Report plenary meeting
Report
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de capaciteitsproblematiek in het onderwijs.
Het debat is geopend.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het spijtig dat de minister-president niet aanwezig is. Ik wilde een stuk van mijn betoog tot hem richten. Hij zal het later nog wel oppikken. Misschien komt hij straks, na Villa Politica, nog binnengewandeld.
Wat we zelf doen, doen we beter. Volgens mij was dit het motto van de Vlaamse Regering en van het Vlaams Parlement. Het is alleszins een van de redenen waarom ik voorstander ben van een zo groot mogelijke overdracht van bevoegdheden aan Vlaanderen. Liefst gaat het zelfs om alles. Het onderwijs is een dergelijke materie. Het onderwijs behoort tot de volle bevoegdheden van Vlaanderen. Met het spektakel dat de afgelopen twee weken met betrekking tot de capaciteitsproblematiek is opgevoerd en met het spektakel dat in feite al gedurende heel de legislatuur met betrekking tot het onderwijs is opgevoerd, begin ik sterk aan dat motto te twijfelen.
Dankzij de cinema die sommige leden van de Vlaamse Regering en van het Vlaams Parlement week na week opvoeren, hebben de kabinetten echt geen actrices nodig. Die cinema is vorige week in de commissie begonnen en is doorheen het weekend in de kranten voortgezet.
Wie de zwartepiet naar wie doorschuift en wie al dan niet politieke spelletjes speelt, kan me geen zier schelen: het moet enkel stoppen. Is er in feite iemand aan het luisteren? (Opmerkingen)
Wie de zwartepiet naar wie doorschuift en wie al dan niet politieke spelletjes speelt, maakt me geen zier uit: het moet stoppen. De toekomst ziet er in Vlaanderen niet zo rooskleurig uit dat we het ons kunnen permitteren verder te talmen.
De problemen in het onderwijs zijn al langer gekend. De nood aan een capaciteitsuitbreiding is niet van de ene dag op de andere ontstaan: die kinderen zijn immers al minstens drie jaar geleden geboren.
Ik roep alle leden van de Vlaamse Regering op hun egos en hun Calimero-gehalte opzij te zetten, niet langer partijgenoten in stelling te brengen en met elkaar te praten. Het gaat niet om hen, het gaat om kinderen die recht hebben op onderwijs en bijgevolg ook op een plaats in een school.
Minister Smet, ik richt mij eerst tot u. U bent de vakminister, de minister van Onderwijs. Inzake capaciteit is er een visie nodig op lange en korte termijn.
Wat de lange termijn betreft: door de bevolkingsexplosie is er momenteel een tekort aan plaatsen voor kleuters, maar die kleuters komen daarna in het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Binnen een aantal jaren zal ook daar de capaciteitsproblematiek toeslaan. Begin nu al aan het plan om dat op te lossen. Neem eens een politieke beslissing die ons onderwijssysteem niet onder druk zet. De problemen die nu bestaan, zijn het resultaat van een politieke keuze van vroeger. Hoe, denkt u, is die bevolkingsexplosie ontstaan? Ze komt niet zomaar uit de lucht gevallen.
Wat de korte termijn betreft: het gaat hier over twee zaken. De Vlaamse Regering heeft in haar begroting, die in december 2012 door alle meerderheidspartijen werd goedgekeurd, in 30 miljoen euro voorzien voor extra plaatsen. Voor heel Vlaanderen. Dat is uiteraard veel te weinig. Antwerpen alleen al heeft 50 miljoen euro nodig, Gent 24 miljoen euro. En dan wordt er nog niet gesproken over andere centrumsteden zoals Aalst en Mechelen. Als de Vlaamse Regering wil inzetten op onderwijs en iedereen beweert toch dat ze dat belangrijk vinden dan zal ze extra middelen moeten zoeken voor dat onderwijs. Anders is ze niet geloofwaardig. Dat is een taak voor de hele regering.
Maar ondertussen, minister, hebt u vorig jaar voor ten laatste november aan de onderwijskoepels een plan beloofd, een plan over hoe u de gelden zou verdelen. Dat behoort tot uw bevoegdheid, niet tot de bevoegdheid van de minister van Begroting. U zou dat doen op basis van gegevens van vorig jaar. Dat plan wordt steeds maar vooruitgeschoven: eerst november, dan december, eind januari en nu is het al 6 februari. Nu zou u zich willen baseren op cijfers van dit jaar. Minister, dit kunt u niet maken. De inrichtende machten, en dus ook de steden en gemeenten, hebben het recht om te weten over hoeveel geld zij kunnen beschikken.
Minister, hoe komt het dat op 16 januari Antwerpen in de krant zegt nog steeds geen weet te hebben van een verdelingsplan en dat diezelfde dag de schepen van Onderwijs van Gent een interview geeft: Gent krijgt 3,7 miljoen euro subsidies van de Vlaamse overheid, wat 300 extra plaatsen oplevert. Veel te weinig, want we hebben 24 miljoen euro nodig.? Zijn zij dan wel op de hoogte van een plan, of spreken zij voor hun beurt?
Minister-president, ik wou ook u, het hoofd van de regering, aanspreken. Men zegt dat u een verstandig man bent. Mag ik u dan vragen om eindelijk orde op zaken te zetten binnen uw Vlaamse Regering? Uw Vlaamse Regering begint stilaan te lijken op een circus en dan bedoel ik niet Cirque du Soleil, want dat zijn vakmensen. Neen, het is een tweederangscircus waarin een minister denkt dat hij voor clown kan spelen. Maar na drie en een half jaar zijn we zijn act meer dan beu.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, waarde collegas, minister, als oppositielid moet men geen al te grote creativiteit aan de dag leggen om deze regering te tackelen. Je moet maar de pers openslaan. Inzake de scholencapaciteitproblematiek wemelt het van artikelen over gehakketak en het doorschuiven van zwartepieten, hoewel de Sinterklaasperiode al lang voorbij is.
Burgemeester De Wever van Antwerpen stelt een retorische vraag: Zou Smet zo cynisch kunnen zijn dat hij het geld tegenhoudt om zo de Antwerpse kleuters een schoolbank te ontzeggen, nu er geen kameraden meer zitten aan het Antwerpse stuur? Op deze retorische vraag komt een niet-retorisch antwoord van sp.a-fractieleider Van Malderen, die er cynisch op wijst dat burgemeester De Wever mede verantwoordelijk is voor de toestand die hij aanklaagt, omdat parlementslid De Wever ook de onderwijsbegroting van 2012 heeft goedgekeurd.
Het wemelt trouwens in de wandelgangen van SP. a Rood-gefluister dat de N-VA de bijkomende gelden voor de financiering van het scholentekort zou blokkeren en minister Smet zou dwingen om het geld in zijn eigen grote pot van 40 procent te zoeken. Waarde collegas, geef toe: een mooi spektakel is het niet.
De overheid en ik neem dit in heel brede zin faalt hier in een belangrijke kerntaak, namelijk onderwijs verstrekken. Deze regering slaagt er maar niet in de algemene perceptie van besluiteloosheid en intern gehakketak weg te nemen. Dit doet de schrik bij de bevolking om geen plaats te vinden voor hun kleuters, en de schrik bij de lokale besturen dat zij met de zwartepiet zullen worden opgezadeld, toenemen.
Ik heb de indruk dat deze regering een team lijkt met wellicht goede spelers. De ministers die ik persoonlijk bezig zie, zijn allemaal intelligente en gedreven persoonlijkheden. Dit geldt ook voor de minister van Onderwijs. Maar er zit geen samenhang in het team. Het is een team waarin iedereen zelf wil scoren en daarom de andere spelers, die misschien beter geplaatst zijn om te scoren, geen bal willen gunnen. Dat is zowat de indruk die ik van deze regering heb.
Ik heb nochtans al meermaals benadrukt in mijn uiteenzettingen dat we hier te maken hebben met een van de grootste falingen van de Vlaamse overheid. Als Vlaamsgezind politicus zie ik dat niet graag.
Dat er een grote vraag zou komen naar onderwijsaanbod, en vooral dan in de centrumsteden, was al jarenlang bekend. Vanaf 2002 is het geboortecijfer significant beginnen te stijgen in Vlaanderen. In 2012 waren er 58.000 geboorten, en dat was een dieptepunt, en in 2008 waren het er 70.187. Dat is dus een stijging van 12.000. Sinds 2008 daalt het geboortecijfer in Vlaanderen opnieuw, om in 2012 op 66.822 te vallen. Veel opzoekingswerk hebt u daarvoor niet nodig. Men kijkt in de uitstekende jaarboeken van de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) of je surft eventjes naar de website Kind en Gezin. Het staat er allemaal in, en dat stond er in 2005, 2006 en 2007 ook allemaal in.
De regering-Peeters I die nochtans perfect was, dixit ex-minister Dirk Van Mechelen had dit moeten zien aankomen, maar heeft geen enkele anticipatieve maatregel genomen. Pas in de jaren 2009-2010, toen de dreiging van de klasseloze samenleving echt imminent begon te worden, is de regering beginnen op te treden. Collega Van Steenberge zei in de discussie over de voortgangsrapportage eind 2010 dat de huidige minister in enkele maanden meer gedaan had dan de vorige ministers in zes jaar. Ik denk dat dat klopt. In OD XX werd de afstandsregel hervormd dat was een goede maatregel , er werden lokale taskforces ingesteld en er werden bijkomende middelen vrijgemaakt voor de capaciteitsuitbreiding. Als remedie op korte termijn was dit goed werk, en ik ben niet te beroerd om dat te zeggen.
Waarde collegas, het feit dat dit echter altijd terugkomt elk jaar dezelfde jammerklachten bewijst dat het deze regering mangelt om nog eens een mooi oud Vlaams woord te gebruiken aan een langetermijnvisie. Antwerpen staat aan de klaagmuur voor 3400 plaatsen en voor 51 miljoen bijkomend geld, terwijl er 81 projecten in de steigers staan, maar wegens een tekort aan middelen niet kunnen worden uitgevoerd. Gent vraagt 24 miljoen. U zult me toch niet komen zeggen dat deze stadsbesturen oplichters zijn, dat ze dat uit hun duim zuigen, en dat dat geen reële noden zijn? Mocht dat het geval zijn, zou het gemakkelijk doorprikt kunnen worden. Elk jaar zorgen deze jammerklachten voor een crisette om maar eens een Di Rupo-woord te gebruiken in de Vlaamse Regering.
Waarde collegas, er moet dringend en fundamenteel worden nagedacht over structurele ingrepen die een betere afstemming tussen de onderwijsvraag en het onderwijsaanbod mogelijk maken. Het zijn maar ideeën, maar er wordt over ideeën niet gediscussieerd in de Vlaamse Regering, want men werkt er altijd op de korte termijn.
Waarom geen werk maken van een algemene regie van schoolgebouwen die alle schoolgebouwen in eigendom heeft en aan de onderwijsaanbieders tijdelijke zakelijke rechten geeft bijvoorbeeld vruchtgebruik om onderwijs te versterken? Dat zou de beslissingslijnen aanzienlijk verkorten. Ik zeg niet dat het zo moet, maar het is een mogelijkheid. Het is duidelijk dat de planning zeer lastig verloopt vanwege al die betrokkenen. Waarom het geld dat nu centraal wordt verdeeld niet ter beschikking stellen van de gemeenten zoals in Nederland, en de gemeenten zelf laten beslissen over de financiering van het onderwijs? Waarom geen werk maken van De school van de toekomst waarbij gebouwen een multifunctioneel karakter krijgen zodat ze intenser worden gebruikt?
En ten slotte wil ik de vraag stellen of al het geld dat in het onderwijs wordt gepompt, efficiënt wordt gebruikt. Ik heb de jaarrekeningen nagekeken van inrichtende machten en scholengroepen in het GO. Ik merk dat er telkens en regelmatig serieuze overschotten op voorkomen. Ik zeg niet dat dat een teken is van overbesteding, maar de vraag mag worden gesteld.
Minister, minister-president, er is misschien geen tijd meer voor, maar ik zou willen vragen dat het debat over meer structurele ingrepen gaat om deze mismatch van onderwijsvraag en -aanbod te voorkomen. Ik wil u vragen om dat debat te voeren. (Applaus bij LDD en het Vlaams Belang)
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Voorzitter, ministers, minister-president, dames en heren, Brussel, Gent, Antwerpen, Roeselare, Halle, Vilvoorde, Sint-Niklaas, Mechelen, Leuven, Aalst, Lokeren, Temse en ik kan nog even zo doorgaan. Dat zijn gemeenten waar er te weinig stoelen zijn, of zullen zijn als er niet heel snel wordt ingegrepen. Uiteraard zijn de problemen het meest acuut in de centrumsteden. Vandaag liggen de grootste noden inderdaad in de drie grootste steden Brussel, Antwerpen en Gent.
Dit is echter maar het topje van de ijsberg. Ik moet u niet vertellen dat de capaciteitsproblemen de druk op de Vlaamse Rand sterk verhogen. Gent vraagt inderdaad 24 miljoen euro voor 1600 bijkomende plaatsen. Antwerpen berekende dat het om 51 miljoen euro ging om tegen 1 september 3400 nieuwe leerlingen een plaats te geven. In het Brusselse Nederlandstalige onderwijs waren er alleen al dit schooljaar 1280 plaatsen te weinig. Studies van professor Rudi Janssens van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) geven aan dat er in de periode 2010-2020 5400 nieuwe plaatsen nodig zijn.
Ik heb dat samengeteld, minister, dat komt op een tekort van circa 11.680 plaatsen. Dat komt overeen met het totale aantal van Vlaamse en Brusselse kinderen die vandaag en in de komende zeven jaar naar school willen gaan, of liever: naar school moéten gaan. Minister, u weet wat dat betekent, leerplicht. Alle kinderen, alle Vlaamse en Brusselse kinderen zijn verplicht om naar school te gaan. Wat moeten de ouders van die kinderen doen als ze morgen geen school vinden? En dan heb ik het nog niet gehad over een vrije schoolkeuze.
Om het probleem van capaciteitstekort op korte termijn aan te pakken, zijn er inderdaad taskforces in het leven geroepen. Er is echter een gebrek aan een structurele financiering waardoor de scholen en de gemeenten moeten dweilen, elke dag opnieuw, met de kraan open. Ze weten nooit tijdig welke middelen ze zullen hebben volgend jaar. Moet het nog gezegd? Er is nood aan een langetermijnaanpak.
Het is heel simpel. Zoals een journalist van de Gazet van Antwerpen correct zei, een beschaving die haar kinderen niet meer kan opleiden, is die naam niet waard.
2013 blijkt nog geen maand ver goede voornemens zitten nog vers in het geheugen , en toch slaagt de Vlaamse Regering er weer niet in de maand rond te maken zonder openlijk intern geruzie, zonder elkaar de zwartepiet toe te schuiven. 2012 was ook al zon jaar. Als een regering, zoals we dat hier van de Vlaamse Regering al hebben gezien, ruziënd over de straat rolt, dan is dat nooit een fraai beeld, dan is dat zelfs aanstootgevend. Maar als het gaat over kinderen, over de toekomst van onze kinderen, en met name over de taak om hen een stoeltje te geven op school, als je daarover vechtend op straat rolt, dan heb ik daar maar één woord voor en dat is: beschamend.
Mevrouw De Knop, mag de minister-president u even onderbreken?
Liever niet. Als u mij dat zo vriendelijk vraagt, liever niet. (Rumoer)
De minister-president heeft al enkele keren non-verbaal laten merken dat hij iets wil zeggen.
Als dat het debat kan aanzwengelen, graag.
Minister-president Peeters heeft het woord. (Applaus)
Dat laatste weet ik natuurlijk niet, maar bedankt dat ik toch even iets mag zeggen. Ik dacht dat bij de vorige spreker, de heer Bouckaert, ook al te doen om de samenhang tussen zijn das en zijn kostuum even te onderlijnen. (Gelach)
Mevrouw De Knop, dit is zeker niet afdoende wat het debat betreft, maar ik wil toch onderstrepen dat het beeld van de Vlaamse Regering die ruziënd over de straat rolt en van ruziënde ministers niet juist is. Ik weet niet waar u dat vandaan haalt. Ik wil dat met klem ontkennen.
We hebben vanmorgen over deze zaak een beslissing genomen. Er is geen enkele aanwijzing dat ministers de laatste dagen ruziënd over de straat rolden over dit dossier. Dat is volstrekt onjuist.
Minister-president, als het dan geen leden van uw regering zijn, dan zijn het in ieder geval mensen die deel uitmaken van uw meerderheid.
U sprak over ministers. Ik ga er dus van uit dat u die woorden terugneemt.
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister-president, u zult toch niet ontkennen dat er hierover binnen uw meerderheid grote meningsverschillen zijn. U kunt dan ten minste ontkennen wat mevrouw Kherbache heeft gezegd, namelijk dat de vraag door de minister van Onderwijs in de bilaterale onderhandelingen met de minister van Begroting is gesteld, en dat hij daar het deksel op de neus heeft gekregen.
Ik hoop dat het debat op niveau blijft, zoals tot nu toe het geval was. Er zijn geen discussies geweest. Alleen wordt hier gezegd dat ministers ruzie maken over dossiers. Er is vanmorgen een beslissing genomen. Vorige vrijdag is erover gediscussieerd in de ministerraad. Wat er in de grotere concentrische cirkels allemaal gebeurt, daar heb ik akte van genomen, maar ik ben minister-president, en samen met de ministers, heb ik dit dossier zeer au sérieux genomen. Met alle respect, mevrouw De Knop, maar uw populisme pik ik niet. Er is vandaag een beslissing genomen die straks zal worden toegelicht door de minister van Onderwijs.
Ik krijg kritiek dat, als ik een verklaring afleg, ik het debat smoor, en nu wachten we daarmee tot na de betogen. Het is nooit goed voor de oppositie. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Ik heb geen enkel verzoek van de regering gekregen dat er een verklaring zou worden afgelegd.
Dat is juist, voorzitter, u treft geen enkele schuld. Als u graag hebt dat de minister van Onderwijs eerst de beslissing toelicht, dan willen wij dat graag doen, maar wat mevrouw De Knop daar allemaal vertelt, is niet juist en volstrekt naast de kwestie.
Het is wel juist. Het is zeker en vast juist. Vorige week vrijdag was ik in het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement in het kader van De kracht van je stem. Daar stonden twee parlementsleden lijnrecht tegenover elkaar. Een parlementslid was van de N-VA en een ander van sp.a. Ze zeiden over onderwijs totaal het tegenovergestelde.
Een parlementslid is geen minister.
De leerlingen van het zesde jaar secundair onderwijs vroegen zich af of die twee niet samen in dezelfde regering zitten. Er wordt dus ruziënd over de straat gerold. (Applaus bij Open Vld)
Ministers en parlementsleden mogen altijd discussiëren. Ik luister naar iedereen, meerderheid en oppositie.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Vereeck, u moet goed beseffen hoe een begroting wordt opgesteld. Alle ministers komen uiteraard met enerzijds constant beleid en anderzijds bijkomende vragen. Dan wordt de discussie gevoerd over welke bijkomende vragen al dan niet gehonoreerd worden. Elke vraag wordt kritisch bekeken.
We hebben bijkomende vragen gekregen voor meer dan 1 miljard euro. Die moeten we trachten te verzoenen met een begroting in evenwicht. De Vlaamse Regering moet dan keuzes maken over wat wel en niet kan gebeuren. Dat is de manier van werken. Ik ga ervan uit dat mevrouw Kherbache weet dat dit op deze manier gebeurt en dat er keuzes zijn gemaakt. Die keuzes hebben we samen gemaakt. Die zijn trouwens goedgekeurd door de meerderheid in dit parlement. Ik zie dan ook geen probleem.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik vind dit een heel eigenaardige manier van werken. Om 14.02 uur, als de plenaire vergadering goed en wel is begonnen, krijgen we hier het bericht van de administratie dat er een beslissing is van de regering en dat de conceptnota capaciteitsmiddelen is goedgekeurd. Die was beloofd voor september. De nood werd echter steeds groter. Twee weken geleden werden vragen daarover uitgesteld. Het onderwerp was niet op de regeringsagenda gekomen, werd opnieuw met een week verschoven. Nog steeds was er geen beslissing en moesten vragen in de commissie worden uitgesteld.
Men houdt ons al weken aan het lijntje in de commissie. Wij zijn zo goed om onze vragen en interpellaties daarover uit te stellen om de regering de kans te geven die nota af te werken. Nu zijn we hier. Om 14.02 uur horen we dat de nota er is. Ik zou nu eerst graag de cijfers zien. Laat ons een beetje serieus blijven.
Minister Muyters, u hoeft me niet uit te leggen hoe bilaterales verlopen. Voor alle duidelijkheid, het is belangrijk dat de minister van Onderwijs de vraag op uw bord heeft gelegd en dat u die hebt tegengehouden om welke reden dan ook. Het is dan ook heel cynisch als wij de Antwerpse burgemeester horen vertellen dat de minister van Onderwijs spelletjes speelt. Ik denk dat de regering daar echt duidelijkheid moet in scheppen. Voorzitter, ik vind overigens dat wij eerst die beslissing van de regering moeten lezen.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, dit is geen ernstige manier van werken. Dit is andermaal de uiting van een misprijzen voor dit parlement. Ik vraag een schorsing van de zitting om ons toe te staan deze nota te lezen. (Applaus bij Open Vld)
Bent u het er allemaal mee eens dat mevrouw De Knop haar verhaal afmaakt en dat er vervolgens een verklaring van de regering komt?
We vragen een onmiddellijke schorsing. Mevrouw de Knop zal daarna opnieuw het woord nemen.
Voorzitter, ik ben het volstrekt oneens met de heer van Rouveroij dat de Vlaamse Regering geen respect heeft voor dit parlement, integendeel. Ik heb vroeger commentaar gekregen omdat ik had gevraagd om eerst een verklaring af te leggen en nadien het debat te voeren. Wij kregen toen het verwijt ik weet niet meer wie dat toen heeft gezegd dat we het debat zouden smoren door eerst een verklaring af te leggen. Wij willen het debat niet smoren.
Vanmorgen hebben we tijdens de vergadering van het kernkabinet de conceptnota van minister Smet ter goedkeuring voorgelegd aan de regering. Dat document kan aan het parlement worden bezorgd. Ik heb er dan ook geen enkel probleem mee dat de vergadering wordt geschorst zodat men met kennis van zaken het debat opnieuw kan aanvatten. Mogelijks zullen een aantal uiteenzettingen er dan volledig anders uitzien.
Voorzitter, ik zou hier ook nog iets willen zeggen.
Mevrouw Van Steenberge, we zijn met een proceduredebat bezig. U hebt trouwens veel te lang gesproken op het spreekgestoelte. (Opmerkingen van mevrouw Gerda Van Steenberge)
Minister-president, door het schandelijk stilzitten van deze Vlaamse Regering in deze materie, is onder druk van de samenleving en onder druk van de voltallige oppositie, de Vlaamse Regering uiteindelijk toch tot enige actie overgegaan, schijnbaar vanmorgen. (Rumoer)
Dan is het ongepast om ons, voorafgaand aan het parlementaire debat, niet in kennis te stellen van wat beslist is. (Applaus bij de oppositie. Opmerkingen van mevrouw Gerda Van Steenberge)
Men vraagt hier een schorsing om kennis te nemen van een standpunt dat de regering heeft ingenomen. De bedoeling is dus dat u een stuk krijgt van de regering, waaruit u kunt afleiden wat daarin staat. Minister-president, kunt u op dit ogenblik een stuk ter beschikking stellen van het parlement? En hoeveel bladzijden beslaat dat?
Negentien bladzijden.
Voorzitter, dit is een parlement totaal onwaardig. (Opmerkingen)
Maar ik richt mij tot uw fractieleider, mevrouw De Knop! Het is de heer van Rouveroij die het vraagt. (Opmerkingen van mevrouw Irina De Knop)
Er wordt een schorsing gevraagd. Ik zorg dat iedereen het stuk krijgt. We schorsen tien minuten. Gezien uw intellectuele capaciteiten moet u dat in die tijd perfect kunnen lezen.
Voorzitter, voordat we schorsen, wil ik in alle duidelijkheid zeggen dat ik dit persoonlijk een foute beslissing vind. Ik volg dit probleem al jaren op, en de problematiek is veel ruimer dan de capaciteitsproblemen van 2013. De collegas die dat volgen, weten dat ook. Laat ons een debat ten gronde aangaan, zoals we begonnen zijn. Laat ons het debat voortzetten. Drie oppositiepartijen hebben reeds het woord mogen voeren, en nu moet er plots geschorst worden. (Opmerkingen)
Ook andere leden dan die van de oppositie mogen hun gedacht zeggen. Voorzitter, ik ben het niet eens met uw beslissing. (Rumoer)