Report plenary meeting
Report
De heer Gysbrechts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de afgelopen dagen is er heel wat te doen geweest over het nieuwe ontwerp van Dopingdecreet. Er kwam veel kritiek. Een aantal topsporters en sportjournalisten hebben gereageerd en zijn zwaar in de aanval gegaan. Sommigen gingen daarbij al eens te kort door de bocht.
Ook wij waren en zijn voorstander van vereenvoudigde whereabouts. We kunnen ons vinden in de onderverdeling in vier categorieën om de vereenvoudiging te realiseren, minister. Over de plaats waar welke sporten terechtgekomen zijn, kan discussie bestaan. Dat zou ons nu te ver leiden. Zoals ik al in de commissie gezegd heb, de praktijk zal dat uitwijzen.
Het is een feit, we hadden zevenhonderd topsporters. We hebben dat aantal kunnen terugdringen, dat was niet efficiënt. Dat is goed. Controle is goed, maar hij moet zinvol zijn en in verhouding zijn.
Naast die vereenvoudiging, minister, hebt u ook gekozen voor een gedifferentieerde strafmaat voor verschillende categorieën. In de praktijk blijkt dat toch zo te zijn. Daar zit natuurlijk het discussiepunt. Voor de ene categorie is het toegestaan om vijf administratieve inbreuken te maken op de whereabouts vooraleer er een straf volgt. Voor de andere groep zijn er maar drie fouten mogelijk. Dat is natuurlijk net die A-groep, dat zijn onze elitesporters, de mensen die het meest moeten opletten om hun whereabouts in te vullen. Er wordt van hen het meest gevraagd en zij hebben maar drie kansen. U raakt daar toch een beetje aan het principe dat elke sporter even streng wordt beoordeeld, ongeacht hoe hij zijn whereabouts kan invullen.
Minister, u hebt niet alleen gekozen voor een pragmatische aanpak, maar u bent ook minder streng voor bepaalde groepen. Hoe rechtvaardigt u die ongelijkheid tussen de topsporters die in het ontwerp van decreet vervat zit? Hebt u oor naar de opmerkingen uit de sportwereld?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben blij dat u deze vraag stelt. Er bestaan toch wel wat misverstanden. We hebben het in de commissie vaak besproken, de filosofie is: geen doping.
Wie ook maar één keer een overtreding begaat inzake doping, wordt uiteraard verwezen naar het Vlaams Dopingtribunaal en zal daar veroordeeld worden. Dat gebeurt met een minimale administratieve last. U en andere leden van de commissie zagen daar ook de mogelijkheid in inzake een administratieve straf. Dat was daar een element in de discussie.
Vanuit die filosofie moeten we goed begrijpen dat er eerst en vooral een internationale categorie is. In eerste instantie zijn het de internationale federaties die bepalen wie in hun sport moet voldoen aan de whereabouts. De regeling is dan dat de sporter op een bepaald uur steeds te vinden moet zijn. Als hij drie streepjes achter zijn naam heeft, heeft hij prijs. Die regeling geldt voor de internationale categorie.
Ik zeg u, mijnheer Gysbrechts, dat er 113 renners, Vlaamse renners, in dat geval zijn. Daar kunnen we niets aan doen. Dat is internationaal bepaald. Elke federatie bepaalt dat zelf. De criteria worden door de internationale federatie bepaald. Ik geef een voorbeeld. Bij voetbal zijn dat de spelers van de ploegen in de Champions League en de spelers van de nationale ploegen die aan het EK of WK zullen deelnemen of hebben deelgenomen. Dat is internationaal bepaald. Ook daar kan men zeggen dat er een discriminatie is. Maar het zijn de internationale federaties die dat bepalen.
Vlaanderen moet daarbovenop aanduiden wie in die hoogste categorie valt. We hebben, in afspraak met de commissie, gezegd dat dit beperkt moet worden omdat we anders te maken hebben met die grote aantallen. We hebben dat gedaan. En we hebben dat gedaan, niet op basis van de dopinggevoeligheid, behalve voor één categorie, namelijk categorie D, waarvoor het geen zin heeft doping te nemen. De rest is gebeurd op basis van de vraag of die sporter buiten competitie gecontroleerd kan worden. Waar dat kan, doen we dat en waar dat niet kan, doen we dat niet. En daar hangt dan ook, zoals gevraagd in de commissie, waar het kan een administratieve straf aan vast.
Eén ding wil ik nog zeggen, mijnheer Gysbrechts. Op gelijk welk moment, bij een duidelijke indicatie, bij een vermoeden van doping, kunnen we elke sporter, of hij nu ploegsporter is of niet, overplaatsen naar categorie A en onmiddellijk whereabouts en een tijdslot invoeren.
Ik heb dus eigenlijk relatief weinig begrip. Ik denk dat we hebben gedaan wat moest: een antidopingbeleid, maar met weinig administratieve last.
Minister, een aantal zaken die u zegt, die kennen we allemaal. De categorie-indeling, de A-categorie, de opsomming, we weten uiteraard ook wie daarin thuishoort. En dat het om World Anti-Doping Agency (WADA) gaat, dat is de evidentie.
Daarom heb ik ook tijdens het begin van mijn betoog gezegd dat we niet discussiëren over die vragen. We vinden het systeem met die groepen oké. We weten ook dat de A-categorie is wat ze is.
Open Vld heeft altijd gepleit voor een beleid conform het WADA. We hebben altijd gepleit voor een vereenvoudiging van de whereabouts. We hebben en dat weet u ook altijd gepleit voor die beroepsprocedure in eigen land.
Maar wat we hier willen aankaarten, is de discrepantie tussen die verschillende groepen. Ik heb in de commissie gesteld dat de toetsing aan de praktijk ongetwijfeld nieuwe problemen zal genereren. Wel, de toetsing aan de praktijk is er zeer snel.
Ik heb dus een concrete vraag, want u hebt vrij algemeen geantwoord. Er is toch een discrepantie tussen de sporters uit groep B en C, die vijf administratieve inbreuken mogen plegen, en de sporters uit groep A, die er maar één mogen begaan.
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Minister, ik vind de kritiek van vooral mensen uit het wielermilieu intellectueel oneerlijk. Elitesporters die door hun internationale sportfederatie hun status toebedeeld hebben gekregen, dienen sowieso te voldoen aan de volledige whereabout-verplichtingen zoals van groep A. Ik wil toch benadrukken dat het Antidopingdecreet een stap in de goede richting is, maar het is nog niet af.
Ik hoeverre hebt u bij de totstandkoming van het samenwerkingsakkoord en het decreet de weg onderzocht om naar analogie met het Nederlands systeem te werken, waar de nationale testingpool is samengesteld uit sporters die worden aangeduid door hun nationaal olympisch comité, aangevuld met mensen die verdacht zijn van dopinggebruik? Hebt u die weg ook bewandeld? Kunt u daar wat meer toelichting bij geven?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat het niet de bedoeling kan zijn om in Vlaanderen iedereen gelijk te trekken. We kunnen niet zomaar zevenduizend sporters onmiddellijk in categorie A zetten. Ik begrijp dus dat er een categorie A, B, C en D is met de randgevallen die voor de nodige vraagtekens zullen zorgen.
Voor ons zijn er twee belangrijke zaken. Is het decreet WADA-conform en blijft dat zo? Dat is heel belangrijk. Minister, denkt u eventuele juridische procedures tegen het Antidopingdecreet te kunnen overleven?
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik wil u steunen, want ook wij hebben het Antidopingdecreet goedgekeurd. De WADA-conformiteit staat buiten discussie en is geregeld in dit halfrond.
We hebben ook samen de oefening gemaakt voor minder administratie voor sporters en een strengere selectie voor de A-categorie. We komen eigenlijk tegemoet aan een brede vraag uit de sportwereld.
Ik wil er ook op wijzen dat net vandaag de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond (BWB), bij monde van zijn voorzitter de heer Van Damme, pleit voor een strenge aanpak van de dopingproblematiek en zelf een aantal voorbeelden uit het wielrennen geeft.
Men moet een beetje consequent blijven. Jullie lezen misschien geen kranten, maar we gaan toch niet soepeler zijn voor de wielrennerij die nogal dopinggevoelig is?
Mijnheer Caron, u weet dat het niet onze filosofie was om een indeling in A, B, C en D te doen op basis van de dopinggevoeligheid.
Mevrouw Werbrouck, we hebben inderdaad niet gekozen voor het Nederlandse systeem. We nemen het goede van het Nederlandse systeem over, in die zin dat we diegenen van wie we vermoeden dat ze doping gebruiken, onmiddellijk in klasse A zetten. Op hen is dan het volledige whereabouts-systeem, inclusief het tijdsslot, de streepjes en het dopingtribunaal, van toepassing. Op die manier nemen we het beste element uit het Nederlandse systeem over.
We wilden niet stigmatiseren door de categorisering A, B, C en D en dat doen we ook niet. U vraagt of er dan geen discriminatie is. Ik vraag: Waar trek je een rechte lijn? Waarom moeten 113 Vlaamse wielrenners door de internationale fietsorganisatie aangeduid worden als categorie A? Waarom worden alleen de voetballers uit de Champions League en niet uit de Euroleague betrokken? Dat is wat de internationale voetbalfederatie bepaalt. Je kunt hierover ook discussiëren of dat rechtvaardig is of niet.
Er was de wens, ook in dit parlement, om te onderzoeken of er administratief niet een eerste stap kon worden gezet. Het zou toch wel erg zijn en ik neem de categorie D, de ploegverantwoordelijken dat als bijvoorbeeld een voetbalploeg samen naar een begrafenis zou gaan en de ploegverantwoordelijke dit zou vergeten door te geven, alle spelers eerst een streepje zouden krijgen. Dat is toch niet de bedoeling van het Antidopingdecreet. Eerst zou de ploegverantwoordelijke een verwittiging moeten krijgen. Dat lijkt me aanvaardbaar. Als we vermoeden dat ze allemaal weg zijn om doping te nemen, dan komen ze onmiddellijk in categorie A terecht. Ik denk dat het systeem eerlijk en correct is en dat het daarom ook zoveel steun van het parlement heeft gekregen.
Het heeft de WADA-toets zeker doorstaan. Ik heb tijdens het Europees voorzitterschap goede contacten met het WADA gehad. Ik denk dat nog nooit voorheen zo intens elk onderdeel met het WADA is besproken. Meer nog, het WADA bekijkt het als een vrij origineel, maar goed voorbeeld en heeft dat ook al duidelijk laten weten. We zijn dus compleet WADA-conform. Ik vind het overigens ook nog altijd fantastisch dat ook de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap net hetzelfde systeem hebben, na overleg met de Vlaamse Gemeenschap.
Wat de Raad van State betreft: ik durf me nooit over juridische kwesties uitspreken. Ik ben geen jurist. Ik ben maar een eenvoudige econometrist. Indien iets de toetsing door de Raad van State kan doorstaan, hoop ik dat het ook voor rechtbanken kan worden afgedwongen. Dat zal de praktijk uitwijzen. We hebben dat in het verleden, onder meer met een vorig decreet betreffende doping, al gemerkt. Er zullen hier en daar allicht advocaten zijn die hier en daar iets vinden. Ik wil me daar niet over uitspreken. Het samenwerkingsakkoord met de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap en het hier goedgekeurde decreet hebben de toetsing door de Raad van State in elk geval met glans doorstaan.
Indien ik het over ongelijkheid of discriminatie heb, heb ik het over het verschil tussen drie en vijf mogelijke inbreuken. Ik heb dat duidelijk gesteld. De minister heeft terecht verwezen naar wielrenners en voetballers die in categorie A terechtkomen. Zij kunnen niet beweren dat ze worden gediscrimineerd. Dat komt door de sport. Daar ben ik het mee eens. Zij bevinden zich in categorie A.
Over de opmerkingen over categorie B en categorie C valt iets te zeggen. De afgevaardigden vult de whereabouts in. Ook daar gelden regels. Die categorieën bevatten overigens niet enkel ploegsporters. Daar zitten ook veel individuele sporters tussen. Ik heb begrip voor die bekommernissen. Daar gaat het hier nu net om.
Wij hebben dat decreet mee goedgekeurd. We beschouwen het als een belangrijke stap voorwaarts. We hebben destijds echter al de opmerking gemaakt die mevrouw Werbrouck daarnet heeft herhaald. Er valt nog het een en het ander over te zeggen. Bepaalde aspecten blijven voer voor discussie. Er moet een praktijktoets komen.
Ondanks alles wat hier over de verschillende categorieën is gezegd, schuilen er verschillen tussen de verschillende categorieën met betrekking tot de kansen die mensen krijgen om een fout te maken. Het gaat dan om een administratieve inbreuk met betrekking tot de whereabouts. De mensen in categorie A moeten terecht aan meer eisen voldoen. De mensen in categorie B krijgen meer kansen. Wij zien daar een discrepantie in.
De actuele vraag is afgehandeld.