Report plenary meeting
Report
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Vereeck bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, bij motie van orde wil ik u verzoeken om met toepassing van artikel 46 van het reglement alle tot op heden ingediende interpellaties en vragen over het topsportbeleid te laten agenderen in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media van morgen zodat ze samen aan bod kunnen komen met de reeds geagendeerde vraag om uitleg van de heer Lode Ceyssens.
Voorzitter, ik betreur het dat de meerderheidspartijen opnieuw belet hebben dat wij vandaag in dit parlement een debat voeren, ondanks de vraag van de verenigde oppositie, naar aanleiding van de leugens die minister Muyters gisteren heeft verteld over zijn topsportbeleid. Ik moet eerlijk zeggen en ik wik en weeg mijn woorden dat het wel degelijk leugens zijn. Ik beschik zwart op wit over de bewijzen, waardoor het geen zin heeft te ontkennen. Ik heb een mail van 7 juni, ondertekend door de Vlaamse minister. Hij schrijft en ik citeer: Ik heb uw schrijven aandachtig doorgenomen en kan begrip en respect opbrengen voor het feit dat u het moeilijk hebt met de beslissing om het topsportschoolproject Handbal geleidelijk aan stop te zetten. Die mail dateert van 7 juni.
Kortom, de minister schrijft op 7 juni zwart op wit dat de beslissing is genomen terwijl hij dat gisterenvoormiddag nog staalhard ontkende. In Het Belang van Limburg van vandaag een krant die u waarschijnlijk niet onbekend is zegt hij doodleuk dat de beslissing in zijn hoofd is genomen, maar dat hij ze nog niet heeft ondertekend. Feit is dat hij het niet goed weet. Hij verwijst overigens naar de beleidsaanbevelingen van het Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (Bloso), terwijl hij gisteren zei dat hij die nog niet had kunnen inkijken.
Ik vraag me af wie die man eigenlijk nog gelooft. Mijn fractie vindt dat een minister die liegt, in een democratie een serieuze stap opzij zet, hoe klein de leugen ook is. Ik verwijs bijvoorbeeld ook naar de besprekingen in de Nederlandse Tweede Kamer. Een parlement dat dergelijke leugens zomaar laat passeren, dat dergelijke leugens duldt en er zelfs geen debat aan wijdt, herleidt zichzelf helaas tot een praatbarak zonder relevantie, tot een stemmachine in functie van de Vlaamse Regering.
Voorzitter, ik zou de collegas van de meerderheidspartijen willen oproepen en ik kan natuurlijk wel begrijpen dat zij deze discussie niet graag willen voeren en ik begrijp ook dat minister Muyters dit debat liever onder de mat wil vegen om onze controletaak au sérieux te nemen, die ten volle te blijven uitoefenen en ons niet te herleiden tot jaknikkers, al was het maar uit respect voor onszelf en onze kiezers.
Voorzitter, ik blijf hopen dat u zult toelaten dat dit parlement in de toekomst zijn controletaak kan uitoefenen, zeker als de verenigde oppositie dit vraagt. Dit zijn we aan onszelf verplicht. Als we dat niet doen en als u dat niet toelaat, dan kan ik net zo goed met Philippe gaan biljarten want op zich is het wel een sympathieke kerel maar geen erg bekwame minister.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik wil me zeer nadrukkelijk aansluiten bij het betoog van de heer Vereeck en toch uw bijzondere aandacht vragen voor het thema. Wat mij betreft, gaat het hier niet zozeer over de grond van de zaak, maar wel over datgene wat ons zou moeten binden, namelijk de regeling van onze werkzaamheden.
Ik verklaar me nader. Ik meen dat het een vraag om uitleg van de heer Ceyssens is die morgen staat geagendeerd. Als het zo is dat hij er inderdaad in is geslaagd op basis van goed parlementair werk, om op een tijdige manier en voor alle anderen, een vraag om uitleg te laten agenderen in de commissie, dan kunnen we hem daar alleen maar voor loven en dan verdient hij ook applaus. Als nu echter zou blijken dat alle andere hangende vragen, vragen om uitleg en interpellaties, morgen niet geagendeerd zouden geraken wegens een reglementaire hindernis, zie ik het zo gebeuren dat de collegas die op dit dossier zitten, zich morgen alleen maar kunnen aansluiten en de politieke consequenties van een en ander niet meer op een juiste manier kunnen duiden en situeren.
De heer Ceyssens heeft het probleem ten gronde vastgesteld, maar na de agendering van zijn vraag zijn er feiten gebeurd die zojuist werden omschreven door de heer Vereeck, namelijk de minister die s morgens iets anders zegt dan na de middag. Dat is een politiek feit, voorzitter, en dat moet aangeklaagd kunnen worden. Of de passende reactie een vraag tot ontslag is, dat is iets anders, dat is een beoordeling die ik aan eenieder overlaat. Het is dan aan de meerderheid om dit af te wijzen, maar dat is ook iets anders. Een oppositiepartij moet het recht hebben om alle instrumenten ter zake uit te putten. Mijn vraag is dan ook, voorzitter, dat u aan ons allen zou vragen om bij unanimiteit alle hangende zaken te laten agenderen op de commissie morgen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik betreur ook dat er geen actualiteitsdebat mogelijk is. Ik vraag me af waar de meerderheid bang voor is. Ik vond de argumentatie van de heer Vereeck nogal overtuigend. Ik heb hem deze morgen ook gehoord op de radio. Ik heb ook minister Muyters gehoord, en die was veel minder overtuigend. Het lijkt erop dat minister Muyters niet voortdurend de waarheid heeft verteld. Het blijft daarbij de vraag waar de meerderheid bang voor is. Ofwel heeft de heer Vereeck gelijk en dan hoort dit hier besproken te worden en moet er hier over worden gediscussieerd. Ofwel heeft de heer Vereeck ongelijk, maar wat is dan het probleem voor de meerderheid? Het is dan vooral een probleem voor de heer Vereeck. Deze meerderheid zou ervoor kunnen zorgen dat alles wordt witgewassen, dat alles duidelijk wordt, maar ze durft niet. Ik herhaal dus mijn vraag: waar is deze meerderheid bang voor?
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, ik kan alleen maar herhalen wat ik vorige week heb gezegd. Wanneer de verenigde oppositie, die in het parlement uiteraard altijd een minderheid is, een debat vraagt, dan denk ik dat het parlement, en zeker de parlementsvoorzitter, die vraag moet honoreren. Zo niet, komen we terecht in een dictatuur van de meerderheid en dan schaft het parlement zichzelf af.
Het is nu eenmaal de taak van de oppositiepartijen om de regering te controleren en te bevragen. Zodra die mogelijkheid niet meer geboden wordt, vraag ik me soms wel eens af wat we hier zitten te doen. Dat was vorige week zo met het debat over de cohesie in de Vlaamse Regering en dat is vandaag opnieuw zo met een debat over een aantal malfuncties van minister Muyters en dat zal morgen wellicht weer zo zijn voor nog een ander heikel dossier. Het kan niet zo zijn dat de meerderheid elk probleem dat zich voordoet binnen de eigen rangen, uiteindelijk onder de mat veegt door het parlementaire debat te weigeren terwijl het debat wel in de publieke opinie en in de media wordt gevoerd. Dat is geen goede zaak voor ons parlement. Het zet de democratie en de goede werking van ons parlement voor de zoveelste keer op de helling. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Voorzitter, collegas, blijkbaar heeft de oppositie een paar weken geleden gezworen om elke plenaire vergadering van ons parlement te starten met een of ander proceduredebat. Ik heb soms de indruk dat we een cursus reglement of parlementaire methoden en middelen moeten organiseren.
Men vroeg gisternamiddag, na de vergadering van het Bureau, de organisatie van een actualiteitsdebat. Dat veronderstelt dat elke fractie inhoudelijk een aantal dingen daarover naar voren brengt. Mijn vraag is of iemand van de partijen die vandaag zeggen dat we erover hadden moeten debatteren, over de problematiek een actuele vraag heeft ingediend. Als iemand dat in de eerste plaats had gedaan, dan denk ik dat het onderwerp hier zou zijn geagendeerd.
Dan zou dat hier op de agenda zijn geplaatst, denk ik. Dan was dat hier aan bod gekomen. Ik heb echter begrepen dat geen enkele fractie daarover een actuele vraag heeft ingediend.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik heb de indruk dat er leden zijn die menen dat een parlement alleen woensdagnamiddag werkt, en liefst alleen tussen 14 uur en 15.30 uur. Iedereen trekt daar zijn conclusies uit.
Ik nodig alle collegas die nu op de trom slaan, uit om morgenvoormiddag vanaf 10 uur in de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media ten gronde over deze problematiek te discussiëren, in de Antoon Van Dyckzaal.
Ik ben het echt niet eens met de verwijten die ik nu krijg van de meerderheid dat wij het reglement misbruiken en niet constructief oppositie voeren. Bij de regeling van de werkzaamheden met betrekking tot I-Cleantech, met betrekking tot het Vlaams Energiebedrijf hebben we een zeer constructieve houding aangenomen.
Het is al gezegd door de heer van Rouveroij: morgen zullen we in de commissie inderdaad het debat ten gronde voeren, over de topsportscholen zelf, over de vraag wat de toekomst is van de topsportscholen. Nu gaat het echter over een politiek feit, over het functioneren van de minister, en dat hoort in deze vergadering thuis. (Opmerkingen van de heer Ludwig Caluwé)
Die vragen zijn wél gesteld, mijnheer Caluwé.
Voorzitter, over de grond van het onderwerp wordt inderdaad morgen gedebatteerd. Wat wij vragen, is echter geen actualiteitsdebat over het beleid met betrekking tot de topsportscholen, maar over het feit dat minister Muyters tegenstrijdige verklaringen aflegt. Blijkbaar durft men daar niet over te debatteren. De fractievoorzitter van CD&V acht het nodig te stellen dat de oppositie zich steeds herhaalt. Mijnheer Caluwé, ik stel vast dat de minister-president het nodig acht om telkens opnieuw te zeggen dat de samenhang in de regering perfect is, dat er niets fout loopt. Hij vindt het toch blijkbaar nodig te antwoorden op wat wij zeggen.
Ik ben het eens met de heer Watteeuw. Voor de goede orde, heb ik het echter goed begrepen als ik stel dat de heer Van Dijck voorstelt alles op de agenda van morgen te zetten? Dus ook de interpellatie, die kan uitmonden in een motie?
Ik heb nu alle fracties gehoord. Gisteren heeft de heer Vereeck me gevraagd of er een actualiteitsdebat kon worden gehouden. Ik heb die vraag aan alle fracties gesteld: de meerderheid heeft neen gezegd en de oppositie ja. Dat is één.
Op de agenda van morgen staat een vraag om uitleg van de heer Ceyssens over de afschaffing van de handbaltopsportschool in Hasselt. Die vraag wordt morgen in de commissie behandeld. Dat is twee.
Vandaag heb ik een reservevraag gekregen van de Open Vld-fractie. Open Vld heeft twee vragen ingediend. De eerste, van mevrouw Van der Borght, gaat over de problematiek van het bouwen van bejaardentehuizen, iets dat een aantal onder ons sterk aanbelangt. Ik heb gezegd dat ik de vraag van mevrouw Van der Borght aanvaardde. Dat betekent dat de vraag van de heer Gysbrechts is weggevallen. Voor de rest heb ik geen enkele actuele vraag gehad over die topsportscholen. Blijkbaar is dat dan niet zo actueel, denk ik dan. Dat is drie.
Over de vraag van de heer Vereeck moet het parlement beslissen. Als het parlement unaniem beslist dat de interpellatie ingediend door mevrouw Werbrouck op 11 juni, de interpellatie ingediend door de heer Deckmyn op 14 juni, de vraag om uitleg ingediend door de heer DHulster op 14 juni en de vraag om uitleg ingediend door de heer Gysbrechts op 14 juni op de commissieagenda van morgen worden geplaatst, dan gebeurt dat. Dan heb ik daar geen enkel probleem mee. Ik leg dat straks voor aan het parlement. Dat is een afwijking van het reglement, maar het parlement is baas ter zake. Ik benadruk wel dat dit unaniem moet gebeuren. Is die unanimiteit er niet, dan worden die interpellatieverzoeken, zoals alle normale interpellatieverzoeken, volgende week maandag behandeld door het Uitgebreid Bureau, met een advies van de commissievoorzitter in kwestie. In dit geval is dat de heer De Coene.
Mijnheer Dewinter, dat is alles wat ik daar momenteel over kan zeggen, maar ik stel alleen maar vast dat er geen actuele vragen waren over dit onderwerp. Ik hoop dat dit daarmee duidelijk is.
Het incident is gesloten.