Report plenary meeting
Actuele vraag over de nieuwe inschrijvingsregels en het mogelijke effect ervan op de sociale mix in de scholen
Actuele vraag over de ongunstige neveneffecten van het nieuwe inschrijvingsdecreet, met name wat betreft het project 'School in zicht'
Report
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, eigenlijk wilde ik over deze kwestie eens rustig keuvelen in de commissie, maar mijn vraag om uitleg is omgezet naar een actuele vraag. Het gebeurt nu in de publieke arena.
Een jaar geleden verscheen een artikel in De Morgen over de basisschool De Evenaar in Antwerpen-Noord, met als titel De school die het gevecht levert dat Mieke Van Hecke uit de weg gaat.
Toen Jan Van der Linden directeur werd van de school, zat er in die school 88 procent kansarme kinderen. De andere leerlingen, de niet-kansarme leerlingen, trokken geleidelijk weg uit de school. De heer Van der Linden, geïnspireerd door het project School in zicht, een steengoed project trouwens dat we met de commissie hebben bezocht, besloot daar iets aan te doen en te streven naar meer sociale mix. Hij slaagde erin om in de schoolpopulatie een derde niet-kansarmen en twee derde migrantenkinderen te krijgen. Op eigen houtje, bottom up, realiseerde hij de sociale mix, een zogenaamde doelstelling van de Vlaamse Regering.
Het Inschrijvingsdecreet is door de meerderheid van dit parlement goedgekeurd en werd door de Vlaamse Regering gesteund. In de regeling van het lokale overlegplatform (LOP) Antwerpen wordt bepaald dat Antwerpen wordt onderverdeeld per postnummer. Dat is wellicht een ultrarelevant criterium in Antwerpen. Per postnummer wordt gekeken naar het percentage GOK-kinderen en niet-GOK-kinderen (gelijke onderwijskansen). Een school kan daar 10 procent onder of boven gaan.
Die school met 66 procent GOK-kinderen moet nu een stijging realiseren naar 79 procent. Door de toepassing van het Inschrijvingsdecreet en de LOP-regeling wordt de sociale mix ontmoedigd.
Minister, wat denkt u daarvan? Trekt u lessen uit het Inschrijvingsdecreet? Zult u aanpassingen overwegen of blijft u bij uw standpunt?
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Voorzitter, de heer Bouckaert heeft de problematiek al goed ingeleid. Tijdens het lezen van het artikel in De Morgen is me opgevallen dat nog wordt verwezen naar een citaat van de minister die de school op 1 september 2012 zelf heeft bezocht. Dat is de reden waarom ik hier een papiertje bij heb. Ik wil dit citaat even voorlezen. Volgens de minister moeten scholen gemengd zijn om de kansen van migrantenkinderen te vergroten en op die manier de werkelijkheid te weerspiegelen en die kinderen alle kansen te geven.
Indien we de getuigenis van de directeur mogen geloven, lijkt het nieuwe Inschrijvingsdecreet daar niet aan tegemoet te komen. Daarmee komt uit waar ik al heel vaak voor heb gewaarschuwd. Ik vind het een beetje jammer dat ik dit nog eens moet herhalen. We hebben hier in onze reflectienota erg voor gewaarschuwd. Dit systeem zal zijn doel, de realisatie van een betere sociale mix, voorbijschieten. Indien een school met 66 procent anderstalige of GOK-kinderen de sociale mix niet kan behouden, vrees ik voor het draagvlak.
Minister, ik vrees tevens dat dit geen geïsoleerd geval is. Volgend jaar, bij de invoering van het nieuwe decreet, zullen nog veel meer scholen met deze realiteit worden geconfronteerd. De logische vraag is dan ook of u bereid bent nog maar tot een aanpassing van het Inschrijvingsdecreet over te gaan. Er zijn ondertussen al twee aanpassingen geweest. De ene aanpassing is al goedgekeurd. De andere aanpassing zal een onderdeel van Onderwijsdecreet XXII vormen. Is het misschien uw bedoeling alles blauwblauw te laten en te zien wat er na 1 september 2013 zal gebeuren?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, het Inschrijvingsdecreet is echt een processie van Echternach gebleken. We herinneren ons allicht allemaal hoelang we dit al meeslepen en hoe dit decreet tot stand is gekomen. Dit is een bevalling die ik nooit zou willen meemaken.
Nu blijken opnieuw erg ongewenste neveneffecten op te duiken. Goede initiatieven die op het terrein zijn gestart, zoals School in zicht, wat inhoudt dat ouders zich spontaan verenigen en zich in groep in zogenaamde concentratiescholen inschrijven, zorgen ervoor dat in buurten met een hoofdzakelijk gekleurde populatie een mooie sociale mix in de scholen ontstaat. Die ouders en die scholen voelen zich nu ontzettend bedreigd.
De oorzaak lijkt, zoals de heer Bouckaert heeft opgemerkt, dat met zeer rigide grenzen, zoals postcodes, wordt gewerkt. Volgens de directeur zou de school zich in een heel andere situatie bevinden indien ze honderd meter meer naar links of naar rechts zou zijn gelegen. In dat geval zou hij nu gewoon kunnen voortdoen en aan die sociale mix kunnen blijven werken.
Minister, ik vraag me af welke maatregelen u zult treffen. We willen geen overheid zijn die elk goed initiatief op het terrein dat resultaten boekt met al te rigide en van bovenaf opgelegde regels in de kiem smoort. Ik ben ervan overtuigd dat u dat ook niet wilt. Volgens mij moeten we deze situatie eens herbekijken.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, excuseer dat ik wat brutaal ben, maar ik vind dat parlementsleden het decreet goed moeten lezen alvorens een vraag te stellen en de kritiek klakkeloos als een papegaai over te nemen. De vraagstellers zitten in de oppositie en hebben het decreet niet mee goedgekeurd. De decreetgever, de meerderheid in het Vlaams Parlement, en ikzelf zouden een slecht decreet hebben gemaakt.
Wij zullen het decreet niet aanpassen. De reden is eenvoudig. Het decreet is in feite een catalogus die veel vrijheid en verantwoordelijkheid geeft aan de lokale besturen en aan de lokale overlegplatforms (LOPs) om dit in te vullen. Zij kennen de lokale situatie immers het best.
De heer Bouckaert, die het decreet wel heeft gelezen of zich heeft geïnformeerd, heeft er terecht op gewezen dat in Antwerpen postcodes worden gebruikt. Nergens in het decreet staat te lezen dat een lokaal bestuur zich op postcodes moet baseren. Dat is een keuze die de stad Antwerpen heeft gemaakt. Zij die de keuze maken, moeten ook de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van die keuze dragen. We hebben het stadsbestuur hiervoor trouwens in tempore non suspecto gewaarschuwd. Elk gebied, een buurt of een wijk, wordt door de lokale actoren bepaald. Zij zijn immers het best geplaatst om tot die bepaling over te gaan.
Het Inschrijvingsdecreet zegt dat elke school voor een dubbele contingentering moet vastleggen hoe groot haar contigent GOK en niet-GOK zal zijn. Dat betekent inderdaad dat het relatieve aanwezigheidscijfer van de buurt gevolgd moet worden. En dat werd ook door u gesteund, mevrouw Meuleman uw betoog is niet zo coherent, als ik dat mag zeggen. Als je een relatieve aanwezigheid in de buurt hebt van 80 procent GOK, en de school heeft maar 60 procent GOK-kinderen, betekent dat dat ze naar die 80 procent moet groeien.
Over het geval van De Evenaar wil ik twee zaken zeggen. Het decreet legt geen vaste omschrijving op van het gebied buurt. Het is het LOP, het schoolbestuur, de stad Antwerpen die dat in overleg zullen bepalen, niet de Vlaamse Regering. Dat kan dus ook een cirkel rond de school zijn. Als die directeur vandaag zegt dat hij dat probleem niet had gehad indien het honderd meter breder was geweest, wel, dat hij dan in zijn LOP die definiëring bepaalt. Het decreet maakt dat mogelijk. We geven net meer verantwoordelijkheid en vrijheid. En de kunst is natuurlijk om lokaal de juiste keuzes te maken. En dat is niet altijd gemakkelijk. Men moet met veel factoren rekening houden.
En voor u het verwijt van planlast opwerpt: mijn administratie zal op simpele vraag van het LOP in elke mogelijke omschrijving de relatieve aanwezigheid aanleveren. Er komt dus geen bijkomende planlast voor de scholen of het LOP om dat te doen. De schuld nu bij de Vlaamse decreetgever en mezelf leggen, vind ik intellectueel oneerlijk. Ook als het een partijgenoot van mij is, zal ik dat zeggen. Ik zal dat tegen Robert zelf ook nog wel eens zeggen.
Als de directeur zegt dat hij in de loop van de jaren geëvolueerd is naar minder GOK-kinderen en dat de relatieve aanwezigheid van GOK-kinderen onder die van de buurt zit, wil dat natuurlijk zeggen dat de andere scholen uit de buurt veel meer GOK-kinderen hebben. Dan is er misschien één school uit de buurt die minder een concentratieschool is, maar alle andere scholen uit de buurt zijn dan wel grotere concentratiescholen. Dat is de logica van dat verhaal. U schudt van neen, mevrouw Meuleman. Ik begrijp dat. Ik zei al dat uw vraagstelling niet coherent is met de standpunten die u inneemt.
Ik ben ook voor een sociale mix. Ik denk dat we dat met zijn allen zijn. Maar als u mij citeert, moet u mij wel volledig citeren, mevrouw De Knop. Ik heb ook gezegd dat ten gevolge van het woonbeleid in steden je een concentratie krijgt van mensen in buurten. Als je zegt dat een basisschool een weerspiegeling van de buurt moet zijn, zul je in concentratiebuurten concentratiebasisscholen hebben. Dat is een realiteit van het stedelijke leven. Als je een iets wittere school wilt maken, betekent dat dat andere scholen zwarter zullen zijn. Dat is een logisch gevolg. Dat is een keuze die je kunt maken. Ik spreek me niet uit over welke keuze je moet maken.
Ik ben uiteraard ook voor School in zicht. De Vlaamse overheid financiert dat mee. Mochten we het niet belangrijk vinden, zouden we er geen financiering aan geven.
Mevrouw De Knop, ik weet niet of u al de kans hebt gehad om het nieuwe Antwerpse bestuursakkoord te lezen, maar u zult ongetwijfeld weten dat uw partij daar deel uitmaakt van het bestuur. In dat nieuwe bestuursakkoord staat het beleid dat wij in het Inschrijvingsdecreet hebben opgenomen, letterlijk als richtlijn.
Minister, tijdens de bespreking van het decreet is door alle oppositiepartijen naar voren gebracht dat het decreet een inherente contradictie bevat tussen het buurtschoolprincipe en de sociale mix. Als je de toelichting leest, zie je dat dat in het decreet niet wordt opgelost. Als je buurt geen sociaal gemixte populatie heeft, heeft je buurtschool geen sociale mix. Als je een sociale mix wilt bewerkstelligen, moet je afstappen van de buurtschool. Dat wordt in dat decreet niet opgelost.
Ten tweede, minister, schuift u het wat naar beneden, naar het LOP Antwerpen. U zegt dat u dat idiote systeem met de postnummers niet hebt uitgevonden. Ik citeer uit de discussie over het Inschrijvingsdecreet: Het is dus niet nodig om hetzelfde percentage door te trekken naar alle scholen, vraagt de heer Boudewijn Bouckaert nog. Dat ben ik. Dat blijkt niet zo te zijn. Zo kan volgens de minister voor grondgebied Antwerpen het LOP de relatieve aanwezigheid van migranten per postnummer of gemeente bepalen. De scholen richten zich dan naargelang van de ligging op de relatieve aanwezigheid in de gemeente. Minister, het lumineuze idee komt van u! U hebt blijkbaar Antwerpen op het verkeerde been gezet.
Minister, ik heb eventjes uw antwoord van alle ruis ontdaan. U hebt eigenlijk gezegd dat u niet bereid bent om het decreet aan te passen. En u zegt dat het LOP het recht heeft om naar eigen inzicht een beslissing te nemen.
U hebt gezegd dat mijn collega een niet-consistente uiteenzetting heeft gegeven. Maar ik vind in uw antwoord ook een contradictie terug. Enerzijds zegt u dat het decreet bepaalt dat de relatieve aanwezigheid van de buurt moet worden gerespecteerd. Anderzijds zegt u dat het dubbele contingenteren de percentages of de marges vastlegt voor het aantal GOK- en het aantal niet-GOK-leerlingen. Daarmee komt u, zoals de heer Bouckaert zeer terecht stelt, met twee uitgangspunten in conflict: de sociale mix en de buurt. Ik vind het heel knap van u dat u die moeilijkheid, en eigenlijk die onmogelijke opdracht, overlaat aan de LOPs. Ik moet ze daarvoor bijzonder waarderen. Maar dat is eigenlijk onbegonnen werk. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Minister, mijn persoonlijke mening is dat u op termijn zult moeten komen tot een veel zuiverder systeem van die dubbele (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, de minister stelt mij een vraag. Laat mij toe om mijn alternatief voor te stellen.
U hebt één minuut. Die ene minuut is al lang om.
Dus mag ik de minister niet antwoorden? Dat is een beetje flauw, voorzitter.
U hebt een slotopmerking. Uw spreektijd is om. Als de minister vragen aan u begint te stellen, zijn we hier nog een halfuur bezig. Dat is niet de bedoeling.
Dan is het voor de commissie of voor volgende week, als we zullen uitpluizen of dit in de media een vervolg krijgt.
Daar heb ik geen enkel probleem mee.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, u verwijt ons incoherentie. Maar wat u daarnet hebt gezegd, is helemaal niet coherent. Enerzijds zegt u dat de school een weerspiegeling zal zijn van de buurt en dat het nu eenmaal zo zal zijn dat er concentratiescholen zijn. Anderzijds zegt u dat we het project School in zicht, dat de sociale mix wil creëren en de concentraties doorbreken, subsidiëren vanuit de Vlaamse overheid omdat wij dat een zeer goed project vinden. U hinkt dus op twee benen. Wij proberen u dat duidelijk te maken. Dat lijkt ons toch zeer moeilijk. En op het terrein leidt het tot problemen. Minister, graag maatregelen om dat op te lossen.
Mevrouw Martens heeft het woord.
Minister, de aanhoudende problemen met betrekking tot het inschrijvingsrecht vloeien voort uit het conflict tussen enerzijds de sociale mix, die tot dogma is verheven, en anderzijds de wens van ouders en scholen. Dat is, kortom, de hele realiteit van het inschrijven in een school naar keuze. Die keuze is inderdaad veelal een sociaal bepaalde keuze. En dan?
De overheid probeert nu al jaren via inschrijvingsprocedures tegen tendensen en wensen in te gaan. Maar het probleem raakt niet opgelost. Het is nochtans eenvoudig: onderwijsvrijheid en autonomie creëren voldoende goede scholen, zodat ouders kunnen inschrijven in de school van hun keuze. Elke aansturing zal de keuzemogelijkheid van de ouders blijven beperken.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik wil wijzen op het artikel II.12 van het decreet. Dat artikel is op maat van School in zicht geschreven om de mogelijkheid te creëren om af te wijken van de percentages die in het LOP zijn vastgelegd, zodanig dat dit op schoolniveau kan worden geregeld. Indien een school in Antwerpen een ander percentage wil hanteren om School in zicht toe te passen, maakt het decreet dit perfect mogelijk. Ik zie eerlijk gezegd het probleem niet in.
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het Inschrijvingsdecreet heeft tot doel om een sociale mix en een afspiegeling van de buurt te bevorderen. Zoals collega Helsen al heeft gezegd, hebben de LOPs in Gent, in Antwerpen of in andere steden een grote verantwoordelijkheid om na te gaan welke impact hun keuze heeft op de scholen zelf. Ik vraag me af of het LOP Antwerpen dat ook heeft gedaan bij de keuze die ze gemaakt heeft en rekening heeft gehouden met de doelstelling die het decreet vooropstelt. Ik heb het gevoel van niet.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Voorzitter, minister, het Inschrijvingsdecreet is een heel technisch decreet. Een van de doelstellingen was het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen en bij voorkeur in een school in de buurt. Het was ook een decreet voor heel Vlaanderen, met heel veel autonomie voor de lokale actoren.
Bij de implementatie blijkt dat er onvoorziene effecten zijn of effecten waar men niet op had gerekend. U hebt het al gezegd dat er een heel belangrijke rol is weggelegd voor het LOP. Het LOP stuurt dit proces aan. In Antwerpen is het gebeurd op basis van postnummers. Hieruit blijkt de nood aan monitoring. Het is ook een taak, een moeilijke taak, voor het LOP. Minister, plant u een overleg met de LOPs of overweegt u om de samenstelling en de werking van een LOP te herbekijken?
Mevrouw De Knop, ik hink niet op twee benen, maar ik wandel op twee benen, want dat is wat normale mensen doen.
Ook in dit dossier is er een dubbel gegeven. We willen met zn allen sociale mix, maar en als u mij citeert, dan moet u mij ook volledig citeren dan moet men erkennen dat er ten gevolge van historische omstandigheden, van woonpolitiek enzovoort, in steden als Brussel, Antwerpen en in mindere mate Gent, concentratiebuurten zijn. Dat betekent en dat heb ik hier op deze tribune ook al verschillende keren gezegd dat als je het principe aanhoudt dat een school een weerspiegeling van de buurt moet zijn, er ook concentratiescholen in die steden zullen zijn. Dat is een logisch gevolg.
Alles hangt er nu van af hoe men de buurt definieert, hoe groot men de buurt maakt en in welke mate men initiatieven zoals School in zicht ondersteunt. Er is geen contradictie. Het is gewoon de erkenning van een realiteit, van twee feiten. Het feit dat we dat erkennen, mevrouw Meuleman, maakt dat we School in zicht ondersteunen, maar dat we dit schooljaar in Antwerpen, in Gent, in Brussel, in de mijnstreek ook gestart zijn met in telkens drie concentratiescholen een ander leertraject uit te werken dat rekening houdt met de kinderen die daarin zitten.
Er is dus helemaal geen contradictie. We erkennen dat er een dubbel gegeven is en dat men dat dubbel gegeven het best op lokaal vlak moet aanpakken. Mevrouw De Knop, ik ben er dus niet voor dat Vlaanderen voor elke gemeente of stad gaat bepalen welke de inschrijvingsregels moeten zijn en hoe dat moet gebeuren. Dat is een verantwoordelijkheid van de lokale overheid en van de lokale actoren. Ze zijn het best geplaatst om het lokale leven in een lokale gemeenschap te bepalen.
De autonomie die we hier geven, de catalogus die we gemaakt hebben in het decreet, is volgens mij dus een goede maatregel. Antwerpen heeft een keuze gemaakt. Het is nu aan Antwerpen om die te evalueren en na te gaan welke de gevolgen zijn. Het is geen verwijt, maar beleid kun je bijsturen. Als blijkt dat de keuze van de postnummers geen goede gevolgen heeft, dan staat het hun volledig vrij om dat, volgens de geest van het decreet, aan te passen.
Ik moet dus ook niet specifiek overleggen met het LOP van Antwerpen. Ik wil dat uiteraard wel doen. Ik zie vanavond trouwens alle LOP-voorzitters van heel Vlaanderen. Ik zal het daarover vanavond dus misschien ook wel hebben, en horen of er elders nog problemen zijn.
Mevrouw Martens en anderen, toen we deze decreettekst hebben goedgekeurd, hebben we ook heel duidelijk aangegeven dat men niet de illusie moet hebben dat alle problemen meteen zullen zijn opgelost. Er is sprake van een dubbele gegevenheid. Het is geen gemakkelijke problematiek. We volgen dat van nabij, maar op dit moment blijkt uit de informatie die we hebben over wat er in Antwerpen met De Evenaar en eventueel in andere steden in Vlaanderen zou kunnen gebeuren, dat dit niet de fout is van het decreet, maar van de wijze waarop het decreet is toegepast. Het is nu aan diegenen die dat toepassen, om die toepassing ervan bij te sturen. Sowieso zullen we trouwens begin volgend jaar de nieuwe schepenen van Onderwijs van Antwerpen, Gent en Brussel uitnodigen, net als anderen, om met hen van gedachten wisselen. We hebben dat in het verleden gedaan en zullen dat ook in de toekomst blijven doen.
Minister, ik geef grif toe dat je met elke algemene regeling problemen zult hebben. Past men het buurtprincipe toe, dan heeft men problemen met de sociale mix. Past men de sociale mix toe, dan heeft men problemen met het buurtprincipe. Men zal altijd worden geconfronteerd met onvoorziene omstandigheden en ongewenste effecten, zoals we hier zien met De Evenaar. Daarom vind ik dat we toch meer onze regels, ook met betrekking tot het LOP, moeten zien als default rules, een regel die van toepassing is als er geen problemen zijn, maar die altijd de mogelijkheid voor afwijkingen openlaat. Mevrouw Helsen heeft dat reeds aangehaald. Er is de afwijking op het niveau van het LOP, maar als dat niet kan op dat niveau, dan zou men op het centrale onderwijsniveau een afwijking moeten kunnen vragen, zodat scholen eigenlijk niet mogen worden gedwongen om daaraan mee te doen. Als die afwijkingsmogelijkheid er komt, dan denk ik dat lokale initiatieven als De Evenaar wel mogelijk worden. Dan zal de zon schijnen in De Evenaar.
Minister, mevrouw Helsen, los van alle technische aspecten toont dit voorval in Antwerpen perfect aan dat dit decreet niet deugt. Het gaat over specialisten, mensen, die daar dagelijks mee bezig zijn. U hebt dit decreet ondertussen zeker al vijf keer gerepareerd. Jawel, mevrouw Helsen, het eerste voorstel van decreet is helemaal ingetrokken en vervangen door een ander. Weet u nog wel? Er was sprake van amendementen, amendementen en nog eens een hersteldecreet. Minister, het decreet deugt niet. U zet de schoolvrijheid en de vrije schoolkeuze compleet onder druk. Alleszins toont deze discussie voor mij aan dat het draagvlak voor de implementatie van dit decreet volledig weg is, zelfs bij uw eigen mensen.
Minister, bij dit decreet moest het elastiek van helemaal links naar helemaal rechts worden uitgerekt, om tot iets te komen waarin de hele meerderheid zich enigszins kon vinden. Het resultaat is dat het elastiek nu bijna op springen staat en dat dit eigenlijk nooit iets goeds is geworden. Dat wisten we eigenlijk vanaf het begin.
Minister, nu zijn er inderdaad uitzonderingen mogelijk. Er is iets van gemaakt waardoor iedereen daar met een beetje creativiteit misschien wel eten en drinken in kan vinden, maar dan lijkt het me toch een goed idee om met zowel de schepenen als de mensen van het LOP en de mensen van School in zicht opnieuw wat communicatielijnen op te zetten. Als er immers zon verwarring ontstaat, en ongerustheid op het terrein en in krantenartikels, dan zal dat niet zijn omdat de oppositie weer ergens spoken heeft gezien.
De actuele vragen zijn afgehandeld.