Report plenary meeting
Report
Bespreking en stemming
Dames en heren, aan de orde is het verzoek tot machtiging tot vervolging van een Vlaams volksvertegenwoordiger.
Overeenkomstig artikel 100, punt 8, van het Reglement van het Vlaams Parlement kan het woord alleen worden gevoerd door de verslaggever van de commissie, door de betrokken volksvertegenwoordiger of een andere volksvertegenwoordiger die hem vertegenwoordigt, en zijn raadsman en door één spreker voor en één spreker tegen.
Mevrouw Turan, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.
Voorzitter, geachte leden, de Commissie voor de Vervolgingen heeft vandaag woensdag 30 januari een verzoek tot verlof tot dagvaarding van een Vlaams volksvertegenwoordiger behandeld. Het gaat met nam e om de heer Wim Wienen.
Bij brief van 14 september 2012 werd het Vlaams Parlement door de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel verzocht de parlementaire onschendbaarheid van een Vlaams parlementslid op te heffen, met het oog op het dagvaarden van deze laatste. De Commissie voor de Vervolgingen nam kennis van het bijgevoegde dossier, conform artikel 100 van het Reglement van het Vlaams Parlement. Het dossier werd aan het Vlaams Parlement voorgelegd op grond van artikel 120 en artikel 59 van de Grondwet. De Commissie voor de Vervolgingen nam vooreerst kennis van de grondwettelijke contouren van haar opdracht.
Naar aanleiding van de bespreking van het dossier uitte de commissie haar ongenoegen over het feit dat het dossier en de naam van de betrokkene reeds waren uitgelekt in de pers. De commissie boog zich over de vraag hoe betrapping op heterdaad moet worden gedefinieerd.
Mevrouw Dillen deelt mee dat het betrokken parlementslid zelf om de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid verzoekt. Ze betreurt wel dat er met twee maten en twee gewichten wordt gewerkt: er wordt niet altijd gewerkt met de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid. Ze herinnert zich een gelijkaardig geval waarbij de Commissie voor de Vervolgingen zich niet heeft moeten uitspreken over de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid. Ze wijst erop dat strikt genomen de Commissie voor de Vervolgingen er niet toe gebonden is om zich hierover uit te spreken, wat wordt bevestigd door mevrouw Stevens.
De heer van Rouveroij pleit voor eenvormigheid van de besluitvorming van de commissie.
De heer Sauwens benadrukt de kwalificatie van betrapping op heterdaad. Het voorgelegde dossier kan niet anders worden gekwalificeerd. In de grondwettelijke bepalingen staat duidelijk te lezen dat er geen opheffing van de parlementaire onschendbaarheid moet worden gevraagd bij betrapping op heterdaad.
Mevrouw Turan wil niet de indruk wekken dat parlementsleden boven de wet verheven zouden zijn. In het voorgelegde dossier moest de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid dan ook niet worden gevraagd.
De heer van Rouveroij merkt op dat er ten aanzien van de aangehaalde feiten toch alleen maar sprake kan zijn van betrapping op heterdaad, wat ook door mevrouw Dillen wordt bevestigd.
Mevrouw Turan stelt dat het volgens de Juridische Dienst van het Vlaams Parlement niet op heterdaad is, omdat het aan de procureur-generaal is om te beoordelen of dit al dan niet als zodanig kan worden gekwalificeerd. Mevrouw Dillen wijst erop dat de commissie niet verplicht is om het standpunt van de procureur-generaal te volgen.
Mevrouw Turan stelt voor dat namens de Commissie voor de Vervolgingen een brief wordt geschreven aan de procureurs-generaal, waarin wordt gewezen op de grondwettelijke bepalingen ter zake en op de kwalificatie van betrapping op heterdaad. De andere commissieleden sluiten zich daar eensluidend bij aan.
De heer Penris onderstreept dat de heer Wienen zich onderwerpt aan de rechtsmacht van de betrokken procureur-generaal.
De heer Wienen, daartoe formeel uitgenodigd door de Commissie voor de Vervolgingen, vraagt persoonlijk en uitdrukkelijk de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid. Hij betreurt wat is gebeurd, wijst op de voorbeeldfunctie van een volksvertegenwoordiger en verzet zich niet tegen de opheffing van zijn parlementaire onschendbaarheid.
De commissie is het er unaniem mee eens dat dit dossier te kwalificeren valt als betrapping op heterdaad en dat de procureur-generaal dus niet had moeten vragen de parlementaire onschendbaarheid op te heffen. Ondanks het feit dat het aan de commissie voorgelegde dossier onder de toepassing van artikel 59 van de Grondwet valt, met name de betrapping op heterdaad, maar op uitdrukkelijke vraag van de betrokken Vlaamse volksvertegenwoordiger, besluit de commissie unaniem met 7 stemmen voor om de parlementaire onschendbaarheid van de heer Wienen op te heffen.
Mijnheer Wienen, vraagt u het woord? (Neen)
Vraagt nog iemand anders het woord? (Neen)
Wij stemmen bij zitten en opstaan over het besluit van de Commissie voor de Vervolgingen.
De volksvertegenwoordigers die het eens zijn met het besluit, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het besluit is aangenomen.
Ik zal de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel in kennis stellen van de beslissing van het Vlaams Parlement.