Report plenary meeting
Report
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, deze week heeft het Vlaams Vredesinstituut een rapport gepubliceerd. De mensen die de materie kennen, hebben dit rapport uiteraard al lang uitgevlooid. Algemeen genomen, schetst het rapport een relatief bevredigend beeld van het sportschieten in Vlaanderen. Ik wil hier dan ook niet vanuit een diepe ellende het woord nemen.
We hebben in het verleden een regeling uitgewerkt. Die regeling voldoet in grote lijnen. We merken evenwel een aantal nieuwe fenomenen op. In eerste instantie denk ik dan aan de merkwaardige toename van het aantal sportschutters sinds het ontstaan van het decreet. Naar verluidt zou dit iets te maken hebben met de strengere federale wetgeving. De onderzoekers weten het zelf ook niet precies. De wetgeving zou een aantal mensen de weg van de sportschutterij laten inslaan om toch op legale wijze aan vuurwapens te geraken. Ik durf dat zelf niet te beoordelen. Er moet immers toch een zekere regelmaat met de schutterij gepaard gaan.
Het rapport haalt twee mogelijke pijnpunten of mogelijke gaten in de regelgeving aan. Een aantal risicogroepen valt moeilijk te controleren. Het rapport bevat in dit verband ook een voorstel. Er wordt gesuggereerd de lokale politie of een overheidsdienst in te schakelen. Dat is echter niet mijn vraag. Ik vind niet dat we dat moeten doen. Ik wil de federaties ook niet wantrouwen. Het voorstel houdt in de lokale politie een advies te laten afleveren indien mensen uit potentiële risicogroepen een licentie zouden aanvragen.
Een ander punt betreft de weigering van provinciale wapendiensten een vergunning toe te kennen. Die diensten moeten finaal een beslissing over de toekenning nemen. Die beslissingen zijn blijkbaar niet altijd even duidelijk. De Raad van State heeft hierover al een aantal uitspraken gedaan. Er is geen dichte, wettelijke context meer die als grond van weigering kan dienen voor bepaalde gevaarlijke zware vuurwapens, zoals semiautomatische vuurwapens.
Het voorstel in het rapport houdt in een lijst op te stellen van vuurwapens die voor de sportschutterij zijn toegelaten. Dat kan in de vorm van een uitvoeringsbesluit. Het decreet biedt hiervoor een kapstok aan. De Nederlandse overheid en de Franse Gemeenschap werken al met een dergelijk systeem. Mij lijkt dit beter dan een systeem dat toelaat met elk vuurwapen te schieten als er maar een discipline door een federatie wordt erkend. Op deze manier wordt de keuze verlegd en worden mogelijke gaten in de regelgeving gecreëerd.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik ben uiteraard bereid om het uitvoeringsbesluit aan te passen als dat efficiënt zou blijken. U herinnert zich net zoals ik onze bespreking in de commissie, naar ik meen naar aanleiding van uw vraag. Nadien heb ik nog heel wat bijkomende informatie ingewonnen en overlegd met de provincies. Overigens heb ik volgende week nogmaals een overleg met de gouverneurs gepland om daar nog verder op in te gaan.
Ik zie dat de aanpassing van de regelgeving van de sportschuttterslicentie nooit het effect zal hebben dat bepaalde wapens niet meer bij bepaalde mensen terecht kunnen komen. Dat is de huidige situatie, en dat wordt ook bevestigd in het rapport van het Vlaams Vredesinstituut: zolang er op federaal niveau geen soortgelijke initiatieven worden genomen kan Vlaanderen alleen een symbolisch beleid voeren. Het schrappen van de disciplines waarbij gebruik wordt gemaakt van lange semiautomatische vuurwapens belet natuurlijk niet dat personen voor deze wapens een federale vergunning kunnen krijgen, op basis van de wettige reden recreatief schieten. Dat is de essentie van de zaak. We kunnen inderdaad een aantal dingen doen en ik ben daar ook toe bereid als dat efficiënt is, maar dat zal niet verhinderen bepaalde wapens nog altijd het eigendom zijn bij die mensen, in het kader van het recreatief schieten.
Wat controle betreft, ben ik het met u eens dat we de federaties zeker niet moeten wantrouwen. Ik verwijs opnieuw naar het rapport van het Vredesinstituut, dat stelt dat het systeem in de praktijk in Vlaanderen goed werkt, en dat de bevoegde overheidsdiensten goed samenwerken met de schietsportfederaties. Cruciaal daarin en dat zegt het Vredesinstituut ook zijn de verantwoordelijkheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van de federaties. Daar moeten we natuurlijk blijven over waken. Als op dat vlak iets misloopt, moeten we durven ingrijpen, en dat ben ik ook van plan.
Goed dat de bereidheid er is. Ik dank u daarvoor. Misschien moet u eens overleggen met de gouverneurs zodat niet de sportfederaties extra administratief belast worden, maar waar de toetsing van de lokale politie door de diensten van de gouverneur gebeurd, een interessante formule om risico-aanvragen te vermijden. Daar hoeft u zelfs geen uitvoeringsbesluit voor te wijzigen.
Voorzitter, ik stel ook voor om te vragen aan het Vlaams Vredesinstituut om een onderzoek te starten naar eventuele problemen met legaal aangeschafte of vergunde wapens, en of er daar niet al te grote risicos aan verbonden zijn, verwijzend naar de laatste paragraaf uit het rapport en dus naar een eigen suggestie van het Vredesinstituut.
Minister, ik dank u voor de bereidheid om de vooruitgang en de controle daarop voort te zetten, We hebben geen probleem met de olympische disciplines, het gaat alleen maar over die dingen die er altijd buiten vallen en waarbij ook de problemen zich situeren.
De heer Roegiers heeft het woord.
Minister, u hebt een uitgebreid antwoord gegeven en een aantal elementen naar voren gebracht die in het korte bestek van een actuele vraag moeilijk kunnen worden uitgeput.
Daarom kijk ik uit naar uw overleg volgende week met de provinciegouverneurs, en ik zou graag met u de afspraak maken om samen met geïnteresseerde collegas in de commissie Sport dit debat uit te diepen, en om te luisteren hoe we een aantal zaken op punt kunnen zetten. U weet ik heb u dat ook al in mei gezegd dat alle Vlaamse gouverneurs met een aantal vergunningen echt wel problemen hebben, maar niet altijd de wettelijke middelen hebben om die te weigeren. We moeten samen bekijken hoe we dit kunnen verstrengen. Het is inderdaad een probleem dat er te veel mensen onder het mom van het sportschieten een vergunning aanvragen en die ook krijgen.
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik denk toch dat we een en ander moeten nuanceren. Wat de stijging van het aantal sportschutters betreft: als we kijken naar de cijfers van het rapport, dan blijkt dat in de jaren volgend op 2007 het aantal afgeleverde licenties steeds naar beneden gaat. Aanvankelijk hadden we een regularisatie met het nieuwe decreet, en daarna is het aantal nieuwe sportschutters telkens verminderd.
Een van de opties uit het rapport om de overheid opnieuw de licenties te laten uitreiken, is een slechte optie. Het rapport zegt overduidelijk dat het huidige systeem streng is, gecontroleerd wordt en heel efficiënt functioneert. Dat moeten we zo houden.
Er is wel een punt voor wat de risicogroepen betreft. Het gaat dan over bepaalde risicos die aanwezig kunnen zijn zoals alcoholproblemen, gewelddadig verleden enzovoort die niet hebben geresulteerd in een veroordeling. Die kent men niet bij het afleveren van een sportschutterslicentie omdat er geen advies is van de politie. Daar moeten we misschien wel rekening mee houden.
Ik ben zelf sportschutter. Wij worden heel goed gecontroleerd. De gemiddelde leeftijd is 50 jaar. Het gaat over serieuze mensen, geen heethoofden. Misschien moeten we onze aandacht maar dat is veeleer een federale taak richten op de illegale markt en niet op de sportschutters.
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, we hebben hier hetzelfde probleem als bij de vorige vraag. We hebben te maken met mensen die het sportschieten voor een deel misbruiken om eventueel andere zaken te doen.
Sportschieten is een sport van vele Vlamingen. Die kunnen we hen niet afnemen. We moeten de problemen die er zijn echter wel verder uitspitten. We moeten nagaan waar er aanpassingen nodig zijn in plaats van holderdebolder nog een regelgeving bij te creëren. Wat beter kan, moet verder worden onderzocht en uitgespit.
De essentie is niet de wijze waarop het sportschieten wordt georganiseerd en gecontroleerd. Sommige wapens worden toegelaten waarvan men vindt dat die beter niet in het bezit van particulieren zouden zijn. Het is echter in essentie een federale wet die dat bepaalt. Het lijkt me niet aangewezen om de sportlicentie te gebruiken om dit probleem aan te pakken.
Mijnheer Roegiers, u zegt dat de gouverneurs niet alle wettelijke middelen in handen hebben. Als uit het overleg met de gouverneurs duidelijk blijkt dat er via de Vlaamse wettelijke middelen, zaken kunnen worden verbeterd, dan zal ik daar met veel plezier op ingaan. Zodra er conclusies zijn getrokken in samenspraak met de gouverneurs, zal ik daar in de commissie feedback over geven.
Mevrouw Moerman, die controle is inderdaad goed. Er is ook een goede opvolging dankzij de verantwoordelijke federaties. Als die federaties hun verantwoordelijkheid blijven nemen, kan de werking zoals die vandaag bestaat, worden voortgezet.
Na uw overleg kunnen we daarover in de commissie misschien nog een korte gedachtewisseling houden. Ook de heer Roegiers vraagt dat.
We moeten hier ook contact over opnemen met de federale overheid. U hebt trouwens beloofd om dat te doen en om de gaten in de kaas te dichten. Ik hoop dat u dat kunt doen.
De actuele vraag is afgehandeld.