Report plenary meeting
Report
Mevrouw Meuleman heeft het woord. (Opmerkingen)
Voorzitter, mijn actuele vraag gaat over de kleuterjuf in een katholieke basisschool in Ekeren die te horen heeft gekregen dat ze in september 2012 niet meer naar die school moet terugkomen. Iedereen, de ouders in de eerste plaats, was nochtans zeer tevreden over die juf.
De reden waarom die juf niet meer hoeft terug te komen, is dat ze niet gedoopt is en zich ook niet wil laten dopen. Dat is in het katholiek onderwijs een probleem. Het hoofd van het katholiek onderwijs heeft dit bevestigd en ondersteunt de beslissing van die school.
Ik weet dat we in ons land zoiets als de vrijheid van onderwijs hebben. De minister zal dan ook verklaren dat hij niet tussenbeide kan komen. Dit behoort immers tot de pedagogische vrijheid en het project van het katholiek onderwijs.
Maar ik weet ook, minister, dat wij aankijken tegen een heel groot leerkrachtentekort. In 2020 zullen er in het katholieke onderwijs alleen al 12.000, bijna 13.000, leerkrachten te weinig zijn; dat heeft uw eigen overheid berekend. Volgend jaar hebben we al 1200 leerkrachten nodig omdat we hier een nieuw omkaderingsdecreet hebben goedgekeurd waarbij er extra leerkrachten zullen worden ingezet, net in het kleuter- en basisonderwijs. We zitten dus met enorme tekorten. In die zin meen ik dat het ons wel aangaat. Ik vraag me af of u ook niet denkt dat er zich een probleem stelt, of u niet in overleg kunt gaan met de koepel om te bekijken of er toch geen andere oplossingen kunnen worden gevonden en of u akkoord bent met zon drastische beslissing waarbij een leerkracht wordt ontslagen omdat ze niet gedoopt is.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Meuleman heeft er terecht zelf op gewezen dat er zoiets is als vrijheid van onderwijs. Het katholieke onderwijs wordt beschouwd als een tendensonderneming of een tendensorganisatie, en die mogen bij de aanwerving bijzondere voorwaarden opleggen.
Het is niet zo, in tegenstelling tot wat u beweert, mevrouw Meuleman, dat het katholiek onderwijs eist dat iedereen gedoopt moet zijn om les te kunnen geven in het katholiek onderwijs. Men vraagt wel, en dat is ook niet meer dan normaal, dat men het eigen pedagogisch project van het katholiek onderwijs onderschrijft.
Alleen is het zo dat in het basisonderwijs, in tegenstelling tot het secundair onderwijs, de onderwijzers of onderwijzeressen geïntegreerde onderwijzers of onderwijzeressen zijn die ook godsdienstlessen geven en die ook het levensbeschouwelijke aspect in andere vakken mee opnemen. Het katholiek onderwijs vraagt daarom dat leerkrachten in het basisonderwijs wel gedoopt zijn.
Mevrouw Van Hecke heeft duidelijk aangegeven dat ze aan het bekijken is of er in de toekomst geen andere aanpak mogelijk is, namelijk via teamleerkrachten, ook in het basisonderwijs. Het verhaal moet dus sterk genuanceerd worden.
Bovendien is het zo dat de school de werkgever is. Ik heb daar eigenlijk niet veel over te zeggen. Alleen heb ik een beetje de indruk dat hier een verwachting werd gecreëerd. Ik meen dat als men mensen aanwerft, men van in het begin heel duidelijk moet zijn zodat de betrokkenen heel duidelijk weten wat de voorwaarden zijn. We kunnen ons afvragen of twee jaar niet te lang was, of er daardoor geen verwachtingen zijn ontstaan die men niet kon invullen. Ik heb begrepen dat de school en de leerkracht in onderlinge verstandhouding uit elkaar zijn gegaan.
Ik zou deze zaak dus helemaal niet opblazen. Ik denk dat wat hier is gebeurd, perfect correct is verlopen volgens de regelgeving, en dat ook de houding die het katholiek onderwijs aanneemt, genuanceerder is dan men uit de krantentitels zou kunnen afleiden.
Minister, ik heb deze zaak niet opgeblazen. Ik heb mijn vraag voorzichtig gesteld. Ik heb begrip voor alle nuances in het verhaal, maar tegelijk denk ik dat we toch eens moeten stilstaan bij het feit dat dit misschien een precedent is en dat er nog andere voorwaarden kunnen worden opgelegd. De tijd ligt nog niet zo ver achter ons dat leerkrachten die gescheiden waren, een probleem vormden.
Er zijn nog instituten, ziekenhuizen bijvoorbeeld. Katholieke instellingen zouden ook kunnen stellen dat ze enkel mensen aanvaarden onder bepaalde voorwaarden. Natuurlijk kan de bal zo vrij snel aan het rollen gaan. We moeten hier toch ook eens bij stilstaan.
Ik meen dat op dit moment nog 60 procent van de mensen gedoopt is. Het katholiek onderwijs heeft 70 procent van het marktaandeel in handen. Het aantal gedoopten daalt en het aandeel van het katholiek onderwijs blijft ongeveer gelijk. We zitten dus sowieso met een structureel probleem. We mogen daar als overheid toch eens bij stilstaan.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Voorzitter, minister, uw antwoord was terecht en compleet, ik wil er niets op aanmerken. De enige opmerking die ik wil maken, is dat dit inderdaad een genuanceerd verhaal is. Wat mij altijd opvalt, is dat mensen willen meedoen met een club, maar wie lid wil worden van een club, moet voldoen aan de voorwaarden. Vooral bij het katholiek onderwijs is het blijkbaar zo dat degenen die niet katholiek zijn, vooral willen meepraten over het katholicisme en vooral ook de voorwaarden willen bepalen. Wij mogen ook niet eisen dat een niet-islamiet islamlessen geeft. Wie lid wil zijn van de club, moet voldoen aan de voorwaarden van de club. De minister zei terecht dat het een genuanceerd verhaal is. Als er een aantal voorwaarden aan verbonden zijn en men die op voorhand kent, dan weet men waar men aan toe is. Zo eenvoudig is het leven. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, ik sluit me helemaal aan bij de actuele vraag. Ik vind het straf dat zoiets in deze tijd nog mogelijk is. Dat heeft mevrouw Meuleman voldoende aangekaart.
In het vrije basisonderwijs zijn er ook negentien vrije scholen die islamitische godsdienst aanbieden. Er wordt geschermd met het pedagogisch project. Hoe past dat daar dan in?
De heer Bouckaert heeft het woord.
U hebt een neutraal antwoord gegeven, minister. Ik vind dat goed.
De kwestie moet individueel worden bekeken, en eventueel voor de arbeidsrechter komen. Hier gelden twee principes. Mevrouw Van Steenberge heeft er slechts één aangehaald. Ten eerste is er de vrijheid van onderwijs en het recht om een eigen pedagogisch project op te starten. Men moet nagaan of een leerkracht past in dat project. Een leerkracht die militant vrijzinnig en antigodsdienstig is, kan door het katholiek onderwijs terecht geweigerd worden als leraar. Daar is iedereen het over eens. (Opmerkingen)
Men moet passen in het pedagogisch project, dat is een grondprincipe. Aan de andere kant heeft de Raad van State al meermaals gezegd: aangezien het vrij onderwijs wordt gesubsidieerd door de overheid, mag de overheid bepaalde grenzen stellen. Die afweging moet worden gemaakt.
De katholieken hebben een babydoopsel, de protestanten een volwassenendoopsel. Of gedoopt zijn een norm is om te passen in het pedagogisch project, moet de rechter uitmaken. Dat kan hier in het parlement niet worden beslist.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik ben het eens met uw genuanceerde antwoord, minister. Ik was het eens met de eerste vraagstelling van mevrouw Meuleman, maar niet met haar tendentieuze repliek. Ik ben het eens met de heer Bouckaert. De twee belangrijke principes zijn inderdaad de grondwettelijke vrijheid van onderwijs en het recht van het schoolbestuur om aan de leerkrachten te vragen dat ze het opvoedingsproject op een loyale manier naleven.
Over de concrete situatie ga ik me niet uitspreken. We moeten de kwestie ook niet uitvergroten. De fundamentele discussie over de vrijheid van onderwijs en het eigen opvoedingsproject moet worden gevoerd met redelijke argumenten.
Voorzitter, bijna iedereen is het met me eens; ik hoef daar niet veel aan toe te voegen.
Mevrouw Vanderpoorten, richt u tot het katholiek onderwijs. Zij moeten oordelen over het pedagogisch project. Het is niet aan mij om daar uitspraken over te doen.
Ik sta niet bekend om mijn aanvallen op godsdienst. Integendeel, ik pleit voor een zeer pluralistische houding in zulke zaken. Maar we moeten ons wel hoeden voor hypocrisie.
Deze leerkracht had cursussen gevolgd om godsdienst op een goede manier te kunnen geven. Ze had de kerstviering voorbereid. Voor andere soorten vieringen had ze speciaal bijscholing gevolgd. Er zijn genoeg leerkrachten die gedoopt zijn en het katholiek onderwijs hebben doorlopen, maar hoe gelovig zij nog zijn, daar hebben we ook het raden naar.
We mogen toch wel vragen stellen bij gebeurtenissen als deze, die breed worden uitgesmeerd in de pers? We mogen dat toch eens van naderbij bekijken in deze tijd, met dit tekort aan leerkrachten? Minister, kunt u niet in overleg gaan met de onderwijskoepels? Kunt u hen vragen om hier paal en perk aan te stellen? Dat denk ik wel. (Applaus bij Groen!)
De actuele vraag is afgehandeld.