Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het voorstel van decreet van de heer Lieven Dehandschutter, de dames Karin Brouwers en Els Robeyns en de heren Sas van Rouveroij, Boudewijn Bouckaert en Bart Caron houdende wijziging en opheffing van het decreet van 2 maart 2007 houdende het statuut van de reisbureaus.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het is juist dat er geen internationale benchmark is geweest, maar hoe zijn we erbij gekomen om Nederland als voorbeeld te nemen? Dat is omdat Selectair, het samenwerkingsverband van onafhankelijke, zelfstandige reisadviseurs, besloot om de mensen van de ANVR uit te nodigen op hun volgende congres in het najaar om de zelfregulering in Vlaanderen op een gedegen manier mee voor te bereiden. Laten we dat dus wat afwachten.
Ik sluit het inhoudelijke luik over het Reisbureaudecreet af. Ik wil me na het inhoudelijke luik van de decreetswijziging als lid van de commissie Decreetsevaluatie daar nog even op toespitsen. Ik wil mijn waardering uitspreken voor het traject dat we met dit dossier hebben afgelegd. Ik wil uitdrukkelijk mijn appreciatie uitdrukken voor de mensen die de evaluatie van het Reisbureaudecreet hebben uitgevoerd, en dat lijvige, maar toch overzichtelijke rapport hebben opgesteld. Dit is de manier waarop de evaluatie van decreten altijd zou moeten gebeuren. Alle actoren komen uitgebreid aan bod. Het evalueren via een hoorzitting van enkele rechtstreeks betrokkenen zoals we in de commissie met het decreet op de ombudsman hebben gedaan, was veel eenzijdiger en minder uitgediept.
Ik wil ook de minister bedanken voor de moed die hij heeft getoond door de aanbevelingen uit het evaluatierapport op te volgen. Dit is niet de gemakkelijkste weg geweest. Hij had er zich vanaf kunnen maken met wat wijzigingen en voor een risicoloos status-quo op het gebied van regelgeving kunnen opteren. Hij heeft dit niet gedaan en samen met ons gekozen voor een fundamentele aanpassing.
Zelfs als deze opheffing bij een toekomstige evaluatie niet de meest optimale oplossing zou blijken te zijn, dan nog is de gevolgde werkwijze van decreetsevaluatie een voorbeeld van hoe het moet. Ik wil ook de collegas van de commissie Toerisme en Decreetsevaluatie bedanken. Er was een ruime consensus om met alle fracties die dezelfde conclusies trokken uit het evaluatierapport, dit voorstel van decreet samen in te dienen.
Toch wil ik ook een bekommernis uiten naar aanleiding van dit evaluatieproces. In schril contrast met de correcte methodiek voor decreetsevaluatie ex post, is de wijze van totstandkoming in het parlement van het voorliggende voorstel. Er was een ruime consensus om over de partijgrenzen heen een voorstel van decreet in te dienen. Maar doordat er hier in huis een wijziging is gekomen in de interne organisatie voor het verkrijgen van een correct legistiek advies heb ik externe deskundigen moeten raadplegen over een aantal veeleer banale zaken. Een ex ante evaluatie is voor de parlementsleden toch wel bemoeilijkt door de nieuwe regeling. Ik hoop dus maar dat de tekst die we straks gaan stemmen, juridisch-technisch in orde is, maar ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken.
Vandaar dat het een voorstel van decreet en geen ontwerp van decreet is.
Ik wil mevrouw Brouwers bijtreden als ze zegt dat een legistiek advies van de Raad van State heel belangrijk is in de procedure die leidt tot decreetgeving. Dat geldt voor de meerderheid en voor de oppositie, dat geldt in alle fasen van de procedure. U weet ondertussen wat ik daarmee bedoel, en daar komen we later nog op terug.
Ik ga me niet inhoudelijk in het debat mengen, maar ik wijs u op het actieplan 2009-2014 waar een hoofdstuk in staat over slimme decreetgeving. Ik verwijs ook naar het Uitgebreid Bureau, waar we uitgebreid fiches hebben neergelegd over die slimme decreetgeving en waar de bezorgdheid van mevrouw Brouwers ook in staat. Ik wil dit nog eens onder de aandacht brengen. Er staan een heleboel voorstellen in om tegemoet te komen aan het aspect waar mevrouw Brouwers terecht voor pleit. Ik denk dat we het daar in het Uitgebreid Bureau nog eens moeten over hebben. Met veel plezier trouwens.
Mijnheer van Rouveroij, ik had het niet over de Raad van State, maar wel over de interne legistieke adviesverlening.
We zullen daar nu niet verder op doorgaan. Ik heb voldoende gesproken over decreetsevaluatie.
Tot slot wil ik de urgentie van de goedkeuring van dit voorstel van decreet nog even benadrukken. De laatste dagen ontvingen we heel wat verzoeken om dit voorstel van decreet nu nog niet goed te keuren of de inwerkingtreding ervan uit te stellen. Om collegas die zich daar misschien toe zouden laten verleiden, toch te overtuigen om dat niet te doen, wil ik nog eens herhalen wat de heer Roegiers al heeft gezegd. Amper een week geleden, op 26 juni, werd de website www.vakantiedeals.be nog veroordeeld voor reisbemiddeling zonder het hebben van een licentie van reisbureau door de rechtbank van koophandel van Dendermonde. In de commissie verwees ik ook al naar een organisator van taalkampen die recent nog veroordeeld werd. Het blijft dus maar doorgaan. Tijd dus om dit dossier definitief af te ronden. Want als ik één ding geleerd heb bij het verloop van dit dossier, is het wel dat wij hier wekelijks decreten goedkeuren aan de lopende band, maar dat het afschaffen van een decreet niet zo evident is als het lijkt. Ik dank u. (Applaus bij CD&V, Open Vld, sp.a, de N-VA, LDD en Groen)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het afgelopen halfjaar is partijgrensoverschrijdend vastgesteld dat het decreet in de praktijk toch niet naar behoren functioneerde en aanleiding gaf tot ongewenste neveneffecten, en dat de belangenvereniging, waarover hier al zoveel gezegd is, het decreet gebruikte of misbruikte om verenigingen en toeristische ondernemers op stang te jagen.
Vooral het dreigende taalgebruik, de angstaanjagende brieven en de dagvaardingen zorgden voor heel wat ongerustheid, onduidelijkheid en angst. De belangenvereniging handelde daarbij niet uit bezorgdheid voor de consument of voor de kwaliteit van het aanbod, maar voornamelijk uit eigenbelang.
In een grondige en objectieve evaluatie van de administratie werd bevestigd dat het decreet eigenlijk maar een zeer beperkte meerwaarde heeft, noch op het vlak van consumentenbescherming, noch op het vlak van kwaliteitsbewaking. Die zaken zijn immers wel degelijk voldoende geregeld in de federale wetgeving, mijnheer Sintobin. En die blijft ook na afschaffing van het decreet nog steeds van toepassing.
Ik wil me nog even kort richten tot de vele reisagenten die ons de afgelopen weken en maanden hebben bestookt met mails. Het is eigenlijk uw eigen belangenvereniging, de VVR, die door haar halsstarrige, onverzettelijke en zelfs arrogante houding uiteindelijk zichzelf in de voet heeft geschoten. Honderden mensen zijn door hen, met het decreet in de hand, lastig gevallen en bedreigd, en zijn vaak onder juridische druk gezwicht. Het ging vaak over hallucinante verhalen van mensen die ocharme een reis organiseerden voor hun eigen familie of sportclub.
De VVR mag wel beweren dat zij probeert de bescherming van de consument te handhaven, maar uiteindelijk is zij enkel bekommerd om haar eigen macht. Ze hebben een sfeer gecreëerd van angst en onzekerheid. Ik wil ook de opmerking van de heer Verstreken bijtreden: in plaats van hun financiële middelen effectief te investeren in ondersteuning, stimulans en bescherming van de reisbureaus en consumenten, hebben ze hun middelen geïnvesteerd in het koeioneren van socioculturele verenigingen en toeristische ondernemers. Wij hebben hier wellicht het laatste nog niet van gehoord, want de VVR heeft nu al een nieuwe stortvloed van dreigementen en dagvaardingen aangekondigd op basis van de reiscontractenwet.
Mijnheer Sintobin, als een belangenvereniging puur uit eigenbelang een goedbedoeld decreet kan misbruiken om een hele toeristische sector te terroriseren en aan banden te leggen, is dat voor mij en mijn fractie onaanvaardbaar. Het is door hun eigen halsstarrige houding dat een afschaffing van het decreet de enige mogelijke en duurzame oplossing was. Met verfijningen en bijsturingen zouden we immers nooit een duurzame oplossing gevonden hebben die sluitend zou zijn voor toekomstige ontwikkelingen.
Dus, beste reisagent, u moet niet ons als parlementslid viseren, maar uw pijlen richten op uw eigen belangenvereniging. Zij heeft zelf uit eigenbelang een onhoudbare situatie gecreëerd.
Ik ben ervan overtuigd dat de zelfregulering wel degelijk kan slagen. We moeten echter waakzaam zijn dat de belangenvereniging haar dominante positie niet zal misbruiken.
Tot slot wil ik nog opmerken dat mijn fractie ervan overtuigd is dat de afschaffing van het decreet de identiteit van de reisagenten niet zal berokkenen. Deze beslissing zal hopelijk de creativiteit en de dynamiek in de toeristische sector bevorderen.
Aangezien al veel is gezegd, kan ik me tot de hoofdlijnen beperken. Het decreet van 2007 is met de beste bedoelingen goedgekeurd. Ook goedbedoelde decreten hebben soms ongewenste effecten. Die ongewenste effecten, die daarnet al ter sprake zijn gebracht, zijn in dit geval zeer omvangrijk.
Er is grote schade veroorzaakt in de sector van de sociaal-culturele instellingen, bij de affiliated websites en in de sector van de meetings, incentives, conferences and events (MICE-sector). Dat gaat dan over de PCOs waarnaar ik daarstraks al heb verwezen.
Een bijzonder grote sector is geviseerd en dan in het bijzonder door de belangenvereniging VVR. Het gevolg is dat heel wat vonnissen zijn geveld. Mensen en bedrijven zijn door middel van dwangsommen gewoonweg tot het faillissement gedreven.
Uiteindelijk is dan een eerste initiatief genomen. De meerderheid heeft een amendement voer de Bongobonnen ingediend. Ik ben, bij wijze van spreken, op dat amendement gesprongen en ik heb namens mijn fractie een amendement ingediend om de affiliated websites uit de vergunningsplicht te halen.
Ik herinner me dat sommige partijen op dat ogenblik zeer behoedzaam hebben gereageerd. Ik heb het dan niet over CD&V en sp.a. Die partijen hebben van in het begin hetzelfde discours gehanteerd als wij. Ik herinner me vooral de koudwatervrees van de N-VA en van de minister.
Dit is echter ten goede gekeerd. Het pleit absoluut voor hen dat ze het voortschrijdend inzicht de nodige ruimte hebben gegeven. Toen ik tijdens een plenaire vergadering door middel van een voorstel van decreet voor de tweede keer heb geprobeerd de vergunningsplicht voor de affiliated websites op te heffen, heeft de minister al heel wat enthousiaster gereageerd. De openingen die we, samen met CD&V en sp. a, hebben geforceerd, hebben ons toegelaten in de commissie een constructieve dialoog te voeren.
Volgens mij heeft vooral het evaluatierapport van DiV het point of no return gevormd. Het gaat dan natuurlijk om de Dienst internationaal Vlaanderen en niet om de Dienst voor Inschrijving van Voertuigen (DIV), die erg slecht werkt.
De DiV heeft een zeer sterk rapport afgeleverd. Zo hoort het. Ik hoop dat de andere diensten dit rapport als voorbeeld voor eigen evaluaties zullen gebruiken. Op basis van dit evaluatierapport zijn we met zijn allen, met uitzondering van het Vlaams Belang, tot de vaststelling gekomen dat we niet naar een heromschrijving van het decreet of tot een eindeloze aanvulling van de uitzonderingen op de definities of de perimeters van het decreet moeten gaan. We moeten verder ingrijpen. Uit de decreetsevaluatie is eigenlijk gebleken dat een opheffing van het decreet de enige juiste strategie is. Dat is wat hier vandaag gebeurt.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, ik wil hier toch even op reageren. De heer van Rouveroij heeft net naar het voortschrijdend inzicht verwezen. De minister heeft zich van in het begin, toen het probleem net werd aangekaart, niet verstopt. Hij heeft gevraagd de evaluatie een kans te geven. Volgens de heer van Rouveroij betreft het een zeer degelijke en goede evaluatie. Dit lijkt me de juiste werkwijze. Als we signalen ontvangen, moeten we niet snel enkele conclusies trekken. We moeten onze diensten hun werk laten doen en daarnaar handelen. Dit is hier een typevoorbeeld van.
Het is nu ook een lange bespreking. Voorzitter, een decreet afschaffen vergt blijkbaar een langer debat dan een decreet maken.
Met betrekking tot het zogenaamde voortschrijdend inzicht bij de N-VA en bij de minister hebt u, mijnheer Van Dijck, misschien voor een deel gelijk, maar anderzijds was minister Bourgeois tot april-mei nog altijd voorstander van een aanpassing van het decreet. Het is niet alleen door dit evaluatierapport maar ook door de druk van de andere meerderheidspartijen en de oppositie dat het dan toch veranderd is. Op de webstek van Curieus, de socioculturele vereniging waarmee nu zo wordt geschermd en die gelinkt is aan sp.a, zoals OKRA aan CD&V, stond: Minister Bourgeois is geplooid voor de druk van de andere partijen en het Reisbureaudecreet wordt afgeschaft.
Voorzitter, ik moet de N-VA niet verdedigen, maar ik wil het bij dezen wel eens doen. Het verschil tussen de N-VA en Open Vld in dit dossier is, achteraf bekeken, alleen maar de snelheid waarmee wij de dingen wilden wijzigen. Dat was iets sneller dan wat de minister bereid was te doen. Mijnheer Van Dijck, u verwijst naar dat evaluatierapport dat hij al lang had aangekondigd en waarvan wij vreesden dat het wel eens op de Griekse kalender kon belanden. Als we nu terugkijken naar de procedure, blijkt dat het niet de bedoeling was om het op de Griekse kalender te zetten, maar om op basis van het evaluatierapport de juiste besluitvorming tot stand te brengen. Ik heb toen het beeld gebruikt van het kot dat in brand staat. Op het moment dat je moet blussen, moet je geen bestek uitschrijven en op zoek gaan naar een brandweerkorps. Laat mij die metafoor nog even voortzetten en zeggen dat door enige traagheid, die echter wel heeft geleid tot een kwaliteitsvolle eindbeslissing, er een paar huisjes zijn afgebrand maar gelukkig niet het hele dorp.
Ik wil hier nog even de belangrijkste elementen die naar voren zijn gebracht in herinnering brengen. Naar het eerste punt is misschien te weinig verwezen: uit het evaluatierapport blijkt dat het Reisbureaudecreet niet spoort met de Dienstenrichtlijn met betrekking tot de interne Europese markt, noch qua noodzakelijkheid noch qua geschiktheid om de algemene kwaliteit van de sector te bewaken noch qua evenredigheid van de regel. Dat kan tellen.
Het argument dat het de bescherming van de consument ten goede zou zijn gekomen, wordt ook weerlegd in het evaluatierapport. Er werd al naar verwezen en ik citeer het evaluatierapport letterlijk: Het Reisbureaudecreet heeft geen materiële elementen van consumentenbescherming toegevoegd. Dat kan toch niet duidelijker, mijnheer Sintobin?
Collegas, in het kader van de internationale realiteit, de evolutie in de reisindustrie, de pijnpunten en de neveneffecten van het Reisbureaudecreet is ook Open Vld voorstander van een zelfregulering, conform de ons omringende landen. We zijn het eens met het voorstel van de minister om het Reisbureaudecreet wat dat betreft en alleen voor dit aspect nog anderhalf jaar in stand te houden. Zo laten we de sector toe zichzelf te organiseren, maar met onmiddellijke ingang minstens de definitie van het reisbemiddelen eruit te halen. Dat verlost alvast de socioculturele sector, de MICE-sector en de affiliated websites van dit zwaard van Damocles.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, ik kom even naar voren want ik ben gisteren niet op het podium mogen komen. Dit is dus een psychologische compensatie.
Dames en heren, ik ben waarschijnlijk een van de laatste sprekers die tussen u en de Daktuin staan, daarom wil ik het kort houden.
Mevrouw Brouwers heeft al verwezen naar een studie van de denktank Libera. Die studie werd uitgevoerd door onderzoekers van de universiteit Hasselt. Daarin wordt het nu af te schaffen decreet onderzocht.
Ik wil de conclusies van die studie kort toelichten. Ten eerste zegt de studie dat je vanuit rechtseconomisch oogpunt geen argumenten kunt vinden voor de bescherming van de consumenten en de vrijwaring van eerlijke handelspraktijken bovenop het beschermingsniveau dat vanuit het federale niveau komt. Op federaal niveau is er het burgerlijk recht, het Burgerlijk Wetboek, de wet op de handelspraktijken en de Reiscontractenwet. Er bestaat op federaal niveau dus al heel wat wetgeving om de consument te beschermen. Het is dus niet zo dat de consument met de afschaffing van dit decreet in een juridisch vacuüm terechtkomt.
Vlaanderen heeft volgens mij nog altijd veel te weinig bevoegdheden. De Vlaamse bevoegdheden moeten verder worden uitgebreid. We zijn met 124 volksvertegenwoordigers op een heel klein bevoegdheidstuintje. De Vlaamse overheid heeft daardoor wat de neiging om haar bevoegdheden uit te breiden, niet ten koste van het federale niveau want dat is vaak geblokkeerd , maar ten koste van de burger, de onderneming en de vrijwillige organisatie. Vlaanderen heeft de neiging om aan overregulering te doen omdat het over een beperkt bevoegdheidstuintje beschikt. Ik hoop dat we, met de uitbreiding van de bevoegdheden die ons te wachten staan bij de uitbreiding van het Vlinderakkoord en de nog verdere bevoegdheidsuitbreidingen na 2014, mijnheer Van Dijck, hier wat verstandiger zullen omspringen met de regelgeving en niet per se het nut van de Vlaamse overheid willen bewijzen door aan overregulering te doen.
Bovendien blijkt uit de vergelijking met de Nederlandse situatie dat er in Nederland geen horrorsituaties opduiken voor de consumenten, wel integendeel. Mevrouw Brouwers verwees er al naar. De situatie van de Nederlandse sector van reisbureaus toont aan dat er op het vlak van de daadwerkelijke bescherming van de consument of vrijwaring tegen oneerlijke handelspraktijken in Nederland geen grotere wantoestanden zouden heersen dan in Vlaanderen. De Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR) publiceert jaarlijks een name and shame-lijst, waarin de reisbureaus zijn opgenomen die het niet goed doen ten opzichte van de consument. Er wordt zeer duidelijk, met naam en toenaam, gezegd wie er misbruik maakt van de ANVR-labels, wie niet correct handelt naar de consument toe en wie de financiële verzekeringsverplichtingen niet naleeft. Het labelingsysteem werkt met andere woorden dus wel degelijk regulerend. Het is echter een regulering die uitgaat van de sector zelf.
Mijnheer Bouckaert, wat u zegt over zelfregulering en het kwaliteitslabel uitgereikt door AVNR, is voor een deel correct. Aan de andere kant lees ik dat AVNR steeds minder leden telt, waardoor in essentie het nu van dat kwaliteitslabel zo goed als onbestaande is. Binnen die vereniging is er steeds meer spanning tussen enerzijds de grote touroperators en de kleinere reisbureaus. De kleinere reisbureaus en kmos worden weggedrukt door die touroperators en stappen malcontent uit AVNR. In hoeverre uw argument van zelfregulering in Nederland en het AVNR-label hier van toepassing is, is voor mij niet zo duidelijk. Ik ben uiteraard wel bereid om tijdens een commissievergadering of een ander infomoment de mensen van AVNR en andere Nederlandse organisaties te ontmoeten om te horen hoe het daar verloopt.
Mijnheer Sintobin, ik zeg niet dat alle problemen opgelost zijn door over te stappen van een vergunningsplicht naar een labelingsysteem. Uiteraard zullen er spanningen zijn binnen de organisatie. Die zijn er nu echter ook. Er zijn spanningen tussen de VVR en de andere Vlaamse reisorganisatorenverenigingen. Dat is inherent aan de samenleving.
U raakt wel een belangrijk punt aan: in Nederland is het aantal ondernemingen dat reizen aanbiedt, gedaald. Dat is een gevolg van de voortdurende uitbreiding van de markt via het internet. Mijnheet Sintobin, ik weet niet of u kinderen hebt of in welke eeuw u leeft, maar de digitalisering van de reissector zet zich almaar meer door. Als wij dit decreet zouden behouden, dan leggen wij administratieve lasten op aan die sector en verslechteren wij de concurrentiepositie van die sector ten opzichte van de digitale spelers. Het decreet heeft dus nog weinig zin.
Voor de sector van de professionele congresorganisatoren (PCO) is er al goed nieuws: de zes waarover ik het al had, zijn bereid om een Vlaams kwaliteitslabel voor PCO te realiseren en daartoe willen zij gebruikmaken van de internationale standaard die al bestaat, een internationaal kwaliteitslabel dat tot stand is gebracht door IAPCO, de internationale PCO-organisatie. Men merkt dus dat de sectoren die dat willen, al snel beginnen te handelen. Maar de VVR zet de kont tegen de krib en probeert dat zelfregulerend mechanisme te verstoren.
In het rapport staat ook dat er geen correcte afstemming bestaat tussen het ingeroepen maatschappelijk probleem en de aangehaalde beleidsdoelstelling. Hier stelt zich een probleem, want consumentenbescherming is nog altijd een federale aangelegenheid. Het is altijd onduidelijk geweest welke doelstelling het decreet moet dienen: ofwel gaat het om de bescherming van de consument, maar dat is een federaal bevoegdheidsdomein, ofwel gaat het om de marktordening, waarvoor Vlaanderen wél bevoegd is. Maar het is nooit echt duidelijk geweest welke marktordeningsredenen aan de basis van dat decreet liggen. Het zou beter zijn dat consumentenbescherming naar Vlaanderen zou worden overgeheveld, en dan zouden wij beter kunnen reguleren en coördineren. Maar vandaag kan dat niet, en dat zorgt ervoor dat de finaliteit van het decreet toch wel erg vaag is.
Het is belangrijk om hier op te merken dat regulering moet dienen om het marktfalen tegen te gaan. Ik ben niet dogmatisch tegen regulering, maar men moet kunnen aantonen dat er sprake is van marktfalen en dat de regulering op een doeltreffende, geschikte en evenredige manier aan dat marktfalen verhelpt. Maar met die regulering gaat dikwijls overheidsfalen gepaard. Een belangrijke overheidsfaling in dit geval is dat het decreet werd gecapteerd door de belangengroep van de insiders. Het decreet is eigenlijk verworden van een marktordeningsdecreet tot een marktafschermingsdecreet. Dat blijkt uit het feit dat dankzij het decreet allerlei organisaties die maar zeer zijdelings te maken hebben met reizen en reisbemiddeling, konden worden aangevallen.
Mevrouw Werbrouck vroeg me of haar echtgenoot, die met een vereniging uit Lendelede elk jaar een reis organiseert, in overtreding met het decreet is. Als men het decreet erg ruim interpreteert, zou ook haar echtgenoot kunnen worden aangevallen. Als men met een vergunningsplicht werkt, krijgt men altijd te maken met een grijze zone. Het is vrijwel onmogelijk om een zeer duidelijke lijn te trekken. Dan verzeilt men in juridische betwistingen. En dat is geen goede zaak voor de reissector.
U weet even goed als ik, mijnheer Bouckaert, dat ik het nooit gehad heb over verenigingen zoals wat was het nu ook alweer? Red Devils Boldershof in Lendelede, maar wel over de OKRAs van deze wereld. Vandaar dat ze zich hebben moeten aanpassen aan het decreet. U kunt toch niet ontkennen dat OKRA echt in overtreding was met het decreet? Daar ging het mij altijd over. Ik zeg nogmaals dat ik hier niet de VVR verdedig, maar het belang van de consument. Ik hoop dat de toekomst mij ongelijk zal geven, maar ik ben bang dat we in de toekomst geconfronteerd zullen worden met gedupeerde reizigers die bedrogen werden door malafide reisaanbieders wegens de afschaffing van het decreet. Dat is mijn voornaamste bekommernis. Ik heb dat al talloze keren gezegd, maar blijkbaar heeft nog steeds niemand dit goed begrepen.
De heer Van Dijck zei me dat ik ook eens de opmerking moest maken dat er natuurlijk geen horrorscenario is in Nederland, omdat iedereen daar op reis gaat met de caravan.
Ik weet niet of die uitspraak van de heer Van Dijck op wetenschappelijke cijfers berust. Hij zegt dat alle Nederlanders op reis gaan met een slak. In Gent hebben wij het over de Hollandse slekken wanneer we de talrijke Nederlandse caravans op de snelwegen zien passeren. Dat klopt niet helemaal: er is een heel bloeiende reissector in Nederland, ook naast die van caravans.
De Nederlanders gaan trouwens al veel langer op reis. Sociale lagen van de bevolking die bij ons nooit op reis gingen, gingen in Nederland al van in de jaren 50 op reis. Dat is ook gemakkelijk te verklaren, want de Nederlanders leven dikwijls als haringen in een ton dankzij een strakke ruimtelijke ordening. Ze willen er eens uit zijn tijdens de grote vakantie. Dat is de sociologische verklaring voor het sterke reisgedrag van onze Nederlandse vrienden.
Ik wou ook nog wijzen op de Dienstenimpacttoets (DIT) die destijds op vraag van de Vlaamse Regering is gemaakt. Die DIT werd door de adviescommissie heel schamper opzij gelegd. In die DIT, dat staat ook in de studie, worden de drie opties vergeleken. Er zijn drie mogelijkheden voor Vlaanderen om op te treden: via regulering zonder vergunning, via regulering met vergunning en via een labelingsysteem of zelfregulering. Dat zijn de drie grote opties die men heeft. De DIT heeft ze vergeleken en is tot de conclusie gekomen dat de zelfregulering de minst dure is omdat een hele reeks kosten bij vergunningssystemen dikwijls worden veronachtzaamd.
Mijnheer Sintobin, u moet ook eens de adviezen lezen van 2007 die uitgaan van Voka, maar ook van ACV, ABVV, UNIZO en de Boerenbond. Die organisaties zegden in 2007 al dat zij niet overtuigd zijn van de economische wenselijkheid van dit decreet en dat ze liever hadden gehad dat het op een grondiger manier werd uitgespit. Men was eigenlijk al in 2007 tot op zekere hoogte gewaarschuwd dat het verkeerd zou kunnen aflopen.
Waarde collegas, ten slotte zijn er de algemene, in het verleden genomen, beleidskeuzes die de grondslag voor ons economisch bestel vormen en die de grondslag moeten vormen van elke beleidsmaatregel, vrij van ideologische scherpslijperij. Zo bepaalt de OESO in zijn Economic Policy Reforms: Going for Growth dat de regeringen moeten blijven inspanningen leveren om onnodige sectorspecifieke wetgeving te elimineren, om administratieve hindernissen te reduceren en om wetten te herzien om anticompetitieve praktijken te verminderen. Meer nog, met de dramatische eurocrisis voor ogen, pleit de EU bij monde van de Europese Raad voor een volwaardige interne markt voor diensten door een volledige en grondige omzetting van de Dienstenrichtlijn. Te veel handelsbelemmerende wetgeving blijven invoegen, wordt nog steeds door de lidstaten goedgepraat volgens de OESO.
Met de afschaffing van het bestaande vergunningenstelsel en de invoering van een vrijwillig kwaliteitslabel, zet de Vlaamse Regering alvast een kleine stap in de goede richting. Wel moet zowel bij de invulling als bij de uitwerking van dit kwaliteitslabel voor Vlaamse reisbureaus de uitwerking op een evenwichtige en goed onderbouwde manier gebeuren. Om die redenen en de redenen die door de voorgaande sprekers zijn aangehaald, zal onze fractie dit voorstel van decreet voluit steunen. (Applaus)
De heer Caron heeft het woord.
Na al deze wijze betogen zal ik het wereldrecord van het kortste betoog verbreken. Het begint nu: voorzitter, oef, ik dank u. (Applaus)
Ik ben blij dat er eindelijk in het parlement eens een ernstige discussie werd gevoerd over een onderwerp dat behoort tot het beleidsdomein Toerisme, een beleidsdomein dat wordt onderschat door vele collegas. Dat heb ik al verschillende keren gezegd. De discussie vandaag en de maandenlange discussies in de commissie bewijzen dat ook wij ernstige debatten voeren over bepaalde themas die het grote publiek aanbelangen.
Ik heb ondertussen het meeste al gezegd. Ik vat nog even samen. We zijn altijd voorstander geweest van een grondige evaluatie en aanpassing van het Reisbureaudecreet, niet van een afschaffing. Ik ga akkoord dat voortschrijdend inzicht heel nobel kan zijn, maar op amper vijf jaar tijd nemen de meeste mensen hier een totaal ander standpunt in. Ik kan de citaten geven van de minister en de collegas. Voor mij is dat een beetje zoals een Vlaams Belanger die na 25 jaar overstapt naar de N-VA: totaal ongeloofwaardig. (Gelach)
Voor onze fractie blijven de uitgangspunten van het Reisbureaudecreet van 2007 vooropstaan, namelijk de kwaliteit van de reisaanbieder garanderen en de consument beschermen. Ik hoop echt, collegas, dat ik het bij het verkeerde eind heb, maar ik zou het niet met mijn geweten in overeenstemming kunnen brengen. Onze fractie stemt tegen vanwege de argumenten die ik hier heb aangehaald en in de commissie. Ik hoop dat niemand na het reces een vraag moet stellen aan de minister van Toerisme over de bescherming van een gedupeerde reiziger.
Met de afschaffing van het Reisbureaudecreet wordt het kind met het badwater weggegooid. Mij is in heel de discussie duidelijk geworden, en mevrouw Robeyns heeft daarnet nog het voorbeeld gegeven, dat er een miraculeus voortschrijdend inzicht is bij diverse fracties en collegas. Sommige collegas hebben een werkelijk fanatieke kruistocht gevoerd tegen een belangenvereniging, die niet altijd op een even propere manier dat erken ik enkel de belangen van haar leden heeft verdedigd. Wij stemmen dus tegen, voorzitter.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1658/1)
De artikelen 1 tot en met 10 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.