Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik hoorde deze morgen op de radio dat de Vlaamse Autonome Raad voor het Uitvaartwezen (VARU) klachten heeft ontvangen van begrafenisondernemers. Sommige begrafenisondernemers zeggen dat er een koepelorganisatie van woonzorgcentra is die opbod toelaat onder de begrafenisondernemers voor het verzorgen van de begrafenis en dat er 20 tot 50 euro zou worden gevraagd.
Als dat zo is, vind ik dat dit niet kan. Sommige begrafenisondernemers hebben klacht ingediend bij hun beroepsorganisatie waarin ze deze situatie hekelen mijns inziens terecht.
Minister, hebt u dergelijke klachten ook ontvangen via de Woonzorglijn? Zijn er klachten binnengekomen bij het agentschap Gezondheid? Wat gaat u doen om dergelijke praktijken te verhinderen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw De Vits, er zijn bij de Woonzorglijn geen klachten bekend, ook niet bij het agentschap. Ik heb hier zelf ook geen informatie over. Maar natuurlijk, indien wat in de krant staat waar is, dan is dat ontoelaatbaar. Er is absolute vrijheid voor wie in een woonzorgcentrum verblijft wat betreft de diensten die daar worden verleend door externen. Ook voor de familie, de nabestaanden, bestaat die fundamentele vrijheid. Het is iets dat ook in onze regelgeving als dusdanig beschreven is.
In onze regelgeving staat dat bij de intake in een afsprakennota duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over wat eventueel aanrekenbaar is en wat niet. Ook het ministerieel besluit dat aangeeft wat kan worden gefactureerd en wat niet, is wat dit betreft heel duidelijk. Dit soort zaken kunnen absoluut niet.
Als de koepelorganisatie daar inderdaad voorbeelden van heeft of informatie over heeft, dan is het goed dat ze die meedeelt, zodat we op de hoogte zijn. En dan zullen we daar inderdaad op reageren, want dit is mijns inziens ontoelaatbaar.
Ik zie nu wel in de media vandaag dat de betreffende groep van woonzorgcentra ten stelligste ontkent dat ze daaraan zou deelnemen. Zij zegt daar geen kennis van te hebben en bevestigt dat de visie die ze ter zake communiceert aan haar leden eruit bestaat om bij de intake klare en heldere afspraken te maken over wat kan en wat niet kan.
We moeten alert zijn. Ik zal de betrokken koepel vragen of hij informatie heeft die ons ertoe moet aanzetten om initiatief te nemen, want dan wordt dit door de Woonzorglijn onderzocht en desgevallend zal er ook inspectiegevolg aan worden gegeven. Onze regelgeving is wat dit betreft heel duidelijk, dit soort zaken kunnen niet. Het is vooral een kwestie om als woonzorgcentrum bij de intake, bij het afsluiten van de basisovereenkomst, een aantal heldere afspraken te maken. De filosofie die uitdrukkelijk in de regelgeving is opgenomen, is die van de grootst mogelijke vrijheid voor de bewoner, zijn familie en de nabestaanden.
Ik dank u, minister. We moeten inderdaad alert zijn en we moeten deze situatie uitklaren. Ik heb de reactie ook gezien van de koepelorganisatie die zegt dat er helemaal niets aan de hand is.
Aan de andere kant zie ik de verklaring van begrafenisondernemers op de vraag of dit handel in overledenen is. Zo cru moeten we het niet stellen, zeggen ze: vroeger was dat ook het geval, maar ging het niet over geld. Nu gaat het dus over geld. Wij hebben nog geen beslissing genomen, maar we gaan het intern eens bespreken. Dat is een duidelijke verklaring van sommige begrafenisondernemers in de kranten. Anderen zeggen dat ze er niet aan meedoen. Deze situatie moet uitgeklaard worden. De inspectie moet er inderdaad op afgestuurd worden. Overlijdens kunnen geen lucratieve aangelegenheid zijn.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, het is zeer goed dat u zeer duidelijk stelt dat zulke praktijken echt niet kunnen. Hoe kunnen wij proactief optreden?
U gaat de koepels vragen of ze weet hebben van deze situatie. Dan gaat u af op verklaringen van anderen. Kan de inspectie niet proactief optreden?
We moeten ook verklaringen van familieleden horen. Afgaan op de verklaringen van de koepels is niet voldoende.
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, waar rook is, is vuur. Er zijn nog geen bewijzen, maar de praktijken zijn al bekend bij de VARU. Zulke toestanden zijn voor ons onaanvaardbaar en verwerpelijk. We hopen dan ook dat u de zaak ten gronde zult uitspitten en dergelijke praktijken zult veroordelen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik veronderstel dat iedereen in dit halfrond zulke praktijken verwerpt.
Ik ben blij dat de Vlaamse regelgeving heel wat aanknopingspunten biedt om op te treden. Als de inspectie proactief kan optreden, wat zijn dan de sancties?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, uiteraard is mijn fractie het er ook mee eens dat dit totaal onaanvaardbare praktijken zijn.
De koepelorganisatie in Vlaams-Brabant wordt in de krant bij naam genoemd. Minister, er zijn geen klachten bekend, maar we zijn het er toch over eens dat de VARU niet over één nacht ijs gaat met deze bijzonder zware aantijgingen? Ze hebben dat heel terecht aan de kaak gesteld.
Minister, u moet er absoluut voor zorgen dat de situatie volledig wordt uitgeklaard. We moeten daarvoor niet wachten op klachten. De inspectie moet actief optreden om alle wantoestanden uit de wereld te helpen, in de eerste plaats in de genoemde koepelorganisatie en eventueel in andere woonzorgcentra.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, zoals alle sprekers wil ik namens mijn partij zulke praktijken volledig afwijzen. Als dit echt gebeurt, is het ontoelaatbaar.
Volgens mij is het geen dagelijkse realiteit. Minister, u stelt ook dat er vandaag al een protocol bestaat tussen de VARU en heel wat instellingen. Dat omschrijft heel duidelijk hoe men moet omgaan met een overlijden in een woonzorgcentrum.
Minister, ik deel uw mening en uw antwoord stelt mij enigszins gerust. U nuanceert de feiten toch een beetje. Ik doe een warme oproep om het protocolakkoord eens over te maken aan alle woonzorgcentra via een omzendbrief. Dan kan iedereen erover beschikken en het gebruiken. Het kan worden meegenomen in de overeenkomst die moet worden afgesloten als iemand zich met zijn familie aanmeldt in een woonzorgcentrum.
In de eerste plaats komt het nog altijd toe aan de familie en de nabestaanden om een uitvaartondernemer te kiezen. Alleen als er geen familie is of de familie doet afstand van dat recht, kan men verder gaan en naar de gemeente stappen voor een tegemoetkoming van het OCMW.
Collegas, het is uiteraard belangrijk dat de koepelorganisatie informatie meedeelt. Ik heb vandaag in het gesprek met de koepel van de woonzorgcentra begrepen dat er twee jaar geleden vanuit de Vlaamse Autonome Raad voor het Uitvaartwezen een initiatief is geweest om een protocol voor te stellen dat kan worden afgesloten tussen de koepel en de verschillende woonzorgcentra. Ik heb ook begrepen dat daarvan niet zo veel effect is uitgegaan, maar ik laat me graag overtuigen van het tegendeel. Dat is alleszins de informatie die we vandaag van de koepels hebben gekregen.
Wij treden natuurlijk wel proactief op. Omdat onze regelgeving expliciet aangeeft dat woonzorgcentra moeten zorgen dat bewoner en familie over de grootst mogelijke vrijheid beschikken, gaan we via onze Zorginspectie na of de woonzorgcentra dat ook effectief waarmaken. Er is wel degelijk een toezicht op het garanderen van die keuzevrijheden, want ik heb het dan over meer dan specifiek deze aangelegenheid. In die zin is er dus een proactief beleid. Bij een inspectie worden die garanties gevraagd.
Indien zou blijken uit de informatie die ons wordt overgemaakt, dat in dit concrete geval een onderzoek gerechtvaardigd is, moet dat onderzoek uiteraard gebeuren, maar vandaag heeft de Woonzorglijn ook vanuit de koepel geen informatie gekregen. Eerst moeten we die gegevens verkrijgen en moeten we kijken of je die kunt objectiveren. We stellen vast dat de betrokken instelling dit betwist. Ten tweede is er een initiatief geweest enkele jaren geleden om een gentlemens agreement te maken tussen de verschillende woonzorgcentra en de koepel van de uitvaartondernemers. We zouden kunnen kijken of dat protocol nog actueel is en eventueel met de koepels het gesprek daarover voeren. Dat lijkt me de meest aangewezen weg naar aanleiding van het incident.
Waar rook is, is vuur: ik wil graag aanvaarden dat er achterdocht ontstaat wanneer dergelijke verklaringen in de pers komen. We moeten dat ook ernstig nemen, maar we mogen niet zonder meer zaken voor waar aannemen. We moeten toch gegevens verzamelen. Het is in eerste instantie aan degene die de klachten uit, om zich te richten tot wie zich engageert voor klachten en controles organiseert, en dat is toch de Woonzorglijn. Zoals gezegd, ook vanuit het proactieve standpunt wordt door de Zorginspectie wel het nodige gedaan om de keuzevrijheden in woonzorgcentra te bewaken.
Minister, ik vraag dat het dossier wordt uitgespit. Het gaat over een klacht tegen de koepel, en de koepel kennen we ook, want die staat vermeld in de kranten. We kunnen ons niet beperken tot wat de koepel zegt. Die reactie hebben we gezien. Maar zoals andere collegas hebben gezegd, gaat de Vlaamse Autonome Raad toch niet zomaar zaken vertellen in de kranten die op niets gebaseerd zijn. Ik vraag dat de zaak echt wordt uitgespit en dat men zich niet beperkt tot wat de koepel erover zegt.
De actuele vraag is afgehandeld.