Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
Mevrouw Deckx, verslaggever, heeft het woord. (Opmerkingen van de heer Wim Van Dijck en anderen)
Dames en heren, het reglement is op dat vlak veranderd. U moet op voorhand en niet twee minuten voor de vergadering melden dat u verslaggever bent. Mevrouw Deckx heeft zich heel nauwkeurig bij me gemeld als verslaggever. Als de verslaggever dat niet doet, dan wordt er geen verslag gegeven tijdens de plenaire vergadering. U hebt die wijziging van het reglement vorige week met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.
De heer Van Dijck, verslaggever, heeft het woord.
Samen met mevrouw Deckx zal ik trachten op een beknopte maar duidelijke wijze verslag uit te brengen van de behandeling van het ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XXI in de commissie. Die behandeling startte op 5 mei.
Traditioneel neemt het ontwerp van Onderwijsdecreet een reeks correcties, verbeteringen en aanvullingen op in de bestaande niveau- en themadecreten. In de voorliggende teksten vindt men een reeks bepalingen terug die als doel hebben een verbetering van de organisatie van het academie- of schooljaar 2011-2012 te realiseren met daarbij horend een aantal vereenvoudigingen. Ander doel is de invoering van een aantal dringende maatregelen voor het volwassenenonderwijs, onder meer inzake NT2 (Nederlands als tweede taal). Daarnaast moeten de gemaakte afspraken in de op 10 december 2010 ondertekende collectieve arbeidsovereenkomsten worden omgezet in regelgeving. Tot slot moet uitvoering worden gegeven aan een aantal bepalingen uit de beleidsbrief Onderwijs 2010-2011.
Het ontwerp van decreet is onderverdeeld in niveaugebonden hoofdstukken voor het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs, het hoger onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB). Verder zijn er hoofdstukken met bepalingen inzake de onderwijsinspectie en de pedagogische begeleidingsdiensten, de studiefinanciering en de twee decreten inzake rechtspositie. In een afzonderlijk hoofdstuk staan een aantal losstaande themas, onder andere betreffende de ICT-middelen, het leerlingenvervoer, de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), schoolsport, de coördinatie van regelgeving en opheffingsbepalingen.
De voornaamste bepaling in het hoofdstuk basisonderwijs heeft te maken met de bevriezing van de lestijden gelijke onderwijskansen (GOK) en GOK+ voor het schooljaar 2011-2012 op het niveau van het schooljaar 2010-2011. Er wordt gewerkt aan een nieuw omkaderingsmechanisme in het basisonderwijs met ingang van 1 september 2012. Er wordt dan ook geen nieuwe GOK-cyclus meer opgestart.
Ook wat het secundair onderwijs betreft, zijn er een reeks aanpassingen. Een ervan is het voorzien in een decretale rechtsgrond voor beroepsprocedures door ouders en leerlingen tegen eindbeslissingen van klassenraden, zoals gevraagd door de Raad van State. Het betreft bepalingen die van een bestaand uitvoeringsbesluit naar een decreet verhuizen.
Een andere aanpassing betreft de mogelijkheid om projecten Accent op Talent verder te zetten. Concreet mogen de betrokken scholen onder bepaalde voorwaarden structuuronderdelen programmeren zonder normering. Er worden leerplannen gebruikt die geen overheidsgoedkeuring kregen en er worden aspecten van het modulair leren ingevoerd.
Een andere aanpassing is de vereenvoudiging van het systeem van een ander week- of jaarritme in het deeltijds secundair beroepsonderwijs. Dit ontwerp van decreet schaft die centrale regeling af. Het week- en jaarritme wordt lokaal geregeld door het centrumbestuur in zijn reglement voor de leerlingen.
Verdere aanpassingen zijn een regeling in verband met flexibele leertrajecten na een gunstige beslissing van de klassenraad, een vereenvoudiging inzake programmatie en een vereenvoudiging van de verlenging geïntegreerd onderwijs na de leeftijd van 21 jaar.
Er zijn drie kleinere themas die te maken hebben met het buitengewoon secundair onderwijs. Ten eerste is er de alternerende beroepsopleiding. De facultatieve integratiefase van één schooljaar kan bij wijze van uitzondering door de klassenraad worden verlengd tot een tweede schooljaar. Ten tweede de programmatie: als scholen een nieuwe opleidingsvorm of opleiding mogen programmeren, kunnen ze kiezen of die wordt georganiseerd in de hoofdvestigingsplaats of in een andere vestigingsplaats. Ten derde de teeltleider: voor de scholen die in het studiegebied Landbouw en Tuinbouw ten minste veertig leerlingen tellen, wordt voorgesteld dat zij recht hebben op een betrekking van teeltleider en dit op basis van een afspraak uit cao IX.
Voor het leerplichtonderwijs is in het ontwerp van decreet een nieuwe regelgeving opgenomen over het al of niet elektronisch meedelen van het schoolreglement.
In het volwassenenonderwijs zijn onder meer de volgende wijzigingen gepland. Er wordt voorgesteld om een overdracht van leraarsuren tot uiterlijk 30 april van het lopende schooljaar toe te laten. Er worden uitbreidingsmodules en geletterdheidsmodules ingevoerd, die wel deel uitmaken van een opleiding, maar niet noodzakelijk zijn om het certificaat van de opleiding te behalen. Een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) kan bij het gecombineerd onderwijs de extra leraarsuren enkel aanwenden voor de organisatie, de uitbouw, de ondersteuning en de ontwikkeling van dat soort onderwijs. Middelen voor het gecombineerd onderwijs kunnen niet in de rest van het onderwijsaanbod worden gebruikt.
Er zijn een aantal maatregelen opgenomen om de capaciteit inzake opleidingen NT2 in het volwassenenonderwijs te verhogen. De Belgische nationaliteit of het wettig verblijf wordt ingeschreven als inschrijvingsvoorwaarde. Er komt een uitbreiding van de voorrangsregeling tot een reeks nieuwe doelgroepen. Er wordt ook voorzien in een pakket aanvullende leraarsuren die de Vlaamse Regering gericht kan inzetten voor het wegwerken van wachtlijsten voor de opleidingen NT2. En er wordt voorzien in een decretale basis voor het zomeraanbod NT2.
Vervolgens bevat het ontwerp van decreet een tweetal maatregelen die in de toekomst uniform worden geregeld voor het volwassenenonderwijs en voor het hoger onderwijs. Het gaat om maatregelen in verband met de innovatie in de lerarenopleiding en met de kwaliteit van een specifieke lerarenopleiding na een negatieve visitatie.
Wat het hoger onderwijs betreft, grijpt het ontwerp van decreet in een aantal domeinen in. Buitenlandse studenten met hoger studiegeld zullen niet meer in aanmerking komen voor de financiering van de instellingen hoger onderwijs. Er worden specificaties toegevoegd aan de graden in het Vlaamse hoger onderwijs om ze zo op het internationale forum meer herkenbaar te maken. De afwijkende toelatingsvoorwaarden voor bachelor en master worden via het ontwerp van decreet op elkaar afgestemd.
Er komt een meer werkbare regeling in verband met dubbeldiplomas. Er komt een lijst van de bestaande bachelor- en masteropleidingen in het academiejaar 2010-2011, per instelling. Voor de periode 2011-2013 geldt dat de instellingen hoger onderwijs uiterlijk tegen 30 juni 2011 een voorstel van nieuwe lijst bezorgen. Het ontwerp van decreet bevat een sterke vermindering van de gegevens die instellingen invullen op het Hogeronderwijsregister.
Bij de centra voor leerlingenbegeleiding (CLBs) wordt de specifieke vorming voor CLB-directeurs afgeschaft. Door de betrokken bepalingen te schrappen, wordt de aanstelling van een directeur in een CLB op dezelfde leest geschoeid als in de andere onderwijsniveaus. Tot slot bevat het ontwerp van decreet nog voorzieningen aangaande de onderwijsinspectie en pedagogische begeleidingsdiensten, aangaande de studiefinanciering en de rechtspositie van het onderwijspersoneel.
Collegas, tot daar een beknopt overzicht van wat dit lijvige ontwerp van decreet inhoudt. Mijn collega-verslaggever zal dieper ingaan op de amendementen en enkele belangrijke aspecten in de bespreking. Ik dank u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Deckx, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, collegas, door het nieuwe reglement heeft de voorzitter gevraagd om niet letterlijk alles wat gezegd is, weer te geven. Ik zal dus proberen een bondig, maar volledig verslag te brengen.
We zijn begonnen met de algemene bespreking van het ontwerp van decreet. Mevrouw Van Steenberge zei dat ze de verzameldecreten chaotisch vond. Mevrouw Vanderpoorten waardeerde een aantal transparante zaken, maar betreurde dat de amendementen laattijdig werden ingediend.
Mevrouw Helsen vond een aantal aanpassingen positief. Mevrouw Celis vond het positief dat het decreet op zich tijdig was ingediend. Dat werd ook door de heer De Meyer benadrukt. Hij vond het zeer positief dat, conform de resolutie van 28 mei 2003, minister Smet erin geslaagd was het ontwerp voor 1 mei in te dienen. We hebben het dan ook tijdig kunnen bespreken in de commissie. Ikzelf heb geantwoord op de bedenkingen van mevrouw Vanderpoorten. Wij hebben de meeste amendementen een week op voorhand gegeven. We zijn er niet in geslaagd om dat volledig te doen, maar het is toch al een verbetering in vergelijking met vroeger.
Ik zal mij nu beperken tot de amendementen waarover wij behoorlijk wat discussie gevoerd hebben in de commissie. Ze allemaal bespreken, zou ons te ver leiden. Daarvoor verwijs ik naar het schriftelijke verslag.
Een eerste amendement was een voorstel van Open Vld en LDD om de maximumfactuur in het kleuteronderwijs op hetzelfde niveau te brengen als in het lager onderwijs, dus de 20 euro te vervangen door 60 euro en ook de formule aan te passen. Het tweede amendement, ingediend door dezelfde indieners, stelt voor de minder scherpe maximumfactuur in het kleuteronderwijs in te voeren, waardoor de bijdrage voor meerdaagse extra muros-activiteiten maximaal 180 euro voor de volledige kleuterperiode zou bedragen. Daarover werd in de commissie gediscussieerd. De meerderheidspartijen wensten dit amendement niet goed te keuren omdat wij besloten hebben om te wachten op de studie van minister Smet, die zeer binnenkort zal aankomen in het parlement en die zal toelaten om de juiste impact van de regeling te kunnen inschatten. Dit amendement werd dan ook niet goedgekeurd.
Zelf kondigde ik een amendement aan vanuit de meerderheid. Het betrof het organiseren van politieke activiteiten in scholen. Politieke activiteiten zouden worden toegestaan onder bepaalde voorwaarden en buiten periodes van schoolactiviteiten. Personeelsleden noch leerlingen mogen worden aangezet om eraan deel te nemen. De school kan een kostendekkende vergoeding vragen. Dat past volgens mij in de visie van de brede school om de schoolinfrastructuur ook te gebruiken voor andere activiteiten. Heel wat leden hadden bij dit voorstel vragen en bedenkingen. Vooral uit de hoek van Vlaams Belang waren kritische geluiden te horen. De commissie besliste om aan de voorzitter van het Vlaams Parlement een verzoek te richten om over dat amendement binnen een termijn van ten hoogste vijf werkdagen een advies te vragen aan de Raad van State. Dat advies werd afgeleverd en de meerderheid heeft het amendement eraan aangepast en opnieuw ingediend. Het amendement is dan aangenomen met negen stemmen tegen drie, bij één onthouding.
Mevrouw Meuleman van Groen! stelde een amendement voor tot schrapping van artikel IV.7, eerste lid. Over dit amendement werd een serieus debat gevoerd. Daarom moet ik er hier dieper op ingaan. Mevrouw Meuleman ziet het als de verantwoordelijkheid van de minister om een behoeftedekkend aanbod NT2 te creëren. De minister slaagt daar volgens haar al een tijdje niet in en wil daarom alvast de mensen zonder papieren schrappen. Dit zal volgens haar de wachtlijsten niet oplossen en is vooral spierballenvertoon voor de vitrine. Volgens Groen! is het artikel ook ongrondwettelijk. Volgens de heer Wim Van Dijck is de verantwoording van de minister logisch. Het is volgens hem onzinnig om mensen die in het kader van de federale wetgeving niet meer in België mogen verblijven een opleiding te laten volgen om zich te integreren. Mevrouw Poleyn stelde dat de overheid coherentie moet nastreven, vooral in een land waar het onderscheid tussen de bevoegdheidsniveaus niet altijd duidelijk is.
Enerzijds mensen het bevel geven het land te verlaten en anderzijds een opleiding laten volgen, is volgens mevrouw Poleyn een dubbel signaal. Dat neemt niet weg dat het lid aangeeft dat ze met enkele vragen blijft zitten.
Volgens mevrouw Vermeiren steunt de N-VA het artikel wel. Mevrouw Moerman was het daarmee eens. Minister Smet antwoordde dat het hier geen besparingsmaatregel betreft.
Het is volgens de minister een kwestie van eerlijkheid en rechtvaardigheid. Hij stelde dat het niet correct zou zijn dat de Vlaamse overheid de volwassenen de mogelijkheid zou geven om een cursus te volgen en eigenlijk zo de boodschap zou geven dat hij of zij langer zou kunnen blijven in de hoop dat de cursus een argument zou kunnen zijn om alsnog geregulariseerd te worden. Kinderen jonger dan 18 mogen in ieder geval niet het slachtoffer worden van het gedrag van hun ouders. Zij hebben recht op onderwijs, ook al hebben zij geen papieren. Dat is een morele plicht, niet alleen een juridische.
De minister beklemtoonde dat een asielzoeker tijdens de procedure een opleiding mag blijven volgen, zelfs als hij of zij procedeert tegen een negatieve beslissing bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Ook mensen die een negatieve beslissing ontvangen hebben, maar niet naar hun land van herkomst kunnen, kunnen een verblijfsstatuut aanvragen, waarna ze een opleiding kunnen volgen. Voor mensen zonder verblijfsvergunning die een regularisatieaanvraag ingediend hebben, verschilt de situatie naargelang ze al dan niet een bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten.
Het amendement van mevrouw Meuleman werd verworpen met 12 stemmen tegen 1 bij 1 onthouding. Het artikel werd aangenomen met 10 stemmen tegen 1 bij 3 onthoudingen.
Een amendement voorgesteld door de heer Bouckaert en mevrouw De Waele had als doel dat de universiteiten hun inschrijvingsgelden kunnen verhogen of verlagen. Zo zouden volgens de heer Bouckaert de universiteiten de mogelijkheid hebben om de vraag van de studenten te sturen door een eigen studiegeldbeleid. Zo kunnen zij bijvoorbeeld meer ingenieurs aantrekken door het inschrijvingsgeld van die opleiding te verlagen.
Mevrouw Moerman herinnerde zich die redenering uit de Commissie ad hoc Hoger Onderwijs. Ze zag inhoudelijke en juridische problemen. Dat universiteiten zelf studiegelden kunnen bepalen, kan volgens haar universiteiten met een gemiddeld groot aantal minder gegoede studenten, zoals de VUB, voor problemen plaatsen. Volgens het lid zijn hogere inschrijvingsgelden trouwens niet toegestaan. Het Grondwettelijk Hof zegt immers dat het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten zo geïnterpreteerd moet worden dat de inschrijvingsgelden niet kunnen wijzigen. Minister Smet sloot zich aan bij deze argumenten.
De heer De Meyer zei overleg gepleegd te hebben met de Vlaamse Hogescholenraad en het Vlaams Verbond van Katholieke Hogescholen, die vernietigend zijn over de amendementen. Het amendement werd verworpen met 1 stem tegen 13.
Collegas, ik ga het hierbij houden. Ik weet dat dit verre van volledig is, maar ik verwijs voor het overige naar het uitgebreid verslag.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, ik ga mij zoals de vorige jaren bij het verzameldecreet niet onthouden. Ik ga dit verzameldecreet wel goedkeuren, omdat het voor het eerst sinds vele jaren voldoet aan de resolutie omtrent de ordentelijke schoolstart, goedgekeurd op 28 mei 2003.
De resolutie vraagt ook dat alle omzendbrieven en besluiten die van toepassing zijn op 1 september, vóór 25 juni in de scholen zijn. Minister, wilt u deze uitdaging ook aangaan zodat de scholen volgend jaar tijdig geïnformeerd zijn?
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Voorzitter, ik wil de collegas bedanken voor de goede verslaggeving. Ik heb niet de bedoeling om hier nog een uitgebreid betoog te houden. Wij hebben een zeer goede gedachtewisseling gehad in de commissie. Het ontwerp van decreet bestaat uit verschillende artikelen betreffende verschillende onderwijsniveaus. Dat maakt het moeilijk om een coherent betoog te houden. Ik wil over een aantal punten wel nog iets zeggen.
Wij hebben in de commissie al gezegd dat wij het erg appreciëren dat de regelgeving op het vlak van de flexibele leertrajecten aangepast wordt. Wij zijn van mening dat dit mogelijkheden biedt om in te spelen op concrete situaties die zich in bepaalde scholen voordoen. Het is nu ook mogelijk om andere methodes en werkvormen toe te passen. We zijn er ook van overtuigd dat dit de mogelijkheid biedt om tegemoet te komen aan de schoolmoeheid en dat het in bepaalde gevallen een oplossing kan zijn voor de spijbelproblematiek.
Wat we in de commissie nog niet zozeer benadrukt hebben, is dat we het belangrijk vinden dat er een opvolging is bij de toepassing van die flexibele leertrajecten. Dat wordt vandaag in zeer beperkte mate toegepast. Wij zijn de mening toegedaan dat het een noodzaak is om dat in meerdere gevallen toe te passen. Het zou interessant zijn om er een zicht op te hebben welke scholen daarmee werken en welke niet en wat de effecten daarvan zijn op bepaalde problematieken die zich bij bepaalde doelgroepen voordoen. Dat kan ons goede inzichten verschaffen om te weten welk onderwijs wij in de toekomst nodig hebben.
De verslaggevers hebben al uitgebreid stilgestaan bij het feit dat nu een bepaling is opgenomen van wettig verblijf als inschrijvingsvoorwaarde in het volwassenenonderwijs. De verslaggevers hebben zeer duidelijk weergegeven dat wij daar vanuit onze fractie vragen over gesteld hebben aan de minister en dat de minister daar een correct antwoord op gegeven heeft, wat ons stemgedrag heeft bepaald. De verslaggevers hebben het daar al zeer uitgebreid over gehad. Het is dus niet nodig dat wij dat ook nog eens doen. Onze houding daarover is intussen ook niet veranderd.
De discussie over de maximumfactuur is al uitgebreid gevoerd in de commissie. Wij willen vanuit onze fractie nog eens zeer sterk benadrukken dat wij een evaluatie en bijsturing van de maximumfactuur willen, maar dat we wel de resultaten willen afwachten van de studies die de minister heeft opgegeven. Die resultaten zijn intussen duidelijker, en dus willen we in het najaar overgaan tot een verdere bespreking en aanpassing van de regelgeving, maar dan wel gebaseerd op het studiemateriaal dat de minister ons ter beschikking kan stellen.
In de gedachtewisseling hebben wij heel duidelijk gesteld dat wij een evaluatie en bijsturing van de maximumfactuur ten gronde willen bekijken, maar dat we vragen stelden bij het voorliggende voorstel van Open Vld en de absolute noodzaak om de minder scherpe maximumfactuur binnen het kleuteronderwijs ook onder de loep te nemen, vooral wegens de pedagogische en onderwijskundige argumenten die wij niet zo duidelijk zagen.
Beste collegas, wij zijn na de bespreking in de commissie tot de vaststelling gekomen dat over het hoofd is gezien dat bij een verlenging van de GOK-cyclus in het gewoon voltijds secundair onderwijs niet alleen een besluit van de Vlaamse Regering nodig is om de huidige reglementering in zijn volledigheid voort te zetten, maar dat ook een decretale aanpassing nodig is, die we niet hebben opgenomen in OD XXI en die ook niet als amendement is ingediend door de meerderheid tijdens de bespreking van het decreet. Omdat, als wij geen decretale aanpassing zouden doen, de middelen die vandaag ter beschikking staan van de scholen, verloren zouden gaan, willen wij vanuit de meerderheid vandaag toch nog een amendement voorleggen. Het is intussen rondgedeeld.
Het betreft een budgettair neutrale maatregel, die eigenlijk een zuivere consolidatie is en die de GOK-werking in het onderwijsveld en van de financiële overheidsinvestering mogelijk maakt en voortzet. Het amendement wil de investering in de scholen in uren leerkrachten voor het secundair onderwijs en voor gelijke onderwijskansen, die al sinds 2008 loopt, verder behouden gedurende twee schooljaren. Dat houdt dus niet enkel en alleen een aanpassing in van het besluit van de Vlaamse Regering, maar ook een decretale aanpassing. We hopen dat dat uw goedkeuring kan wegdragen.
Er is een correctie toegepast voor wat betreft de concentratiegraad, rekening houdend met de stijgende loonkost en de geverifieerde effectieve aantallen leerlingen die op een of meerdere GOK-indicatoren scoren op datum van 1 januari 2011. Er is een veiligheidsmarge ingebouwd, waardoor de daling van de concentratiegraad beperkt wordt tot 55 procent in plaats van 80 procent. We willen dit amendement zeker en vast goedkeuren om de middelen die vandaag uitgetrokken zijn voor scholen en die in 2008 extra werden goedgekeurd, niet verloren te laten gaan. Collegas, we vragen u dit amendement mee te ondersteunen.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Minister, collegas, we staan hier elk jaar opnieuw. Het verzameldecreet Onderwijs is een moment dat jaarlijks, net voor de grote vakantie, terugkeert, om ervoor te zorgen dat bepaalde zaken kunnen worden ingevoerd.
Minister, in tegenstelling tot verleden jaar moet ik beginnen met u te feliciteren. Zoals de heer De Meyer zegt, zult u er dit jaar namelijk misschien in slagen om de schooldirecties vóór 25 juni op de hoogte te brengen van de wijzigingen die ingaan op 1 september. Daarmee voldoet u aan het voorstel van resolutie betreffende het tijdig indienen van ontwerpen van decreet inzake het onderwijs, met het oog op een ordentelijke en rechtszekere start van het schooljaar.
Sommige parlementsleden zullen misschien zeggen dat u daarin geslaagd bent ondanks de zogenaamde vertragingsmanoeuvres van onze fractie. Dat zou echter niet correct en zelfs intellectueel oneerlijk zijn. Ik zal daar op het einde van mijn betoog op terugkomen.
Minister, het verzameldecreet Onderwijs XXI is inderdaad een kanjer van 71 bladzijden. Ik zal mij beperken tot een aantal zaken die voor ons toch wel essentieel zijn.
Hoewel u tijdig naar het parlement bent gekomen, is dit voor onze fractie op zich toch niet voldoende om het decreet goed te keuren. Dat zal u ook niet verwonderen. Er zitten uiteraard goede zaken in het voorstel van decreet. Ik zal er maar onmiddellijk de belangrijkste uit halen.
Collegas, we worden al een aantal dagen overstelpt met smsen over onderwijs voor illegalen. Onderwijs is inderdaad een basisrecht, maar dan gaat het wel over onderwijs voor kinderen. Minister, door de afschaffing van taallessen voor illegalen bent u consequent met het inburgeringsbeleid. Men zegt dat onderwijs de illegalen zal helpen zich te integreren. Illegalen moeten zich echter niet inburgeren, zij moeten het land verlaten. Mevrouw Meuleman, het zou pas onmenselijk zijn om hun een ander signaal te geven.
Minister, helaas zitten er in het ontwerp van decreet ook tal van zaken die onze goedkeuring niet kunnen wegdragen. Deze zaken zijn onder te verdelen in wetstechnische opmerkingen, voorafnames op debatten die nog moeten komen, gemiste kansen en duidelijk verkeerde standpunten.
Vooreerst zal ik de wetstechnische opmerkingen overlopen. Ik wil mevrouw Deckx en de heer Wim Van Dijck bedanken voor de verslaggeving. Mevrouw Deckx is echter wat summier geweest, wanneer ze mijn opmerking aanhaalt dat ik het verzameldecreet chaotisch vind. Ik heb daar namelijk nog wat andere zaken bij vermeld, die ik nu zal opnoemen.
Mijn eerste opmerking betreft de techniek van het verzameldecreet. Verzameldecreten zijn niet het goede voorbeeld van legistieke duidelijkheid. Zij worden dan ook het best uitzonderlijk gebruikt en zouden bepalingen moeten omvatten die analoog moeten zijn voor verschillende onderwijsniveaus en/of onderwijssectoren of die noodzakelijk zijn voor de vlotte werking van de onderwijssector. Het voorliggend ontwerp, en zeker de amendementen, bevatten bepalingen die hier niet aan voldoen. Voor sommige amendementen en artikelen werd zelfs de vraag gesteld wat er zo dringend aan was om dit in een verzameldecreet op te nemen.
Bepaalde onderwerpen hadden beter thuisgehoord in besprekingen van decreten over de materie zelf. Door alles samen te behandelen, probeert men sommige vissen te verdrinken.
Een tweede opmerking gaat over het hoge aantal amendementen dat werd ingediend. Het zijn geen verduidelijkingen of aanvullingen op artikelen, maar werkelijk fundamentele zaken. Inderdaad, mevrouw Deckx, sommige amendementen zijn een week voor de bespreking ingediend, zoals wij uitdrukkelijk hadden gevraagd in de commissie. Maar de helft ervan is nog besproken de dag van de stemming en sommige zijn zelfs volledig herschreven.
Door het indienen van al die amendementen valt de controle weg waaraan ontwerpen van decreet normaal moeten voldoen, door onder andere de Raad van State, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor). Ze werden niet alleen laattijdig ingediend, bovendien werd, zoals gezegd, een van de belangrijkste amendementen de dag van de stemming zelf volledig herschreven. Tegelijk legt men druk op de oppositie om geen vertragingsmanoeuvres toe te passen, want zo zouden we de schoolbesturen gijzelen.
Een derde technische opmerking gaat over het veelvuldig gebruik van retroactiviteit. De Raad van State heeft al gezegd dat retroactiviteit eveneens uitzonderlijk moet worden toegepast. Maar blijkbaar worden de opmerkingen van de Raad van State enkel gebruikt als ze in het kraam passen. Retroactiviteit wordt de laatste tijd in decreten meer regel dan uitzondering.
Sommige bepalingen bevatten een bevoegdheidsoverdracht, namelijk de artikelen over de kamer van beroep. We zijn het er niet over eens, maar ik meen dat in onderwijszaken bevoegdheidsoverdrachten en bevoegdheidsverdelingen via een bijzondere meerderheid moeten gebeuren. Ik heb dit twee weken geleden al eens aangehaald, tijdens de bespreking van de scholengemeenschappen. Noch de meerderheid noch de minister heeft daar oren naar. De Raad van State, zeggen ze soms schamper, geeft maar een advies. Inderdaad, wie zijn wij om dat te volgen?
Dit decreet is op wetstechnisch vlak geen voorbeeld van behoorlijke wetgeving. Ik vind dat de decreetgever wat zorgvuldiger zou mogen omspringen met de rechtsregels.
Een tweede categorie van opmerkingen gaat over voorafnames op debatten die nog moeten komen. Ten eerste is er de veralgemening van de proeftuinen. Dit is een voorafname op het debat betreffende de hervorming van het secundair onderwijs. De vrees is dat door de proeftuinen te veralgemenen, het diffuse onderwijslandschap nog ondoorzichtiger wordt. Voor onze fractie was het beter geweest het debat af te wachten.
Ten tweede heb ik een opmerking bij de verlenging van de GOK-uren (gelijke onderwijskansen). Dit is een voorafname op de discussie betreffende de hervorming van het secundair onderwijs en de daaraan verbonden financiering. U wilt alle zaken koppelen, minister. Bovendien voldoet u zo niet meer aan de voorwaarden in het GOK-decreet, namelijk een driejaarlijkse evaluatie. Ik heb dit deel van mijn tekst gisterenavond laat geschreven, nog voor ik het amendement had gelezen waarnaar mevrouw Helsen daarnet verwees. Dat amendement zal ik straks nog aanhalen.
Amendement 59 is een voorafname op het debat over de lerarenopleiding.
Ook voor het deeltijds kunstonderwijs worden tijdelijke projecten verlengd, terwijl een hervorming van het deeltijds kunstonderwijs aangekondigd is. Bovendien wordt voor bepaalde projecten de overgang gemaakt naar een structureel kader voor samenwerking, zonder dat daarover een grondig debat wordt gevoerd.
Een andere verlenging betreft de projecten in verband met Content and Language Integrated Learning (CLIL) en onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC). Dit betekent een voortdurend opschuiven van het debat over de evaluatie van de projecten en van het talenonderwijs in het algemeen. Onze fractie meent opnieuw dat het debat moet voorafgaan aan de verlenging.
Een derde luik betreft de gemiste kansen. Terwijl men op alle andere vlakken voorafnames doet op debatten die nog moeten komen, weigert de meerderheid met betrekking tot de maximumfactuur een oplossing uit te werken en wacht op een evaluatie van het departement Onderwijs. Die zal eerstdaags, weldra, zeer vlug komen. We wachten nog altijd op dat eerstdaags, weldra, zeer vlug. We hebben het nog niet gezien. Aanpassingen aan de maximumfactuur tegen 1 september zijn nochtans juist wel een onderwerp om in een verzameldecreet op te nemen. Onze fractie heeft in de commissie de amendementen van Open Vld en LDD over deze materie goedgekeurd.
Dit brengt me bij de realisatie van de leerzorg en een structurele oplossing voor autismespectrumstoornissen. We hebben gemerkt dat de autismespectrumstoornissen ondertussen in het programmadecreet zijn opgenomen. Er is echter niet in een structurele oplossing voorzien. De minister wil dit punt behandelen tijdens het debat over de leerzorg. We hebben daar alle begrip voor. Het hoort daar ook thuis. Dit debat laat echter al jaren op zich wachten. We hebben niet de indruk dat het er binnenkort zal komen. Er zou in verband met dit dossier immers een haar in de boter zitten. De betrokken partijen bereiken maar geen overeenstemming.
Mijn laatste opmerking met betrekking tot de gemiste kansen gaat over het wegwerken van de missing links en de onduidelijkheden over hbo5. Ten gevolge van de uitzondering op de uitdrukking in studiepunten van de studieomvang van de opleiding verpleegkundige in het hoger beroepsonderwijs blijft binnen het hbo5 enige onduidelijkheid bestaan.
De laatste categorie opmerkingen betreft de foute keuzes die zijn gemaakt. Mijn fractie heeft een amendement ingediend om de artikelen betreffende het schoolreglement te wijzigen. Over de kern van de artikelen zijn we het eens. We zien echter niet in waarom een schoolbestuur het schoolreglement in de loop van het schooljaar, indien hier dwingende redenen voor zijn, niet meer zou kunnen wijzigen. Voor nieuwe regelgeving zou dit immers wel kunnen. Ons amendement is niet aanvaard.
Verder heeft de meerderheid een amendement ingediend om politieke activiteiten binnen de schoolmuren toe te laten. Het gaat om activiteiten van politieke partijen die in hun statuten en in de gedragingen van hun mandatarissen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) onderschrijven.
Er was aanvankelijk een tegenstelling tussen minister Smet en mevrouw Deckx. Volgens minister Smet moesten alle partijen die het EVRM in hun statuten aannemen, hier gebruik van maken. Mevrouw Deckx bleef echter op de gedragingen van mandatarissen hameren.
Het gaat niet enkel om informatieve avonden, maar ook om fundraising en feestjes. Tot nu toe was de wet duidelijk: het mocht niet. Dit amendement zal zeker onduidelijkheid scheppen. Wie moeten oordelen of een partij toegang kan krijgen? Dat moet het schoolbestuur doen. Wie moet over de gedragingen van mandatarissen oordelen? Over welke mandatarissen gaat het eigenlijk? Vallen de uitspraken van de heer Van Aelst voor ieder schoolbestuur binnen de bepalingen van het EVRM? Zouden alle uitspraken van de heer Tobback de toets doorstaan? Welke gemeenteschool kan de vraag van de burgemeester weerstaan? Dit is niet bepaald. Dit is een aanval op de neutraliteit van het onderwijs.
Vanwege deze onduidelijkheid is door onze fractie een advies van de Raad van State gevraagd. De heer De Meyer heeft gesteld dat de meerderheid, indien de adviesvraag een vertraging van de behandeling van Onderwijsdecreet XXI zou teweegbrengen, zou overwegen de amendementen in te trekken. Hij heeft letterlijk verklaard dat de meerderheid zich het recht voorbehoudt de amendementen in te trekken. Op zich zou dit een goede zaak zijn. Deze amendementen horen immers totaal niet thuis in een verzameldecreet. Op geen enkel ogenblik heeft iemand ons kunnen overtuigen van de hoogdringendheid om deze amendementen in een verzameldecreet op te nemen. De slechte kas van de sp.a, die geen zalen meer kan huren, zou een reden kunnen zijn.
Dat het nuttig was de Raad van State om een advies te vragen, bleek tijdens de commissievergadering zelf. De amendementen werden totaal herschreven. De vergadering verliep vrij chaotisch. Op een gegeven ogenblik wist niemand nog wat de waarde van de uiteenzettingen was. De helft van de commissieleden stond buiten. De andere helft liep heen en weer. Medewerkers zaten met de handen in het haar. Op den duur was het echt een kiekenkot.
Aangezien mijn fractie nog steeds niet van de grondwettelijkheid van de amendementen was overtuigd, werd opnieuw een advies van de Raad van State gevraagd. We zijn overigens nog steeds niet overtuigd. De meerderheid, aangevoerd door de heer De Meyer en de minister, vonden dit een belediging, vooral aan het adres van de oppositie, die constructief aan de herschrijving van de amendement zou hebben meegewerkt. Wij zijn echter helemaal niet bij die herschrijving betrokken. Wat is er constructief aan de herschrijving van die amendementen? Bepaalde mensen zijn alvast niet gevraagd de amendementen mee te herschrijven.
Bovendien is de verbazing van de andere partijen over onze scepsis vals. Ze weten allemaal heel goed wat de neutraliteit tegenover de politieke partijen betekent. Ze weten het niet enkel. Ik vermoed zelfs dat het hun bedoeling is. In het andere geval zouden de gedragingen niet in de tekst hebben gestaan.
Onze fractie heeft dan ook een tweede lezing gevraagd. De opmerkingen van de meerderheid, zeker van CD&V, dat wij OD XXI willen vertragen en de schoolbesturen gijzelen, bewijst eens te meer dat CD&V zijn tsjevenstreken nog niet is afgeleerd. Wij hebben niet gezorgd voor een vertraging. Jullie hebben daar zelf voor gezorgd. Eerst door meer amendementen dan artikelen zelf in te dienen. De amendementen bleven maar komen. Wij hebben op voorhand gevraagd de amendementen betreffende politieke activiteit binnen scholen in te trekken en dan zouden we de tweede lezing niet meer vragen. Collega De Meyer had dat de week ervoor zelf voorgesteld. Maar blijkbaar gold dat voorstel niet langer dan een week.
U hebt de amendementen aangehouden en wij hebben een tweede lezing gevraagd. Wij hadden ook de vraag om de reflectietermijn weg te stemmen niet kunnen steunen. Daar is unanimiteit voor nodig. Wij hebben die unanimiteit gegeven. Wij willen de schoolbesturen niet gijzelen. Jullie doen dat wel zelf. Want wat zien we nu: een amendement van de meerderheid, gisteren gedrukt en vandaag rondgedeeld, over een fundamentele zaak. Mevrouw Helsen, u doet alsof dat de normaalste zaak van de wereld is. Wij vinden dat niet. Ik vind dit ongehoord.
De minister heeft aangekondigd dat hij voor de hertekening van de GOK-uren de evaluatie van het Gelijkekansendecreet zou afwachten. En wat zien we nu? Een amendement, al stoemelings, over de hertekening van de GOK-uren en het invoeren van een nieuwe driejaarlijkse cyclus, zonder evaluatie, zonder debat.
Wij gaan dit niet aanvaarden. Wij willen dat het parlement, en zeker de oppositie, ernstig wordt genomen en dat voor fundamentele zaken het advies van de Raad van State, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) wordt gevraagd en dat er een grondig debat wordt gevoerd.
Maar de bal ligt weer in jullie kamp. Indien deze amendementen worden aangehouden en goedgekeurd, dan zullen wij de tweede lezing vragen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ook ik dank de verslaggevers voor hun uitgebreid verslag. Er is, zoals ze gezegd hebben, een uitgebreide discussie geweest in de commissie. Het is geenszins mijn bedoeling om die discussies te herhalen. Ik wil wel van de gelegenheid gebruikmaken om concluderend namens mijn fractie, een aantal punten duidelijk te stellen.
Onderwijsdecreten zijn een jaarlijks weerkerend fenomeen. Het zijn niet de aantrekkelijkste en zeker niet de gemakkelijkste decreten om te bespreken. Dat weten we intussen allemaal.
En ook OD XXI bevat items uit alle onderwijsniveaus. Soms zijn het technische correcties zonder meer. Andere zijn uitvoeringen van de cao, nog andere gaan dan weer over fundamentele onderwijskundige onderwerpen. Bovendien werden, zoals door mevrouw Van Steenberge werd gezegd, tal van amendementen ingediend de meeste gelukkig al vroeger dan vorig jaar , soms over zeer belangrijke onderwerpen en zonder adviesvraag aan de Raad van State of Vlor. Ook vandaag werd nog een amendement ingediend. Mijnheer De Meyer, dat is spijtig want daardoor riskeert de meerderheid om de goedkeuring van dit decreet op de helling te zetten en alleszins te vertragen.
Mevrouw Vanderpoorten, ik betreur het ook dat het amendement nu moet worden ingediend. Ik ben het met u eens. Maar je moet je wel de vraag stellen of je dit probleem oplost of niet. Ik vind het jammer dat niemand in de administratie zo opmerkzaam is geweest om dit signaal aan het kabinet en de minister te geven. Vandaag moeten een aantal parlementsleden dit probleem oplossen of het probleem wordt alleen maar groter.
Ik wil niet persoonlijk worden, maar ik heb de indiendata bij van de verzameldecreten van de voorbije vijftien jaar en het aantal amendementen van de voorbije vijftien jaar. Ik zou u de suggestie geven om op dit vlak een klein beetje bescheiden te blijven, maar ik ben het wel met uw bemerking eens.
De heer Wienen heeft het woord.
Door de tussenkomst van de heer De Meyer vraag ik me af of het tijdig indienen, zoals het hoort, van een ontwerp door een minister dan een vrijbrief moet zijn om onze goedkeuring eraan te hechten. Dat lijkt me een beetje te kort door de bocht, collega.
Onze collega heeft niet goed geluisterd.
Mijnheer De Meyer, men kan natuurlijk altijd amendementen indienen. Ik begrijp wel dat er soms iets over het hoofd wordt gezien, maar dan mag men als meerderheid niet verbaasd zijn als er reactie op komt van de oppositie, wie die oppositie ook is en wie die meerderheid ook is.
Dames en heren collegas, minister, met een aantal bepalingen kan Open Vld het uiteraard eens zijn. Ik denk dan onder andere aan een aantal nieuwe regels voor het hoger onderwijs, aan de regeling voor Nederlands als tweede taal (NT2) voor wettige verblijvers en aan de flexibele leertrajecten.
Een gegeven dat echter regelmatig terugkomt in het ontwerp van OD XXI, is de verlenging van tijdelijke projecten in afwachting van structurele vernieuwingen. Dit laatste legt meteen ook de vinger op de wonde, een wonde waarover ik het in dit korte tijdsbestek toch nog graag even wil hebben. Er is de voorbije twee jaar, de twee jaar dat u onderwijsminister bent, bijna over geen enkel thema, aangekondigd in de beleidsnota, ten gronde met het parlement gedebatteerd, laat staan dat er werd gefinaliseerd. Alleen in de commissie ad hoc over het hoger onderwijs en over enkele dwingende problemen, ik denk aan de capaciteit, is er degelijk werk geleverd. Voor het overige blijft het wachten op alle notas, evaluaties en concepten die u reeds aankondigde, maar die blijkbaar alleen in resonantiegroepen, werkgroepen, met koepels, vakbonden en kabinetsleden en mag ik hopen de meerderheid werden of worden besproken.
Ik zal een zestal voorbeelden geven die allemaal op de ene of de andere manier het ontwerp van OD XXI als kapstok hebben, onder andere omdat de tijdelijke projecten ter zake worden verlengd.
Vlaanderen was vroeger een voorloper in het talenonderwijs. Vandaag dreigt Vlaanderen het zwakke broertje te worden. We weten dat allemaal. Daarom zijn er door verscheidene parlementsleden initiatieven ingediend, onder andere twee voorstellen van decreet door mijn fractie. Daarom hebt u ook een talennota aangekondigd die klaar zou zijn voor bespreking rond Pasen. We zijn nu twee maanden later, maar van de talennota moeten wij de eerste letter nog lezen. U hebt nu beloofd bij de commissiebesprekingen van dit ontwerp van decreet dat de nota er zal liggen voor het zomerreces. We zullen zien.
Ik ga het debat van de commissie over de maximumfactuur natuurlijk niet overdoen, maar dit is misschien wel het meest schrijnende voorbeeld van besluiteloosheid. Een meerderheid, maar misschien niet dé meerderheid, vindt al lang dat er iets moet gebeuren aan de huidige regeling. De evaluatie van de bestaande regeling werd aangekondigd tegen december 2010. Om die reden wilden de meerderheidspartijen niet weten van hoorzittingen naar aanleiding van een resolutie van collega De Knop in oktober van vorig jaar.
We zijn nu juni 2011. Hebt u de eerste letter van de evaluatie al gelezen, collegas van de meerderheid? Ik heb nochtans sterk het vermoeden dat deze historie ook bij u ergernis begint op te wekken. Nu is er een nieuwe regeling aangekondigd voor 1 januari 2012. Dit betekent evaluatie bespreken, decreet uitschrijven, decreet bespreken en adviezen vragen in het najaar. We zullen nogmaals zien.
Het decreet leerzorg wordt al ongeveer tien jaar voorbereid. In het ontwerp van OD XXI werden amendementen goedgekeurd in afwachting van structurele maatregelen voor onder andere kinderen met autisme. Op een vraag om uitleg van mevrouw Helsen antwoordde u op 10 mei dat de resonantiegroepen die zich over leerzorg gebogen hadden, hun werk hadden afgerond. Uit de pers verneem ik dat er zich weinig enthousiasme aandient voor de uitvoering van een nieuw decreet, dat er geen draagvlak is. U wilde op 10 mei niet vooruitlopen op de beslissing van de Vlaamse Regering met betrekking tot de toekomst van leerzorg. Ik veronderstel dat u hierover intussen wel overleg hebt gepleegd en dat u vandaag wel kunt zeggen wat de toekomst van leerzorg is?
In het ontwerp van OD XXI zijn heel wat uitvoeringen van cao-bepalingen opgenomen. Ze worden veelal met terugwerkende kracht ingevoerd. Mijn fractie heeft daarom tegen deze artikelen gestemd. En ook omdat we natuurlijk geen enkele mogelijkheid hebben gehad om ons uit te spreken over de waarde van de afgesloten akkoorden.
Wat een parlement echter compleet onwaardig is, is dat elke vraag en discussie over het lerarenberoep wordt afgewimpeld of gewoon niet wordt beantwoord omdat er sinds april een lerarenloopbaandebat aan de gang is. Ik heb de vraag gesteld of de contouren van dit debat zouden kunnen worden besproken in de commissie. Eigenlijk is dat ook toegezegd, weliswaar zonder vervolg. Collegas, het kan toch niet de bedoeling zijn dat er een grootschalig debat wordt gevoerd met onder meer koepels en vakbonden, dat twee jaar in beslag zal nemen, terwijl het parlement ondertussen geen enkel antwoord krijgt op vragen over de toekomst van het lerarenberoep. Dat terwijl iedereen zegt dat goed onderwijs staat of valt met goede leerkrachten, dat dé uitdaging van vandaag voor ons onderwijs bij de kwaliteit van de leraren ligt.
De hervorming van het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs moest op onderwijsgebied het paradepaardje van deze Vlaamse Regering worden. Die hervormingen bevinden zich nog steeds in de conceptfase. Steeds meer hoor ik bij onderwijsbetrokkenen dat sterk wordt getwijfeld aan het draagvlak voor ook die hervormingen, ten eerste omdat er geen geld tegenover kan worden geplaatst, ten tweede omdat het vinden van een breed draagvlak zonder dat de principes van de hervorming vaststaan, een enorme klus is. De onzekerheid die bij vernieuwingen komt kijken, doet velen veeleer kiezen voor het comfort van het status-quo. Dat is altijd zo. Extra budget maakt een noodzakelijke hervorming vaak gemakkelijker, maar is natuurlijk geen noodzakelijke voorwaarde. Keuzes kunnen en moeten ook op een andere manier worden gefinancierd. Dan denk ik aan een efficiënter organiseren, bijvoorbeeld door scholengemeenschappen te herschikken. Daarmee wacht u echter dan weer tot het secundair onderwijs hervormd is, en zo zitten we helemaal in een vicieuze cirkel. Minister, bent u er nog altijd van overtuigd dat de hervorming van het secundair onderwijs er komt? Vindt u in dat geval niet dat het in september hoog tijd wordt het parlement in te lichten over het reeds afgelegde traject, over de knopen die nu kunnen worden ontward en de vragen die blijven?
Een van de laatste artikelen van dit ontwerp van onderwijsdecreet handelt over de vervangingen in de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), het Participatiedecreet dus. Ook hier zien we iets merkwaardigs met betrekking tot de timing van de bijsturing van het decreet. In dit geval is het niet de evaluatie of een advies dat op zich laat wachten. Integendeel, de evaluatie werd reeds afgerond in het voorjaar van 2010. Eveneens vorig jaar al gaf de Vlaamse Scholierenkoepel advies voor bijsturingen. Toen was het volgens u nog wachten op het advies van de Vlor, maar dat ligt er ondertussen ook, sinds februari. Toch schijnt u geen aanstalten te maken om bij te sturen en moet er alweer worden gebricoleerd, via een artikel in dit ontwerp van decreet.
Minister, daarnaast is het ook nog wachten op het antispijbelplan, op de geïntegreerde financiering van het basisonderwijs, op het actieplan Wetenschap en Techniek, op het minidecreet over de rechtsbescherming van de leerlingen enzovoort enzovoort. Bij al die voorbeelden vraag ik me af wat het probleem is. Is er geen eensgezindheid binnen de meerderheid over het te voeren beleid bij al die items of vindt u het gewoon niet nodig om echt werk te maken van een vooruitziend onderwijsbeleid? Geachte leden, vindt u het normaal dat het parlement ver weg wordt gehouden van discussies over fundamentele vernieuwingen en veranderingen? Vindt u het normaal dat de debatten opnieuw worden gevoerd achter de schermen, in de coulissen, zonder democratische inspraak van het parlement? Inspraak van vakbonden en koepels is natuurlijk heel belangrijk, maar toch nooit belangrijker dan het parlement. Vindt u het van goed bestuur getuigen dat alles aan alles wordt gekoppeld, en dat daardoor niets vooruitgaat?
Laat het duidelijk zijn: Open Vld maakt zich grote zorgen over de gang van zaken. Minister, u wordt vaak omschreven als een hyperkinetisch persoon. Ook in uw communicatie vertoont u hyperkinetische trekjes. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Vooraleer u begint te lachen: uw beleid staat stokstijf stil. In een maatschappij die alles verwacht van kennis en van haar jeugd, is dit onvergeeflijk. Ik hoop dat u vooralsnog een hoopgevende repliek kunt brengen. Dan zullen we tevreden zijn.
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Minister, zoals de collegas hebben gezegd, is een groot Onderwijsdecreet altijd een hele brok. Daarom ook van mij felicitaties om het tijdig naar het parlement te brengen.
Uiteraard zijn een aantal amendementen later ingediend, maar er zijn er ook een heel aantal op tijd ingediend. Dat ze later zijn ingediend, heeft te maken met het feit dat er overleg is gepleegd tot op het allerlaatste moment. Daar kan toch niemand tegen zijn.
Minister, in het ontwerp van decreet zitten volgens mij een aantal heel positieve zaken, zoals het flexibel maken van de leertrajecten. Hier maakt u al een begin om op individuele wijze om te gaan met leerlingen om ervoor te zorgen dat ze betere resultaten kunnen halen. Ook in het volwassenenonderwijs worden heel wat ingrepen gepland. Men pint nu alles vast op de mensen zonder papieren, maar men vergeet erbij te zeggen dat er in het ontwerp van decreet ook heel wat andere zaken zitten die de wachtlijsten voor het volgen van NT2 zullen inkorten.
Positief is ook dat u er op het vlak van studiefinanciering voor zorgt dat kleuters bij ziekte hun studiebeurzen kunnen behouden en dat u de taakverdeling tussen de minister van Onderwijs en de minister die bevoegd is voor De Lijn optimaliseert. Hopelijk leidt dit nu snel tot een betere vervoersregeling voor de leerlingen van het buitengewoon onderwijs.
Door de collegas van de oppositie wordt ons weleens verweten dat de amendementen vooral op die manier worden ingediend om de Raad van State te vermijden, maar dat is niet zo. Het beste bewijs is dat de commissie het ermee eens was om over een bepaald amendement toch het advies te vragen en dat er zelfs fundamenteel rekening is gehouden met wat de Raad van State op dat vlak gezegd heeft.
Mevrouw Vanderpoorten, u haalt een heel aantal zaken aan die inderdaad deze legislatuur moeten worden geregeld. U zegt dat we moeten wachten op allerlei notas en dat het parlement niet wordt betrokken in de discussies. U weet als gewezen minister van Onderwijs dat het heel belangrijk is om in deze zaken fundamenteel overleg te plegen met alle actoren, en niet over één nacht ijs te gaan. We zijn in deze legislatuur nog maar twee jaar gevorderd. Laat ons voortwerken. Als u zegt dat het decreet Leerzorg al tien jaar wordt voorbereid, dan kunt u toch moeilijk verwachten dat dit in één, twee, drie afgehaspeld wordt.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik wil eerst en vooral de beide verslaggevers danken voor het volledige en heldere verslag. Ze hebben een goede weergave gegeven van het debat dat in de commissie heeft plaatsgevonden.
Verzameldecreten zullen allicht nooit een schoonheidsprijs winnen. Het gaat veelal om technische aanpassingen, maar het voorliggend ontwerp van decreet, met inbegrip van de amendementen, omvat een paar diepgaande inhoudelijke wijzigingen en hervormingen. Ik wil graag kort op een viertal punten ingaan die voor mijn fractie belangrijk zijn.
Eerst en vooral vinden we het zeer positief dat het ontwerp van decreet is ingediend voor 1 mei van dit jaar. Met het oog op een ordentelijke en zekere start van elk schooljaar is een tijdige indiening van ontwerpen van decreet inzake het onderwijs noodzakelijk.
Enkel op die manier kunnen scholen tijdig de nodige voorbereidingen treffen met het oog op de start van het komende schooljaar.
Onze fractie is ook tevreden met de voorgestelde regeling voor de gelijkwaardigheid van diplomas. Dat is een dossier dat we reeds langer opvolgen. De procedures voor de realisatie van de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen en de Vlaamse studiebewijzen worden grondig gemoderniseerd. De nieuwe regelgeving over de gelijkwaardigheid omvat onder meer een vereenvoudiging voor de veel voorkomende diplomas. De regelgeving was verouderd. Er komen nu gelijkwaardigheden tussen een reeks veel voorkomende buitenlandse diplomas en de overeenkomstige Vlaamse diplomas.
Een derde punt betreft de amendementen over politieke activiteiten op scholen. In het kader van de brede school worden scholen vandaag al gebruikt voor tal van sociaal-culturele of sportieve activiteiten. Rond politieke activiteiten bestond er nog wat onduidelijkheid. Politieke partijen hebben echter een plaats in het dagelijkse leven. Wanneer een partij bijvoorbeeld in een school een eetfestijn wilde organiseren, dan werd dit verboden door de Commissie Zorgvuldig Bestuur.
Mevrouw Celis, u zegt dat er onduidelijkheid bestond over activiteiten van politieke partijen op school. Kunt u mij zeggen waaruit die onduidelijkheid bestond? Volgens mij was het in het verleden, vooraleer deze amendementen waren ingediend, erg duidelijk: het mocht niet. De Commissie Zorgvuldig Bestuur heeft in adviezen en beslissingen meermaals gesteld dat activiteiten van politieke partijen op school niet kunnen. Ze zijn verboden. Het ontgaat me dus waaruit die onduidelijkheid in het verleden bestond.
Die onduidelijkheid bestond er voor mij ten dele in dat men in heel wat van die activiteiten heel dikwijls de naam van de politieke partij niet terugvond, maar dat men wel een kader creëerde of daaraan personen verbond die een duidelijke link met een partij hadden. Op zich is dat niet fout. Het was verboden en een verbod kan nog steeds. Want in de tekst staat dit: politieke activiteiten kunnen worden toegestaan. Er wordt niet gezegd dat ze verplicht worden. Een inrichtende macht heeft nog steeds de macht om activiteiten van politieke partijen in de school te verbieden. Dat blijft zo. Dat er uiteindelijk zeer strenge voorwaarden zijn gecreëerd inzake het toelaten van die activiteiten, stemt mij zeer tevreden.
De politieke onafhankelijkheid van scholen mag hoegenaamd niet in het gedrang komen, en voor ons is dat essentieel.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw Celis, ooit ben ik jarenlang lid van de commissie Onderwijs geweest, maar vandaag ben ik geen lid meer. Ik richt me nu niet speciaal tot u, maar wel tot de meerderheid in het algemeen. Ik vind dat politieke activiteiten niet op een school thuishoren, punt. Het was zo en laten we het zo houden. Er was misschien ooit een flou artistique ten gevolge van bepaalde constructies. Maar nu wilt u de schoolbesturen tot een keuze dwingen. Ofwel om ze helemaal niet toe te laten, en dat is naar mijn bescheiden mening de beste keuze. Ik hoop dat alle schoolbesturen die keuze maken. Ofwel kiezen ze ervoor om wel te kiezen. En dan stoten we op de bewuste zinsnede waarin staat dat het alleen kan voor partijen die in hun statuten een bepaalde passus hebben ingeschreven. Bovendien moeten ze zich daar dan naar gedragen. U wilt dus een schoolbestuur dwingen de rol van een soort van rechter op zich te nemen om gedragingen te beoordelen. Beseft u goed wat de meerderheid wil doen, mevrouw Deckx?
Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is in ons recht geïntegreerd. Maar nu wil de meerderheid dat schoolbesturen de plunje van rechter moeten aantrekken en moeten beslissen of bepaalde gedragingen al dan niet met het EVRM overeenstemmen. Waar is men in godsnaam mee bezig? Laat de scholen neutraal zijn. Zij moeten neutraal zijn. Duw ze niet in de rol van een rechter, want dat zal tot groot partijpolitiek gekrakeel leiden. Wij zullen misschien de proef op de som nemen, maar neem het van mij aan: zo bewijst men de schoolbesturen echt geen dienst. (Applaus bij het Vlaams Belang)
We moeten stoppen met te doen alsof politiek iets vies is. Als ik de mensen van het Vlaams Belang hoor, heb ik altijd de indruk dat politiek iets is dat in onze maatschappij absoluut moet worden vermeden.
In het ontwerp van decreet is er een heel duidelijk kader waarbinnen politieke partijen activiteiten kunnen uitoefenen in schoolgebouwen, buiten de schooluren en mits vergoeding. De schooldirecteur zal dat naar goed vermogen toetsen. Wanneer blijkt dat de dingen niet verlopen zoals hoort of wanneer iemand vindt dat hem onrecht is aangedaan, dan kan een beroep worden gedaan op de Commissie Zorgvuldig Bestuur. Iedereen heeft er de mond van vol dat schoolgebouwen niet alleen moeten dienen om les in te geven maar dat ze multifunctioneel moeten worden ingezet. Dan moet u me eens vertellen waarom een politieke partij geen gebruik zou mogen maken van dat gebouw na de schooluren en zonder dat personeel of leerlingen daar verplicht bij betrokken worden. Het is me een raadsel wat u bedoelt.
Mij is het een raadsel waarom dat er per amendement in opgenomen moest worden. Wat u zegt, mevrouw Deckx, bewijst wat ik hier heb verteld. De schooldirecteur zal dat nagaan. Hij zal naar goed vermogen beogen of persoon X of Y van welke politieke partij dan ook, zich gedraagt naar het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Als de aanvrager vindt dat hij dat niet naar goed vermogen doet, dan kan hij naar de Commissie Zorgvuldig Bestuur stappen. Dat is het bewijs van wat ik hier zeg. U duwt die schoolbesturen in een onwaarschijnlijk partijpolitiek kluwen. Doe dat alstublieft niet.
Ik wil even verwijzen naar het debat dat we daarover hebben gevoerd in de commissie. Men kan zich uiteraard een aantal vragen stellen. De minister heeft toen echter heel duidelijk gezegd dat we van heel nabij zullen opvolgen wat dat op het terrein betekent en of er klachten komen bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur. We zullen dan zien dan of er inderdaad redenen zijn om ervoor te vrezen dat het misschien toch geen goede beslissing was. Indien dat het geval is, is eventueel een herziening mogelijk in het volgende onderwijsdecreet.
Mevrouw van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Deckx, u zegt dat het Vlaams Belang doet alsof politiek iets vies is. Daar ging het echter helemaal niet om. Mevrouw Poleyn heeft in de commissie een vraag gesteld over commerciële activiteiten. Wat is er zo vies aan commercie, aan een handel? Commerciële activiteiten worden wel uitgesloten uit de scholeninfrastructuur op vraag van mevrouw Poleyn. Dat staat uitdrukkelijk in het verslag. Waar zit het verschil? Waar zit dan plots die brede school waar u het over hebt? Als alles mag, dan moet u ook maar alles toelaten. Die brede school heeft niets te maken met de passage over gedragingen van een mandataris. Haal die eruit, en u zult ook een brede school hebben. Dat weigert u te doen en u weet goed waarom.
Wanneer een inrichtende macht beslist dat er geen enkele politieke partij binnenkomt, dan heeft zij die vrijheid. Ik kan me perfect een kleine gemeente voor de geest halen waar er niet veel ruimte en accommodatie is. Daar maakt men dan ergens een opening waarbij de infrastructuur buiten de schooluren en politiek onafhankelijk kan worden gebruikt.
Tot slot wil ik namens mijn fractie nog even stilstaan bij het voorstel om personen zonder geldige verblijfsvergunning uit te sluiten uit het volwassenenonderwijs. Dit is een zeer gevoelige maatregel. Bewijs daarvan zijn de berichten in de mailbox en op de gsm, gisteren en vandaag.
Via verschillende media hebben we kunnen waarnemen dat dit thema gevoelig ligt voor de lesgevers NT2, begeleiders en alle anderen die dagelijks met vluchtelingen en asielzoekers werken. We staan er dan ook op om al de mensen die ons een bericht stuurden, persoonlijk te antwoorden. Niettemin vinden we dat het noodzakelijk is op alle domeinen een duidelijk, ondubbelzinnig beleid uit te stippelen en uit te voeren.
In dit concrete geval betreft het eveneens een aanpassing waar een rechtlijnige en consequente visie mee gepaard gaat. Mensen die een aanvraag indienen om een wettig verblijf te verkrijgen, krijgen naast andere begeleidings- en vormingsinitiatieven de kans volwassenenonderwijs te volgen. De meesten grijpen die kans aan. We zijn trouwens verheugd vast te stellen dat een goede kennis van het Nederlands als noodzakelijk middel tot integratie unaniem wordt erkend.
Ook voor de juridische argumenten zijn we niet ongevoelig. Uiteraard hebben wij het advies van de Raad van State grondig doorgenomen. De Raad geeft het advies om het voorstel te herbekijken, maar haalt geen juridische rechtsgrond aan waarmee de maatregel in conflict zou zijn. We beseffen dat deze wijziging gevoelig ligt voor heel wat mensen. Wij zijn niettemin van mening dat een correcte en menselijke beslissing werd genomen.
Daarnaast wil ik, namens onze fractie, toch benadrukken dat er in dit ontwerp van decreet verschillende maatregelen zijn opgenomen om de capaciteit inzake opleidingen NT2 in het volwassenenonderwijs te verhogen. Een van de maatregelen is de creatie van een pakket aanvullende leraarsuren die de Vlaamse Regering gericht kan inzetten voor het wegwerken van wachtlijsten voor de opleidingen Nederlands tweede taal.
Een andere maatregel bestaat erin dat leraarsuren of VTEs die gegenereerd zijn door een opleiding Nederlands tweede taal, weer moeten worden ingezet voor de organisatie van een dergelijke opleiding, wanneer er in het centrum een wachtlijst is. Bovendien wordt de deadline voor de verschillende CVOs en Centra voor basiseducatie (CBEs) om cursistengegevens door te geven aan de administratie verlengd van 1 februari naar 30 april. Op die manier krijgt men een beter beeld van de noden in de verschillende centra en kunnen overdrachten van uren en punten tijdig worden verwerkt.
Ik kom tot mijn conclusie. In het ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XXI zitten volgens ons heel wat goede elementen. Onze fractie is positief over dit document. Wij zullen zowel het ontwerp van decreet als de amendementen die door de meerderheid werden ingediend, steunen. (Applaus bij N-VA en CD&V)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er is een Frans spreekwoord dat zegt: une fois nest pas coutume. Als het een keer gebeurt, wordt het geen gewoonte. Met het verzameldecreet in onderwijs zitten we al aan 21. Er worden al 21 jaar verzameldecreten op het parlement afgevuurd en daar zit van alles in. Het is een decreet van ongeveer 250 artikelen. Ik ben ervan overtuigd dat alle leden die van a tot z hebben gelezen.
Ik denk ook dat vele leden die niet tot de commissie Onderwijs behoren, verwachten dat in zon zwaar decreet allerlei serieuze hervormingen zijn vervat, want Vlaanderen wacht op ingrijpende hervormingen in het onderwijs. We denken aan de hervorming van het secundair onderwijs, aan de hervorming van het hoger onderwijs, het deeltijds kunstonderwijs, de realisatie van het decreet Leerzorg. Men verwacht dat dit er zou inzitten, maar dat is helemaal niet het geval. Het is wachten op de verdere hervormingen.
Minister, ik erken dat u met een zware hervormingslast zit, en dat dat niet eenvoudig is, gelet op de complexiteit van het onderwijsveld.
Maar gelet op het feit dat u, zoals mevrouw Vanderpoorten het al zei, bepaalde deadlines altijd voor u uit schuift, bijvoorbeeld met betrekking tot de maximumfactuur, de talennota en het hoger onderwijs, is dat geen goed voorteken.
Beste collegas, dit verzameldecreet is een verzameling van technische aanpassingen in het onderwijs die een antwoord bieden op problemen die in het onderwijsveld werden vastgesteld. Die problemen werden op het Departement Onderwijs tot aanpassingen verwerkt. Mijn dank gaat dan ook uit aan de hardwerkende leden van het departement, die op een aantal vlakken goed werk hebben geleverd en de regelgeving adequater hebben gemaakt. Dat mag ook eens worden gezegd.
Onze fractie, die in de commissie Onderwijs zeer coherent is, kan met heel veel artikelen in dit Onderwijsdecreet volledig akkoord gaan. Uit mijn beroepservaring weet ik dat bijvoorbeeld de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen en diplomas een oud zeer is. Dat is goed geregeld. De verduidelijking in verband met het schoolreglement is een echte verbetering. De mogelijkheid voor de organisatie van het vak natuurwetenschappen, fysica, chemie of biologie, in de basisvorming beroepssecundair onderwijs is goed. Dat versterkt de bètatendens in het onderwijs en het kan misschien een antwoord bieden op de technofobie die hier bij bepaalde fracties heerst. De verbetering in het statuut van het personeel van het hoger onderwijs, de vermindering van de planlast bij het invullen van het register van het hoger onderwijs: dat zijn allemaal goede technische verbeteringen.
Onze fractie kan ook achter een paar politiek gevoelige veranderingen staan. Ik noem het wettig verblijf als inschrijvingsvoorwaarde voor het volwassenenonderwijs. Daarover werd in onze commissie inderdaad een boeiend debat gevoerd.
Waarde collegas, u hebt allemaal in uw mailbox dezelfde standaardbrief van de sector gekregen. Het is meer dan logisch dat personen die hier niet wettig verblijven, niet verder aan het lijntje worden gehouden in integratieprojecten zoals het volgen van Nederlandse taallessen, tenzij men eventueel een project zou hebben om de verfransing van Afrika tegen te gaan. Dan zou dat misschien nog verdedigbaar zijn. De talrijke mailprotesten die u ontving, zijn op zichzelf niet slecht want ze bewijzen dat er een debat is. Maar ze lijken mij te zijn ingegeven door de naïeve, irrealistische visie die ervan uitgaat dat men altijd overal gratis recht op heeft. Die visie wordt in de hand gewerkt door dat dwaze verdrag van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties (ECOSOC), dat onder invloed van de Sovjet-Unie is doorgevoerd en dat onder meer als argument tegen mijn voorstellen werd gebruikt. Het is een dwaze visie, dat men altijd overal recht op heeft, en ze is uiteindelijk economisch niet realiseerbaar. Maar die visie wordt verspreid, en dat verwekt natuurlijk dit soort reacties op het voorstel in verband met de verblijfsvergunning. De protesten zijn ook ingegeven door professionele belangenbehartiging, laat ons dat ook maar eens eerlijk zeggen. Veel mails komen uit de sector van het volwassenenonderwijs, die blijkbaar redeneert: Hoe meer cliënten, hoe beter. Wat mij het meest verontrust, is dat dit misschien ook wel een verborgen agenda verraadt. Het terugkeerbeleid wordt ondermijnd ten einde hier op langere termijn de bange blanke mens in de minderheid te brengen. Voor zover het protest door deze beweegreden is ingegeven, roep ik de actievoerders op tot intellectuele eerlijkheid: als u voor open grenzen bent, zeg het dan heel duidelijk en laat ons dan daarover het debat voeren, maar probeer niet om open grenzen de facto op het veld te realiseren door oneigenlijk gebruik te willen maken van integratieprogrammas. We moeten het debat in die zin voeren.
Minister, in dit debat blijkt ook dat u de adders aan uw borst koestert. In de Gentse gemeenteraad werd door sp.a-schepen Coddens min of meer in bedekte termen gezegd dat deze maatregel in Gent aan de rode laars zou worden gelapt.
Mohammed Ridouani, sp.a-onderwijschepen in Leuven wist te zeggen dat dit een slecht en onrechtvaardig voorstel is en dat de minister zich beter met nuttige dingen zou bezighouden. Dat laatste kan misschien kloppen, met het eerste ben ik het alleszins niet eens. Minister, ik hoop dat u zult toezien op de handhaving van deze maatregel en geen januspolitiek zult voeren door enerzijds de maatregel hier door te voeren om de coalitiegenoten content te stellen, en anderzijds in de andere richting te kijken wanneer de regel door uw partijgenoten met de voeten wordt getreden. Ik hoop dat u een eerlijke implementatie zult nastreven.
Op veel artikelen heeft mijn fractie ja gestemd, voor het geheel zullen we echter nee stemmen. Ten eerste, ik ga niet in herhaling vallen, mevrouw Van Steenberge en mevrouw Vanderpoorten hebben het al gezegd, omwille van de gevolgde werkwijze. Ik moet toegeven, de intellectuele eerlijkheid gebiedt me dat, dat er een verbetering is ten opzichte van vorig jaar. Toen werden we echt op het allerlaatste moment overvallen met tientallen amendementen. Nu hebben we ze iets vroeger gekregen. We kregen ongeveer een weekje om de 78 amendementen van de meerderheid door te nemen. Het blijft een verwerpelijke techniek al die amendementen in te dienen, want zoals mevrouw Van Steenberge heeft gezegd, men vermijdt op die manier de advisering door de Raad van State.
Voor een van de amendementen over het gebruik van schoolgebouwen door politieke partijen is een sneladvies gevraagd aan de Raad van State. Zo werden de teksten in de commissie zelf gefabriceerd, wat ik op zich niet slecht vind, en een zekere herwaardering van het parlement inhoudt.
Een tweede punt is door mevrouw Vanderpoorten al aangehaald. In het verzameldecreet zitten heel veel bepalingen die uit caos komen en dan met terugwerkende kracht worden ingevoerd. Dat wil zeggen dat het parlement gedeeltelijk buitenspel wordt gezet. Loopbaankwesties zijn politieke kwesties en moeten in het parlement worden besproken. Ik roep de minister op om zo snel mogelijk over te gaan en dat mag in een besloten vergadering gebeuren tot een gedachtewisseling over de herstructurering van de loopbaan van het onderwijzend personeel. Dat mag niet in de tentakels van de belangenverenigingen blijven zitten. Ook het parlement moet zijn zeg kunnen doen.
Ten derde, als u dan toch met een verzameldecreet werkt, waarom niet van de gelegenheid gebruik maken om een paar nijpende problemen te regelen? De oppositie heeft op dit vlak een aantal logische en haalbare voorstellen gedaan. De kwestie van de maximumfactuur is al aangehaald door mevrouw Vanderpoorten en mevrouw Van Steenberge. De oppositie wil wel wachten op studies, maar wil niet blijven wachten! De deadline van de studies is telkens verschoven. Nu zou de studie klaar zijn en op het bureau van de minister liggen, en zal pas na de grote vakantie aan de oppervlakte komen. Het is niet fatsoenlijk dat almaar vooruit te schuiven!
We merken dat er een prangend probleem is met het kleuteronderwijs. Dat zegt de sector zelf, dat zeggen de sociale en de sportsector. Dat wordt aangehaald in het rapport van het Rekenhof. Daarom heeft de oppositie voorgesteld om toch ten minste een eenvoudige aanpassing door te voeren en het budget van het kleuteronderwijs op te trekken tot het niveau van het basisonderwijs. Daar kunt u geen kwaad mee doen. Wij hebben gevraagd om dat tegen 1 september in orde te maken. Maar het enige gebrek aan dit voorstel was dat het van de oppositie kwam. Wat Vlaanderen doet, doet het even slecht.
Mijn fractie deed nog een ander voorstel dat misschien wel wat out of the box was, maar waarom niet? Dat was het liberaliseren van de inschrijvingsgelden van de universiteiten zodat zij een beleidsinstrument bij krijgen om eventueel, inderdaad, de aantrekkingskracht van verschillende richtingen te sturen.
Er was nog een ander amendement, dat ertoe strekte dat de regering de bevoegdheid kreeg om studiepunten voor bepaalde studierichtingen aan de universiteiten te verdubbelen, zodat eventueel een stimulans kon worden gegeven aan de technische richtingen, waar een groot probleem van rekrutering bestaat.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer Bouckaert, ik wil even reageren op wat u zei over de studie in verband met de maximumfactuur. Als ik u nu aanspreek, doe ik dat in uw andere rol, namelijk die van professor. Als u een studie moet maken in opdracht van bijvoorbeeld de Vlaamse Regering of een andere instantie, hebt u vermoedelijk de ambitie dat ze met uw studie rekening zullen houden. Het is dan ook vrij logisch dat wij als parlement inzage wensen in die studie, zodat we meer zicht krijgen op de verschillende mogelijkheden en op de realiteit.
Ten tweede was ik een beetje verrast toen ik u hoorde zeggen dat we de studie pas na het reces zullen krijgen.
Dat is zo gezegd door de minister.
De minister heeft gezegd dat hij zich engageert om een aanpassing te doen na het reces en voor 1 januari 2012. Wij hebben het verwachtingspatroon dat we de studie al voor het reces zullen krijgen, zodat we ze tijdens het reces rustig kunnen bestuderen en we heel gemotiveerd en met cijfers het debat kunnen voeren in de commissie Onderwijs.
Ik begrijp dat de minister zegt dat hij rekening zal houden met de studie, maar ik begrijp u niet als u zegt dat we die studie pas na het reces zullen krijgen.
Ik had dat menen te verstaan in de commissie, mijnheer De Meyer.
Bij ons weten is de studie reeds in het bezit van de minister.
Ze ligt op zijn bureau.
Wij hopen, minister, dat we die studie als vakantiewerk meekrijgen tijdens het reces.
Mijnheer De Meyer, als er een studie besteld wordt, moet die uiteraard afgewacht worden, maar het misverstand is gecreëerd doordat de minister had gezegd dat er in december 2010 een evaluatie zou zijn. Dat is dan met twee maanden opgeschoven, en zo zijn we blijven opschuiven. Ik zal heel blij zijn als ze er eindelijk is en als we ze kunnen lezen en bespreken in september. Maar dit is een voorbeeld, en zo is het met tal van dossiers. En dat begint stilaan wat op de zenuwen te werken, mijnheer De Meyer.
Ik spreek u niet tegen, collega.
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer Bouckaert, u zegt out of the box, maar als ik het goed begrepen heb, is het gewoon een kopie van wat in Groot-Brittannië bestaat. Dat is Cameron achternagaan: diversificatie in de inschrijvingsgelden, en laat de universiteiten vrij om dat te doen. Het is uw goed recht om dat te denken, maar zo out of the box is dat niet. Dat is het conservatieve beleid van Groot-Brittannië overbrengen naar Vlaanderen. Dat is blijkbaar wat u wilt.
Ik ben daar fier op, op die omschrijving.
Minister Smet heeft het woord.
Ik wil al even reageren op wat gezegd is over de studies over de maximumfactuur, omdat er toch wat eerlijkheid moet zijn in het debat. Wij hebben altijd gezegd dat er twee studies zouden komen: een kwantitatieve en een kwalitatieve studie. De kwantitatieve was er in december. Voor de kwalitatieve hebben we echter moeten vaststellen dat er geen goede offerte werd ingediend, waardoor we ze ook niet hebben kunnen toewijzen.
Omdat we niet langer wilden wachten, hebben we dan beslist om bijkomende vragen te stellen aan de onderzoekers die de kwantitatieve studie hebben uitgevoerd. We hebben daar de zweep op gelegd: zij hadden tijd tot 31 mei om die studie te maken. Zij hebben heel hard gewerkt en hebben op 31 mei effectief die studie opgeleverd. We hebben die nu, we moeten ze nu nog lezen. Het normale procedé is dat de mensen van de administratie die krijgen, dat die gelezen wordt, dat er een advies komt, dat we dan overleggen met de verstrekkers en dat we vervolgens met een voorstel komen. Zo is het gegaan.
Straks zal ik het ook voor de andere dossiers die mevrouw Vanderpoorten aanhaalt, overtuigend weerleggen.
Mijnheer De Meyer, de oppositie heel veel geduld geoefend voor die maximumfactuur. We willen gerust de studie afwachten voor het systeem van de maximumfactuur, de scherpe en minder scherpe zaken. De problematiek van het kleuteronderwijs is echter een dringende zaak. Je hebt geen studie nodig om te weten dat er op dat vlak een prangend probleem bestaat, om de eenvoudige reden dat enorm veel kosten gelijk zijn voor het kleuter- en basisonderwijs. Het is dus logisch dat die maximumfactuur moet worden gelijkgetrokken. Daarvoor heb je geen geleerde studies nodig.
De oppositie wilde die maatregel nemen zodat de scholen op 1 september een duidelijke regeling zouden kennen.
Mijnheer Bouckaert, u hebt gedeeltelijk gelijk. Anderzijds heeft de minister zich geëngageerd om op 1 januari 2012 nog een aanpassing te doen op basis van de studie en in overleg met de koepels en de ouderverenigingen. Het is onze uitdrukkelijke eis dat er in de loop van volgend schooljaar een aanpassing is. We discussiëren hier dus over vier maanden.
De heer Sannen beschuldigt mij ervan een conservatief beleid zoals de Engelse eerste minister Cameron te willen voeren. Eigenlijk vind ik dat geen beschuldiging. Mijn voorstel strekt er alleen maar toe een bevoegdheid te verschuiven. Waar momenteel het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering beslissen over het inschrijvingsgeld, zou die bevoegdheid verschuiven naar de universiteiten. Universiteiten mogen het inschrijvingsgeld dan verhogen, maar ook verlagen en diversifiëren. Ik noem dat liberaliseren. Dat voorstel is echter door de socialisten uit alle partijen the socialists of all parties, zoals Friedrich von Hayek zegt afgewezen. Dat is dan maar zo.
Dan heb je het over een liberalisering waarbij je het logisch vindt dat de Vlaamse overheid per student geld geeft aan de universiteiten, maar niet dat de Vlaamse overheid bepaalt dat de universiteit alle leerlingen en jongeren dezelfde kansen moet geven.
Mijnheer Sannen, u had mijn amendement moeten lezen. Ten eerste blijft de hele regeling voor de studenten met een studiebeurs ongewijzigd. Daar wordt niet aan geraakt. Ten tweede kunnen de aanpassingen in twee richtingen gaan. Ten derde wordt er niet geraakt aan de publieke financiering van de universiteiten. Het enige wat ik beoogde, was de instellingen meer ruimte en vertrouwen te geven. Want het betuttelende, centralistische Vlaanderen heeft geen vertrouwen in zijn instellingen en reguleert daarom alles. De maximumfactuur is een uiting van die jakobijnse, centralistische mentaliteit die in Vlaanderen bestaat en die je in Wallonië op veel geringere schaal terugvindt.
De constructieve voorstellen van de oppositie werden door de meerderheid heel radicaal, met de macht van het getal, weggeveegd. Op dat vlak was er geen debat dat die beschrijving waard was.
Collegas, ten slotte wil ik nog wat zeggen over het te elfder ure ingediende amendement van de meerderheid om de activiteiten van politieke partijen toe te laten in schoolgebouwen.
Mijnheer Bouckaert, wat u daarnet zei over het debat vind ik een zeer streng oordeel over de voorzitter van de commissie Onderwijs.
De voorzitter heeft dat niet in de hand. Als de meerderheid beslist dat weg te stemmen zonder een ernstig debat te voeren, kan ik de meerderheid niet dwingen argumenten naar voren te brengen.
U hebt enkel gezegd dat u met de sector van het hoger onderwijs gesproken had en dat hun oordeel vernietigend was. U hebt echter niet gezegd waarom. U kunt dus niet zeggen dat men bereid was daar grondig over te debatteren.
Mijnheer Bouckaert, ik vind dat niet correct. Wij hebben inderdaad gezegd dat de mensen van het hoger onderwijs die in de commissie aanwezig waren dat totaal geen goede optie vonden. Wij hebben echter ook gezegd dat die redenering eigenlijk niet ten goede komt van de talentontwikkeling van jongeren. Het is heel belangrijk dat jonge mensen hun talenten ten volle kunnen ontwikkelen en dat de keuzes die ze maken overeenstemmen met hun talenten en niet worden bepaald door de kostprijs van de studie. We moeten vanuit de overheid een systeem ontwikkelen dat dat alle kansen geeft.
U hebt duidelijk gezegd dat we nu in een dirigistische regeling zitten. Wij hebben gewoon opgemerkt dat u het dirigisme verhuist van de overheid naar de instelling, maar dat het even dirigistisch blijft.
Mevrouw Helsen, u hebt dat argument inderdaad aangehaald. Er is altijd iemand die beslist in de samenleving. Ofwel legt u die beslissingen centraal. Dat is sovjetstijl. Ofwel decentraliseert u de beslissingen, bij het individu, bij instellingen, bij groepen en dergelijke. Het beste dirigisme is dat van het individu over zichzelf. Dat is niet altijd mogelijk. Uw opmerking is wat onlogisch en raakt geen grond.
Ik merk op dat vooral de interesses en talenten van studenten bepalend moeten zijn in het maken van een studiekeuze en niet de kostprijs. Indien wij ingaan op uw voorstel, wordt dat een heel belangrijk element. Dat komt de ontwikkeling van jonge mensen niet ten goede.
Mevrouw Helsen, en dan maar resoluties goedkeuren
Mijnheer Bouckaert, wie is verantwoordelijk voor de goede besteding van de middelen die we via belastingen innen? Wie de belastingen int, is verantwoordelijk voor de goede besteding ervan. Je kunt het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering niet verwijten dat zij daar zorg voor dragen. U vraagt om de belastingen te geven aan de leiding van de universiteiten, die geen politieke verantwoording moeten afleggen bij de bevolking over de keuzes bij het besteden van die middelen. Dat lijkt mij niet democratisch.
Mijnheer Sannen, u pleit ervoor om de universiteiten tot in het detail te regelen. U wilt het stalinisme nog versterken.
De universiteiten hebben een door het decreet georganiseerde autonomie bij het omgaan met de publieke gelden, zoals de VRT. De linkerzijde, die verliefd is op de dikwijls rode journalistiek van de VRT, bepleit altijd de onafhankelijkheid van de VRT. Ik heb u nog nooit horen zeggen, waarde heren van de linkerzijde, dat de overheid, die de belastingbetaler vertegenwoordigt, heel streng moet toezien op de VRT. (Gelach)
U pleit wel voor een heel grote autonomie van de VRT, omdat de journalisten dikwijls een rode kleur hebben. Het is het een of het ander.
Ik heb er niet voor gepleit om de universiteiten een totale vrijheid te geven bij de besteding van de publieke gelden. Ik laat dat onveranderd in mijn amendement. Ik geef hen enkel meer vrijheid bij het bepalen van de inschrijvingsgelden. In die zin interpreteert u mijn amendement verkeerd.
Over activiteiten van politieke partijen in schoolgebouwen heeft mijn fractie een genuanceerd standpunt ingenomen. Ik vind het goed dat er een regeling komt. Op het veld geeft dat dikwijls aanleiding tot praktisch moeilijkheden, zoals mevrouw Celis heeft aangehaald, en tot hypocriete toestanden. Het is eigenlijk een partijpolitieke activiteit maar het wordt gehuld in een culturele activiteit. Anders dan de promotoren van antiverkiezingsuitslaginitiatieven, zoals Congoschrijver Van Reybrouck, vind ik politieke partijen niet vies. Ze vormen de ruggengraat van onze parlementaire democratie.
Als politieke partijen geld kunnen uitsparen door gebruik te maken van de scholen, stel ik voor de dotaties van de politieke partijen navenant te verminderen en het vrijgekomen geld over te hevelen naar het onderwijsbudget. Dat zou een correcte maatregel zijn.
De uitzondering die wordt vermeld, namelijk dat partijen in hun standpunten en gedragingen in overeenstemming moeten zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, biedt waarschijnlijk minder controverse dan zeggen dat enkel democratische partijen zijn toegelaten. Daarmee viseert men duidelijk één politieke partij.
Dat lijkt me een betere formulering. Ik heb echter twee opmerkingen.
Wat de gedragingen betreft, heb ik in de commissie opgemerkt dat elke partij, de ene wat minder dan de andere, leden of mandatarissen telt die zich raar gedragen en die buiten de lijntjes kleuren. De vraag is of het gedrag van een lid van een politieke partij dat ergens is opgevist, volstaat om een hele politieke partij uit de schoolgebouwen te weren. Dat is een moeilijke vraag die op het bord van de directies zal terechtkomen. Het lijkt me in elk geval zeer betwistbaar.
Wat me wel aanvaardbaar lijkt, is een activiteit die door een politiek mandataris onder zijn eigen naam wordt georganiseerd. Indien zijn gedragingen strijdig met het EVRM zouden zijn, zou dit eventueel een reden kunnen zijn. Het kan dan niet om iemand anders gaan. Dat is in deze regeling niet heel duidelijk.
Een meer fundamenteel punt betreft het EVRM zelf. Ik heb een hartstochtelijk aanhanger van het EVRM. Het is een goed verdrag voor echte mensenrechten en geen verdrag van de Economic and Social Council (ECOSOC) van de Verenigde Naties. We moeten ons realiseren dat het in ons systeem is toegelaten kritiek op het EVRM te uiten. Het Grondwettelijk Hof stelt duidelijk dat dit onder de vrijheid van mening valt. De vraag is of we de toegang tot een schoolgebouw kunnen weigeren aan een politieke partij die de door de Grondwet georganiseerde vrijheid van mening gebruikt.
Dat is een heel belangrijke vraag. Ik stel, bijvoorbeeld, vast dat het eerste protocol van het EVRM het eigendomsrecht beschermt. Dit betekent dat een overheid zonder vergoedingen geen eigendom mag afnemen en dat de eigendom niet op een willekeurige manier mag worden ingeperkt. Het Charter van Quaregnon bepleit een overgang van een kapitalistisch naar een collectivistisch stelsel. Hiervoor moeten de productiemiddelen zonder vergoeding worden onteigend. Deze stelling in het Charter van Quaregnon is duidelijk in strijd met het EVRM.
Ik weet niet wat het statuut van het Charter van Quaregnon is. Die vraag moeten de mensen ter linkerzijde beantwoorden. Indien deze tekst nog steeds de doctrine van de sp.a weergeeft, zou de sp.a volgens dit amendement uit onze schoolgebouwen moeten worden geweerd. Ik denk niet dat dit de bedoeling kan zijn geweest. (Applaus bij LDD en het Vlaams Belang)
Mevrouw Meuleman heeft het woord. Mevrouw Meuleman, de minister is even afwezig, maar u kunt alvast plaatsnemen op de tribune tot hij terug in de zaal is. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Voorzitter, zoals de heer Decaluwe oppert, zou ik kunnen verwijzen naar het interview dat ik om 6.20 uur heb gegeven. (Minister Pascal Smet komt de zaal binnen)
Voorzitter, minister, collegas, ik ga beginnen met mevrouw Vanderpoorten te feliciteren met haar betoog. Ik vond het zeer goed, hoewel ik het zeker niet met alles eens ben. Ik deel ook uw ongeduld, mevrouw Vanderpoorten. Ik heb voor mezelf ook al eens de optelling gemaakt van de zaken die op stapel staan, maar waar zeer weinig beweging in blijkt te komen. Ook ik word ongerust omdat we intussen de helft van de legislatuur naderen en omdat er zo weinig schot in de zaak komt.
Minister, uw meerderheid blijft u maar feliciteren met het feit dat u uw verzameldecreet op tijd hebt ingediend. Dat kan toch niet het feit zijn waarmee u als onderwijsminister de annalen van de geschiedenis wilt halen. Het mag wel iets meer zijn en ik wacht vol spanning.
Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
Minister, toch ook mij felicitaties voor het feit dat u uw verzameldecreet op tijd hebt ingediend.
Voor de rest ga ik me vooral beperken tot mijn amendement om artikel IV.7, eerste lid, te schrappen. Het bewuste artikel wil mensen zonder papieren het recht op onderwijs ontzeggen en uitsluiten van cursussen in het volwassenenonderwijs. Ik hoop echt op uw menselijkheid maar ook op uw rationaliteit, want ik twijfel aan de effectiviteit van deze maatregel. Ik denk echt dat deze maatregel, naast weinig menselijk, ook compleet onzinnig is.
Ik heb vier argumenten om te vragen om dit artikel te schrappen. Ten eerste is er voor dit artikel absoluut geen draagvlak. Iedereen heeft tientallen mails ontvangen. We hebben de standpunten van de vakbonden gekregen. We hebben de standpunten van het middenveld en de onderwijsinstellingen zelf gehad. Die onderwijsinstellingen zelf zien het niet zitten vanwege de administratieve last. Er zijn maar liefst dertig mogelijke statuten. De instellingen zullen moeten controleren en checken wie al dan niet voldoet aan een bepaalde maatregel. De omzendbrief is verstuurd. Die brief alleen al vraagt een expert om hem te begrijpen. Het is niet de taak van het onderwijs om de mensen te controleren. Ze willen geen vreemdelingenpolitie zijn. Het zijn leerkrachten en die zijn er niet om identiteitspapieren te controleren en om een vermeend asielbeleid uit te voeren. Een zeer terechte opmerking, vind ik.
Mevrouw Meuleman, u zegt dat er geen draagvlak is. Ik dacht dat u geloofde in de democratie. Alleen dat rijtje is tegen. De rest van het parlement is voor het voorstel van de minister. Wij zijn de verkozenen des volks. Wij vertegenwoordigen het volk. Ik denk dat er misschien zeven volksvertegenwoordigers tegen zijn en de rest voor. Is dat geen draagvlak?
Het volk heeft zich wel verzet. Ik heb de indruk dat er blijkbaar toch een aantal partijen zijn die misschien niet met de stem van hun volk en hun kiezers spreken.
Dan zult u de volgende keer 35 procent halen. Hoop daar maar op.
Ik denk het. Het zal meer zijn dan uw partij, zoals de zaken er nu voor staan.
Minister, ook binnen uw eigen partij lijkt het draagvlak niet overweldigend. De heer Bouckaert heeft het ook al aangehaald, maar noch de heer Termont, noch de heer Coddens uit Gent zijn enthousiast. De heer Ridouani klonk ook niet bijzonder enthousiast in zijn persmededeling, om het nog zacht uit te drukken. Ook bij de meerderheid heb ik de indruk dat de eensgezindheid toch niet zo groot is, als ik mij niet vergis. Het draagvlak lijkt me al een eerste argument om te zeggen dat dit geen maatregel is waarvoor iedereen warm loopt.
Een tweede argument, dat nog belangrijker is, is de effectiviteit van de maatregel. Aanvankelijk was het doel van de maatregel zoals u die had voorgesteld, het wegwerken van de wachtlijsten. Daar is zeer veel reactie op gekomen. De Raad van State heeft die argumentatie verworpen. Hij heeft gezegd dat dit een maatregel is die niet in verhouding staat tot het doel. Bovendien weten we dat het om een zeer klein aantal mensen gaat. In Gent zou 2 procent van de mensen in het volwassenenonderwijs mensen zonder papieren zijn. Het gaat om 85 mensen op 9000.
Je kunt bezwaarlijk zeggen dat daarmee de wachtlijsten zullen worden verminderd, dat is duidelijk een voorwendsel, geen echte reden.
Inzake effectiviteit betekent het invoeren van deze maatregelen volgens ons ook niet dat er een illegaal minder zal zijn in Vlaanderen. Het is niet omdat iemand het recht op onderwijs wordt ontzegd, dat die zal beslissen om te vertrekken, om terug te keren. Daar geloof ik ook niet in. Deze maatregel is dus, zoals opgemerkt door de verslaggever, een maatregel voor in de vitrine, een maatregel waarbij u een beetje met de spierballen rolt ten aanzien van de buitenwereld, maar die geen enkel nut heeft.
De heer Wienen heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Meuleman, u hebt in die zin gelijk dat het niet door deze maatregel is dat er minder illegalen in ons land zullen zijn. De minister heeft enige ervaring gehad in zijn leven voor hij minister werd en blijkbaar heeft hij daar een en ander uit geleerd. Dat siert hem.
Natuurlijk zal er geen illegaal minder zijn, maar er zal ook geen extra toestroom worden gegenereerd. We weten allemaal dat mensen die zon cursus hebben gevolgd, dat naderhand kunnen inroepen als bewijs en als reden om te regulariseren. Met deze illegale vreemdelingen die nog altijd niet op dit grondgebied thuishoren, creëer je dan een soort groep die van die maatregel, van het nog altijd les kunnen volgen, gebruik zullen maken om te regulariseren. Daarbij komt nog het verdere gevolg: kinderen en ouders die zullen volgen.
Mijnheer Wienen, u weet ook dat u nu een federaal probleem aankaart. Ik ga niet ontkennen dat ik het niet eens ben met de manier waarop het federaal asielbeleid op dit moment wordt gevoerd. Dat is trouwens mijn volgende punt. Er moet iets aan worden gedaan, daarover zijn we het eens. De criteria die nu worden gehanteerd voor regularisatie zijn niet correct, zeer vaag, niet duidelijk en het duurt allemaal veel te lang. Bovendien is er op dit moment geen deftig federaal terugkeerbeleid. Mensen die zijn uitgeprocedeerd moeten binnen de vijf dagen hun biezen pakken. Ze moeten hier vertrekken zonder dat ze iets hebben kunnen regelen, noch hier, noch in het land van herkomst. Daar zit natuurlijk het grote gebrek.
Landen als Australië, Zweden en andere Scandinavische landen hebben wel een terugkeerbeleid dat goed en efficiënt is. Onderwijs hoort daarbij, het zit in het pakket. Nu blijkt dat mensen die met een zeker perspectief en met iets in handen kunnen terugkeren naar het land van herkomst, ook terugkeren. Het systeem werkt. Bij ons verdwijnen die mensen verder in de illegaliteit.
Minister, dat er iets moet worden gedaan aan het federaal asielbeleid, daarmee ben ik het eens. Dat u dat moet doen als Vlaams minister van Onderwijs, dat is verkeerd.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Meuleman, collegas, ik wil toch even iets zeggen namens onze fractie, niettegenstaande mevrouw Celis dat al heel uitvoerig heeft gedaan. We wensen dit debat op een heel serene wijze gevoerd te zien. Alle mensen die in dit land vertoeven, zij het op legale, zij het op illegale wijze, zijn mensen met een verleden, maar hopelijk ook met een toekomst. Wat we hier betrachten, is heel belangrijk in een samenleving. Het is namelijk een samenleving waarbij mensen rechten hebben, maar ook plichten. Mensen die in ons land verblijven op een legale wijze, hebben een aantal rechten, maar ook een aantal plichten.
Mensen die uitgeprocedeerd zijn, voor wie een hele regeling tot stand is gekomen, moeten we een heel duidelijke boodschap geven. Als die boodschap diffuus is en inhoudt dat ze nog wel een opleiding zus en zo kunnen krijgen, dan krijgen ze geen duidelijke boodschap.
Ik spreek ook deels uit ervaring. Er is een periode geweest toen mensen met tijdelijke vergunningen nog meer dan nu werden verdeeld over de verschillende gemeenten, dat was zeker het geval tijdens de Balkancrisis. Mijn ervaring leert me dat we de mensen geen rad voor de ogen moeten draaien of geen zand in de ogen moeten strooien.
Er zijn in dit land ook mensen die van hen profiteren, die trachten procedures te voeren ten koste van die mensen, die inderdaad voor een stuk gelukszoekers zijn. De Vlaamse overheid moet zich in dezen scharen achter het beleid dat federaal wordt uitgetekend, hoewel ook onze fractie kritiek heeft op een aantal zaken die federaal gebeuren. Het moet alleszins duidelijk zijn: wie eenmaal legaal in dit land is, heeft ook alle rechten en plichten, net als alle Belgen, net als zijn buurman die hier ook legaal vertoeft.
Mevrouw Meuleman, ik ben het met u eens als u stelt dat er geen deftig federaal terugkeerbeleid is, maar denkt u dat het voor een illegaal een verschil maakt of het de Vlaamse overheid is of de federale die iets doet?
U vraag net duidelijkheid. U vraagt dat mensen die een uitwijzingsbevel krijgen, een duidelijk signaal zouden krijgen. Wel, een duidelijk signaal moet ook een signaal met een perspectief zijn. Door mensen in te schrijven voor lessen Nederlands geeft de overheid echter zeker geen duidelijk signaal. Daarmee biedt de overheid die mensen ook een verkeerd perspectief. Ik kan me indenken dat onderwijs een rol kan spelen in een uitwijzingsbeleid, in een terugkeerbeleid. Door die mensen cursussen Nederlands te geven, geeft de overheid hun echter een dubbel signaal: enerzijds stelt ze dat ze het land moeten verlaten, anderzijds gaat diezelfde overheid en voor hen is het dezelfde overheid hen aanmoedigen om Nederlands te volgen. Daarmee geeft ze een verkeerd signaal, een onduidelijk signaal. Dat mag men die mensen die aandoen.
Mevrouw Meuleman, ik vind het wat vreemd dat u nu net het voorbeeld van de Scandinavische landen aanhaalt. Het verschil met een land als het onze is dat er in ons land sprake is van een open kraan wat de vreemdelingentoestroom betreft, terwijl die kraan in de Scandinavische landen wel degelijk min of meer gesloten is. Daar is er sprake van een druppelsgewijze immigratie. Dat is hier niet het geval. Ik wil de minister niet te veel lof toezwaaien, maar het is zijn verdienste dat hij met de maatregel die hij nu neemt, in het ontwerp van OD XXI, de situatie niet veel erger maakt dan die nu al is door het lakse immigratie- en asielbeleid van de federale overheid.
We zijn in een discussie over het asielbeleid beland, wat natuurlijk enigszins komt door dit artikel. We konden daar niet omheen. Voorzitter, mijnheer Decaluwe, nog geen twee dagen geleden zijn we naar Polen geweest. We hebben daar een voorbeeld gezien van een samenwerking met Oekraïne. Daar is geen sprake van open grenzen. Men laat niet iedereen zomaar toe. Er is geen sprake van vrijheid blijheid, waarbij iedereen doet wat hij wil. Er wordt echter wel gezorgd voor een bepaald beleid. Er zijn bepaald overeenkomsten. Men ontneemt mensen geen rechten. Men zorgt ervoor dat er mogelijkheden zijn om terug te keren. Dat blijkt te werken: veel mensen komen, maar er zijn er ook veel die terugkeren. Ik herinner me niet meer het percentage van personen die opnieuw zijn verdwenen, maar er belanden bijzonder weinig mensen in de illegaliteit. Dat werkt dus. Er zijn manier om dit te laten werken, zonder dat men mensen fundamentele rechten moet ontnemen. Onderwijs is immers een universeel mensenrecht.
Wat dat betreft, vind ik dat Open Vld enigszins fout is: dat geldt niet alleen voor kinderen. Dat staat voor iedereen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en in de Grondwet. Het onderscheid tussen volwassenen en kinderen wordt niet gemaakt. Volgens mij is dat verkeerd. Ik ben het daar niet mee eens. Dit is een fundamenteel recht, en we schenden dat voor we een alternatief konden aanbieden. Mijnheer Sannen, dit is enigszins het verhaal van de kip en het ei. Mocht er federaal of Vlaams het kan me niet schelen op welk niveau een deftig terugkeerbeleid zijn en mocht wie de mogelijkheid wil om onderwijs te volgen, een perspectief hebben, dan zou men de toegang hier kunnen ontzeggen, want er is toch nog een mogelijkheid. Nu zijn wij echter eigenlijk de voorlopers: we ontzeggen mensen hier al de toegang tot het onderwijs, wat we eigenlijk niet willen doen, alvorens er een regeling en een soort perspectief op een fatsoenlijke terugkeer is. Die regeling is er nu niet. Men krijgt vijf dagen om zomaar te vertrekken naar een land dat men zeker niet voor zijn plezier is ontvlucht. Er moet een reden zijn geweest daarvoor. Dat klopt niet.
Ik wil even tussenkomen, omdat ik me kan vinden in het punt dat het eigenlijk over een federale materie gaat. We hebben in ons land nood aan een echt terugkeerbeleid, dat goed is opgesteld, dat ook humaan is maar ook gekoppeld aan een beter asiel- en migratiebeleid. Ik heb dat ook in de commissie gezegd. Ik heb me onthouden op dat artikel. Ik zit vandaag nog altijd met datzelfde gevoel. We laten een deeltje van ons onderwijs als voorloper inzetten in dat terugkeerbeleid, dat er nog niet is maar er hopelijk zo snel mogelijk komt. Volgens mij is dat een prioriteit voor de nieuwe Federale Regering.
De heer Van Dijck heeft het over een sereen debat. Ik vind het spijtig dat we dat sereen debat niet voeren. Het is één puntje dat snel in een onderwijsdecreet wordt gevoegd. Uit de antwoorden die ik heb gekregen, is het mij nog altijd niet zo duidelijk waarom dit nu zo snel moet gebeuren. Het is beter om dat apart te regelen, bijvoorbeeld met hoorzittingen en gekoppeld aan het federale beleid.
Minister, dit gezegd zijnde, ben ik blij dat u in de commissie heel duidelijk hebt aangegeven dat u wel degelijk zult aanbieden aan de nieuwe federale minister om vorming en opleiding mogelijk te maken binnen een breed terugkeerbeleid. In dat opzicht lijkt het mij op zich niet zo zinvol om dat nu snel snel in het Onderwijsdecreet XXI te regelen. Mijn fractie zal het steunen. Ik zal me straks symbolisch onthouden omdat de ik de snelheid en de dringendheid niet steun.
Voorzitter, er zijn geen zekerheden meer in het leven. Misschien is dat ook een zekerheid. Ik hoor Groen! nu pleiten voor een terugkeerbeleid. Het is ooit anders geweest, mevrouw Meuleman. U moet me eens zeggen wat dat is. Na vijf dagen het grondgebied verlaten, noemt u geen efficiënt terugkeerbeleid. U moet mij eens zeggen wat u dan wel verstaat onder een efficiënt terugkeerbeleid. Als er één partij is geweest die in het verleden, ook als ze regeringsverantwoordelijkheid had, elk kordaat en humaan terugkeerbeleid onmogelijk heeft gemaakt, dan was het wel uw partij. Ofwel waren de procedures te kort en hadden de mensen niet genoeg tijd om te bewijzen dat ze effectief politiek vluchteling waren. Dan werden de procedures weer zo lang, dan waren die mensen hier zo lang, en dan moesten ze toch weer worden geregulariseerd, want ze waren hier al zo lang.
Wat is het nu op de duur? Zegt u nu: we zijn voor een terugkeerbeleid? Dan is dat nieuws. Dat noem ik een politiek feit. Maar u fulmineert tegen deze maatregel ten aanzien van mensen die hier volgens de bestaande wet niet mogen zijn en die we geen onderwijs meer moeten geven, want u wilt een kordaat terugkeerbeleid. Daar begrijp ik niets meer van. Als u pleit voor een terugkeerbeleid, hoe moet dat er volgens jullie dan uitzien?
Er is een terugkeerbeleid en een terugkeerbeleid. Ik heb de woorden kordaat terugkeerbeleid niet in de mond genomen, wel humaan terugkeerbeleid. Dat houdt in dat men ervoor zorgt dat er eerst en vooral klare en duidelijke criteria zijn en snelle procedures zodat mensen niet lang aan het lijntje worden gehouden. Dat vinden we bijzonder belangrijk.
Dat is nieuw.
Van zodra dat er is, willen we ervoor zorgen dat de mensen die uitgeprocedeerd zijn, terugkeren, maar niet zoals het nu gebeurt, waarbij men vijf dagen heeft om zijn boeltje te pakken. Dat is inefficiënt, dat werkt niet. Wij willen een manier die wel werkt. Er moet tijd genomen worden om ervoor te zorgen dat de mensen die moeten terugkeren, de kans hebben om te slagen en dat het hen zal lukken daar te blijven. Er moeten perspectieven worden aangeboden. Een opleiding is daar een deel van.
Het leren van Nederlands om terug te keren naar Kosovo, Latijns-Amerika, Iran, Irak?
Het gaat niet enkel over het leren van het Nederlands. De toegang tot alle cursussen wordt geschrapt.
Mijn laatste probleem met de maatregel is de grondwettelijkheid. De Raad van State heeft drie schendingsgronden in zijn advies aangehaald. Aan het wettig doel hebt u proberen een mouw te passen door de argumentatie van de wachtlijsten aan te passen en te spelen op het consequent zijn met de Federale Regering. De evenredigheid en de noodzakelijkheid in de argumentatie van de Raad van State houdt volgens mij nog steek. Het andere element misschien ook. We zullen zien of de maatregel stand houdt voor het Grondwettelijk Hof. Ik twijfel daaraan.
De zaak rammelt dus aan alle kanten, op moreel vlak, maar ook wat de effectiviteit en de wettelijkheid betreft. Ik kan totaal niet begrijpen wat u heeft bezield. Ik treed op dat punt mevrouw Poleyn bij. Bovendien doet u dat in een verzameldecreet, waarin normaal gezien een aantal praktische zaken voor het volgende schooljaar moeten worden geregeld. Dat is voor mij totaal onbegrijpelijk.
Ik doe een warme oproep aan de collegas van sp.a. Ik weet dat een aantal van hen het echt moeilijk hebben met dit artikel. Ik weet ook dat er nu een aantal strategisch zijn gaan plassen of iets anders zijn gaan doen. Ik hoop wel dat de aanwezigen even moedig zullen zijn als hun partijgenoten, de heren Ridouani, Coddens en Termont. Zij hebben hun mening vertolkt en gezegd dat dit een slechte, onrechtvaardige maatregel is.
Ik weet ook dat een aantal collegas van CD&V het echt moeilijk hebben met deze maatregel. Ik hoop dat u zichzelf niet ziet als een verlengstuk van de minister, maar mensen met een eigen mening. Ik hoop dat u een krachtig signaal geeft. Ook bij Open Vld zitten twijfelaars. De heer Vanraes zei aan mijn collega, mevrouw Van den Brandt, dat hij op onze lijn zit. Ook hij vindt dat onderwijs een universeel mensenrecht is en is tegen deze maatregel gekant, ook in Brussel.
Ik reken dus op die dissidente stemmen, want als we die allemaal samenleggen dan heb ik er goede hoop op dat wij straks kunnen zeggen dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn.
Tot slot nog dit. Het schijnt dat bij sp.a het grapje de ronde doet dat de partij geen Bart De Wever nodig heeft omdat de partij Pascal Smet heeft. In elk geval hebben ze mij dat grapje niet moeten uitleggen: ik begreep het onmiddellijk. (Applaus bij Groen!)
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik zal niet op alle opmerkingen uitvoerig reageren, want wij hebben in de commissie daarover al een uitvoerig debat gehouden. Sta me toe er enkele uit te pikken. Ik ben heel blij dat wij de resolutie van het Vlaams Parlement hebben kunnen respecteren. De heer De Meyer weet dat het niet evident is om dat te doen, want een nieuw onderwijsdecreet moet goed worden voorbereid en vereist overleg met veel partijen. Vorig jaar heeft men mij hier uitgedaagd. Ik word graag uitgedaagd, en belofte maakt schuld. U zou mij daarvoor een geschenk geven, maar dat heb ik nog niet ontvangen.
Dat is logisch, minister, want er is nog niet volledig voldaan aan de resolutie. U bent wel goed opgeschoten.
Kinderen en politici moeten altijd worden aangemoedigd.
Om op uw concrete vraag te antwoorden: wij kunnen niet alle besluiten voor 1 juli nemen. Er is daarvoor een decretale basis nodig. Formeel kunnen wij die besluiten niet nemen, maar u weet ook dat heel wat informatie die in de onderwijsdecreten staat aan de scholen is meegedeeld, onder voorbehoud van goedkeuring door het parlement. Zodra zij zijn goedgekeurd, zullen wij hen dat meedelen, zodat zij op de hoogte zijn van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde wijzigingen.
Mevrouw Van Steenberge, u hebt opnieuw uitgehaald naar de techniek van de verzameldecreten. Ik ga akkoord om te stellen dat het een vervelende zaak is, maar u weet ook dat de grondwetgever van dit land heeft beslist dat alle maatregelen over onderwijs door de decreetgever moeten worden goedgekeurd. De delegatiebevoegdheid aan een regering de Vlaamse Regering, de regering van de Franse Gemeenschap en de regering van de Duitstalige Gemeenschap is bijzonder beperkt.
Dat is de reden waarom wij hier elk jaar opnieuw met een onderwijsdecreet moeten komen, niet alleen om een aantal aanpassingen te doen aan de regelgeving, mevrouw Meuleman, maar ook om die regelgeving fundamenteel te wijzigen. Het is nu eenmaal grondwettelijk zo dat dit via decreet moet gebeuren. Daarom is al 21 jaar niet zonder reden met de techniek van verzameldecreten gewerkt.
Mevrouw Celis, u hebt gezegd dat dit ontwerp van decreet niet de schoonheidsprijs zal winnen. Dat klopt, maar dat hoeft ook niet altijd zo te zijn.
Mijnheer Bouckaert, u hebt een aantal dingen gezegd over de retroactiviteit. Als wij voordelen willen geven aan mensen en we willen die voordelen sneller laten ingaan, dan bent u daar blijkbaar ook al tegen. Dat is uiteindelijk wat we doen met caos. We leven nu eenmaal in een land met een belangrijke sociale overlegcultuur. Met de sociale partners, de vakbonden, de overheid, de werkgeverskoepels worden afspraken gemaakt die in caos worden gegoten. Die caos leiden dan tot een wijziging of aanpassing van regelgeving. Af en toe gebeurt dat retroactief.
Mevrouw Vanderpoorten, mevrouw Meuleman, u zegt dat het onderwijs stilstaat. U zou zich eens goed moeten informeren. Toen ik minister werd, hebben alle vakbonden, de werkgeverskoepels, het gemeenschapsonderwijs en vele partijen in het onderwijs me unisono gevraagd om de eerste twee jaar van mijn ministerschap geen fundamentele wijzigingen door te voeren. Men heeft gevraagd om de regelgeving die op het einde van de vorige legislatuur massaal is doorgevoerd, eerst te implementeren op het veld. Dat heb ik gedaan. Ik heb dat gerespecteerd. Een onderwijsminister moet ook oor hebben voor wat er op het onderwijsveld wordt gezegd.
Dat betekent niet, mevrouw Vanderpoorten, dat wij hebben stilgezeten. Ik zal u een korte opsomming geven. We hebben vele dingen gedaan. We hebben in het hoger onderwijs beslissingen genomen, wat onder de vorige regering niet kon. We hebben het maatschappelijk debat en het maatschappelijk draagvlak gevonden. We hebben de capaciteitsproblematiek opgelost. We hebben de besparingen zonder al te veel moeilijkheden doorgevoerd. We hebben een cao gesloten met de vakbonden en de koepels. We hebben intussen een eerste en bijna een tweede onderwijsdecreet met heel wat inhoud goedgekeurd. We hebben de oriëntatienota over het secundair onderwijs opgesteld die momenteel wordt besproken.
En ja, mevrouw Vanderpoorten, ik wil slagen in de hervorming van het secundair onderwijs. Ik neem dan ook de nodige tijd voor overleg, niet op de Grote Markt van Brussel of Lier. Ik heb met het parlement afgesproken dat we daarover op het juiste moment zullen samenkomen.
We hebben de conceptnota van het deeltijds kunstonderwijs die ondertussen overal te velde in Vlaanderen is besproken. We zullen nu eerst de aanpassingen doorvoeren.
En ja, we hebben evaluaties doorgevoerd. En ja, we zijn achter de schermen bezig met heel wat voorbereidingen. Mevrouw Vanderpoorten, ik raad u aan uw agenda van het zittingsjaar 2011-2012 vrij te houden, want er zullen veel extra commissievergaderingen Onderwijs nodig zijn omdat er heel wat zaken op stapel staan die effectief zullen worden uitgevoerd.
De Vlaamse Regering is nog geen 2 jaar bezig. We zijn 23 maanden bezig, we hebben er nog 37 te gaan. Mevrouw Vanderpoorten, we zijn dus nog niet halverwege de legislatuur. Natuurlijk hebben we nog niet alles op tafel gelegd. Als we dat wel hadden gedaan, zouden we niet goed bezig zijn. Dat zou betekenen dat er geen overleg is geweest met alle partijen, wat nu wel het geval is. U probeert, tevergeefs denk ik, een beeld te schetsen, alsof binnen het onderwijs alles stilstaat. Het lijkt alsof u de zaken niet meer hebt gevolgd de afgelopen maanden. U doet dat natuurlijk wel. Het is oppositietaal die u hanteert. Dat begrijp ik, maar daarom is het nog niet geloofwaardig.
Mevrouw Vanderpoorten, mevrouw Meuleman en anderen hebben gezegd dat er een aantal dossiers zijn. Ja, voor de talennota hebben we wat meer tijd nodig dan we initieel dachten, maar we willen een goede nota. Die wordt op dit moment volop besproken en voor de zomer zal de regering erover beslissen.
Over de maximumfactuur heb ik zopas geantwoord. Ik kan er niet aan doen dat er geen enkele goede offerte is ingediend voor een kwalitatieve analyse, en dat we een bijkomende studie hebben moeten bestellen. Die is onder zware druk op 31 mei afgeleverd. De heer De Meyer heeft me daar vragen over gesteld. We hebben dat engagement genomen en we zullen dat ook nakomen. In september zullen we dat bespreken en aanpassingen doen, die vanaf januari 2012 kunnen ingaan.
Voor leerzorg moet je een draagvlak vinden. Ofwel vind je dat, ofwel niet, en dan moeten we essentiële kwesties oplossen. Deze regering zal dat ook doen. Je kunt mij toch niet kwalijk nemen dat al mijn voorgangers na tien jaar geen draagvlak hebben gevonden, dat ik samen met u twee jaar heb geprobeerd een draagvlak te vinden. Ik zal dit niet laten aanslepen. We gaan de komende weken een beslissing nemen. Ofwel hebben we een draagvlak, ofwel niet. Hebben we het niet, dan zal deze regering de problemen in het bijzonder of buitengewoon onderwijs oplossen.
Natuurlijk hebben we tijd nodig voor het lerarenloopbaandebat. Dat is op dit moment bezig. Ik heb van in het begin gezegd dat we dat niet op de Grote Markt gaan voeren. De dag dat we dat op de Grote Markt voeren, komen we niet tot resultaten. We moeten dat voeren met de vakbonden en de koepels. Ze zijn zelf vragende partij. Als we het taboe willen doorbreken, kun je dat niet publiek doen, tenzij je wilt dat we geen pact kunnen afsluiten. Dat is iets anders. Ik kan begrijpen dat je als oppositie wilt dat we dat niet doen, maar ik wil met de meerderheid een pact afsluiten, en dat kunnen we op dit moment niet in de openbaarheid voeren.
We hebben in de commissie Onderwijs afgesproken dat we op een bepaald moment zullen uitzoeken wat de rol van het parlement daarin kan zijn. De meerderheid vindt dat we de kans moeten geven aan gesprekken, dat we die goed moeten voorbereiden, en op het juiste moment op het publieke forum komen. Dat is de beste manier om in zon gevoelige materie tot de beste resultaten te komen.
We hebben inderdaad een historische opdracht. Mevrouw Vanderpoorten, op dit moment is het loopbaandebat voor de leerkrachten onder een goed gesternte gestart, en ik wil dat onder een goed gesternte houden.
Met de hervormingen van het secundair onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs zitten we op schema. We hebben altijd gezegd dat we tegen het einde van dit jaar of begin volgend jaar een conceptnota door de Vlaamse Regering zullen laten goedkeuren. Het debat wordt gevoerd, de geesten rijpen en evolueren. Dat was ook de bedoeling van die oriëntatienota. Daar moeten we wat tijd aan geven.
Aan het Participatiedecreet werken we op dit moment, en ook aan de omkadering van het basisonderwijs. De inschrijvingen bespreken we binnenkort. In de komende maanden zullen we nog een hele reeks ontwerpen van decreet behandelen.
Voorzitter, ik wil nog ingaan op twee zaken die deze namiddag werden opgeworpen. Ik wil het eerst hebben over het toelaten van politieke partijen in de scholen. Op dit moment zijn er politieke activiteiten in de scholen, dikwijls niet onder de vlag van een partij, vaak op een andere manier. Soms wordt er een klacht ingediend, vaak niet, het is niet duidelijk geregeld. Deze meerderheid wil dit duidelijk regelen om kansen te geven, want zoals mevrouw Deckx terecht zei, politieke partijen zijn geen vieze dingen. Als we willen dat iedereen in de brede school aanwezig kan zijn, dan moeten ook politieke partijen onder voorwaarden aanwezig zijn. We hebben die voorwaarden heel duidelijk omlijnd en beschreven. We zullen uiteraard opvolgen hoe dat op het terrein verloopt.
Mijnheer Bouckaert, als een partij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens onderschrijft, liefst wel, en een individuele mandataris doet iets stoms, dan wil dat niet zeggen dat heel de partij daardoor is aangetast. We hebben duidelijk gevraagd om het onderscheid te maken met mandatarissen. Als in een gemeente een mandataris van een partij het EVRM niet respecteert, dan moet je kunnen onderzoeken of je die wel of niet toelaat in de school.
Als daarover betwisting ontstaat, is er de Commissie Zorgvuldig Bestuur. Als je het niet eens bent met die beslissing, zal uiteindelijk de Raad van State daarover beslissen. (Opmerkingen bij Vlaams Belang)
We zullen dat goed opvolgen. Ik geloof, blijkbaar in tegenstelling tot Vlaams Belang, wel in het goede vermogen, de autonomie en de bestuurlijke kracht van scholen. Zij zullen de juiste beslissingen kunnen nemen.
Voorzitter, wij hebben het pleidooi van mevrouw Meuleman gehoord. Ik wil daar nog even op ingaan. Een goed georganiseerde groep heeft de laatste weken geprobeerd argumenten te geven om dit niet te doen. Dat mag in een democratie. Laat mij heel duidelijk zijn: in het leven moet je coherent zijn, ook met jezelf. Sinds 1996, toen ik met asiel en immigratie ben beginnen te werken, heb ik altijd gevonden dat als je in een land, in een staat, procedures hebt om uit te maken of iemand hier mag blijven of niet, en als je aan het eind van zon procedure, hoe hard en hoe moeilijk dat in een individueel geval ook kan zijn, zegt aan iemand dat hij hier niet mag blijven, dat je dan coherent moet zijn. Niet alleen de federale overheid, die deze beslissing neemt, maar ook alle andere overheden of het nu een gemeenschaps-, een gewestelijke, een gemeentelijke of provinciale overheid is moeten coherent zijn en diezelfde boodschap brengen.
Mevrouw Meuleman, daar bestaat in het administratief recht een woord voor: federale loyaliteit of bestuurlijke loyaliteit. Natuurlijk is migratiebeleid iets van alle ministers. Ik had nu toch wel gehoopt dat u de afgelopen twintig jaar één ding zou hebben geleerd uit de fouten die onze samenleving en de politiek hebben begaan in verband met migratie: je kunt dat niet isoleren en uitsluitend toewijzen aan de minister van Binnenlandse Zaken of aan een minister bevoegd voor Migratie. Alle ministers, van Welzijn, Onderwijs, Integratie, zijn medeverantwoordelijk voor een integratie- en migratiebeleid die naam waardig. Dat is zo. Ik vind het bijzonder jammer dat u die les uit het verleden, die grote fout die we als samenleving hebben begaan, en waarvoor we vandaag nog de prijs betalen, vaak ook in Onderwijs, niet hebt geleerd. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Iedereen begrijpt toch dat als je beslist dat iemand hier niet mag blijven, dat je die man of vrouw geen valse hoop mag geven. Dat is niet om coalitiepartners te behagen, dat is het gezond verstand. Het ergste wat je in materies van asiel en migratie kunt doen, mevrouw Vogels, is valse hoop geven aan mensen. Dat mag je niet doen. Ik kan er nog inkomen als er een terugkeerbeleid is, en je wilt mensen opleiden om in het land van herkomst opnieuw te starten. Ik ben bereid om in de toekomst met Onderwijs en Vorming daarmee samen te werken.
Maar, mevrouw Meuleman, ik moet toch ook vaststellen dat u hier met veel aplomb komt vertellen dat we geen goed terugkeerbeleid hebben. Ik ben de eerste om te zeggen dat het beter kan en dat al die nachten die ik in het verleden heb doorgewerkt naar de knoppen zijn geholpen. Maar er zijn wel terugkeerprogrammas. Er zijn vandaag re-integratieprogrammas waardoor uitgeprocedeerde asielzoekers zelfs in hun land van herkomst opleiding kunnen krijgen die betaald wordt door de Belgische overheid. Dat bestaat. Alleen maken de mensen er geen gebruik van omdat er inderdaad geen gedwongen verwijderings- of terugkeerbeleid is. En ook omdat men in een logica zit waarin men zegt dat als je voldoende lang in België blijft en als je Nederlands leert of in het zwart werkt, en je kunt op de een of andere manier aantonen dat je geïntegreerd bent, dat er dan wel een moment van regularisatie zal komen waardoor je toch zult kunnen blijven.
Welnu, mevrouw Meuleman, ik vind dat bijzonder, bijzonder onrechtvaardig als systeem. De samenleving geeft hier een bijzonder verkeerd signaal. Een samenleving die afspraken maakt, die regels heeft, mag verwachten dat iedereen die regels en die afspraken nakomt. En dan worden uiteindelijk de mensen die dat bevel om het grondgebied te verlaten wel opvolgen, onnozelaars. Zij worden de dupe van het hele verhaal. Zo kom je in een systeem dat eigenlijk je eigen systeem onderuithaalt. Dan wil je open grenzen. Daarin moet ik de heer Bouckaert gelijk geven. Mensen die dat niet willen inzien, pleiten voor open grenzen. Ik pleit niet voor open grenzen. Ik pleit voor een gecontroleerde migratie.
Dus voor mij is dat een kwestie van rechtvaardigheid, dat is principieel. Maar er is ook nog een andere reden. Op het moment dat we in onze Vlaamse samenleving duizenden migranten hebben, die hier wel mogen verblijven, die verblijfstitels hebben, maar die niet goed Nederlands spreken, en dat we nog heel wat inspanningen moeten doen om die mensen goed Nederlands te leren, dan is het toch logisch dat we daar prioritaire aandacht aan geven? Dan gaan we die mensen toch eerst goed Nederlands leren? Die gaan hier immers een toekomst opbouwen, terwijl anderen dat niet gaan doen.
Ja, die zijn hier, mevrouw Meuleman, maar de argumenten kloppen niet. U zegt dat die mensen met hun kinderen moeten kunnen communiceren. Maar dan gaat u ervan uit dat ze hier gaan blijven. Die mensen moeten met hun kinderen hoe hard dat ook mag klinken naar hun land van herkomst terugkeren. Dat is de finaliteit van de beslissing. Dat heet coherentie in het beleid en het bestuur. Dat wil niet zeggen dat ik een migratiebeleid moet voeren. Dat wil alleen zeggen dat ik als onderwijsminister loyaal ben aan beslissingen van een andere overheid en loyaal aan de rechtsstaat. Ik dacht dat u dat ook zou zijn.
We streven dus een dubbel doel na om principiële redenen, om rechtvaardigheidsredenen, om iedereen correct en eerlijk te behandelen. Als de federale overheid in de toekomst aan de Vlaamse overheid zou vragen om meer samen te werken met een terugkeerperspectief, zullen we daaraan meewerken. Sommigen zijn misschien verkeerd geciteerd of te emotioneel geweest, maar zullen de maatregelen uitvoeren, en we zullen dat controleren. Wie in het volwassenenonderwijs wordt ingeschreven en niet voldoet aan de voorwaarden, wordt niet gefinancierd. De cursus zal niet worden betaald. Iedereen moet zich daaraan houden. Zo gaat dat in een rechtsstaat.
Voorzitter, ik wil iedereen bedanken voor samenwerking, ook de oppositie. Ze hebben vaak constructief meegewerkt. Ja, mevrouw Vanderpoorten, ik wil dat expliciet zeggen. Ook de heer Bouckaert en anderen hebben dat gedaan, ik heb er geen probleem mee om dat te erkennen. Iedereen speelt zijn rol. U begrijpt dat we het met de beelden die u probeert te schetsen, niet eens kunnen zijn. Ik dank u al voor de stemming.
Voorzitter, minister, ik heb een opmerking over de redenering over retroactiviteit. Dat vind ik een drogreden. U zegt dat retroactiviteit wordt ingevoerd om bepaalde voordelen dat klinkt wel goed natuurlijk aan mensen toe te staan. Ten eerste, het gaat er niet om voordelen toe te kennen: retroactiviteit wordt wel meer toegepast. Ten tweede, waarom laat u dan niet bepaalde zaken doorgaan vijf jaar geleden? Dan geeft u nog meer voordelen. Of zelfs tien jaar geleden? Dat is een drogredenering.
U zegt dat we voorafnames doen op debatten die lang op zich laten wachten. U zegt dat we niet zo ongeduldig moeten zijn, dat de debatten eraan komen, dat u snel werkt. Dat we zo ongeduldig zijn, minister, ligt wel aan u. U hebt een aankondigingspolitiek gevoerd, niet alleen in de kranten, maar ook in de commissie hebt u al gezegd: tegen dan zullen we dit, tegen dan zullen we dat hebben. Telkens weer wordt alles opgeschoven. Dan is het toch maar normaal dat wij vragen waar dat debat blijft. Intussen regelt u bepaalde zaken.
U wilt het debat over de lerarenloopbaan niet voeren op de openbare markt. Dat vind ik denigrerend voor het parlement. Het parlement is toch geen openbare markt? Het is een van de belangrijkste spelers in dit debat. U mag het debat daarin toch wel betrekken, en niet alleen de meerderheid, wij zijn daar als oppositie ook graag bij betrokken.
Een laatste puntje betreft de politieke activiteiten. U zegt dat het onduidelijk was en dat er een aantal waren die dat probeerden te omzeilen. De wet was wel duidelijk, minister. De wet zegt: geen politieke activiteiten in schoolinfrastructuren. Het is niet omdat er een paar dat proberen te omzeilen, dat het toegestaan moet worden. Zo was er ook het gedoogbeleid tegenover drugs van de paarse regering, maar daarom zijn drugs nog niet toegelaten. Dat is een verkeerde redenering.
Ik vraag me af of u wel goed beseft wat schoolbesturen wordt aangedaan. U zegt zelf, minister, dat men in beroep kan gaan bij de Commissie Zorgvuldig Bestuur, en nadien bij de Raad van State. Ik denk dat u nog niet de draagwijdte inziet van dit amendement over politieke activiteiten en de stellingnames die schoolbesturen zullen moeten doen.
Het gaat hier niet over het vies vinden van politiek. Ik ben zelf politica, minister. Ik ben geen masochist. Ik doe niet aan politiek omdat ik politiek vies vind. Ik trotseer zelfs al meer dan twintig jaar de meest grove beledigingen van mijn politieke tegenstanders, en toch blijf ik aan politiek doen. Het gaat er mij om dat de politieke neutraliteit van onderwijs stilaan ondermijnd wordt. Dat is mijn belangrijkste reden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil mijn ongenoegen benadrukken over het gedeelte van het antwoord van de minister over de timing. Ik heb soms de indruk dat de minister met zijn betoog zichzelf ervan wil overtuigen dat hij goed bezig is.
Wat zegt u nu in uw antwoord op mijn vragen over de timing, minister? U zegt: In het begin, toen ik minister werd, heeft men mij gevraagd om niet te veel tegelijk te willen veranderen. Maar dan begint u toch van alles aan te kondigen. Dan is het ook normaal dat wij vragen hoe dat zit, hoe het gaat veranderen en wanneer we erover kunnen debatteren.
Ik geloof u wel als u zegt dat u niet hebt stilgezeten, maar wij willen hier in het parlement debatteren. Wij willen niet van anderen horen wat er achter de coulissen beslist wordt of waar achter de coulissen over gedebatteerd wordt, maar dat is wel de manier waarop het tot bij ons komt. Als ik het vermoeden heb dat heel het leerzorgdossier afgevoerd is, vind ik dat niet uit, maar is dat omdat mensen mij dat komen zeggen. Dan is het wel belangrijk om dat te weten, want dan moeten er andere deelinitiatieven genomen worden.
Ik hoop van harte, minister, dat alles lukt wat in de pijplijn zit. Als dat gebeurt, zal ik daar echt heel blij mee zijn. Ik wil absoluut constructief oppositie voeren, maar ik wil als parlementslid ook absoluut ernstig genomen worden. (Applaus bij Open Vld en Groen!)
Minister, ik dank u voor uw heel klare interpretatie van het amendement over de politieke activiteiten in de scholen. Ik hoop dat dat ook opgepikt wordt door de directies en de Commissie Zorgvuldig Bestuur. Ik dank u ook voor uw heel klare betoog in verband met het onderscheid tussen uitwijzigingsbeleid, terugkeerbeleid en integratiebeleid. Dat is een heel nuttig element in het debat. Ik hoop dat een bepaalde linkerzijde daar haar lessen uit trekt.
Collegas, natuurlijk ben ik voor retroactiviteit, indien bepaalde gunsten verleend kunnen worden. Dat is ook het argument waarom retroactiviteit is toegelaten. Wel vind ik dat retroactiviteit altijd zeer goed gemotiveerd moet worden en niet de regel mag worden.
Mijn voornaamste punt was echter dat heel veel beslissingen in het cenakel van het overleg worden genomen en dat het parlement daar uit wordt gehouden. Uw argument dat je geen taboes kunt doorbreken als je het debat op de publieke markt voert de publieke markt zijnde het parlement vind ik een beetje vernederend voor het parlement. Het debat moet gevoerd kunnen worden, en daar mogen geen syndicale oekazes over bestaan.
Het punt van de onderwijsrust een begrip uit het veld houdt in dat je niet te snel nieuwe regels moet invoeren. Je zit echter dikwijls met de situatie dat een nieuwe regel nog niet verteerd is, of er wordt alweer een nieuwe regel ingevoerd.
Dat is een terechte zorg van het onderwijs. Het is op zich goed dat er twee jaar rust geweest is, maar dat mag geen pretext worden voor stagnatie. Het beleid moet doorgaan en er moet regelmatig aan het parlement gerapporteerd worden hoe het zit. Je mag het ene niet met het andere verwarren.
Minister, ik heb de heer Ridouani niet verkeerd geciteerd. Wat hij zei, was klaar en duidelijk.
Minister, ik begrijp dat u heimwee hebt naar een verleden waarin u commissaris-generaal voor de vluchtelingen was. Ik heb hier op de tribune een grote sollicitatie gehoord van een minister die graag gestalte zou willen geven aan het terugkeerbeleid.
U bent op dit moment echter minister van Onderwijs en niet van terugkeerbeleid. U komt hier met veel argumenten en onder het mom van gezond verstand en een in deze tijden bijna unieke uiting van federale loyauteit allerlei dingen debiteren om iets dat momenteel een scheef kader is, recht te praten. U schiet momenteel met losse flodders naar mensen zonder papieren. U bent echter minister van Onderwijs en niet van terugkeerbeleid.
Collegas, de meeste regularisaties zijn er gekomen in een regering waar geen groenen zaten. Groen heeft trouwens maar heel even in de regering gezeten, samen met rood en blauw. Het klopt dat op dit moment, wegens de tergend trage procedures, mensen die hier al lang zijn en die kunnen bewijzen dat ze werken en Nederlands spreken, om humane redenen kunnen worden geregulariseerd. Het klopt inderdaad dat mensen zich momenteel om die redenen inschrijven in cursussen van het volwassenenonderwijs. Kunt u hun dat kwalijk nemen? Hoe zou u in hun plaats reageren wanneer u die wortel voorgehouden krijgt?
Minister, u moet als minister van Onderwijs geen terugkeerbeleid voeren dat er op dit moment niet is in dit land. Ik ben het met u eens dat, als er zoals in andere landen een humaan terugkeerbeleid is, waarbij men mensen terugstuurt met een rugzakje waar ze iets aan hebben in hun land van herkomst, u dan, als minister van Onderwijs, maatregelen kunt nemen. Wat u nu echter doet, met deze maatregelen, is verdeel en heers tussen de allerzwaksten van onze samenleving, namelijk mensen met en mensen zonder papieren van allochtone herkomst die trachten Nederlands te leren of een cursus te volgen. Ik vind dit een socialist onwaardig.
Minister, ik hoor u graag zeggen dat het coherent moet zijn met het terugkeerbeleid. Maar en dat was net de opbouw van heel mijn betoog over welk terugkeerbeleid hebt u het dan? Een terugkeerbeleid dat inderdaad zo lek is als een zeef en aan alle kanten rammelt? Dat was net de essentie van mijn hele betoog. U moet niet proberen coherent te zijn met iets dat er niet is. Dat gaat niet, dat was net mijn punt.
Verder ben ik het ermee eens dat u geen valse hoop mag geven. Maar het enige wat een illegaal in zon uitzichtloze situatie nog rest, zijn twee rechten: het recht op basisgezondheidszorg en het recht op onderwijs. Als u hem dat ook nog wilt afnemen, wordt het toch heel gortig. Laat ons toch nog een beetje humaan blijven.
Uiteraard moet ik geen terugkeerbeleid voeren, aangezien ik inderdaad geen minister van terugkeerbeleid ben. Mevrouw Vogels, u moet daar geen sollicitatie in horen. Ik heb daarnet ook duidelijk gezegd dat alle beleidsdomeinen, alle ministers, coherent moeten zijn met een migratiebeleid. Daar kun je toch niet tegen zijn?
Mevrouw Meuleman, ik vind dat u een heel eigenaardige redenering maakt. Ik zal een ander voorbeeld geven om dit duidelijk te maken. U zegt dat er geen terugkeerbeleid die naam waardig is en dat om die reden alle mensen mogen blijven en het bevel om het grondgebied te verlaten niet moeten opvolgen. Dat is het gevolg van uw logica.
Als je die logica toepast op bijvoorbeeld belastingontduiking, moet je geen belastingen betalen zolang er geen beleid is dat gericht is tegen de belastingontduiker. Dat is dezelfde redenering. Daar kun je toch niet in stappen! Er is wel een terugkeerbeleid. Het werkt niet goed, daar ben ik het mee eens. Er zijn zelfs vrijwillige terugkeerprogrammas.
Dat is niet eens de essentie, mevrouw Vogels. U hebt het over het recht op onderwijs. Maar ik denk dat u zelf het Integratiedecreet hebt goedgekeurd. Dit Vlaams Parlement heeft dat wel goedgekeurd. Het Vlaams Parlement heeft toen heel duidelijk gezegd dat het recht op onderwijs beperkt is tot kinderen jonger dan 18 jaar. Wat we hier doen, is een situatie rechtzetten die op het veld ontstaan was, manifest in strijd met het Vlaamse Integratiedecreet.
Ik verwijs naar heel wat richtlijnen van de EU. Daarin spreekt men ook niet van een recht op onderwijs tot 88 of 99 jaar. Daarin heeft men het over een recht op onderwijs voor kinderen die leerplichtig zijn, namelijk tot 18 jaar.
Ik heb ook al die mails gelezen. Men probeert alles op één hoop te gooien. Kinderen jonger dan 18 jaar, ook al hebben ze geen papieren, zullen verder onderwijs krijgen, omdat kinderen niet gestraft kunnen worden voor het gedrag van hun ouders. Maar volwassenen zijn verantwoordelijk voor hun gedrag. We moeten coherent zijn. Het is ook een kwestie van rechtvaardigheid ten opzichte van mensen die de wetten in ons land wel respecteren. U zet aan tot wetsontduiking. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/9)
De artikelen I.1 tot en met II.3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van artikel II.4. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/10)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen II.5 tot en met III.2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van artikel III.3. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/10)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen III.4 tot en met IV.6 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel IV.7. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/11)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen IV.8 tot en met IV.38 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van artikel IV.39. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/10)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen IV.40 tot en met VI.1 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van artikel VI.2. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/10)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen VI.3 tot en met X.24 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement tot schrapping van artikel X.25. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/10)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Artikel X.26 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen tot toevoeging van artikelen X.26/1 tot en met X.26/4. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1082/11)
De stemmingen over de amendementen worden aangehouden.
De artikelen X.27 tot en met XI.8 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.