Report plenary meeting
Report
De heer De Loor heeft het woord.
Collegas, ik wil een ervaring met u delen, namelijk de ervaring van de OCMW-raadsleden in Zottegem die naar aanleiding van de Werelddag van Verzet tegen Armoede op 17 oktober gedurende een week moesten rondkomen met het budget van een persoon in armoede. In de eerste plaats maar dat wisten we op voorhand kregen we eenzijdige maaltijden die allesbehalve gezond waren.
Over een tweede vaststelling waren we met ons allen verbaasd. Ons sociaal leven ging de dieperik in. We hadden geen centen voor een bioscoopbezoek, voor een krant, voor het voetbal noch voor een zwembeurt. Dat is geen overdreven luxe, maar het was te duur. Zoals u weet, minister, is armoede een complexe problematiek. Er is niet enkel het gebrek aan centen, maar ook aan een goede gezondheid en goede gezondheidszorg. Er is gebrek aan gelijke onderwijskansen. Er is gebrek aan participatie aan het sociaal-cultureel en sportief leven.
Ik was verbaasd toen ik vernam dat staatssecretaris voor Armoedebestrijding De Block het mes zet in het federale sociaal- en cultureel Participatiefonds. Uit onderzoek blijkt dat die middelen grotendeels naar jongeren en kinderen gaan. Ze krijgen daardoor extra kansen. Minister, zult u er bij staatssecretaris De Block op aandringen om af te zien van het plan om te snoeien in die middelen?
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer De Loor, ik ben me ervan bewust dat heel veel steden en gemeenten met de middelen uit het federale Participatiefonds heel goede dingen doen. Dat gaat van ondersteuning van huiswerkklassen, deelname aan sportclubs, warme maaltijden op school, tot extra logopedie- of orthodontiebehandelingen. Dat zijn slechts een paar voorbeelden, allemaal even belangrijk voor gezinnen in armoede.
Ik begrijp zeer zeker dat u die besparing betreurt. Ik wil dat bespreken met mijn federale collega. We zien elkaar volgende dinsdag op de Werkgroep Armoede van de interministeriële conferentie (IMC). Ik zal dat onderwerp aankaarten. Staatssecretaris De Block is bezig met een federaal actieplan kinderarmoedebestrijding zoals wij er al een hebben. Ik zal met haar overleg plegen om na te gaan hoe we elkaar zoveel mogelijk kunnen aanvullen. Ik zal uw bezorgdheid meenemen naar de IMC.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Het is belangrijk dat die middelen overeind blijven, temeer omdat de plannen van staatssecretaris De Block haaks staan op de doelstelling van het Pact 2020 ter bestrijding van de armoede en meer specifiek kinderarmoede. Ook u legt in uw Vlaams beleid de nadruk op een geïntegreerde aanpak, niet enkel wat de centen betreft, maar ook inzake andere domeinen.
De lokale besturen beschikken echt niet over bijkomende middelen om die stimuli voor participatie te realiseren. Het is belangrijk dat er zowel op lokaal als op Vlaams als op federaal vlak wordt ingezet zodat de lokale dynamiek overeind kan blijven.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, de heer De Loor stelt een juiste en terechte vraag. Die wil ik ondersteunen. Ik heb de voorbije jaren vanuit mijn culturele interesse actief meegewerkt aan de opzet van enkele instrumenten, vooral in de culturele en de jeugdsector. Ik kan getuigen van de meerwaarde ervan. Een kleine inzet heeft grote resultaten. De heer De Loor heeft gelijk, het is echt jammer dat de Federale Regering daar nu op gaat beknibbelen.
Staatssecretaris De Block is bevoegd voor de maatschappelijke integratie. Kaart dat dus alstublieft aan.
Eerlijkheidshalve wil ik er ook aan toevoegen dat dit een oneigenlijke situatie is. Dit zijn allemaal domeinen die in de Vlaamse bevoegdhedenenveloppe zitten: Cultuur, Jeugd, Sport enzovoort. Het kan gaan over een voetbaluitrusting, lidgeld van een sportclub enzovoort. Ik wil u dan ook vragen om na te gaan of dit niet integraal in de Vlaamse middelen kan worden opgenomen zodat het integrale beleid dat u voorstaat, nog meer effect kan hebben bij de OCMWs, de gemeenten en vooral bij de doelgroep.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, het valt inderdaad te betreuren dat er wordt gesnoeid in het participatiebudget voor mensen in armoede en vooral omdat het ook over jongeren en kinderen gaat.
De Vlaamse overheid heeft natuurlijk heel wat hefbomen in handen, ook met betrekking tot participatie. Ik las onlangs in Metro dat u een suggestie deed over de automatische korting van 50 procent voor kinderen die deelnemen aan Blososportkampen. Hoever staat u daarmee? Zult u prioriteit geven aan de automatische toekenning van die sociale grondrechten die rechtstreeks betrekking hebben op de aanpak van kinderarmoede?
Er zijn ook aanbevelingen van Studio Kinderarmoede, die al werden voorgesteld aan de Vlaamse Regering. Hoever staat het met de implementatie daarvan? Uiteindelijk draagt ook Vlaanderen hier een verpletterende verantwoordelijkheid.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Minister, mijn fractie sluit zich aan bij de terechte zorgen die zijn geformuleerd. Ik hoop dat u ons na dinsdag spontaan op de hoogte zult brengen van de resultaten van de besprekingen met uw federale collega.
Mijnheer De Loor, we zijn het er allebei over eens dat er binnen het Vlaamse niveau nog heel veel werk aan de winkel is. Er moeten nog heel wat initiatieven worden genomen. Straks, tijdens de stemmingen, staat er een motie over deze problematiek van armoede en kinderarmoede op de agenda. Ik kijk bijzonder uit naar uw steun bij de stemming over deze motie.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, de vraag van de heer De Loor is terecht. Ook op Vlaams niveau is kinderarmoede als een prioriteit naar voren geschoven. U probeert daartoe op het Vlaamse niveau alle middelen te bundelen en een geïntegreerd beleid te voeren. Het is alleen spijtig dat door het versnipperde beleid toch verschillende maatregelen worden getroffen. Mijn verzoek aan u is om op het federale niveau, en niet alleen tijdens de interministeriële conferentie maar ook daarbuiten, het nodige overleg te plegen. Ik vind het immers heel bizar dat wij nu al een Vlaams Actieplan Armoedebestrijding hebben en dat men daar nu ook op het federale niveau gaat over nadenken. Dat zou veel efficiënter kunnen gebeuren als dit op Vlaams niveau zou gebeuren.
Het principe van onze armoedebestrijding is dat wij altijd gaan voor een geïntegreerd en gecoördineerd beleid. Een geïntegreerd beleid betekent dat we vinden dat armoede niet alleen te maken heeft met het loon van de ouders maar ook met complexe achterstellingen , die we ook vinden in sportparticipatie, schoolachterstand, huisvesting, culturele achterstand en op taalvlak. We moeten een armoedebeleid voeren waarbij iedere minister in zijn eigen beleidsdomein de nodige klemtonen legt en de nodige budgetten vrijmaakt. We proberen dat op een gecoördineerde manier te doen. Dat betekent dat we proberen ervoor te zorgen dat dit niet allemaal naast elkaar staat maar dat iedere actie past in een totaalplan van aanpak. In die zin is het logisch dat een geïntegreerd beleid niet alleen door de Vlaamse Regering moet worden gevoerd maar ook door de Federale Regering. Zij hebben bijvoorbeeld heel belangrijke hefbomen inzake inkomen, leeflonen, vervangingsinkomsten die heel belangrijk zijn en een effect hebben op armoede.
De federale overheid heeft ook het federaal Participatiefonds en een aantal andere instrumenten. Ik vind het heel goed dat zij ook werkt aan een actieplan voor armoedebestrijding waarin kinderarmoede centraal staat.
Daarnaast kunnen ook andere overheden, zoals steden en gemeenten, hun steentje bijdragen. Daarom heb ik steden en gemeenten ook opgeroepen om daar de nodige aandacht aan te besteden en een schepen aan te duiden die dit zou kunnen coördineren. Dat zou kunnen uitmonden in een stedelijk of gemeentelijk actieplan armoedebestrijding.
Ik hoop dat daar kinderarmoede centraal wordt geplaatst zoals nu al in verschillende steden en gemeenten gebeurt. In die zin vind ik het goed dat iedereen dat doet. Ik heb al op een ander moment gezegd dat het niet de bedoeling is om de verantwoordelijkheden af te wentelen of elkaar met de vinger te wijzen. We moeten die focus leggen en dat aandachtspunt hebben in elk beleidsdomein. Ik zal dat verder blijven uitdragen en verdedigen.
Ik kan u verzekeren, mevrouw Jans, dat we al zeer veel investeren in overleg met de federale collegas. Er is in de interministeriële conferentie nu ook een werkgroep armoedebestrijding. We proberen ervoor te zorgen dat wat de federale overheid doet en wat wij doen, niet met elkaar vecht. We proberen zo goed mogelijk af te stemmen. Een bewijs is dat men nu ook op het federale niveau kinderarmoede centraal stelt. Wij wachten met heel veel spanning het beleidsplan en de aanpak van kinderarmoede van het federale niveau af. In afwachting daarvan ga ik zeker de aandachtspunten die hier door de heer De Loor en andere collegas zijn ondersteund, meenemen naar de interministeriële conferentie.
Ik ben heel tevreden met het antwoord van de minister. Ik wil nog eens onderstrepen dat het sociaal en cultureel Participatiefonds een schitterend instrument is om in te zetten. U hebt extra benadrukt dat het goed is dat er een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak is waarbij zowel de lokale, Vlaamse als federale overheden als actoren moeten optreden. Minister, ik ben samen met u er nog altijd voorstander van om naar een nultolerantie te streven voor wat betreft kinderarmoede. Ik nodig alle collegas uit om eens de ervaring te delen om een week of langer te leven met een budget van mensen die in armoede verkeren.
De actuele vraag is afgehandeld.