Report plenary meeting
Report
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, de Vlaamse economie heeft het moeilijk. Enkele dagen geleden kopte een gezaghebbende krant in Vlaanderen nog: Vlaanderen boert achteruit. Dat doet mij pijn, en dat zal u allicht ook kwetsen. We zouden het graag anders lezen en anders zien. Ik heb vandaag nog eens de cijfers nagekeken die door uw eigen administratie worden verschaft in verband met de rangschikking in Europa inzake economische groei. Tot mijn spijt moet ik vaststellen dat we ook daar uit de top 5 zijn gevallen.
We hoeven in dit verband niet eens over de landsgrens heen te kijken. We kunnen dichter bij huis blijven: het is voldoende om even de taalgrens over te steken. Wat kon je dan gisteren lezen, in navolging van een mededeling van het Planbureau? Dat er volgend jaar in Wallonië 6000 werklozen bij komen nog altijd 6000 te veel, laat dat duidelijk zijn , maar in Vlaanderen zes keer zoveel: 38.000. Dan lees je van het Planbureau dat vorig jaar de Vlaamse economie kromp met 0,1 procent, en dat de Waalse economie groeide met 0,2 procent. Dat zal u naar alle waarschijnlijkheid niet plezieren, en mij uiteraard ook niet, want dit is slecht nieuws.
We hadden het daarjuist over de loonlasten: een terecht probleem dat we samen met de federale overheid moeten aanpakken. Maar, minister-president, de loonlastenproblematiek geldt zowel voor Wallonië als voor Vlaanderen. Daar is er geen verschil. Het verschil moet dus liggen in het uitoefenen van de eigen bevoegdheden. Hoe verklaart u dat Vlaanderen het ten overstaan van Wallonië slechter doet en achteruit boert?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer van Rouveroij, u hebt hier een aantal keer gezegd dat we ons niet mogen vergelijken met Wallonië, maar ons moeten meten met de best presterende regios. Nu zegt u dat we eens moeten kijken wat er in Wallonië gebeurt.
Ten eerste, als u zegt dat het te maken heeft met het beleid, gaat u volledig voorbij aan de situatie dat we een zeer sterke industrie hebben en dat het aandeel van de industrie in Vlaanderen heel wat groter is dan in Wallonië. De economische structuur verschilt dus. Als er dan een economische crisis is op Europees en op wereldniveau die vooral de industrie treft, krijgen we natuurlijk klappen. Dat vind ik ook spijtig, maar kom nu alstublieft niet af met de redenering: kijk eens hoe slecht het met Vlaanderen gaat en kijk eens hoe goed het met Wallonië gaat, dat heeft te maken met het beleid. U gaat daar zeer kort door de bocht.
Ten tweede is het zo dat wij in 2012 een krimp hebben gekend van een kwart procent. Wallonië is in 2012 met 0,1 procent blijven groeien. In 2013 is er een minimaal groeivoordeel voor Wallonië van 0,09 procent. De volgende jaren voorspelt HERMREG dat de groei quasi identiek is, er heel weinig verschil op zit en we het zelfs iets beter doen in Vlaanderen.
Mijnheer van Rouveroij, het is niet de eerste keer dat Wallonië sneller groeit dan Vlaanderen. Ik heb hier cijfers: het was in 1999, 2001 en 2003 ook het geval. U zou kunnen zeggen, in uw redenering, dat het toen ook te wijten was aan het beleid. Ik hoef u niet in herinnering te brengen wie toen de meerderheid uitmaakte.
Wat zijn we nu met die redenering?
Wel, dat u er natuurlijk volledig naast zit. (Gelach)
Het is zo dat we niet bij de pakken moeten blijven zitten. Daarom is het interessant dat we een concurrentiepact hebben voorgesteld. We gaan voor een transformatie van onze industrie met het Nieuw Industrieel Beleid. We nemen ook andere maatregelen, voor onderzoek en ontwikkeling. Er gebeurt heel wat. Er is daarstraks ook verwezen naar het arbeidsmarktbeleid, de 50-plussers, de 55-plussers enzovoort. Wij blijven dus niet bij de pakken zitten en pakken dat probleem aan, maar ik kan u zeggen dat de uitdaging enorm is, omdat onze industrie zeer zware klappen krijgt door de crisis. We hebben initiatieven genomen en zullen er nog verder nemen om onze industrie en onze economie te laten groeien.
Ik heb er geen probleem mee dat Wallonië het ook goed doet. Hoe beter zij het doen, hoe beter ook voor ons. Uw redenering en uw vraag, mijnheer van Rouveroij, zijn zeer ongenuanceerd.
Wat dat laatste betreft, zijn we het eens. Ik gun het Wallonië ook ten volle.
U slaagt er snel in om de lachers op uw hand te krijgen, ik weet dat, het is een vaardigheid. Maar wees ervan overtuigd dat de Vlaming en de Vlaamse bedrijven niet lachen. Ik hoor van u andermaal een analyse, maar ik hoor geen oplossingen. Wanneer gaat u nu eindelijk eens uitpakken met een krachtdadig en gefocust economisch beleid?
Als Open Vld-fractie hebben we u enkele dagen geleden een aantal suggesties aan de hand gedaan. Eén, investeringsruimte creëren door de fiscaliteit op onroerende voorheffing wat betreft materiaal en outillage af te schaffen. Overigens heeft de vorige regering, op vraag van de heer Van Mechelen en Open Vld, de onroerende voorheffing op materiaal en outillage vanaf 2009 afgeschaft. Ik zou zeggen: neem dat als voorbeeld. Twee, we herhalen het nogmaals: houd het een beetje simpeler, zorg ervoor dat Vlaamse bedrijven goedkoper kunnen aanwerven bij doelgroepen onder de 25 jaar en boven de 50 jaar en bij de langdurig werklozen tussen 25 en 50 jaar.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer van Rouveroij, ik zal u daar vooraan niet langer laten lijden dan nodig, maar u ontgoochelt me enorm met die vraag en dat op verschillende vlakken.
Ten eerste is het absoluut goed dat Wallonië vooruitgang boekt. Zeker wel, iedereen moet daar voor zijn, zonder twijfel. Maar het is niet met Wallonië dat wij ons moeten vergelijken, wij moeten veel hoger grijpen, er zijn andere doelstellingen voor ons.
Ten tweede vind ik het heel vreemd dat een liberaal van uw kaliber het beleid in Wallonië zou verdedigen. Ik zal het geen staatseconomie noemen, maar het komt toch in de buurt, het heeft er op zijn minst trekjes van. U hebt deze namiddag al heel mooi aangetoond dat u heel goede contacten hebt met de Europese Commissie, wel vraagt u maar eens na wat de staatssteun is die in Wallonië wordt gegeven aan de luchthaven van Charleroi. Die is bovendien oneerlijke concurrentie voor de luchthaven van Zaventem en bedreigt er de werkgelegenheid.
Ten derde, u mag ook de transfers in rekening brengen. U mag ook eens denken aan het feit dat wij nog steeds ongeveer 8 miljard euro per jaar aan Wallonië geven.
Ten vierde, ik heb hier een krantenartikel bij. Ik weet niet meer of het uit La Libre of uit Le Soir komt. Ik lees u alleen de titel voor, gewoon om de cijfers te relativeren: La Wallonie dépassera la Flandre en 2087. In 2087!
De heer Sabbe heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, er zijn partijen in andere Europese landen die dezelfde agenda hadden. Ik denk aan de splitsing van Tsjechië en Slovakije. De Tsjechen waren de sterken, de Slovaken de zwakkeren en iedereen zei dat ze van die Slovaken af wilden. Wat is de realiteit nu? Slovakije heeft Tsjechië voorbijgestoken.
Ik vind het gevaarlijkste aan u en uw partij dat u zich wentelt in zelfgenoegzaamheid, want wie de naam heeft dat hij vroeg opstaat, mag lang slapen. (Applaus van de heren Sas van Rouveroij, Ludo Sannen en Bart Caron)
Dat is aan het gebeuren met Vlaanderen. Ik zie een paar dingen. Een, in 2005 had Wallonië de unieke omgevingsvergunning, ze is hier nog altijd niet. Twee, u spreekt over de arbeidsmarkt. Wel, Wallonië is zich aan het voorbereiden, maar minister Muyters is nog altijd bezig met een groenboek voor de dag dat de volledige arbeidsmarkt naar ons komt.
Wees blij dat de heer van Rouveroij enkel Wallonië als voorbeeld neemt, want stelt u zich eens voor dat hij Duitsland als voorbeeld had genomen. In dat geval mochten wij nu allemaal onze boekentas nemen en mee gaan werken in de fabrieken en in de winkels om onze economie mee vooruit te helpen, want dat zou het pasklare antwoord geweest zijn.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dit bijzonder jammer omdat een aantal zaken die in het rapport van het Federaal Planbureau staan wel degelijk interessant zijn. Wat ik bijzonder jammer vind, is dat hier wel wordt gezegd dat we Wallonië zijn vooruitgang gunnen, maar dat de heer Diependaele tegelijkertijd heel dat Waalse verhaal naar beneden haalt. Ik vind dat eigenlijk politiek incorrect. Als u het hebt over steun aan luchthavens, dan zullen we de luchthaven van Deurne ook nog eens op tafel leggen. Hoeveel staatssteun denkt u dat er vanuit Vlaanderen naar de luchthaven van Deurne gaat, een onrendabel project?
Laten we het over het arbeidsmarktbeleid hebben, minister-president, want daar wou ik toe komen. Ik heb een poging gedaan om het rapport van het Federaal Planbureau te koppelen aan het beleid dat in Wallonië wordt gevoerd. We zien dat er op de ene of de andere manier toch wel een link is tussen de tewerkstelling en cijfers die Wallonië vandaag kan voorleggen. Wallonië zit nog niet op het niveau van Vlaanderen, maar op het vlak van het arbeidsmarktbeleid moeten we toch een tandje bij steken, dat werd al door een aantal collegas opgemerkt.
Wij blijven steken. Zo hebben we een paar weken geleden de knelpuntberoepen besproken en de uitstroom die beneden alle peil is. We zitten ook nog altijd met 46.000 openstaande vacatures bij de VDAB. En ook op het vlak van het arbeidsmarktbeleid kunnen we in Vlaanderen beter dan we vandaag presteren.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, we boeren inderdaad achteruit wat de economische groei betreft, niet alleen ten opzichte van het buitenland, maar inderdaad ook ten opzichte van Wallonië. Vergelijken met anderen kan nuttig zijn, maar we moeten toch vooral zelf het initiatief nemen om opnieuw te kunnen groeien. De minister-president verwees daarnet naar het Nieuw Industrieel Beleid en het nieuwe concurrentiepact, maar laat dat nu net zaken zijn waar wij ons als Vlaams Belang veel vragen bij stellen. Ik verwijs concreet naar het debat dat we zonet hebben gevoerd.
Minister-president, neemt u dus initiatief. Het is dringend nodig. Het is vijf voor twaalf, het is misschien zelfs al na twaalf uur.
Ik heb daarstraks gezegd dat in de voorspellingen 2014-2018 de groei in Vlaanderen min of meer dezelfde zal zijn als de groei in Wallonië, dat is goed voor Wallonië en voor ons een extra uitdaging om die groei nog een extra boost te geven.
Als Wallonië het goed doet, hebben wij daar geen enkel probleem mee. Maar de werkzaamheidsgraad, de werkloosheid en andere indicatoren tonen aan dat daar echt nog wel een paar tandjes moeten en kunnen worden bij gestoken. Maar ieder zijn verantwoordelijkheid, ik voel mij niet geroepen om het beleid in Wallonië te bespreken of daarover uitspraken te doen. Ik ben wel, samen met mijn collegas, verantwoordelijk voor het beleid in Vlaanderen. Wij hebben beslissingen genomen. Wij zullen dat in de toekomst blijven doen, om onze economie en in het bijzonder onze industrie te ondersteunen. Want daar gaat het over: onze industrie is heel specifiek en heel belangrijk voor onze economische groei.
Wij zullen elk voorstel bekijken, binnen de budgettaire mogelijkheden. Zo kunnen en moeten wij het verder aanpakken. Voor het overige onthoud ik mij van elke commentaar.
Mijnheer Diependaele, de heren Sabbe en Rzoska hebben u van repliek gediend. Ik zal het niet pijnlijker maken dan het al is. Ik sluit mij bij de beide collegas ten volle aan.
Minister-president, u bent al weg van het spreekgestoelte, maar laat mij toe nog de volgende bedenking te maken. Het marshallplan werkt. Maar ViA? Het is tot nu toe altijd een woordspelletje geweest: staat die A nu voor Actie of niet? Vandaag valt het, op basis van de cijfers, niet te ontkennen dat Vlaanderen achteruitgaat. Dat begint ook met een a. Ik betreur dat. Het heeft alles te maken met het feit dat deze ploeg niet aan elkaar hangt. Daardoor maakt ze geen keuzes en heeft ze in de strijd tegen de crisis geen focus. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.