Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en van diverse bepalingen van andere decreten die betrekking hebben op het grond- en pandenbeleid.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Heeren, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, minister-president, beste collegas, op donderdag 1, dinsdag 6 en donderdag 8 december van dit jaar behandelde de Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie het ontwerp van decreet met betrekking tot een aantal wijzigingen aan het Grond- en Pandendecreet, maar ook aan de Codex Ruimtelijke Ordening, de Vlaamse Wooncode en zelfs het Programmadecreet van 1992.
Het ontwerp van decreet gaat over een aantal belangrijke zaken: de gelijkschakeling van de Vlabinvest-woningen waarbij een sociale huisvestingsmaatschappij optreedt als initiatiefnemer met sociale woningen die zijn gerealiseerd door diezelfde bouwmaatschappij; er komt een definitie van landmeter-expert; een voortgangstoets over de implementatie van de bindende sociale objectieven van de gemeente die tweejaarlijks moeten worden georganiseerd; de oprichting van een rollend woonfonds en de mogelijkheid voor de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen om grondbeleidsmaatregelen uit te voeren; de wijziging van een aantal begripsomschrijvingen zoals bescheiden woonaanbod en het aspect van woonvoorzieningen; wijzigingen met betrekking tot de modaliteiten in verband met de invoering van uitzonderlijke gewestelijke leegstandsheffing; gemeenten die beschikken over een sociaal woonaanbod van meer dan 10 procent krijgen de mogelijkheid om in hun eigen gemeentelijk reglement sociaal wonen de objectieve en pertinente motieven op te nemen op grond waarvan de vergunningverlener in uitzonderlijke gevallen kan afzien van dat belangrijk percentage sociaal woonaanbod; er worden een aantal uitzonderingen op sociaal woonaanbod op bepaalde categorieën bepaald zoals zorgvoorzieningen, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen; en tot slot komt er ook een mogelijkheid voor een gemeentelijk reglement op bescheiden woonaanbod.
De bespreking was heel merkwaardig. Vanuit de oppositie voerde alleen de commissievoorzitter, de heer Penris, het woord. Dat deden ook mevrouw Hostekint en ikzelf. Even merkwaardig was dat de oppositie gevraagd had om een hoorzitting te organiseren. Buiten de fractie van het Vlaams Belang was er spijtig genoeg niemand van de oppositie aanwezig, alleen de meerderheidspartijen waren daar ook. Wij hebben niets tegen hoorzittingen, maar we vinden dat degenen die ze vragen, er ook voor moeten zorgen dat ze aanwezig kunnen zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
We lopen als parlement immers een affront op bij de externe, belangrijke sprekers die we uitnodigen.
Het betoog van onze voorzitter, de heer Penris, was vooral gericht op de reparatiewerken die zijn uitgevoerd bij deze wijziging van het decreet. Hij stelt dat het niet de eerste noch de laatste keer zal zijn. Hij vermoedt dat er de volgende jaren nog wel wat reparatiewerk nodig zal zijn aan het Grond- en Pandendecreet.
Mevrouw Hostekint en ikzelf hebben tijdens de bespreking een aantal amendementen toegelicht. Die amendementen moeten de werking van het Grond- en Pandendecreet verder verfijnen aan de hand van de realiteit waarmee we op het werkveld allemaal worden geconfronteerd.
Tijdens de bespreking heeft de heer Reekmans namens LDD en enigszins in naam van zijn en onze collega, mevrouw De Waele, een aantal amendementen toegelicht die betrekking hebben op de schrapping van het optreden van de overheid als vastgoedmakelaar en als verkavelaar.
Ik wil hier als verslaggever van de gelegenheid gebruik maken om mevrouw De Waele namens het Vlaams Parlement onze allerbeste wensen over te maken. We wensen haar een spoedig herstel en een warme kerst en we hopen haar in het nieuwe jaar opnieuw in het Vlaams Parlement te mogen begroeten. (Applaus)
Het ontwerp van decreet is met acht stemmen voor en zes onthoudingen aangenomen.
Voorzitter, nu ik hier toch sta, wil ik namens mijn eigen fractie een drietal aspecten van dit ontwerp van decreet belichten.
Het ontwerp van decreet bevat een aantal maatregelen die het versneld aanbod van betaalbare woningen moeten faciliteren. Tijdens de vorige legislatuur hebben we onze schouders onder het Grond- en Pandendecreet gezet. Nu doen we dat opnieuw. In die gebieden in Vlaanderen waar we met heel hoge grondprijzen worden geconfronteerd, is het belangrijk grondbeleidsmaatregelen te kunnen nemen. We kunnen er niet omheen dat het in bepaalde streken bijzonder duur is voor Jan Modaal om nog te kunnen bouwen of kopen. De gemiddelde prijzen liggen er veel hoger dan in de rest van Vlaanderen. Uitzonderlijke omstandigheden vragen om uitzonderlijke maatregelen. De initiatieven inzake grondbeleidsmaatregelen die deel uitmaken van dit ontwerp van decreet, vormen dan ook een goede zaak.
Een andere belangrijke aanpassing houdt in dat we de gemeenten respecteren die in het verleden al heel wat inspanningen hebben geleverd om een behoorlijk aanbod van sociale woningen te realiseren. Het Vlaams Parlement vindt het belangrijk dat we de gemeenten kunnen responsabiliseren. Daarnaast moeten we ook respect tonen voor de gemeentelijke autonomie.
De gemeenten die over een sociaal woonaanbod van meer dan 10 procent beschikken, kunnen in bepaalde omstandigheden van dit nieuwe aanbod afzien. Dit is natuurlijk allesbehalve een vrijbrief. Indien het percentage weer onder 10 procent zakt, zullen die gemeenten worden aangemaand om weer boven dat percentage te klimmen.
De mensen die in gemeenten actief zijn, kijken soms nogal kritisch naar het Vlaams bestuursniveau. Dit staat onder meer in de nieuwsbrieven van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) te lezen. We zouden te betuttelend optreden. We vinden echter dat de sociale woningbouw een verantwoordelijkheid is van alle 308 Vlaamse gemeenten en niet van enkele gemeenten. We mogen de situatie van de gemeenten die in het verleden hun verantwoordelijkheid hebben genomen nu dan ook faciliteren.
Een andere wijziging waar ik de aandacht op wil vestigen, betref de aansnijding van de woonuitbreidingsgebieden. De regelgeving biedt sociale woonorganisaties de mogelijkheid die woonuitbreidingsgebieden op een heel soepele manier aan te snijden. De laatste tijd zijn we echter met een paar eigenaardige fenomenen geconfronteerd. Het komt erop neer dat sommigen hebben geprobeerd de sociale last in het Grond- en Pandendecreet te omzeilen.
Om die reden hebben we besloten de mogelijkheden van sociale huisvestingsmaatschappijen (SHMs) om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden nu te beperken. Het gaat om de aanvragen die betrekking hebben op de realisatie van huurwoningen, koopwoningen en sociale kavels. Het gaat, kortom, om de ruime definitie van het sociaal woonaanbod die we altijd voor ogen hebben gehad en die we nu ook willen implementeren.
Hieraan gekoppeld, bepaalt het ontwerp van decreet dat de SHMs de mogelijkheid krijgen om in de woonuitbreidingsgebieden een bescheiden woonaanbod tot stand te brengen. Concreet bedragen de oppervlaktenorm voor kavels maximaal 500 vierkante meter en de bouwvolumes voor eengezinswoningen maximaal 550 kubieke meter en voor appartementen maximaal 240 kubieke meter.
Ik nodig elk lid van het Vlaams Parlement dat ook gemeentelijk actief is uit om het Grond- en Pandendecreet eens grondig te lezen. Ik ben ervan overtuigd dat elke schepen of burgemeester de komende weken en maanden vanuit het werkveld in de eigen gemeente de vraag zal krijgen uitleg te geven over de implementatie van dit belangrijk ontwerp van decreet.
Het Grond- en Pandendecreet betekende een nieuwe aanpak met betrekking tot het realiseren van die bijkomende sociale woningen. We weten dat dit heel veel vragen heeft opgeroepen in diverse sectoren.
Minister-president, de doelstellingen die we hebben vooropgesteld, willen we absoluut halen. De volgende tweeënhalf jaar we zijn bijna halfweg zullen we ook een tandje bij moeten steken. De middelen zijn er. We hebben de kans gehad dat aan te halen bij de begrotingsbespreking. Nu komt het erop aan om dit echt te realiseren, samen met uw collega-vakministers. Ik ben ervan overtuigd dat de aanpassingen die met dit decreet worden doorgevoerd, de werkkracht en de slagkracht ten goede zullen komen, om die belangrijke doelstelling, die we allemaal nastreven, te realiseren.
Ik roep dan ook iedereen in dit halfrond op om dit ontwerp van decreet straks met volle overtuiging goed te keuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Penris heeft het woord.
Voorzitter, ik wil de verslaggever, mevrouw Heeren, bedanken voor de manier waarop ze het uitvoerige verslag van onze secretaris heeft samengevat. Mevrouw Heeren, u hebt de juiste accenten gelegd, en we moeten u daarvoor dankbaar zijn. Zoals ik ook in de commissie ten gronde heb uitgelegd, zullen we dit ontwerp echter niet mee goedkeuren. We waren het immers al niet eens met het basisdecreet. Meer nog, ik heb vastgesteld dat de manier waarop wij aan wetgevend werk aan het doen zijn, niet goed is. Die klemtoon hebt u niet gebracht in uw verslag. Dat zal ik nu dus herhalen.
Voorzitter, we vinden van onszelf dat we een goed parlement zijn en goed wetgevend werk leveren, maar dat doen we helemaal niet. Bij dit reparatiedecreet want dat is het uiteindelijk hebben we tot het laatste uur nog reparaties mogen ontvangen. Men moet geen bonapartist zijn om te voelen dat we slecht bezig zijn. We moeten ons als decreetgever eerst eens durven bezinnen over de manier waarop we onze wetgeving tot stand brengen. Die decreten zouden zo goed leesbaar en interpreteerbaar moeten zijn dat elke burger die daarvan wil genieten, dat kan doen. Quod non. Wij zijn slecht bezig, en u weet dat, mevrouw Heeren. U voelt dat. U hebt dat helaas in uw verslag niet tot uitdrukking gebracht. Dat is een bijkomende reden waarom ik me in dezen zal onthouden.
Voorzitter, ik doe vandaag de volgende oproep. Ik heb die twee weken geleden ook gedaan, toen we het Havendecreet gingen repareren. Ik roep de leden op zich eens ernstig te bezinnen over de manier waarop de decreetgeving in dit mooie huis tot stand komt. We moeten de ambitie hebben, zeker nu we nieuwe bevoegdheden krijgen, om de wetgeving zo te schrijven dat ze niet hoeft te worden gerepareerd. Minister-president, dat zou heel mooi zijn. Dit halfrond telt een aantal juristen en een aantal mensen met gezond boerenverstand. Samen kunnen we mooie teksten schrijven, en dat moet onze ambitie zijn. Wat dit betreft, zullen we ons blijven onthouden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Penris, ik begrijp uw betoog, maar in het leven kan men niet alles voorzien. Ook de wetgeving moet zich aanpassen aan de evoluties. Ik zal nooit ontkennen dat het Grond- en Pandendecreet kinderziektes heeft gehad, maar met de belangrijke wijzigingen die nu worden doorgevoerd in het Grond- en Pandendecreet en de Codex Ruimtelijke Ordening, maar ook in het programmadecreet en de Vlaamse Wooncode, zullen we de komende jaren de grote ambitie van de Vlaamse Regering versneld kunnen uitvoeren. Daarvan ben ik overtuigd.
In die zin is het een zeer positief initiatief dat de minister heeft genomen. We hebben natuurlijk van de gelegenheid gebruik gemaakt, minister, om op dat ogenblik ook een aantal amendementen, vanuit de zorg voor wat we horen op het werkveld, mee te nemen. We zijn zeer blij dat we konden rekenen op de knowhow en deskundigheid van uw mensen van de administratie om ervoor te zorgen dat die amendementen ook heel klaar en duidelijk zijn. Ze zorgen ervoor dat men op het werkveld praktisch kan werken tussen de private sector enerzijds en de publieke sector anderzijds, want daar gaat het over.
Mevrouw Heeren, u hebt u heel duidelijk uitgesproken. Uw tijdshorizon is twee tot drie jaar. De wetgever van Bonaparte dacht op honderd, honderdvijftig of tweehonderd jaar.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Het verslag van mevrouw Heeren was zeer uitvoerig en volledig. We hebben te maken met een zeer belangrijk en ambitieus ontwerp van decreet.
Men kan het jammer vinden of niet dat hier vandaag een aantal verbeteringen worden aangebracht, maar het is belangrijk dat er aan de vraag vanuit het werkveld wordt tegemoetgekomen en dat er een aantal wijzigingen, reparaties zo u wilt, en een aantal verbeteringen worden aangebracht. Die moeten zorgen voor een afstemming tussen de diverse relevante beleidsterreinen, maar ook voor een decretale basis voor het rollend grondfonds waardoor strategische gronden kunnen worden aangekocht in regios waar de bouwgrond duurder is. Dat moet ervoor zorgen dat ook daar de betaalbaarheid van het woonaanbod gegarandeerd is en dat ook daar een goede sociale mix kan worden gerealiseerd.
De amendementen die worden voorgelegd door de meerderheid noemt men reparaties, maar ik denk dat het eerder een aantal verfijningen zijn. Het zijn een aantal praktische zaken die vanop het terrein worden gesignaleerd. Zo kunnen de sociale huurders van andere sociale woonactoren dezelfde rechten hebben als de zittende huurders van de SHMs als ze worden overgenomen. Dat is belangrijk in het kader van woonzekerheid en ook van betaalbaarheid. Ook aan de bestaande noden op het vlak van studentenhuisvesting wordt in de amendementen tegemoetgekomen. Ook op dat vlak wordt een belangrijk signaal gegeven.
Voorzitter, het ontwerp van decreet dat vandaag voorligt, brengt een aantal belangrijke verbeteringen aan in het Grond- en Pandendecreet. Het moet ervoor zorgen dat we de uitvoering de komende jaren aan een versneld tempo kunnen realiseren.
De heer Vereeck heeft het woord.
Ik wil mevrouw Heeren danken voor het uitstekende verslag. We zullen ons onthouden bij de stemming omdat we het, ook in het verleden al, niet eens zijn met de filosofie van het decreet.
Ik wil de heer Penris ondersteunen. Ik denk dat we in dit parlement veel consequenter moeten omgaan met het gebruik van de reguleringsimpactanalyse (RIA) en de wetgevingskwaliteit in dat verband. Dit is een warme oproep.
Mevrouw Heeren, de kans is vrij groot dat mevrouw De Waele via de livestream uw oproep heeft gehoord. Als dat niet het geval is, zal ik haar uw hele vriendelijke woorden overmaken, alsook die van de andere collegas. (Applaus)
De heer Hendrickx heeft het woord.
Ik denk dat ik collega Hostekint en collega Heeren kan bijtreden. Het is geen gemorrel in de marge, het zijn aanpassingen waar men ons vanuit het veld, vanuit de praktijk, op heeft gewezen. Mijnheer Penris, de toekomst zal uitwijzen of er eventueel nog verfijningen aan zullen moeten worden aangebracht. Dan zal, de napoleontische code indachtig, de toekomst uitwijzen of het nog vijftig, tachtig of honderd jaar kan meegaan of niet.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Wat we vandaag hier bespreken, strekt tot verduidelijking van het decreet, op vraag van de sector. In de praktijk is gebleken dat er al eens een interpretatieverschil kan zijn. We verduidelijken dus.
We passen ook een aantal dingen aan, omdat we in de praktijk zien dat een en ander met een gelijk doel toch beter kan worden georganiseerd. Dan moeten we dat vooral durven te doen en moeten we niet te lang talmen.
Ik voeg er graag aan toe, zoals overigens door mevrouw Hostekint en door mevrouw Heeren is opgemerkt, dat het rollend grondfonds waarin we nu voorzien, met deze aanpassing voor het eerst een decretale basis krijgt. Met dat rollend grondfonds kunnen we in Vlabinvestgebied en in die gebieden in Vlaanderen waar de grondprijs onredelijk hoog is, en waar grote lappen grond ter beschikking zijn, die te groot zijn voor een actor om ze te kunnen verwerven, opkopen en opdelen, ervoor zorgen dat ze bouwklaar worden gemaakt voor zowel sociaal wonen als voor zorginstellingen als voor private woningen, heel specifiek gemengde projecten. Dat is een heel belangrijke aanvulling op het Grond- en Pandendecreet.
Net als de heer Penris ben ik een grote fan van het Burgerlijk Wetboek. De tijdloosheid ervan is mooi. Men heeft ook vele zaken zeer kort kunnen omschrijven in dat Burgerlijk Wetboek. Alles lijkt even tijdloos te zijn.
Het is niet helemaal eerlijk om het Grond- en Pandendecreet daarmee te vergelijken. Dat decreet heeft maar één doel: ingrijpen op een situatie in de werkelijkheid zoals die zich voordoet in het landschap van Wonen en Ruimtelijke Ordening, om daar via een tijdelijk ingrijpen een richting uit te gaan waar u het niet mee eens bent, net zomin als de heer Vereeck, maar waar ik het wel mee eens ben. Hoe sneller wij dat soort decreet kunnen afschaffen, hoe liever. Dat kan echter pas op het moment dat we die goede mix van sociale woningen met die andere woningen hebben. Dan hoeft dat decreet niet meer verder te bestaan. Het heeft niet de bedoeling even tijdloos te zijn als het Burgerlijk Wetboek.
De heer Bouckaert heeft het woord.
De opmerking van de heer Penris is rechtsfilosofisch en rechtspolitiek toch wel heel interessant. Het Burgerlijk Wetboek is in 1804 tot stand gekomen, onder andere door de grote Franse jurist Portalis. Hij zei: Les lois sont faites pour léternité.
Waarom heeft het Burgerlijk Wetboek zolang standgehouden en houdt het nog altijd stand, in een relatief vrije samenleving, waaronder ik Vlaanderen niet meer reken? Omdat dat algemene, abstracte gedragsregels inhoudt, zoals dat je geen schade mag toebrengen aan anderen, dat je je contracten moet naleven en de eigendomsrechten van mensen moet respecteren. Dat zijn algemene gedragsregels die door de staat moeten worden gehandhaafd en die de staat niet toelaten om cliëntengroepen te bedienen. Dat soort wetgeving is de organisatie van de staatsinterventie die erop gericht is bepaalde politieke doelen, bepaalde belangengroepen electoraal te bedienen. Dat soort wetgeving zal bestendig moeten worden gerepareerd.
Indien we van Vlaanderen opnieuw een meer liberale samenleving willen maken, moeten we af van dit soort staatsinterventionistische wetgeving en moeten we terugkeren naar de geest van het Burgerlijk Wetboek, namelijk naar algemene gedragsregels die door rechtbanken worden toegepast. We mogen de overheid niet toelaten om allerlei belangengroepen te bedienen.
Collega en professor, u zult toch moeten toegeven dat de bestendige reparatie de laatste jaren regelmatig in de Kamer aan bod kwam? De laatste jaren zijn honderden aanpassingen gebeurd.
Maar niet aan de principes die ik vermeld heb, zoals de bescherming van eigendom. Bovendien bevat het Burgerlijk Wetboek ook suppletieve wetgeving, wetgeving die niet dwingend is en die u enkel op u van toepassing maakt wanneer u dat wilt. Dat is Vlaanderen ook totaal vergeten.
De examens worden afgenomen na het kerstreces. (Gelach)
Mijnheer Bouckaert, ik kan het niet laten. Ik wil u eraan herinneren dat dit decreet, dat nog maar sinds enkele jaren bestaat, werd ingediend door twee liberale ministers. U zegt dat we van dat soort onzin verlost zullen zijn indien we tot een meer liberale samenleving komen. Twee liberale ministers hebben het ooit ingediend!
U bedoelt Open Vld-ministers.
Ik wil de puntjes op de i zetten. Veel liberalen zijn het absoluut niet eens met dat communistisch Grond- en Pandendecreet, maar hebben dat uit zin voor compromis goedgekeurd. (Rumoer)
U kunt hun dat niet verwijten. Ik vind het een slecht compromis. (Rumoer)
In een democratie moet je echter compromissen durven sluiten. Het is wat dubbelzinnig om liberalen te verwijten dat ze soms compromissen sluiten. (Rumoer)
Vraagt nog iemand het woord?
Ze zijn op voorhand gebuisd! (Gelach. Rumoer)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2011-12, nr. 1334/8)
De artikelen 1 tot en met 55 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.