Report plenary meeting
Report
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Voorzitter, afgelopen weekend heeft vzw Welzijnszorg aan de alarmbel getrokken in verband met armoede onder ouderen. Een op de vijf ouderen leeft onder de armoedegrens en 9 procent van de ouderen stelt de zorg uit. Meer dan 40 procent van de ouderen kan de zorg niet betalen. Daarnaast is er ook een sociaal isolement bij ouderen.
Mensen die arm zijn, raken vrij snel in isolement. Om die reden roept vzw Welzijnszorg op om middelen vrij te maken die organisaties, verenigingen en lokale besturen in staat moeten stellen projecten te starten om mensen uit hun isolement te halen.
Mensen die arm zijn en in isolement leven, kennen hun rechten minder goed. Ze weten minder welke dienstverlening bestaat en op welke financiële ondersteuning ze een beroep kunnen doen.
En dat kwam ter sprake op het slotevenement van Samenlevingsopbouw en de OCMWs uit Oost-Vlaanderen, Geraardsbergen, Zottegem en Zwalm waar een project liep over onderbescherming en proactief handelen. Op dit slotevenement werden een vijftal beleidsaanbevelingen duidelijk. Lokale besturen moeten mensen opsporen die hun rechten beter moeten leren kennen, men moet inzetten op kwalitatieve dienstverlening, en inzetten op ankerplaatsen voor sociale cohesie zoals dorpsrestaurants en buurthuizen op een manier dat alle niveaus erbij betrokken zijn, lokaal, federaal en Vlaams.
Minister, naar aanleiding van de uitgebrachte brochure, naar aanleiding van het slotevenement, hebt u gezegd dat u de beleidsaanbevelingen steunt, en dit klopt ook met wat Welzijnswerk vraagt. Welke initiatieven neemt u concreet, en hoe gaat u dit project voortzetten in Vlaanderen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het antwoord op uw vraag is vrij eenvoudig. We hebben uiteraard vergaderd met Samenlevingsopbouw tijdens de loop van dit project, en ik was onmiddellijk gecharmeerd. Het is een zeer zinvol project, en door proactiever te werken kan men vermijden dat mensen geen gebruik maken van de rechten waarover ze kunnen beschikken, en zo meer risicos lopen op kwetsbaarheid. Ik heb het initiatief genomen om de VVSG en alle mogelijke andere partners daarbij te betrekken, en er is afgesproken om deze manier van beleidsvoeren uit te rollen over heel Vlaanderen.
We hebben gezocht naar zeven plaatsen in Vlaanderen die voldoen aan een mix van regionale spreiding, van regionale kenmerken, van de bereidheid van het OCMW en de bereidheid van andere partijen. Zeven plaatsen in Vlaanderen gaan deze methodiek verder ontwikkelen, en voor de zeven gemeentes en OCMWs is een draaiboek beschikbaar, voor de partijen en stakeholders op het lokale niveau. Er is aan het Steunpunt Wetenschappelijk Onderzoek van ons beleidsdomein gevraagd om dit wetenschappelijk op te volgen, en nu wordt de implementatie van de aanpak doorgevoerd. Er wordt nu bekeken wat de aanpak met vijf aanbevelingen in de zeven regios betekent, wat er werkt als een best package om mee te nemen.
Dit project loopt tot begin 2014, en aan de hand van het wetenschappelijk onderzoek, van analyse en evaluatie bekijken we of de uitbouw naar heel Vlaanderen kan worden uitgebreid. Ik vind dit ten gronde een heel goede aanpak, het is een resultaat van een intense samenwerking tussen veel partijen, en we staan al heel wat verder: zeven gemeenten, een draaiboek, een wetenschappelijke ondersteuning en resultaten in 2014.
Minister, we weten dat armoedebestrijding hoog op de agenda staat van de Vlaamse Regering. Het project maakt duidelijk dat alle besturen erbij betrokken worden, lokale besturen om mensen op te sporen en hun rechten duidelijk te maken, de Federale Regering die 200 miljoen euro uittrekt om de laagste uitkeringen te verhogen, en voor de oudste pensioenen, en daar ben ik blij om. Er is ook de Vlaamse sociale bescherming, waarbij we weten dat door de budgettaire moeilijkheden de maatregelen zoals de maximumfactuur in de thuiszorg momenteel niet kunnen worden uitgevoerd. Er is ook nog de maximumfactuur bij de residentiële ouderenzorg, en ik vraag u om ook in dit dossier duidelijkheid te creëren in het belang van de strijd tegen de armoede.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Minister, eigenlijk loopt er momenteel al een project dat perfect beantwoordt aan wat samenlevingsopbouw en welzijnszorg willen in het kader van de projecten wonen-welzijn. In de Antwerpse regio wordt een project gesteund waarbij een aantal kansarme ouders samenwonen in één huis om hun wonen betaalbaar te maken en om uit het isolement te geraken. Dat project past in de goedgekeurde projecten wonen-welzijn. Die kunnen werken omdat het Vlaams Parlement heeft beslist om in drie jaar regelluwte te voorzien om die projecten een kans te geven. Mijn vraag is hoe het zit met de evaluatie van die projecten. Wanneer we die periode van drie jaar niet verlengen, dan zullen die projecten zoals vele andere projecten aflopen en uitdoven en niet in aanmerking komen voor verdere steun.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik hoor u graag zeggen dat de lokale besturen de best geplaatste partner zijn om mee te helpen tegen de vereenzaming van de senioren en dat de lokale besturen zullen worden betrokken bij een proefproject met zeven gemeenten om een draaiboek op te stellen en uit te rollen over heel Vlaanderen. Het is niet onbelangrijk bij de start van de nieuwe legislatuur dat ook andere lokale besturen op de hoogte worden gebracht en worden gestimuleerd om een goed armoedebeleid te voeren. Minister, wat is de timing voor de verhoogde Vlaamse zorgverzekering in het kader van de Vlaamse sociale bescherming? Ik heb het dan vooral over de zwaar zorgbehoevenden. Is dat nog mogelijk tijdens deze legislatuur?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik ben eigenlijk heel tevreden dat dergelijke projecten worden uitgerold over heel Vlaanderen. Het is essentieel dat we ouderen uit het sociaal isolement halen en proactief handelen. Dat is de enige manier om concreet op armoede in te spelen. Voor deze projecten werd er hoogstwaarschijnlijk in middelen voorzien. Men zal die projecten nu verder uitrollen over Vlaanderen. Zal dat structureel worden gefinancierd of blijft het bij de projecten en legt men nadien de verantwoordelijkheid bij de lokale besturen om die verder uit te rollen?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de terechte bezorgdheid die mevrouw De Vits op de agenda heeft geplaatst. Het is binnen het zeer korte tijdbestek van een actuele vraag echter moeilijk om hier diepgaand over te debatteren.
Minister, ik heb ook kennis gekregen van de aanbevelingen die zijn geformuleerd en ik hoor nu dat u de bedoeling hebt om de zeven verschillende projecten na evaluatie over heel Vlaanderen toe te passen. Ik wil echter waarschuwen. Er zijn verschillende andere initiatieven. Mevrouw Vogels heeft ook al verwezen naar een project in Antwerpen. Er zullen overal te lande wel projecten zijn. Het zou heel zinvol zijn om daarover in de commissie diepgaand van gedachten te wisselen en na te gaan hoe deze stilaan schrijnende problematiek kan worden aangepakt.
Wat het verhoogde forfait in het kader van de zorgverzekering betreft, gaat het over de eerste drie onderdelen die on hold zijn gezet in de Vlaamse sociale bescherming en waarvoor een deliberatie op het moment van de begrotingscontrole noodzakelijk zal zijn. Het is niet de bedoeling dat daar fundamenteel structureel bijkomende middelen voor gemobiliseerd worden. Het is veeleer een manier van proactief aanpakken. Het gaat ook over outreaching vanuit de OCMWs.
We zullen natuurlijk de lering trekken uit die zeven cases die nu ook wetenschappelijk worden bekeken en waarvan we de evaluatie zullen omzetten in een vervolgtraject. Het gaat in feite om een visie van het OCMW op de hulpverlening die wordt georganiseerd. Natuurlijk zijn er een aantal randvoorwaarden zoals administratieve vereenvoudiging, de optimalisatie van de rechtenverkenner als techniek enzovoort.
Ik kan helaas niet zeggen hoever het staat met die evaluatie. Ik wil u die wel bezorgen. We kunnen daar in de commissie dan van gedachten over wisselen. Het is echter de bedoeling om uit die projecten lering te trekken.
Een van de vragen die uiteraard aan bod komen, is hoe we andere vormen van wonen mee kunnen organiseren. We hebben daar naar aanleiding van de beleidsbrief ook over gesproken. Het is hoe dan ook een thema. De bedoeling was juist om met de projecten een aantal dingen te leren.
Een visie op de bestrijding van onderbescherming en daarin proactief handelen, is een soort visie op de manier waarop we de hulpverlening kunnen organiseren. Ik denk dat het een heel goede aanpak is. Het feit dat we dit met samenlevingsopbouw en met de lering vanuit Oost-Vlaanderen zouden kunnen uitrollen, is wat mij betreft een meerwaarde voor ons welzijnswerk.
Ik zou nog willen zeggen dat wij een uniek systeem hebben van sociale bescherming, maar dat het vandaag mensen niet optimaal beschermt tegen armoede. Ik ben dus heel blij dat armoedebestrijding een prioriteit is.
De actuele vraag is afgehandeld.