Report plenary meeting
Report
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, een internationale studentenpopulatie vinden de meeste universiteiten terecht belangrijk. Ook wij vinden dat Erasmusprojecten en uitwisselingsprogramma’s moeten worden aangemoedigd.
Minister, wij constateren – en het heeft in de kranten gestaan – dat het nieuwe academiejaar opnieuw een recordjaar is betreffende buitenlandse studenten. Binnen Europa geldt uiteraard een niet-discriminatieverdrag. Dat brengt met zich mee dat Vlaanderen bijzonder aantrekkelijk is voor Nederlandse studenten. Begrijpelijk: bij ons bedraagt het inschrijvingsgeld 600 euro, in Nederland 1500 euro. Een jaar geleden is hierover gediscussieerd in de commissie Onderwijs. U hebt toen verwezen naar een overleg met uw Nederlandse collega, want er dreigt een onevenwicht te ontstaan: 65 procent van de buitenlandse bachelorstudenten in Gent zijn Nederlanders.
U weet dat een universiteitsstudent ongeveer 10.000 euro aan de samenleving kost, aan de belastingbetaler. Een vraag naar overleg met Nederland is dan ook logisch. Minister, wat is de stand van zaken ter zake?
Minister Smet heeft het woord.
Daar valt eigenlijk niet zoveel over te zeggen. Het klopt, er is een stijging. Van de 445 Nederlandse bachelorstudenten in Gent zijn er 173 ingeschreven in de diergeneeskunde omdat er in Nederland een numerus fixus op staat. Het inschrijvingsgeld is daar niet zo doorslaggevend, wel dat er minder studenten worden toegelaten.
U hebt zelf verwezen naar de Europese regelgeving. Die laat geen beperkingen toe, tenzij de instroom van buitenlandse studenten ervoor zou zorgen dat onvoldoende studenten afstuderen in eigen land, waardoor bijvoorbeeld de volksgezondheid in gevaar zou komen. Dat is hier niet het geval, ook niet in de diergeneeskunde.
Ik heb met mijn Nederlandse collega afgesproken dat we de cijfers zullen opvolgen. We sluiten de inschrijvingen elk jaar af op 31 oktober. Op dat moment kennen we de aantallen, die worden nu verwerkt. In de loop van november krijgen we een duidelijk zicht op het aantal Nederlanders dat bij ons studeert en op het aantal Vlamingen dat in Nederland studeert. Die zijn er uiteraard ook.
Er is nog een reden waarom in die bacheloropleidingen vooral Nederlandse studenten zitten: het overgrote deel van onze bacheloropleidingen is in het Nederlands. Dat is niet meteen de meest verspreide taal. Het is niet zo evident dat er naast de Nederlanders veel studenten op af komen, tenzij uit enkele gebieden waar men Nederlands spreekt.
Het is dus vrij logisch dat het aantal Nederlanders dat bacheloropleidingen volgt die door nogal wat buitenlandse studenten worden gevolgd, vrij hoog is.
Ik vat samen. Wij monitoren de cijfers. Deze maand zullen wij de definitieve cijfers krijgen, en ook mijn collega zal die krijgen. Op dit ogenblik heb ik geen aanwijzingen dat ik het standpunt dat vorig jaar is genomen, zou moeten veranderen.
Ten dele volg ik u, minister. U verwijst zeer terecht naar de opleiding diergeneeskunde. Maar dat is uitgerekend een van de faculteiten met de grootste opleidingskosten. Gezien de financiële situatie van ons onderwijs en van onze universiteiten, moeten er daarover misschien bilaterale afspraken met Nederland worden gemaakt. Daarom ben ik ook blij dat onze minister van Financiën hier aanwezig is. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Misschien moet dan worden nagedacht over de hoogte van sommige inschrijvingsgelden.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, Nederlandse studenten stellen minder problemen, want Nederlanders en Vlamingen delen hetzelfde taalgebied en dezelfde cultuurruimte. Wel is het zo dat de grote instroom van buitenlandse studenten in het algemeen een probleem zou kunnen worden. Dat debat wordt ook in andere Europese landen gevoerd, soms op vraag van de universiteiten zelf. De rector van de Universiteit Antwerpen, de heer Verschoren, heeft vorig jaar nog gezegd dat buitenlandse universiteiten buitenlandse studenten aantrekken omdat zij hen als een goedkope inkomstenbron zien. Hij waarschuwde voor kwaliteitsverlies. Wij moeten dat gevaar voorkomen. In dat kader moet een debat over een beperking mogelijk zijn.
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb in het verleden hierover al vragen gesteld. Zo heb ik een jaar geleden erop gewezen dat in Nederland voor bepaalde richtingen een numerus fixus is ingevoerd. Dat is onder meer voor psychologie het geval. Hebt u zelf cijfers? Wat betreft die 440 van Gent, waarvan de helft de richting veeartsenijkunde volgt, vraag ik me af of de stijging bij de buitenlandse bachelors in de psychologische wetenschappen groot is. En hoeveel Vlaamse studenten studeren er in Nederland? Ik zou het afkeurenswaardig vinden, mochten wij in dit Europa, met zijn open grenzen, met een echte kruideniersmentaliteit elkaar elk jaar rekeningen gaan voorleggen over wie hoeveel buitenlanders opleidt. Ook het argument van het kwaliteitsverlies lijkt mij niet ter zake: buitenlandse studenten zijn een verrijking.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik sluit mij graag aan bij de vraag van de heer De Meyer. Als men het inschrijvingsgeld zou verlagen – gesteld dat dit kan – schrikt men studenten wel op financieel vlak af, maar niet inhoudelijk. De vraag blijft of men geschikt is of er klaar voor is om aan de hogeschool of de universiteit te studeren. Ik dring er dus ook op aan dat u in het overleg met uw Nederlandse collega dat in ogenschouw neemt en in de mate van het mogelijke het beleid op elkaar afstemt.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, u spreekt over een bilateraal akkoord met Nederland. Kunt u daarover meer uitleg verschaffen? Voor zover ik weet, is er een vrij verkeer van studenten in Europa. Het argument dat men een buitenlandse student een hoger inschrijvingsgeld mag vragen omdat hij of zij geen belastingen betaalt, telt niet volgens de Europese rechtspraak. Ik vraag mij dus af hoe men de zaak via een bilaterale overeenkomst zou kunnen aanpakken.
Uiteindelijk denk ik dat u in de zure appel zult moeten bijten, minister. U zult een verhoging van het inschrijvingsgeld op de agenda moeten plaatsen.
De kwaliteit van ons universitair onderwijs is enorm veel verbeterd. Er zijn veel meer professoren. Ik geef een voorbeeld uit de private sector. Wanneer je een bed and breakfast uitbaat en je gaat beter ontbijt serveren, is het normaal dat je een hogere prijs vraagt. Hetzelfde geldt voor de universiteiten. De kwaliteit is erg verbeterd, dus mag je ook hoger inschrijvingsgeld vragen. Ik denk dat je daarover moet discussiëren. Het probleem van de buitenlandse studenten wordt dan veel minder acuut.
Mijnheer Bouckaert, ik weet dat u al heel lang de studenten meer wilt laten betalen om te studeren. U vindt blijkbaar dat er wat meer drempels moeten worden opgeworpen. Wij delen die mening niet. Ik blijf erbij dat die mening niet moet worden gevolgd.
Mijnheer Bouckaert, ik heb niet gesproken over een bilateraal verdrag met Nederland. Het was de heer De Meyer die vroeg of het niet mogelijk was om afspraken te maken met Nederland.
Voor alle duidelijkheid: het debat over een beperking in de context van de Europese Unie is niet mogelijk. Er is een vrij verkeer van personen. We hebben daarin een verdrag goedgekeurd. We zijn er altijd een groot voorstander van geweest. Het Europees Hof heeft de regels daarover bepaald. In bepaalde gevallen kun je beperkingen opleggen wanneer er buitenlandse studenten komen, namelijk wanneer de volksgezondheid of andere zaken onder druk komen te staan omdat er te veel buitenlandse studenten komen en die de binnenlandse studenten verdrukken. Dat is de enige reden – kort door de bocht – die je kunt inroepen. Andere redenen kun je voor EU-onderdanen en voor diegenen die met de Europese Economische Ruimte (EER) geassocieerd zijn, niet invoeren.
Nu, ik zou ook niet willen instappen in een systeem van een weegschaal. Het is belangrijk dat buitenlandse studenten naar ons willen komen. Overal in de wereld is dat de nieuwe tendens. Als wij ons nu willen afsluiten in onze ‘splendid isolation’, moeten we dat maar doen. Ik vrees echter dat we dan binnen tien, twintig of dertig jaar wel een ernstig welvaartprobleem zullen hebben. Ik zou veel liever zien dat er wat meer Vlaamse studenten in het buitenland studeren, niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen, zoals Brazilië, waar ze merkwaardig genoeg gevraagd hebben om lessen Nederlands te organiseren. Dus kijk, er is nog hoop voor het Nederlands.
Ik heb de cijfers voor de bachelors in de psychologie nog niet. We ronden de cijfers af op 31 oktober. We zullen dus in de loop van de maand november over de juiste cijfers beschikken en die kunnen meedelen.
Mijnheer De Meyer, ik ben het met u eens dat we het inschrijvingsgeld niet kunnen verhogen voor onderdanen van de Europese Unie of voor diegenen die met de EER geassocieerd zijn. Je kunt het echter wel verhogen voor diegenen die niet behoren tot de Europese Unie of tot de EER. Daar ben ik wel voorstander van. Daar heb ik dus geen problemen mee. Ik heb de universiteiten enige tijd geleden trouwens ook gevraagd om een voorstel uit te werken. Zij hebben dat nog niet gedaan. Wat mij betreft mag het inschrijvingsgeld worden verhoogd voor niet-Belgen, niet-EU’ers, niet-EER’ers. Dat is op zich geen probleem als je dat vergelijkt met de rest in het buitenland. Daar ligt een – weliswaar beperkte – piste die hanteerbaar is.
Voorzitter, de cijfers stijgen wellicht lichtjes. We zullen dat pas definitief weten op het einde van deze maand. De stijging is nog niet van dien aard dat ze zeer problematisch is. Ik heb vorig jaar ook de cijfers gegeven van het aantal Vlamingen die in Nederland studeren. Ik ken ze nu niet uit het hoofd, maar het zijn er toch ook wel wat. Ik meen me te herinneren dat we, in functie van het bevolkingsaantal, break-even zitten. Je kunt dus niet zeggen dat er zo’n groot probleem is.
De belangrijkste reden dat er verleden jaar ongerustheid was ontstaan, was dat Nederland wegens besparingen in het hoger onderwijs over een aantal maatregelen had beslist. De vrees bestond dat die, als men ze zou invoeren, aanleiding zouden geven tot een verhoogde instroom van Nederlandse studenten bij ons. Welnu, de Nederlandse regering heeft afgezien van die besparingsmaatregelen in het hoger onderwijs, waardoor die externe pushfactor zich niet heeft gerealiseerd, met als gevolg dat de angst of de bezorgdheid wat is afgenomen. We zullen de definitieve cijfers afwachten. We blijven in contact met mijn Nederlandse collega. Je kunt daar geen akkoorden over sluiten, dat is heel duidelijk.
Heel het debat over waar die buitenlandse studenten komen, zal de komende jaren fundamenteel veranderen. Je merkt dat er op de grote, maar ook op de minder grote universiteiten met de digitale revolutie, met de ‘massive open online courses’, andere methodes van lesgeven, een hele verschuiving aan het plaatsvinden is die toch grote gevolgen zal hebben, niet alleen op de mobiliteit van studenten, maar ook op die van professoren en op de manier waarop kennis wordt overgedragen.
Dit debat is dus eigenlijk enigszins een inter-Europees debat: het beperkt zich tot Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Wallonië, en dat is het dan ook. Bij andere Europese landen speelt dit veel minder.
Mevrouw Moerman, voor alle duidelijkheid wil ik toch eens herhalen dat ik ben begonnen met heel duidelijk te stellen dat we een internationale studentenpopulatie belangrijk vinden, dat we Erasmus moeten aanmoedigen. Kijken we echter naar de kostprijs van bepaalde beleidsmaatregelen in andere landen en de consequenties ervan voor ons land, dan lijkt het me vrij normaal dat we de minister vragen dat hij, als hij opnieuw zijn gesprek heeft met zijn Nederlandse collega, zoals hij hier vorig jaar aankondigde, ons zou blijven informeren over de opvolging die hieraan wordt gegeven.
Minister, u hebt hier ook eens aangekondigd een beroep te zullen doen op uw Nederlandse collega om het Antwerpse lerarentekort te helpen oplossen. Misschien kunt u ons daar naderhand ook eens verder over informeren.
De actuele vraag is afgehandeld.