Report plenary meeting
Report
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, vorige vrijdag heeft de minister de Vlaamse Regering een tekst voorgelegd. Het gaat om een visienota over een modern personeelsbeleid. Sommigen noemen dit een humanresourcesbeleid, maar ik gebruik liever de term personeelsbeleid.
Die nota bevat een aantal uitdagingen. Ik wil er een paar vermelden. Een aantal verschillen tussen contractuele en statutaire ambtenaren worden weggewerkt. De verloning gebeurt op basis van prestaties en competenties in plaats van louter en alleen op basis van diplomas en anciënniteit. De personeelsmobiliteit zal worden uitgebreid. Dit zal niet enkel intern, tussen de diensten, gebeuren: het is tevens de bedoeling meer mobiliteit in de richting van internationale organisaties en zelfs een samenwerking met de Nederlandse overheid tot stand te brengen. De beperking van de valorisatie van ervaringen in de privésector wordt afgeschaft. De arbeidsorganisatie wordt flexibeler en innovatief. De rol van de leidinggevenden wordt herbekeken. De evaluatie van het topkader wordt bijgestuurd.
Dit zijn allemaal elementen uit de visienota. Het is de bedoeling dit beleid te implementeren en op die manier een aantrekkelijke werkgever te blijven die talent kan blijven aanboren en kan behouden.
Minister, dit is een uitdagend project en een uitdagende visie. Welk traject hebt u voor ogen om deze voorstellen en doelstellingen, die tot een modern, geactualiseerd personeelsbeleid moeten leiden, binnen afzienbare tijd in de praktijk om te zetten?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, het is inderdaad mijn bedoeling ons personeelsbeleid op tal van vlakken te moderniseren. Inhoudelijk wil ik daar nu niet op ingaan. De heer Meremans heeft al een aantal elementen vermeld. De Vlaamse Regering heeft in dit verband een mededeling ontvangen.
Ik wil eerst verduidelijken dat dit alles betrekking heeft op de diensten van de Vlaamse overheid. De hervorming geldt dus voor iedereen die onder het Vlaams Personeelsstatuut (VPS) valt.
Het verdere traject houdt in dat we een aantal plannen op korte termijn, op middellange termijn en op lange termijn willen uitwerken. De korte termijn houdt in dat alles tegen het einde van deze legislatuur rond moet zijn. De middellange termijn houdt in dat sommige elementen klaar zullen zijn en andere elementen misschien nog volop in uitwerking zullen zijn. De lange termijn houdt in dat we tijdens deze legislatuur enkel de voorbereidingen organiseren.
Aangezien deze modernisering het VPS betreft, moet de procedure tot wijziging van dit statuut worden gevolgd. Dit betekent dat we op de geëigende manier overleg moeten voeren met de vakbonden. Tot nu toe hebben de leidende ambtenaren die als trekker fungeerden de vakbonden toelichting bij elke visienota verstrekt. Dit project is afkomstig uit het sleutelproject Slagkrachtige overheid, getrokken door secretaris-generaal Vanderpoorten van het Departement Werk en Sociale Economie.
De vakbonden hebben telkens toelichting gekregen. Ik zal nu op mijn beurt de nodige toelichting over deze mededeling verstrekken. Daarna zullen deze elementen in het VPS worden omgezet. De Vlaamse Regering moet dit eerst principieel goedkeuren. Daarna zullen we in Sectorcomité XVIII het overleg met de vakbonden over de concrete elementen voeren.
Minister, ik ben blij dat u toelichting hebt verschaft. Ook binnen de Vlaamse overheid zal overleg belangrijk zijn. Een cultuurverschuiving leidt toch altijd wat tot koudwatervrees. Dit geldt niet enkel voor de ambtenaren, maar ook voor de betrokken actoren op het terrein.
Ik vind het belangrijk dat we op deze weg verder gaan. Ik ben dan ook tevreden met de klemtonen die u legt. Het lijkt me evident dat de betrokken commissie de verdere uitwerking van deze modernisering zal opvolgen.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, vorig weekend hebben we via de media vernomen dat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag een visienota over de modernisering van het personeelsbeleid van de Vlaamse overheid heeft besproken. Ik wil er voor alle duidelijkheid de nadruk op leggen dat de leden van het Vlaams Parlement nog niet over deze visienota beschikken.
In de persartikelen die we hebben gelezen, stond te lezen dat het de bedoeling zou zijn de personeelsmobiliteit te vergroten.
Mijn eerste vraag is: hoe gaat u dat doen? Ik heb het daar in het verleden al een paar keer over gehad, wetende dat de mobiliteit bij de Vlaamse overheid tot dusver niet echt een groot succes is geweest. Hoe gaat u de personeelsmobiliteit vergroten?
Er is ook sprake van om te proberen de bestaande verschillen tussen enerzijds de contractuele en de statutaire ambtenaren weg te werken. Hoe gaat u deze systemen naar elkaar toe laten groeien?
Ik neem aan dat wij binnenkort kennis kunnen nemen van deze visienota zodat we die met kennis van zaken in de commissie kunnen bespreken. Het is immers een belangrijk document dat gaat over de personeelsorganisatie binnen onze eigen Vlaamse overheid. Het komt in de eerste plaats aan de commissie toe om daar een debat over te voeren.
De heer Kennes heeft het woord.
Ons personeelsbeleid en dat van andere overheden staat voor heel wat uitdagingen, zoals het naar elkaar toe laten groeien van de positie van de contractuele en de statutaire personeelsleden, een grotere personeelsmobiliteit, de valorisatie van de ervaring, niet alleen van mensen binnen de overheidssector maar ook van degenen die komen uit de privé. Natuurlijk is er de vraag naar de correcte bezoldiging, iets waarover we in de commissie wellicht een keer een diepgaander debat kunnen voeren.
Minister, u wilt een paar stappen zetten op Vlaams niveau. U zegt terecht dat u verantwoordelijk bent voor de mensen die vallen onder het Vlaams personeelsstatuut (VPS), dat is een kleine doelgroep van alle ambtenaren in onze overheid. Zal dat niet in conflict komen met die grotere mobiliteit tussen verschillende overheidswerkgevers? Hoe gaat u ervoor zorgen dat alle overheden samen in eenzelfde richting bewegen? Men zal die mobiliteit immers ondergraven als er grote verschillen ontstaan in bijvoorbeeld bezoldiging, valorisatie van ervaring of het naar elkaar toe laten groeien van statutairen en contractuelen.
Mijnheer De Meulemeester, u stelt de vraag naar een debat ten gronde. Ik wil dat uiteraard voeren. Ik zal het stuk overmaken aan het parlement. Dat is een lijvig document. We kunnen dat niet inhoudelijk behandelen binnen het bestek van een actuele vraag. Het is boeiend om daar een gedachtewisseling over te houden, met dien verstande dat het een tekst is waarover alle onderhandelingen nog moeten worden gevoerd, weze het dat de vakbonden daarvan op de hoogte gehouden zijn.
U stelt een aantal vragen over mobiliteit. Ik stel vast dat er te weinig mobiliteit is binnen de Vlaamse overheid. Mijnheer Kennes, we hebben ervoor gezorgd dat die volledig horizontaal mogelijk is. Ik wil dat uiteraard behouden. De bedoeling is na te gaan wat de obstakels zijn en wat onze mensen belet om mobiel te zijn en van het ene beleidsdomein naar het andere te gaan. Ik wil ook de poort openzetten voor mensen die uit het onderwijs komen, zodat ze met behoud van anciënniteit en dergelijke, bij ons in de administratie kunnen binnenkomen. Er zal wellicht ook een omgekeerde beweging mogelijk zijn.
Ik wil ook internationale mobiliteit bevorderen en onze mensen tijdelijk naar internationale instellingen sturen. Ik wil ook werk maken van uitwisseling met Nederland, waarbij ambtenaren bijvoorbeeld zes maanden in Nederland gaan werken en vice versa. Ik vind het belangrijk dat mensen internationaal ervaringen opdoen in een buurland en dat er binnen onze organisatie meer mobiliteit is. U weet dat dat een van mijn dadas is. We gaan bekijken hoe we dat kunnen bewerkstelligen, want alle maatregelen voor verticale en horizontale mobiliteit zijn genomen.
Mijnheer De Meulemeester, ik stel vast dat contractuelen geen toegang hebben tot een aantal functies en mogelijkheden, die voorbehouden zijn voor statutairen. Moeten we die mensen dat ontzeggen? Ik vind van niet. Ik vind dat in een modern personeelsbeleid, zeker gelet op de samenstelling van ons personeel, we moeten zorgen dat we alle schotten die we kunnen wegnemen, ook wegnemen.
Mijnheer Kennes, ik ben alleen bevoegd voor het VPS, dat is zo. Voor de VRT bijvoorbeeld beslist de raad van bestuur. Het is zelfs niet de minister, het is de raad van bestuur die eigenmachtig beslist over het statuut van het personeel. Dat is zo gewild door het decreet. Hetzelfde geldt als ik me niet vergis ik zeg het uit het hoofd voor wat nu de Watergroep heet. Ook dat valt niet onder het VPS, net zoals de VDAB daar grotendeels niet onder valt. Dat is de situatie. Het gaat over de diensten van de Vlaamse overheid, een goeie 28.000 mensen.
Maar uiteraard neem ik uw zorgen mee. Ik ben niet bevoegd, maar ik kan wel proberen te vragen daar ook aandacht voor te hebben. Ik zal de initiatieven nemen die ik kan nemen, om ervoor te zorgen dat, als wij komen tot het inzetten van bepaalde moderne ontwikkelingen, die ook in de Vlaamse overheid in ruimere zin ingang zouden vinden.
Dit is een heel belangrijk debat. Er zitten ook heel wat andere zaken in. Er zijn de mensen die uit de privésector komen en die meer jaren mogen meenemen dan tot nu toe het geval was. Er is de loopbaancurve. Er wordt nagedacht over de loopbaan van de mensen. Voor veel tweeverdieners is dat een zorg. Ook in de privésector leeft die zorg. Kortom, we proberen heel het instrument dat we hebben, aan te passen, zodat we een modern beleid hebben. Ik hoop dat de vakbonden een partner zijn daarin. Ze pleiten voor een sterke overheid. Zorgen voor een goed personeelsbeleid kan alleen maar de overheid versterken. We moeten ook nadenken over onze leidende functies. We moeten over die competenties nadenken, vind ik, en veel meer bekijken of we voldoende leidend ambtenaren hebben met een strategische visie, veeleer dan een operationele visie. Ook dat zit hierin vervat. Kortom, het is heel breed. Ik stel voor dat we het debat daarover eens ten gronde voeren in de commissie. Dat zal ongetwijfeld trouwens toch gebeuren.
Minister, een sterke overheid hebben we inderdaad enkel met personeel dat wordt gemotiveerd en gestimuleerd om ook initiatieven te ontwikkelen. Dat kan inderdaad via die uitwisseling, waarin ik ook wel sterk geloof, en die interne mobiliteit. Het overleg moet inderdaad echter nog starten. Ik hoop ook dat we allemaal die koudwatervrees kunnen overwinnen, ook de sociale actoren, en dat plan samen volledig kunnen uitvoeren. Dat zou alleszins een meerwaarde zijn voor Vlaanderen, en zeker voor onze Vlaamse administratie, die op de eerste plaats ten dienste moet zijn van onze cliënten, namelijk die 6 miljoen mensen.
Mijnheer Meremans, ik feliciteer u met uw eerste optreden zonder papier. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.