze feiten moeten we kort op de bal spelen. We moeten contacten leggen met de federale collega’s en aankaarten dat dit niet kan in het belang en het welzijn van het kind. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we verder moeten gaan. Ik denk zelfs, minister, dat we in de commissie een oplijsting moeten maken van alle problemen op dat niveau. Dit is niet het enige. Laat dat duidelijk zijn.
De actuele vraag is afgehandeld.