Report plenary meeting
Report
De heer Mahassine heeft het woord.
Minister, collegas, voorzitter, vorige week besliste de Federale Regering om het toepassingsgebied van het Gemeentelijk Administratief Sanctierecht (GAS) uit te breiden door middel van een leeftijdsverlaging van 16 tot 14 jaar en een boeteverhoging van 125 tot 175 euro en door nog een aantal andere maatregelen waarover ik het hier niet zal hebben. Het is mij opgevallen dat de jeugdsector daar serieus tegen heeft gereageerd. Er zijn de afgelopen week heel wat discussies ontstaan. De jeugdsector is daar zeer ontevreden over.
Er was ook de vraag of het niet meer dan normaal zou zijn geweest dat de minister van Jeugd op de een of andere manier betrokken zou zijn geweest bij het tot stand komen van deze wet. Ik weet dat het een federale materie is, maar als wij een minister van Jeugd hebben, is het toch normaal dat hij daarbij betrokken zou zijn geweest.
Minister, bent u daarbij betrokken geweest? Weet u of de jeugdsector betrokken is geweest bij de totstandkoming van deze federale wet?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst heel duidelijk zeggen wat ook in mijn beleidsnota en mijn beleidsbrieven staat en wat heel breed door dit parlement wordt gedragen: jongeren moeten de mogelijkheid en de ruimte hebben om jong te zijn. Zij moeten ook in de publieke ruimte aanwezig kunnen zijn. Opgroeien betekent dat je grenzen ontdekt, dat je grenzen probeert te verleggen en dat er grenzen worden getrokken; dat is het proces van groot worden. De jongerenbeweging, de Jeugdraad, enzovoort, willen dat signaal geven en wij moeten dat ondersteunen: de publieke ruimte is er ook voor jongeren en zij moeten daar aanwezig kunnen zijn.
Ik was als minister van Onderwijs en Jeugd een beetje rechtstreeks betrokken. Ik heb daarover geen rechtstreekse gesprekken met minister Milquet gehad. Ik heb natuurlijk wel mijn partijgenoten in de Federale Regering kort op de hielen gezeten. Wij hebben ook een federaal akkoord. Het signaal dat ik daar altijd heb gegeven, is dat jongeren in de publieke ruimte aanwezig moeten kunnen zijn. Als er een regeling wordt uitgewerkt met een verlaging naar 14 jaar, ben ik daar als minister van Jeugd niet tegen, op voorwaarde dat dit een uitzonderlijk middel is dat niet kan worden gebruikt op een willekeurige manier en dat bovendien gericht moet zijn op jongeren die al mentaal volwassener zijn dan vele van hun leeftijdgenoten, en op voorwaarde dat het moet toelaten om kort op de bal te spelen. De GAS-boetes mogen geen manier zijn om jongeren uit het straatbeeld te doen verdwijnen. Heel wat jongerenbewegingen roepen nu net hun schrik voor willekeur in om er tegen te zijn. Daar kan ik ze alleen maar volmondig gelijk in geven.
Mijn betrokkenheid is dus zeer zijdelings. Ik zal deze week nog de jeugdbewegingen zien. Ik heb vandaag de Jeugdraad gezien. Op basis daarvan zal ik een brief schrijven naar de federale minister van Binnenlandse Zaken om te zeggen met welke standpunten van de jongeren zij volgens mij rekening moet houden.
Minister, ik ben al blij dat er contacten zijn met de jeugdsector en met de federale minister van Binnenlandse Zaken Milquet. Het zou u nog meer sieren als u zou luisteren naar de kreten die we de afgelopen dagen in de jeugdsector en in de media hebben opgevangen. Meestal duurt het langer vooraleer de jeugd naar de media stapt, nu waren ze veel sneller omdat ze vinden dat er nog het een en ander schort aan die maatregel.
Nog zonder het hier over de inhoud te hebben, vind ik dat de federale minister oren moet hebben naar wat de jeugd daar zelf over vindt. Het zou u sieren dat u de twee partijen bij elkaar zou brengen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, als volksvertegenwoordiger van een libertaire partij wil ik mijn principiële bezorgdheid uitdrukken omtrent het oprukken van het fenomeen van de GAS-boetes. Sinds de Magna Carta van 1215 ontwikkelen we in Europa de cultuur van de rechtsstaat, waarbij mensen slechts van hun vrijheid mogen worden beroofd of worden beboet wanneer de rechter dat beslist. Nu zien we dat dat volledig wordt ondergraven. Dat is één punt dat ik deel met de kritiek van Jozef De Witte van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Vooral als het ook naar de jongeren wordt vertaald, wordt het toch wel zeer zorgwekkend.
Aan de andere kant zien we dat het fenomeen van de draaideurcriminelen , die langs het gewone circuit van de rechtbank passeren, gewoon blijft voortduren. In plaats van het gewone circuit van de bestraffing te gebruiken, gaat men dit oneigenlijke circuit van de GAS-boetes altijd maar uitbreiden. Ik vind dat een zeer zorgwekkende ontwikkeling.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, we hebben al via andere kanalen gediscussieerd, maar ik wil hier nog eens herhalen wat op mijn lever ligt. Ik vind dat de minister van Jeugd de facto de kant van de jeugd moet kiezen, zeker als u Vlaams minister bent en het federale materie betreft. U moet meer zijn dan de facteur van de boodschap van het jeugdwerk aan de federale minister. U moet de verdediger zijn van de belangen van het jeugdwerk bij de federale minister.
Uit de grond van mijn hart: ik kan niet leven met de leeftijdsverlaging en de boeteverhoging. Dat is niet te doen.
U zult straks helemaal bevoegd zijn voor het jeugdrecht. Laat ons daar met onze geëigende instrumenten en in accordantie met het onderwijs zoals time-out en andere zaken die daar bestaan proberen om op een meer humane manier mensen weer bij de samenleving te betrekken in plaats van er ons van af te maken, zoals nu met de GAS-boetes. Laat ons, in een civiele samenleving, de gedachte hebben dat we juist handelen. (Applaus bij Groen, Open Vld en sp.a)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, u stelt dat u kunt leven met de leeftijdsgrens, maar dat er wel een aantal voorwaarden zijn: het mag niet willekeurig zijn, jongeren moeten voldoende volwassen zijn en er moet kort op de bal kunnen worden gespeeld. Het is voor ons heel belangrijk dat u oog hebt voor de bemiddelingsruimte. Ik vraag me wel af hoe u die niet-willekeurigheid interpreteert of hoe daaraan tegemoet wordt gekomen.
U haalt aan dat u zijdelings betrokken bent, via het Overlegcomité. Kunt u zelf agendapunten agenderen bij de federale collegas via het Overlegcomité?
Op welke wijze kunt u als Vlaams minister van Jeugd een rol spelen ten aanzien van de Vlaamse jongeren? Als er in een gemeente GAS-reglementen worden opgemaakt, kunt u als Vlaams minister van Jeugd eventueel de jeugdraden sensibiliseren en hen informeren op welke manier zij het best advies kunnen geven en hoe ze daarmee moeten omgaan op lokaal niveau?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ook ik ben geschrokken van die maatregel. Ik kan absoluut niet leven met die leeftijdsgrens. Ik ben ook geschrokken van de willekeur waarmee de regel wordt toegepast in bepaalde gemeenten. 14 jaar is mijns inziens redelijk jong.
Ik zou er veeleer voor pleiten om goed na te gaan wat er gebeurt op het terrein. Ofwel hebben jongeren een wet overtreden, en dan moeten ze daarop worden aangesproken en moet het probleem aangepakt worden, ofwel hebben ze geen wetten overtreden, en dan moet je ze jong laten zijn. We schrijven heel veel over de rechten van jongeren en kinderen. Nu moeten we ze nog ruimte geven.
Als minister Milquet u niet uitgenodigd heeft als minister van Jeugd of als minister van Onderwijs, kunt u haar alsnog uitnodigen voor een gesprek. Zoals de heer Bouckaert en de heer Caron al zeiden: verdedig de jeugd en zorg ervoor dat de rechtsstaat nog altijd gerespecteerd wordt. (Applaus bij Open Vld en Groen)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, ik stel vast dat een aantal partijen kritiek hebben op een maatregel die genomen werd door een andere regering, waar ze zelf deel van uitmaken.
Heel het systeem van GAS-boetes is een instrument in handen van de gemeenten. Sommigen zullen vinden dat de gemeente dat instrument te streng of te vlug aanwendt, anderen zullen vinden dat het gemeentebestuur er te laks mee omgaat. Dat is nu eenmaal de autonomie van de gemeenten. We zijn een paar dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dat zou dus lokaal de inzet kunnen zijn van die verkiezingen: hoe gaat mijn gemeentebestuur om met die GAS-wetgeving? Laat dat nu eens over aan de gemeenten! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik ben wat verbaasd door het betoog van mevrouw Brusseel. Dat is natuurlijk niet de eerste keer. (Gelach)
Mevrouw Brusseel, ik dacht dat het minister Turtelboom was tot nader order nog altijd een liberaal minister die daar zon grote voorvechtster van is en dat samen met minister Milquet heeft bejubeld. Het verbaast me dan ook maar goed, dat kan misschien een politiek feit zijn dat uw fractie zich uitdrukkelijk distantieert van wat de federale Open Vld-fractie beslist. Maar ik vind het toch wat vreemd dat u daar zo hevig tegenin gaat: het staat in het federaal regeerakkoord en is bejubeld door een minister van uw partij. Misschien gaat u best na wat intern het standpunt ter zake is. (Opmerkingen van mevrouw Ann Brusseel)
Mijnheer Caron, ik ben het niet met u eens dat ik als minister van Jeugd automatisch jongeren gelijk moet geven. Daar bestaat een zegswijze voor: iemand naar de mond praten. Dat ligt niet in mijn aard.
Ik wil wel luisteren naar jongeren. Ik moet mee de ruimte scheppen opdat jongeren hun standpunt bekend kunnen maken, zodat het gehoord wordt en het ernstig wordt genomen. Dat is mijn taak als minister van Jeugd: ervoor zorgen dat wat de Vlaamse en Brusselse jongeren zeggen wel degelijk bij minister Milquet geraakt, dat er ernstig naar geluisterd wordt en dat er geargumenteerd wordt. Dat is de reden, mijnheer Caron, dat ik vandaag de Jeugdraad heb gesproken en morgen de jeugdbewegingen zal spreken. Uit respect voor hen heb ik minister Milquet en de Federale Regering trouwens nog geen brief gestuurd. Ik wil hen namelijk eerst spreken en dan megafoon zijn van wat ze zeggen, wat meer is dan facteur. Ook al vind ik facteur een nobel beroep, ik heb geen ambities in die richting. Zo kan ik aangeven waarin ik vind dat ze gelijk hebben.
U hebt een heel goede suggestie gemaakt die ik overigens ook al heb gemaakt over de participatie. We komen nu inderdaad op een cruciaal moment. De gemeenten krijgen inderdaad een mogelijkheid. De gemeenteraden moeten er nu over debatteren of ze dit al dan niet zullen invoeren en onder welke voorwaarden. Ik vind het belangrijk dat ik als minister van Jeugd alle nieuwe colleges van burgemeester en schepenen uitdrukkelijk vraag dat ze, bij het opstellen van een meerjarenplan en het beslissen over het al dan niet invoeren van de GAS-boetes, de jongeren en de Jeugdraad uitdrukkelijk horen. Ik zal hun ook vragen om, als ze beslissen om het in te voeren, dat slechts heel uitzonderlijk, voor een welomlijnde categorie en niet willekeurig te doen.
Ik zal het Steunpunt Jeugd, dat nu opgegaan is in De Ambrassade, vragen om zeer goed op te volgen hoe die ondersteuning in elke Vlaamse gemeente wordt gegeven, maar ook om aan de alarmbel te trekken indien het uit de hand loopt. Indien dat laatste gebeurt, zal ik desgevallend samen met minister Bourgeois naar de federale overheid trekken om bijsturing te vragen. We beschikken dus wel over een aantal instrumenten om dat goed te kaderen.
Op zich vind ik dat 14 jaar moet kunnen. In onze samenleving zitten er kinderen die misschien wel 14 jaar zijn, maar dat niet meer mentaal of in houding zijn. Ik woon in een grote stad, Brussel. Mijnheer Caron, achter u zit er iemand die dat zal kunnen bevestigen: er wonen hier gasten van 14 jaar, die eigenlijk 18 jaar zijn, zowel mentaal als in gedrag. Daar zijn misschien heel wat redenen voor.
In uitzonderlijke omstandigheden moet je kort op de bal kunnen spelen. Ik ben het ermee eens dat de bemiddeling voorrang moet krijgen. Het is heel belangrijk dat je die ouders sensibiliseert. Het moet een genuanceerd verhaal zijn. Dat willen we ook doen.
Ik zal dus megafoon zijn en de Federale Regering vatten. Ik zal mezelf ook uitnodigen, liefst samen met mijn Franstalige collega. U weet dat de Federale Regering nog niet formeel heeft beslist. Er is wel een akkoord over de inhoud, maar er kan nog worden bijgeschaafd. De Vlaamse middelen die we hebben zal ik binnen De Ambrassade, het vroegere Steunpunt Jeugd, inzetten om te sensibiliseren en ik zal uitdrukkelijk vragen om dit op te volgen. Dat zal ik zelf ook doen in de brief die ik naar elke nieuwe schepen van Jeugd en burgemeester zal sturen in het kader van het Vlaamse jeugdbeleid.
Dank u wel, minister.
Collegas, het was niet de bedoeling om de inhoudelijke discussie hierover aan te vatten, wel om vandaag eens even te bekijken of de minister erbij betrokken was. De jeugdsector voelt zich gepasseerd. Wij dragen daarvoor toch de verantwoordelijkheid in deze assemblee. Het was ook mijn bedoeling om te kijken op welke wijze wij ervoor kunnen zorgen dat zij ook worden gehoord. We moeten zeker zijn dat, indien er eventueel kan worden bijgeschaafd, het kan gebeuren door middel van een gesprek. Alles wat we in huis hebben, moeten we inzetten, zodat onze jongeren er beter van worden.
De actuele vraag is afgehandeld.