Report plenary meeting
Report
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, ik ben blij dat u er bent. Mevrouw Fournier, de heer Diependaele en ikzelf hebben gisteren op u tevergeefs gewacht. Ik had voor u een verwijzing naar voormalig BSP-premier Achille Van Acker in petto, en die is ook vandaag nog relevant: Jagis, puis je réfléchis. Ik denk immers dat u wat blijft steken in het overdenken van de zaken, en te weinig actie voert.
In 2011 zullen wij een recordaantal faillissementen optekenen. De kaap van 10.000 faillissementen zal worden overschreden. Dat is 10 procent meer dan in 2009 en 5 procent meer dan in 2008. De toename is groot. Ik geef toe dat de financiële crisis en de huidige crisis verklarende factoren zijn. 78 procent van de kmos hebben het vandaag moeilijker dan ten tijde van de financiële crisis. Dat is logisch, want zij functioneren in de reële economie. Starters steken van wal in vrij belabberde omstandigheden en zij hebben niet altijd de goede kwaliteiten om het waar te maken.
Maar er is het fundamentele probleem van de omgevingsfactoren. Ik blijf op die nagel kloppen. Uw preventief bedrijfsbeleid levert geen concrete resultaten op. Ik kom daar in mijn repliek nog op terug. Een gedeelte is een federale verantwoordelijkheid, maar straks heeft Vlaanderen, met zijn bijkomende bevoegdheden, een hefboom in handen om te ageren. Wat zult u ondernemen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik ben zeer blij dat ik hier aanwezig ben. Ik heb zeer veel respect voor het Vlaams Parlement, en het is spijtig dat ik gisteravond laat niet aanwezig was.
Wat u zegt, moet worden bijgestuurd. Vlaanderen neemt 42,9 procent van de faillissementen voor zijn rekening. Gezien het grote aantal Vlaamse ondernemingen is dat cijfer eerder aan de lage kant. Voorts is het zo dat het aantal faillissementen in Vlaanderen in 2011, in vergelijking met 2010, is gedaald met 2,86 procent. Dat zijn de cijfers van Graydon. De stijging is spijtig genoeg een gevolg van de toename van het aantal faillissementen in Wallonië en Brussel. De faillissementen doen zich vooral voor in conjunctuurgevoelige sectoren, zoals de horeca, de bouw en de kleinhandel.
Zijn de faillissementen een gevolg van conjuncturele factoren of van fundamentele zwakheden van de ondernemingen? De experts zeggen dat een groot gedeelte van de faillissementen niet te wijten is aan de slabakkende economie, maar aan fundamentele zwakheden van de ondernemingen. De zwakke conjunctuur is één factor, maar is niet doorslaggevend.
U zegt dat de Vlaamse Regering onvoldoende doet. In de commissie hebben wij het daarover al gehad. Wij schenken aandacht aan dit thema via de kmo-portefeuille, het preventief bedrijfsbeleid en het curatieve beleid. Wij proberen mensen voor te bereiden op een stap naar het ondernemerschap, mensen te begeleiden wanneer zij als ondernemers bijkomend advies nodig hebben, en als het verkeerd loopt, curatief in te grijpen.
Ik weet niet of u het bericht van de Nationale Bank hebt gelezen over de conjunctuurbarometer die is vrijgegeven. Het ondernemersvertrouwen is in december opnieuw licht gestegen na acht maanden van daling. Deze positieve noot moet u ook meenemen.
Minister-president, ik ben het oneens met uw cijfers. Eén zaak staat vast: in april 2010 heb ik u in de commissie een vraag gesteld over het preventief bedrijfsbeleid. U zei toen dat u stilaan op kruissnelheid zou komen. Er waren 85 behandelde dossiers, terwijl de Vlaamse Regering de ambitie had op kruissnelheid aan 4 tot 500 dossiers te komen. We kunnen discussiëren of mijn, dan wel uw cijfers juist zijn, maar u hebt me dit geantwoord in april 2010. Ik ben voor een minimale, maar efficiënte staat. Ik pleit niet voor te veel regelgeving, maar dit vond ik wel een goed initiatief om mensen te helpen als het fout loopt, om te redden wat er nog te redden valt. Helpen, niet subsidiëren.
Welnu, net dat beleid faalt, want 85 dossiers ten opzichte van uw ambitie van 400 tot 500 dossiers, dat kunnen we geen goed resultaat noemen. Vandaar dat ik verwijs naar Achiel Van Acker zaliger: Jagis, jagis, jagis.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister-president, dit thema ligt me nauw aan het hart. Ik weet dat minister Muyters en u daar de nodige aandacht aan besteden: minister Muyters via de trajectbegeleiding van gefailleerden, en u via andere initiatieven die u al hebt opgesomd. Ik wil ook twee positieve elementen aanhalen. Het aantal nieuwe ondernemingen is in 2010 gestegen, en ook het ondernemersvertrouwen is vergroot. Dat staat niet in verhouding tot het grote aantal faillissementen. We kunnen ons afvragen of de steun die u en minister Muyters geven aan de gefailleerden, voldoende zal zijn. De gefailleerden hebben echt wel hulp nodig, vooral ook psychologisch. Ze worden nog te veel met de vinger gewezen en ze zien het nog te veel als een persoonlijk falen. Maar we moeten het probleem aanpakken bij de bron en meer steun en begeleiding geven aan starters.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, jaar na jaar worden we geconfronteerd met recordaantallen faillissementen. Ik vraag me af of mijn collegas beseffen wat de gevolgen zullen zijn van de desastreuze maatregelen die de federale overheid plant. Iedereen moet besparen, daar is iedereen het mee eens. Ik verwijs naar de kranten van gisteren. Voor gewone, eenvoudige zelfstandigen swingen de kosten de pan uit. De kosten gaan van 5000 naar 20.000 en zelfs meer euro. Dat wordt de strop om de hals van die mensen en het wordt nog erger dan waar we nu staan. Het ging al slecht en het wordt veel slechter.
Minister-president, u hebt geprobeerd dit te minimaliseren, maar ik vraag me af hoe Vlaanderen dit nog kan bijsturen. Misschien wel met luttele flankerende maatregelen, maar dat zullen slechts druppels op een hete plaat blijken te zijn. Dit beleid is totaal ondergeschikt aan het federale beleid. Dat weet u ook. Ik vraag me af wat u daaraan zult doen.
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, het is goed dat we een paar positieve punten aanhalen. Het ondernemersvertrouwen is inderdaad gestegen. Ook in Duitsland is dat al een tijdje aan de gang, en dat heeft altijd invloed op ons. Faillissementen willen we altijd vermijden, maar we moeten geen paniekvoetbal spelen. In sommige kringen, zoals bij de handelsrechtbank, wordt er gepleit voor strengere eisen voor startende ondernemingen. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. We moeten oppassen dat we het ondernemerschap, waaraan we hard werken in Vlaanderen, niet fnuiken met strengere eisen. Deze waarschuwing wil ik graag meegeven.
Het is zo, hoe jammer het ook is: ondernemerschap kan leiden tot faillissement. Een gedeelte van de faillissementen zullen we moeten aanvaarden. We moeten ervoor zorgen dat de goede bedrijven blijven bestaan. Daar moeten we op inzetten.
Mijnheer Sabbe, u weet zeer goed dat het preventieve bedrijfsbeleid er is gekomen door een akkoord tussen de sociale partners en de regering dat was trouwens de vorige Vlaamse Regering. We hebben dat uitgevoerd omdat de sociale partners er zoveel belang aan hechtten. Ik heb in de commissie gezegd dat we dat gaan evalueren. Het slaat nergens, echt nergens op dat u dat zou verwijten aan de Vlaamse Regering. Ik heb het in de commissie gezegd, waarschijnlijk was u daar net niet, ofwel is het u ontgaan: er is een fundamenteel probleem als sociale partners een initiatief nemen naar bedrijven en de bedrijven daar met argwaan naar kijken. Dat moeten we met de sociale partners eens bespreken.
Mevrouw Fournier, mijnheer Diependaele, u onderstreept terecht dat we zo veel mogelijk preventief moeten werken. De Vlaamse Regering moet een extra inspanning leveren voor de prestarters en de starters. Een startende onderneming moet goed gewapend zijn. Ik verwijs naar de experts. De eerste jaren van een onderneming zijn cruciaal.
Mijnheer Deckmyn, we moeten in eerste instantie onze bevoegdheden goed gebruiken. Ik ben ervan overtuigd dat we dat doen. Het heeft weinig zin om hier gefrustreerd rond te lopen omdat het federale beleid mogelijks bijkomende lasten oplegt aan ondernemingen. Met initiatieven zoals de Industrieraad kunnen we de loon- en energiekosten aanpakken voorlopig op het federale niveau om een goed ondernemingsklimaat te scheppen.
Minister-president, ik was wel aanwezig in de commissie, maar u was hier gisteravond duidelijk niet toen er vragen aan u gesteld werden. We moeten stoppen met het welles-nietesspelletje rond aan- en afwezigheid.
De essentie is dat u wel hefbomen in handen hebt. Ik wil in de sfeer van de kerstperiode met een positieve noot eindigen. In de commissie-Sauwens hebt u zich geëngageerd om de unieke omgevingsvergunning te realiseren tegen juni 2012. Dat waren uw woorden. Ik herhaal ze graag in deze plenaire vergadering. Het is zeer positief voor de kmos om met een unieke omgevingsvergunning te kunnen werken en niet alles afzonderlijk te moeten aanvragen. Ik noteer dat. Ik hoop dat we elkaar in juni 2012 recht in de ogen kunnen kijken. Ik hoop dat u dan zult zeggen: dit is gerealiseerd mede dankzij de commissie-Sauwens die het voorbereidende werk gedaan heeft.
Vlaanderen moet een en ander realiseren. Ik heb het al eens gehad over een fiscaal pact tussen de gemeenten en de Vlaamse overheid om de pestbelastingen op lokaal niveau uit de wereld te helpen. Er zijn ook de missing links waar u een actieve rol kunt spelen. U kunt ervoor zorgen dat de omgeving er voor de kmos beter uitziet. De kmo is dacht ik uw speerpunt. (Applaus bij LDD)
Het incident is gesloten.