Report plenary meeting
Actuele vraag over de situatie in Libië op het vlak van mensenrechten en de stabiliteit van het nieuwe regime
Actuele vraag over de resultaten van de missie van de minister-president naar Libië
Report
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, minister-president, het voorbije weekend was u als eerste regeringsleider van de verschillende entiteiten van de Belgische federatie in Libië. Van het Martelarenplein in Brussel naar het Martelarenplein in Tripoli las ik ergens. U had in Libië contacten met politici en bedrijfsleiders. Ik las dat er ook contracten werden afgesloten. Het is misschien goed om te onderstrepen dat u bij de voorafgaande bespreking in de commissie Buitenlands Beleid op kamerbrede steun en aanmoediging kon rekenen.
Libië kijkt aan tegen gigantische uitdagingen. De politieke stabiliteit is een gigantisch vraagteken. Dat valt nog af te wachten. De economische heropbouw is een noodzaak. Een uitdaging betekent natuurlijk ook opportuniteiten voor Europese bedrijven, voor Britse, Franse, Italiaanse en Duitse, maar hopelijk ook Vlaamse.
Er zijn ook nog andere voorstellen. Er is het ietwat merkwaardige voorstel van de burgemeester van Tripoli om een aantal jongeren in Vlaanderen of door Vlaanderen vraagteken te laten opleiden, zodat ze later een plaats in de Libische samenleving kunnen krijgen.
Minister-president, welke rol zal Libië krijgen in het Vlaamse buitenlandse beleid, op politiek vlak en op het vlak van de Vlaamse exportpromotie?
De heer Creyelman heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik heb een vraag met ongeveer dezelfde insteek als die van de heer Van Overmeire.
Ook wij hebben kennis genomen van uw zending naar Libië, met voornamelijk een economische, maar ook een politieke bedoeling. Op dat moment waren er al belangrijke indicaties van grote, interne verdeeldheid in dat land. Er was de moordaanslag op de opperbevelhebber van het nieuwe Libische leger. Er is de aanslag op de basis van Katiba Hamza, een basis waar het nieuwe Libische leger wordt getraind. Dat zou allemaal het gevolg zijn van groepen die zijn afgescheurd van de nationale overgangsraad. Het wijst natuurlijk op een weinig stabiel regime en op een enorme verdeeldheid onder de voormalige rebellen. Mensenrechtenorganisaties wijzen er ook op dat er grove schendingen zijn van de mensenrechten in Libië.
Minister-president, hoe schat u de stabiliteit in van het Libische regime dat u hebt mogen leren kennen? Wat is hun invloed op het respecteren van de mensenrechten?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collegas, we hebben u al vaak bezig gezien in de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) en nu bent u de eerste Belgische minister die Libië bezoekt na de regimewissel, wat, naar mijn mening, een vorm is van copernicaanse buitenlandse politiek. U hebt er ook een Martelarenplein gevonden zoals u dat in Brussel kent, maar u bent vooral naar ginder gegaan om na te gaan welke Vlaamse knowhow kan worden ingezet bij de heropbouw van het land dat zwaar is geteisterd door de bevrijdingsgevechten en door de burgeroorlog.
De Belgische defensie heeft met zn vloot en luchtinzet heel wat goede wil gecreëerd. Daardoor is het mogelijk om handelscontacten te leggen en te ontwikkelen. We hebben begrepen dat er zelfs al een eerste contract is afgesloten. Op het gebied van havens, infrastructuur, gezondheidszorg, voeding en mogelijk ook technische opleiding van jonge mensen zijn er voor Vlaanderen nog heel wat mogelijkheden om mee te werken aan de heropbouw van dit zwaar geteisterde land.
Minister-president, wat zijn de resultaten van uw missie op het vlak van handelscontacten? En op welke knowhow wenst men in Libië een beroep te doen? Wat zullen wij kunnen aanbieden om Libië mee opnieuw op te bouwen? Hebt u een zicht op welke private en publieke middelen daarvoor zullen kunnen worden ingezet?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, niet alleen op vraag van het bedrijfsleven, maar ook van de commissie zowel van de meerderheid als van de oppositie , ben ik op missie naar Libië gegaan. We waren vanuit België inderdaad de eersten die Libië hebben bezocht. We hebben daar zowel politieke als economische contacten gehad.
De overgangsregering heeft twee belangrijke opdrachten. Ze moet uiterlijk tegen juni volgend jaar verkiezingen organiseren. Ze moet de stabiliteit van het land garanderen en realiseren. Mijnheer Creyelman, het aspect van de mensenrechten is door de overgangsregering uitdrukkelijk opgenomen en het is iedere dag een uitdaging om dat te realiseren.
Wij hebben een aantal concrete initiatieven genomen. De heer Van Overmeire verwijst naar een van de ideeën die in Tripoli zijn geformuleerd, namelijk of het niet mogelijk is om jongeren een opleiding te geven, ginder of hier, om ze op die manier te ontwapenen en klaar te maken voor de arbeidsmarkt. We hebben gezegd dat we heel wat knowhow hebben. Ik weet zeer goed dat het niet evident is om 500 of 1000 Libische jongeren hier te ontvangen. Er is meer voor te zeggen om daar ter plaatse de nodige inspanningen te doen en om de opleidingen daar te verstrekken met onze knowhow, zowel op het technische vlak als op het vlak van ondernemerschap en dergelijke.
Ik ben ervan overtuigd dat we in het verleden heel wat inspanningen hebben gedaan voor Oost-Europa. U verwijst er vaak terecht naar.
Als u nu kijkt naar de Arabische Lente-landen, dan kan en moet Vlaanderen daar een rol spelen naar het voorbeeld van wat we gedaan hebben in Oost-Europa. We moeten dat doen met onze bedrijven in de infrastructuur, gezondheidszorgen, cleantech enzovoort, om zo mee te helpen aan de wederopbouw van het land.
Mijnheer Kennes, we hebben terecht maximaal contact gelegd met het nieuwe regime of de nieuwe administratie. Ik ben ervan overtuigd dat daar contracten uit kunnen voortkomen. Er werden er al een aantal gesloten. Er is een contract met Crompton Greaves in verband met transformatoren voor een bedrag van meer dan 22 miljoen euro en er zijn ook nog andere heel concrete afspraken gemaakt.
U verwijst naar onze havens. Ook daar zijn er mogelijkheden.
De afspraak is dat er volgend jaar een vervolgmissie zal worden georganiseerd met een aantal heel duidelijke topprioriteiten die voortvloeien uit deze missie. We zullen met bedrijfsleiders nog meer concrete voorstellen uitwerken om antwoorden te geven op de pertinente vragen.
Een laatste vraag is wie dat kan financieren. Ik heb begrepen dat het financiële aspect voor Libië niet echt een probleem is, gezien de olie- en gasinkomsten en de middelen die nog altijd geblokkeerd zijn, onder meer hier in België, ten belope van een schatting 10 miljard euro. Als die gaandeweg worden vrijgemaakt, kan dit geld ingezet worden voor de wederopbouw van Libië.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Ik denk dat Vlaanderen inderdaad moet proberen om niet alleen op economisch vlak zo veel mogelijk contracten binnen te halen, dat is evident. Vlaanderen moet ook trachten om niet alleen in Libië, maar in heel Noord-Afrika een bijdrage te leveren, hoe bescheiden die ook is, aan de stabiele politieke systemen met respect voor democratie en voor mensenrechten. Onze inspanningen in Oost-Europa sluiten niet uit dat we ook in Noord-Afrika iets doen en vice versa.
Minister-president, ik heb nog een bijkomende vraag. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het F.I.T.-kantoor (Flanders Investment & Trade) dat we in Libië hadden en dat wegens de omstandigheden daar, die we allemaal kennen, de werkzaamheden heeft moeten staken en is moeten uitwijken naar Tunis? Bevindt het kantoor zich ondertussen terug in Tripoli? Kan het opnieuw functioneren? Hoe zit het met de veiligheid van die mensen? Of kunt u daar op dit moment nog niets over zeggen?
Minister-president, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat de situatie in Libië op dit moment voldoende stabiel is, maar er zijn toch wel een aantal contra-indicaties. Ik vind het goed dat Vlaanderen er aanwezig is, dat u pogingen doet om er voet aan wal te krijgen, zeker op economisch vlak, maar ik heb toch de indruk dat als we daar niet gaan voor een echt stabiel regime, het wel eens zou kunnen dat u vandaag aan tafel zit met mensen die er morgen niet meer zijn en dat zal onze diplomatieke en economische belangen ook niet bepaald goed doen.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Ik ben ervan overtuigd dat onze contacten en de bijdrage aan de heropbouw mee zullen instaan voor een stabiliteit in het land. Dat Libië over veel middelen beschikt, dat is inderdaad ook ter sprake gekomen. De deblokkering ervan kan zeker bijdragen aan de financiering van een en ander. We moeten de kans absoluut grijpen.
In het kader van opleidingen is het wellicht meer aangewezen om instructeurs van bij ons naar ginder te sturen dan wel om heel veel mensen naar hier te halen. We moeten bekijken wat het meest kostenefficiënt is en wat het snelst kan worden gerealiseerd.
Ik ben ervan overtuigd, en dat was ook een vraag van de commissie Buitenland, dat er naartoe gaan een positieve bijdrage kan opleveren, zowel voor Vlaanderen als voor Libië. Dat u nu al hebt vastgelegd dat u er in 2012 een vervolg aan breit, lijkt me een heel goede conclusie.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik denk dat wat nu gebeurt in de Arabische wereld, een beetje te vergelijken is met de periode van de val van de Muur in Berlijn. U moet het Libische geval vooral bekijken als een laboratorium. Het zou heel flauw zijn om nu kritiek te geven op het feit dat u er naartoe bent gegaan, want in het omgekeerde geval zouden we kritiek gegeven hebben omdat u niet proactief zou zijn geweest.
Ik denk dus dat het heel goed is dat u bent gegaan, maar ik meen ook dat er een heel moeilijk te vinden evenwicht is. Als er morgen bijvoorbeeld een regimewissel zou komen in Syrië, dan zal het erop aankomen om op het juiste moment te gaan: niet te vroeg, maar ook niet te laat.
We moeten altijd goed in het achterhoofd houden dat Vlaanderen zich nooit mag compromitteren door met een regime samen te werken, zoals dat bijvoorbeeld in Iran is gebeurd. Als we ons te ver engageren met een regime waarvan we de juiste determinatie nu nog niet kennen, zou de imagoschade nadien voor Vlaanderen heel groot kunnen zijn.
Voorzitter, ik kan alleen maar beamen dat de situatie in Libië nog altijd heel delicaat is. Ik wil echter ook onderstrepen dat België, en ook heel veel andere landen, de overgangsregering heeft erkend. Het is niet zo dat daar nu allerlei dingen gebeuren zonder dat daar een internationale erkenning aan is gegeven. Die overgangsregering zal in juni verkiezingen moeten organiseren. Dan zal een democratische regering de macht overnemen. Met die regering kan dan verder worden onderhandeld.
De heer Kennes heeft gelijk: we kunnen blijven wachten tot die stabiliteit volledig is. Wie dan naar Libië gaat met de boodschap dat hij mee wil opbouwen, dat hij mee de stabiliteit van dat land wil garanderen en dan heb ik het niet over het politieke, maar over het economische aspect en al zijn facetten , die is natuurlijk ruimschoots te laat. We zoeken dus een evenwicht tussen het helpen van de bevolking daar, het versterken van het economische weefsel en het helpen realiseren van mensenrechten, van vrouwenrechten. In dat kader paste deze zending.
Mijnheer Van Overmeire, wat het kantoor van F.I.T. betreft, onze man is terug in Tripoli. Ook de ambassadeur is terug in Tripoli. We kunnen daar nu dus voortwerken. Natuurlijk zijn er belangrijke elementen, zoals de ontwapening van die milities en dergelijke meer, aan de hand waarvan we kunnen vaststellen of de Libische verkiezingen in juni kunnen worden gerealiseerd en hoe we een verdere bijdrage kunnen leveren, zeker wanneer daar een democratisch verkozen regering aan de macht is.
Minister-president, ik dank u. Er lijkt me in dit parlement een bijna volledige consensus te bestaan om die regio goed in de gaten te houden. Het is een strategisch enorm belangrijke regio, niet alleen voor Vlaanderen, maar voor heel Europa. We moeten daar maximale inspanningen leveren, als het even kan in samenwerking met de Europese partners. Ik zie dat de Vlaamse Regering dat al doet. Ik wil er u ook op wijzen dat ook het Vlaams Parlement die situatie blijft volgen. Eerder hebben we hier de resolutie over de Arabische lente gehad. Ik neem aan dat deze problematiek hier nog herhaaldelijk aan bod zal komen.
Minister-president, voor alle duidelijkheid, wij steunen uiteraard uw zending naar Libië en heel de regio. Wij willen er alleen voor waarschuwen dat u vandaag misschien aan tafel zit met mensen die overmorgen voor het vuurpeloton staan. Dat zou natuurlijk ook niet interessant zijn voor de belangen voor Vlaanderen. Het is natuurlijk altijd enigszins koffiedik kijken, maar daarvoor willen we waarschuwen. U weet: als u daar morgen naast staat, dan staan we achter u. Dat hebben we u al gezegd.
Na zon revolutie zit men altijd met de vraag wie daar nu aan de macht is gekomen en hoe dat zich verder zal ontwikkelen. Dat lijkt me een kwestie van goede timing, van de vinger aan de pols houden, van een goed afwegen van alles dat daar op dit moment gebeurt. Dat moeten we ook in de toekomst doen in soortgelijke situaties. We moeten Libië kritisch, maar toch proactief blijven volgen. Ik reken daarvoor op de actieve inzet van de Vlaamse Regering.
Het incident is gesloten.