Report plenary meeting
Actuele vraag over een mogelijk uitstel van de inwerkingtreding van het vernieuwde Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid
Report
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, het is een traditie dat bij de opening van de tweejaarlijkse landbouwbeurs Agriflanders in Flanders Expo in Gent de Vlaamse minister van Landbouw zich stoer op de borst klopt en enkele ferme uitspraken doet.
Deze keer was het niet anders. Op Radio 1 hield u een pleidooi voor uitstel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) tot 2015, een jaar later dan voorzien. U haalde daar vier redenen voor aan. Eén: de discussies over het GLB zijn nog volop aan de gang. Twee: er is nog steeds geen akkoord over het Europese meerjarige financiële kader. Drie: het GLB, zoals het nu voorligt, zou nefast zijn voor onze Vlaamse land- en tuinbouwsector. Vier: er rest ons te weinig tijd om de land- en tuinbouwers voor te bereiden op de veranderingen binnen het nieuwe GLB.
Ik zal u onmiddellijk geruststellen, minister-president: inhoudelijk steunen wij uw vraag tot uitstel. Meer nog, het afgelopen jaar heeft onze fractie in de commissie meermaals gesteld dat wij de timing van het GLB niet haalbaar achten. Meestal reageerde u daar wat smalend op. Vandaag krijgen we van u gelijk.
Wat mij het meest bekommert, is in hoeverre uw pleidooi voor uitstel van het GLB haalbaar en realistisch is. Of moeten we uw pleidooi klasseren onder de noemer vroege verkiezingspropaganda? Als minister van Landbouw in 2014 naar de verkiezingen moeten trekken met een slecht GLB, zou u en uw partij immers heel wat stemmen kosten. Ik kan perfect begrijpen dat u, als het GLB toch van start zou gaan in 2014, zult zeggen dat u uitstel gevraagd hebt en dat het dus de schuld van Europa is. Minister-president, is dit voorstel tot uitstel haalbaar en realistisch?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, onze collega heeft gelijk als hij erop wijst dat de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid een bijzonder belangrijk dossier is.
Minister-president, u hebt vorige week naar aanleiding van Agriflanders gepleit voor uitstel van de invoeringsdatum van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Onze fractie vindt dat u daar gelijk in hebt.
Indien we op een basis van de voorliggende voorstellen een vernieuwd gemeenschappelijk landbouwbeleid zouden invoeren, zou Vlaanderen 250 miljoen euro minder subsidies ontvangen. Er zou dan een onrealistisch vergroeningsvoorstel op tafel liggen. Ik heb het dan niet over de doelstellingen, maar over de wijze waarop dit zou moeten worden geïmplementeerd. Het gevolg zou zijn dat sommige bedrijven 70 procent van hun rechtstreekse inkomstensteun zouden verliezen. Dit is niet haalbaar en niet realistisch voor de landbouwsector. Dit zou voor de natuur in Vlaanderen geen verbetering betekenen.
We hebben gelezen dat het Speciaal Comité Landbouw eergisteren heeft vergaderd om de volgende Europese Raad Landbouw en Visserij van de 27 lidstaten voor te bereiden. Dit is ook nuttig voor de heer Sintobin. Indien ik de berichten goed heb begrepen, heeft de Europese Commissie gunstig op de vraag van de minister-president gereageerd.
Minister-president, wat zijn de gevolgen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid in 2014 indien op uw voorstel wordt ingegaan? Wat zal dat jaar gebeuren op het vlak van mogelijke subsidies? Hoe zal de procedure met betrekking tot de verdere besprekingen binnen de Europese instellingen verder verlopen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, de heer Sintobin is schitterend begonnen. Op het einde is hij echter wat afgegleden. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Hij kan het nog rechttrekken. (Gelach. Opmerkingen van de heer Stefaan Sintobin)
Er zijn heel wat elementen om voor de discussie over en de inwerkingtreding van het nieuw Europees landbouwbeleid wat meer tijd te nemen. Ik heb in dit verband naar de procedure en naar de inhoud verwezen.
De heer Sintobin heeft de werkwijze en de procedure in feite haast perfect weergegeven. We moeten eerst het meerjarig financieel kader van de EU kennen. Dat kader is er nog niet. Het was de bedoeling op 7 en 8 februari 2013 een Europese top te organiseren. Ik heb vernomen dat die Europese top weer wordt uitgesteld. We weten nog steeds niet wat het Europees budget voor de volgende jaren zal zijn en wat het aandeel van het landbouwbudget daarin zal zijn.
Indien de Europese Raad Landbouw en Visserij een beslissing zou moeten nemen en indien dat nieuw beleid op 1 januari 2014 zou moeten ingaan, zouden we eerst onze land- en tuinbouwers moeten informeren. Dat vraagt ook tijd. Bovendien moet onze eigen regelgeving dan worden aangepast.
De Europese Raad Landbouw en Visserij kan pas plaatsvinden na de Europese Top die het meerjarig financieel kader vaststelt. Wat de procedure betreft, is 1 januari 2014 niet meer haalbaar.
De heer De Meyer heeft al aangehaald dat er ook inhoudelijk ernstige problemen zijn. Het voorliggend voorstel houdt in dat de Vlaamse land- en tuinbouw 250 miljoen euro minder zou ontvangen. Bepaalde voorstellen op het vlak van de vergroening en op andere vlakken kunnen in onze regio niet worden toegepast. Ik wil onderstrepen dat wij ook resoluut naar een duurzame landbouw willen gaan en een vergroening van de landbouw tot stand willen brengen. Alles moet wel toepasbaar zijn.
Ik heb dat voorstel gelanceerd omdat ik die bevoegdheid en die verantwoordelijkheid heb. Het Speciaal Comité Landbouw heeft vergaderd ter voorbereiding van de Europese Raad Landbouw en Visserij. De Europese commissaris, die waarschijnlijk ook van anderen te horen heeft gekregen dat een uitstel wijs zou zijn, heeft tijdens die vergadering verklaard dat hij het niet meer mogelijk acht het nieuw beleid vanaf 1 januari 2014 volledig in te voeren. De invoering wordt, met andere woorden, uitgesteld.
Volgens de heer Sintobin komt het erop neer dat we ons stoer op de borst kloppen. Dat is niet het geval. Bovendien heeft het effect gehad, wat betekent dat we ons per definitie al niet op de borst kloppen. Het effect is dat de Europese Commissie mijn voorstel volgt. Dat is geen kwestie van stoer op de borst kloppen. Er zijn effecten.
Indien de invoering van het nieuw beleid wordt uitgesteld en indien het budget ten gevolge van de toestand van het meerjarig financieel kader toch zou dalen, zullen we alsnog een inhoudelijke discussie moeten voeren. De timing zou dan 1 januari 2015 kunnen zijn. In 2014 zal de bedrijfstoeslag op basis van het financieel kader dalen. De vergroening zal dan tot 1 januari 2015 worden uitgesteld. De herverdeling van de directe steun tussen de sectoren zal eveneens worden uitgesteld. Het lopende Europees Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 zal dan ook met een jaar worden verlengd.
Het is de logica zelve wanneer men dat zou doen.
Collegas, we hebben onze positie ingenomen. We hebben dat in overleg met andere ministers gedaan. Ik heb niet out of the blue gezegd dat we dat nu eens gaan bepleiten. Er zijn informele contacten geweest om te toetsen en te duwen in die richting. Ik ga ervan uit, zeker na de vergadering van het Speciaal Comité Landbouw van maandag laatstleden, dat men dat zal volgen.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Ik heb vandaag wat bijkomende informatie gekregen, waardoor het stoer op de borst kloppen misschien niet meer van toepassing is. Maar het feit blijft dat het voor onze land- en tuinbouwers belangrijk is om zo vlug mogelijk duidelijkheid te krijgen. Dat wordt op de agenda geplaatst. Ik vraag me af in hoeverre er mogelijkheid is dat het tot een uitstel komt. Wanneer worden de landbouwers daarover geïnformeerd? Wanneer krijgen zij duidelijkheid? Dat is het belangrijkste.
U geeft eigenlijk toe dat Europa faalt. Ik heet u welkom in de club van de eurocritici die zeggen dat in Europa het beleid, en zeker het Europees landbouwbeleid dat is een van de redenen die u aanhaalt niet van toepassing is op alle individuele landen is. Dan vraag ik me af waar we de afgelopen decennia mee bezig geweest zijn. Ik vraag dus duidelijk nog een keer, minister-president: wanneer krijgen wij hierover duidelijkheid? Wie zegt dat het in 2015 wel zal lukken?
Minister-president, voor onze fractie moet u niet stoer op de borst kloppen, zoals u moet doen voor de heer Sintobin, maar u moet wel dit dossier verder zeer alert volgen zodat onze land- en tuinbouwers overlevingskansen hebben in Vlaanderen, ook na de invoering van het nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Ik heb een bijkomende vraag. Minister-president, indien u ervan uitgaat dat het vernieuwde gemeenschappelijk landbouwbeleid zou worden ingevoerd op 1 januari 2015, wanneer moet Europa dan uiterlijk beslissen zodat u de nodige voorbereidingstijd hebt om een verantwoorde implementatie mogelijk te maken?
De heer Caron heeft het woord.
Minister-president, ik ben een nederige dienaar van mijn collega en naamgenoot van u, die momenteel voor controle in het ziekenhuis is.
Hij merkt op dat het uitstel van het GLB wel eens veeleer dan met stoer op de borst kloppen, zou te maken hebben met de schrik van grote landen voor het voorzitterschap, na Ierland, van Litouwen dat eraan komt zodat men een andere koers wil vermijden, die misschien zelfs beter bij de onze zou kunnen aansluiten. Klopt het dat dat eigenlijk de ware achtergrond van het verhaal is?
Wat zal er gebeuren met de intenties om 7 procent te besparen op de landbouwbudgetten in de tussenperiode?
De heer Callens heeft het woord.
Minister-president, ik hoor u zeggen dat de kans groot is dat niet het gemeenschappelijk landbouwbeleid verandert maar dat wel het budget voor 2014 algemeen zou verminderen. U hebt voor een groot stuk gelijk dat Europa geld aan het zoeken is. Bij ons in Vlaanderen doet het probleem zich hoofdzakelijk bij de jonge landbouwers voor, die ofwel een zaak hebben overgenomen ofwel een nieuwe zaak zijn begonnen. Minister-president, hebt u een plan klaar om, indien dit zou gebeuren, die mensen toch op een of andere manier op te vangen, te ondersteunen en te begeleiden? Als het effectief waar is dat 200 miljoen euro minder zou toekomen in Vlaanderen, dan kan ik me voorstellen dat men serieus in zijn haar zal krabben.
De heer Vanlerberghe heeft het woord.
Minister-president, dat de procedure en de werkwijze tot uitstel nopen, daar kunnen wij ons wel in vinden en daar valt wel iets voor te zeggen. Ik wil verwijzen naar een recente discussie in de commissie Landouw, waar ik het had over de vraag of de struisvogel nu ook een inheemse diersoort zou zijn geworden. Ik heb de collegas daar toch niet positief op horen antwoorden.
Daarmee wil ik maar zeggen dat een uitstel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de Vlaamse landbouwsector allerminst een excuus mag zijn om de kop in het zand te steken. De uitdagingen zijn zeer groot. Daarover zijn we het allemaal eens, denk ik. De economische levensvatbaarheid is steeds in het gedrang. Dat blijft een zorgenkind. Daartegenover staat dat de discussie over de biodiversiteit een zeer moeilijke discussie is. Die biodiversiteit staat onder druk. Er zijn ook heel wat milieu-indicatoren waarop de landbouw niet zo goed scoort. Dan denk ik aan de broeikasgassen. Willen we echt een levensvatbare, veerkrachtige, economisch gezonde landbouwsector, dan mogen we die zaken absoluut niet onder de mat vegen. Minister-president, hoe zult u het nodige doen, los van het uitstel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, om de noodzakelijke transformatie verder op de sporen te zetten?
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, we hadden liever nu al willen weten waar we aan toe zijn, maar een en ander staat nog niet zo ver. Er zijn nog heel veel onbekenden. De procedure die moet worden gevolgd, is inderdaad nog zeer lang. Als we daadwerkelijk zullen weten waar we aan toe zijn, zal er nog zeer weinig tijd zijn om ons aan te passen. Het lijkt er inderdaad op dat dit eigenlijk onhaalbaar wordt. De Europese Commissie deelt uw mening ter zake.
Het budget zou vanaf 2014 naar alle waarschijnlijkheid toch al dalen. Daar mogen we de ogen niet voor sluiten. Hoe ziet u dat? De bedrijfstoeslag zou in 2014 nog in de huidige vorm worden toegekend, maar met verlaagde budgetten. Is dat dan een lineaire besparing, en welke impact zal dat hebben?
Voorzitter, hier zijn een aantal zeer pertinente vragen gesteld. Het eerste dat er echter moet komen, is duidelijkheid over het financieel meerjarenkader van Europa. Er zal zo snel mogelijk een top worden georganiseerd. Men is daar zeer intensief mee bezig. Op die top zal het budget worden vastgelegd. Mevrouw Eerlingen, ik denk dat u gelijk hebt als u stelt, samen met anderen, dat het budget voor landbouw niet zal stijgen maar zal dalen. Daar gaan we ook van uit. We bereiden ons dus voor op een daling, natuurlijk uitgesmeerd in de tijd. We moeten zeer intelligente maatregelen nemen, maatregelen die door onze land- en tuinbouw kunnen worden toegepast, die uitvoerbaar zijn.
Mijnheer Sintobin, u hebt gelijk: de land- en tuinbouwers moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen. Ik veronderstel echter dat ze liever uitstel hebben dan een invoering van wat nu voorligt, want dat is desastreus voor de Vlaamse land- en tuinbouw. Ik ga er echter van uit dat die duidelijkheid er snel kan komen. Maandag is er de eerste vergadering op Europees niveau, en er zullen er nog een paar volgen. Mijnheer Sintobin, ik ben en blijf een groot voorstander van een goed Europees landbouwbeleid, dat voldoende rekening houdt met de specifieke eigenschappen. Ik ben het niet met u eens wat dat betreft. De landbouw in Vlaanderen is niet dezelfde als die in Polen. Die in Polen is niet dezelfde als die in Griekenland. Men moet dus geen maatregelen nemen die voor alle 27 of binnenkort 28 lidstaten van toepassing zijn. Men moet dat intelligent toepassen, zodat ook wij, met onze intensieve, verstedelijkte landbouw, resoluut voor de vergroening en de verduurzaming kunnen gaan. Wij gaan daarvoor, maar we kunnen dat het best op een bepaalde manier doen, gezien de omstandigheden waarin we moeten werken.
Mijnheer Caron, u bent natuurlijk ingewijd in de grote manoeuvres van voorzitterschappen enzovoort, waarbij wordt gekozen voor uitstel, zodat men nadien... Ik ben daar niet van op de hoogte. Ik kan daar dus niets zinnigs over zeggen. Ik weet alleen dat men daar zeer voorzichtig mee moet zijn. Meestal gaat het over geruchten die weinig grond hebben. Ik houd me liever bezig met het dossier en de reden waarom wij uitstel vragen. Ik heb dat van die 7 procent in de tussenperiode niet goed begrepen. Ik weet niet hoe ik dat moet duiden. Misschien kan uw collega, die zich hopelijk gezond opnieuw bij ons zal voegen, daar naderhand meer tekst en uitleg over geven in de commissie.
Mijnheer Callens, u hebt gelijk: we zullen in begeleiding moeten voorzien. We zullen daar ook rekening mee moeten houden als we weten wat het budget is voor landbouw en wat de impact daarvan is. Dan zullen we onze land- en tuinbouwers moeten ondersteunen om die overgang mogelijk te maken.
Mijnheer Vanlerberghe, ik ben het met u eens: de struisvogel is een exoot. En dat is hij nog altijd. Ik ga ervan uit dat kamerbreed niemand hier een probleem heeft met het feit dat onze land- en tuinbouw resoluut moet verduurzamen en vergroenen. De grond van de zaak wordt niet ter discussie gesteld. Niet in Vlaanderen en ook niet door onze Vlaamse land- en tuinbouwers, die trouwens heel veel inspanningen leveren. Het is alleen maar de vraag hoe we het kunnen implementeren, rekening houdende met de omstandigheden, en welk budget daarvoor kan worden vrijgemaakt.
Voorzitter, ik ga ervan uit dat we hierop zeker nog zullen terugkomen. Ook in de commissie, voorzitter van de commissie. Ik wil hier geen valse hoop geven. Er is gevolg gegeven aan onze oproep. Dat moet verder worden geconcretiseerd. Er wordt terecht gevraagd vanaf wanneer het definitieve uitstel een officiële beslissing is. Die beslissing is nog niet genomen, maar ik zal er alles aan doen om haar zo snel mogelijk te nemen op het Europese niveau.
Voorzitter, ik ben niet zon specialist maar ik vraag mij af of een hier gekweekte struisvogel ook een exoot is. Hoe moeten we dit begrijpen?
Ja.
Minister-president, ik ben blij dat we de discussie hebben gevoerd. Ik wil toch nog eens duidelijk maken dat wij inhoudelijk achter het pleidooi staan voor het uitstel van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is net mijn punt: de discussies die nu ontstaan en die nu worden gevoerd over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, wijzen uit dat dit gemeenschappelijke landbouwbeleid faalt. Misschien is nu het moment gekomen om niet alleen op dit niveau maar ook op Europees niveau de vraag te stellen hoe we het Europese landbouwbeleid kunnen heroriënteren en hoe we meer macht kunnen geven aan de lidstaten. Ook in dit geval zou ik zeggen: minder EU en meer Europa.
Minister-president, het gesprek hier leert ons dat alle fracties uw concrete vraag om uitstel ondersteunen.
Ik vind het beeld van de struisvogel van de heer Vanlerberghe voor de landbouwsector minder goed gekozen. Er is in Vlaanderen geen enkele sector die de voorbije twintig jaar zoveel heeft geïnvesteerd in innovatie en duurzaamheid. Dat wou ik toch ook nog even meegeven aan mijn collegas.
De actuele vragen zijn afgehandeld.