Report plenary meeting
Report
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap zou een samenwerking tussen de drie gewesten, inclusief Vlaanderen, de Brusselse gemeenten, de provincie Vlaams-Brabant en de provincie Waals-Brabant moeten worden. De federale overheid zou hier van rechtswege ook deel van uitmaken.
Iedereen weet dat een structureel overleg over themas die nu eenmaal de gewestgrenzen overstijgen een goede zaak is. Ik neem graag mobiliteit en verkeer als voorbeeld. Ik denk dan aan de files tussen Vlaanderen en Brussel. Een gezamenlijke aanpak van die problematiek is een goede zaak. Een ander voorbeeld betreft de overstromingsproblematiek. Ik denk dan aan de Zenne en aan het kanaal. Overstromingen stoppen nu eenmaal niet aan de gewestgrenzen.
Minister-president, u weet dat de voorwaarde een samenwerkingsovereenkomst tussen de drie gewesten is. U hebt in feite de sleutel in handen. Mijn vraag is dan ook wat u onderneemt om die samenwerkingsovereenkomst met de twee andere gewesten tot stand te brengen.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik ben altijd gewonnen voor overleg, ook met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik heb minister-president Picqué gisteren nog ontmoet. Hij heeft me gevraagd om, net zoals we met de Waalse Regering hebben gedaan, eens met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering samen te zitten. Ik heb hierop geantwoord dat ik daar graag toe bereid ben indien we over een aantal concrete punten beschikken waarover we na de vergadering ook kunnen communiceren dat we een stap vooruit hebben gezet. We hebben afgesproken dit samen eens te bekijken. In elk geval heeft de heer Sanctorum terecht benadrukt dat overleg altijd heel positief is.
Vervolgens is me een vraag over de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap gesteld. Ik wil even onderstrepen dat die hoofdstedelijke gemeenschap enkel een samenwerkings- en overlegplatform zonder eigen bevoegdheden en bijgevolg geen beslissingsorgaan is. De Raad van State heeft nog eens benadrukt dat de drie gewesten en enkel de drie gewesten ermee zijn belast een samenwerkingsakkoord af te sluiten om de nadere regels en het voorwerp van het overleg te bepalen.
Wij zullen nu bekijken in welke mate zon platform opportuun en interessant is om effectief te komen tot overleg en beslissingen in bepaalde dossiers. Mijn houding daarin is zeer pragmatisch en praktisch natuurlijk altijd goed wetende dat dit geen beslissingsorgaan is. Het is een overlegorgaan, een platformorgaan. De vraag is of het een toegevoegde waarde heeft of niet. Die oefening is nu volop bezig. Als ik, in de schoot van de Vlaamse Regering, meer concrete elementen kan aanreiken, zal ik dat doen.
Minister-president, bedankt voor uw antwoord. Maar het was een beetje cryptisch. Aan de ene kant zegt u dat u het een kans wilt geven, maar aan de andere kant bent u nog niet overtuigd van de toegevoegde waarde.
Ik herinner mij het debat in het Vlaams Parlement over de uitvoering van de staatshervorming. U hebt toen, als Vlaams minister-president maar ook vanuit de Vlaamse Regering en de meerderheid in dit parlement, de garantie gegeven dat de staatshervorming loyaal zou worden uitgevoerd. Wel, het oprichten van zon hoofdstedelijke gemeenschap maakt deel uit van die staatshervorming. Er bestaat nu een bijzondere wet en u wordt gevraagd om een samenwerkingsovereenkomst te maken met de twee andere gewesten. Als u inderdaad loyaal het akkoord over de staatshervorming uitvoert, dan ga ik ervan uit dat u die hoofdstedelijke gemeenschap, die inderdaad alleen maar een overlegforum is maar overleg is een goede zaak , ook wilt oprichten.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister-president, ongeveer een jaar geleden ondervroeg ik u al in de commissie over dit thema. Ik vroeg u welke stappen u zou zetten om zon platform op te richten, waartoe inderdaad de Federale Regering heeft besloten. U zegt dat u zult afwegen of dat wel opportuun is bij elke keer dat zon samenwerking noodzakelijk is. U bent daarover een beetje onduidelijk. De samenwerking is sowieso al beslist en is noodzakelijk. Vlaanderen, Brussel en Wallonië zijn geen eilanden. Een aantal belangrijke dossiers moeten besproken worden.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Collegas, wij zijn geen voorstander van de oprichting van dit nieuwe vehikel. Mijnheer Sanctorum, het houdt zich uitsluitend bezig met gewestmateries, en dan nog specifiek gericht op het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Wij vinden niet dat je de gemeenten daarmee moet lastigvallen. Wij zijn absoluut voor samenwerking, maar samenwerking kan nu al door middel van samenwerkingsakkoorden. Daar heb je geen nieuw institutioneel mechanisme voor nodig waarvan de gemeenten verplicht lid zijn.
Wees alstublieft vooral niet naïef. We zijn dat in het verleden vaak genoeg geweest. Wees niet onnozel. Kijk eens over het muurtje en lees en hoor wat de Franstalige partijen en media hierover zeggen. Mevrouw Milquet spreekt van le désenclavement de Bruxelles; de Mouvement Réformateur (MR) zegt dat dit permet délargir Bruxelles sur base du Grand-Brabant. De einddoelstelling blijft dus de uitbreiding van Brussel. Nu mag u van ons veel verwachten, maar niet dat wij ooit zullen toelaten dat Vlaamse gemeenten worden losgeweekt uit Vlaanderen ten behoeve van een soort van Groot-Brussel, welke vorm ook dat aanneemt. U vergist zich schromelijk als u denkt dat daarvoor in Vlaams-Brabant enig draagvlak zou zijn. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik zal heel braaf zijn. Ik ga mij niet kwaad maken, mijnheer Demesmaeker, voor uw laatste vergadering in dit huis.
De N-VA voert deze actie in alle gemeenteraden van Vlaams-Brabant. Zij dient er moties in om te zeggen dat Groot-Brussel voor de deur staat en dat Brussel een Anschluss pleegt op de Rand. Ik lees gewoon de titels over de heer Weyts in De Standaard. U probeert aan de publieke opinie wijs te maken dat door de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde de taalgrenzen niet vastliggen, dat de faciliteitengemeenten niet bij Brussel horen, dat zelfs de Vlaamse gemeenten rond Brussel, zoals Zaventem, Sint-Pieters-Woluwe en Dilbeek, door de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap in aanmerking komen om geannexeerd te worden bij Brussel.
Die gemeenten zijn van rechtswege lid van de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap. Maar de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap is een samenwerkingsverband van gewesten over gewestmateries, die op geen enkele manier de gemeenten bindt. Zij moeten trouwens niet naar het overleg gaan. Het is helemaal in handen van de Vlaamse Regering om te zien wat er daar gebeurt. Het gaat, misschien terecht, over dingen als verkeersveiligheid, op- en afritten van autostrades enzovoort.
Ik vind het werkelijk erg, Mark, dat u de nederlaag die u hebt geleden door de splitsing, nu probeert goed te maken door de publieke opinie in Vlaams-Brabant op te hitsen tegen diegenen die de splitsing hebben verdedigd. (Rumoer. Opmerkingen van de heer Mark Demesmaeker)
Op alle gemeenteraden de indruk geven dat Groot-Brussel voor de deur staat, dat er een anschluss komt, sorry, mijnheer Demesmaeker, als dat uw laatste uiteenzetting is in het Vlaams Parlement: ik betreur ze.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, u hebt zeer behoedzaam geantwoord, en u weet ook waarom. Er komt geen samenwerkingsakkoord, zo eenvoudig is dat. Er is een coalitiepartner die nu inderdaad een actie begonnen is, de heer Van Rompuy heeft er al naar verwezen. De heer Demesmaeker heeft nog eens gezegd waarom zijn partij er tegen is. Dat zijn trouwens ook onze argumenten.
Maar ik vraag van de collegas van de N-VA wel enige consequentie, mijnheer Diependaele. De heer Weyts loopt nu met toeters en bellen rond, maar heeft vorig jaar in zijn eigen gemeenteraad een motie weggestemd. En in dit Vlaams Parlement hebt u een belangenconflict over deze Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap waar u toch zo tegen bent , op twee stemmen na, weggestemd. Wees een beetje consequent in wat u zegt en wat u doet.
Minister-president, u zit met een coalitiepartner die hier niet moet van weten, en deze Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap kan alleen maar in werking treden mits een samenwerkingsakkoord. Mag ik ervan uitgaan dat er bijgevolg geen samenwerkingsakkoord komt? Kan dat de conclusie zijn?
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Minister-president, ik heb u in december 2011 en in januari 2012 hier in deze plenaire vergadering gevraagd: hebt u toestemming van de N-VA om die metropolitane gemeenschap te starten? U antwoordde steeds geruststellend dat het wel in orde zou komen. Een jaar later stellen we vast dat er nog altijd geen samenwerkingsovereenkomst is met de andere gewesten om de inhoud te bepalen, het voorwerp te bepalen en de procedures binnen de welke deze samenwerking tot stand kan komen. En waarom is dat zo? Omdat u de toestemming van de N-VA inderdaad niet hebt. En ze spelen het handig: ze spelen het nu via de steden en gemeenten van het oude Brabant. In uw Vlaamse Regering geven ze u gewoon niet de toestemming om vooruit te gaan, ze staan op de rem, ze laten u talmen. En dat was uw antwoord. Ik vond uw antwoord helemaal niet hermetisch of cryptisch, ik vond het heel duidelijk. Men hier gaat talmen, collega Sanctorum, tot en met de verkiezingen van 2014. Er komt gewoon niks van in huis.
Voorzitter, collegas, het belangrijkste is, wat mij betreft, dat er overleg is en dat we in een aantal dossiers stappen vooruit zetten. Ik hoop dat iedereen me kan bijtreden dat dit de grond van de zaak is, namelijk overleg met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, en er zijn voldoende dossiers die ook voor Vlaanderen heel belangrijk zijn.
Als men het rapport van de Raad van State leest, dan zien sommigen blijkbaar iets in de Brussels hoofdstedelijk gemeenschap dat er niet is. Misschien is het belangrijk om nog eens duidelijk te maken wat de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap is, en wat het niet is.
De drie gewesten zijn ermee belast om een samenwerkingsakkoord af te sluiten. Van talmen, collega van Rouveroij, is geen sprake. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft gisteren gevraagd om overleg te plegen tussen regeringen. Ik heb ook nog andere zorgen dan mij hier zeer intensief mee bezig te houden. Ik heb nog andere dossiers die nog meer mijn aandacht vragen dat dit dossier. Ik denk dat ik heel pragmatisch ben: ik wil resultaten voor Vlaanderen. De opportuniteit van de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap is er.
Er moeten samenwerkingsovereenkomsten worden afgesloten. Daar is in de schoot van de Vlaamse Regering nog met geen woord over gesproken. In de schoot van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering is daar bij mijn weten ook nog niet over gesproken. We moeten hier de zaken rustig aanpakken. Ik snap dat de oppositie telkens weer probeert om daar met formele argumenten iets tegen in te brengen. Wat mij betreft, zijn het de resultaten die tellen. Voor de rest weet ik hoe relatief de dingen zijn.
Mijnheer van Rouveroij, bedankt voor de vertaling van de woorden van de minister-president.
Dat u andere zorgen hebt, kan ik volledig begrijpen. Maar, minister-president, ik stelde gewoon een eenvoudige vraag. Ik kan niet zeggen dat ik een eenvoudig antwoord heb gekregen.
De tekst van de bijzondere wet over die hoofdstedelijke gemeenschap is ongeveer zo groot. (Maakt een gebaar) Zoveel discussie kan daar eigenlijk niet over zijn.
Tot slot, ten aanzien van de N-VA en eventueel het Vlaams Belang: ik denk dat jullie de verkeerde strijd aan het voeren zijn. (Opmerkingen)
Mijnheer Demesmaeker, u verwees daarnet naar een verkeerde interpretatie van een aantal Franstalige partijen over de samenwerking tussen gewesten via die hoofdstedelijke gemeenschap. (Rumoer)
Jullie maken dezelfde fout! Jullie maken er ook een uitbreiding van Brussel van. Eigenlijk staan jullie op één lijn met die Franstalige partijen die jullie in deze aan het bekampen zijn. Hou u toch aan de feiten. Het gaat over samenwerking om knelpunten aan te pakken die de gewestgrenzen overstijgen en daar zouden jullie ook voorstander van moeten zijn. (Applaus bij Groen, Open Vld en LDD)
De actuele vraag is afgehandeld.