Report plenary meeting
Report
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, gisteren verschenen in verschillende kranten artikels over de toename van het aantal Nederlandse leerlingen in ons Vlaams onderwijs. In totaal gaat het in zeven schooljaren van 12.431 naar 21.846 Nederlandse leerlingen. Dat is een stijging van 43 procent. De basisscholen hebben daar het meest van te verwachten, want daar is de stijging van 4200 naar 8300 leerlingen gegaan.
In die artikels lees ik dat daarvoor drie hoofdredenen zijn. In Nederland mogen leerlingen slechts op 4 jaar naar school, bij ons is dat op 2,5. Bovendien kampt het Nederlands onderwijs met een negatief imago inzake mentaliteit van leerlingen en kwaliteit van hun onderwijs. De derde reden zou volgens sommige directeurs de maximumfactuur zijn.
Minister, ik neem aan dat de toename van Nederlandse leerlingen in ons onderwijs klopt. Wat is de impact van die toename op ons onderwijs?
Minister Smet heeft het woord.
Soms word je wakker en denk je: wat staat er nu in de krant? Ik raad iedereen die de krant leest, altijd aan om eerst te checken. Dat heb ik ook gedaan na het lezen van dat artikel in De Morgen. Laten we even checken wat er aan de hand is. In goed Nederlands: laten we dat nagaan. Anders gaat de heer Dehandschutter ongelukkig naar huis vandaag.
De absolute cijfers kloppen: in het schooljaar 2009-2010 hadden we 22.000 kinderen met Nederlandse nationaliteit in ons onderwijs. In 2002-2003 waren dat er in totaal 12.500. Maar dan is de cruciale vraag natuurlijk hoeveel van die kinderen in Vlaanderen wonen. Dat heb ik ook eens laten nakijken, maar helaas heeft de krant dat niet gedaan. Wat blijkt nu? Van de 22.000 kinderen met Nederlandse nationaliteit die in ons onderwijs zitten, wonen er 16.000 in Vlaanderen. In 2002 waren dat er 8650 van de 12.500.
Een simpele rekensom leert ons dus dat in 2002-2003 69 procent van de kinderen met een Nederlandse nationaliteit in ons onderwijs in Vlaanderen woonden. In 2009-2010 is het percentage 73 procent. Relatief gezien is het aantal kinderen met de Nederlandse nationaliteit in ons onderwijs die ook in Vlaanderen wonen, dus gestegen. De conclusie van de krant is precies het tegenovergestelde.
Als Nederlanders in België wonen, is het nogal evident dat ze hun kinderen in de eerste plaats naar Belgische Vlaamse, in dit geval scholen sturen. Iedereen, zeker de mensen die aan de grens met Nederland wonen, weet dat er de afgelopen jaren een enorme toename is van het aantal Nederlanders die in Vlaanderen wonen. En die Nederlanders sturen hun kinderen ook naar Vlaamse scholen.
Meer is er dus eigenlijk niet aan de hand. Er is wel een stijging in absolute cijfers, maar de relatieve cijfers zeggen iets anders. De moraal van het verhaal is dus: er zijn meer Nederlandse kinderen in onze scholen, omdat er meer Nederlanders in Vlaanderen wonen.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik was gisteren inderdaad ook wakker geworden met het idee wat staat er nu weer in de krant?. U hebt al een heel stuk van de verklaring gegeven, als het inderdaad klopt dat heel wat Nederlandse kinderen ook in Vlaanderen wonen. Mijn regio, de omgeving van Turnhout, ligt niet zo ver de Nederlandse grens, en ik zie dat dat inderdaad klopt.
Wij hebben in ons onderwijs een probleem met grote klassen, zeker met zeer grote kleuterklassen. Ik hoop dat u desalniettemin voldoende aandacht blijft geven aan de kwaliteit van ons onderwijs, de leerkrachten die voor die klas moeten staan, de grootte van de klassen enzovoort. Dat mag zeker geen impact zijn van het probleem dat ik net heb aangekaart.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, het zijn nuttige cijfers die u aanhaalt, maar wat u niet gecheckt hebt, is waarom die Nederlanders hier komen wonen. Misschien komen ze hier wonen omdat ons onderwijs zo goed is. Dat zou kunnen. Ik vind het in elk geval een pluim voor het Vlaamse onderwijs dat het in die richting gaat en niet in de andere. Dat mag wel eens gezegd worden.
In de universiteiten en de hogescholen doet zich dezelfde migratiebeweging voor. Misschien moeten we toch eens nadenken over het systeem in Europa. Als je door de belastingbetaler gefinancierde diensten aanbiedt en je vraagt daar bijvoorbeeld een lage prijs voor en mensen van andere landen komen daarop af, maar dragen niet bij aan de belastingen, kan men dat systeem op lange termijn dan wel volhouden? Dat is een vraagstuk dat zich bijvoorbeeld ook aandient bij de verkeersvignetten, maar het zal ook meer en meer van toepassing zijn op ons hoger onderwijs, waar wij een systeem van lage prijzen hanteren. Kun je toelaten dat studenten uit andere landen daarvan blijven genieten?
Dat is een problematiek in Europees verband met betrekking tot het hoger onderwijs, die bijvoorbeeld ook leeft tussen Duitsland en Oostenrijk en tussen Wallonië en Frankrijk, waar sprake is van gelijkaardige problematieken. Laat ons dus even afwachten of de soep zo heet wordt gegeten als ze geschonken wordt. Ik heb mijn Nederlandse collega gisteren ontmoet tijdens de Europese Raad. Ze was er ook van geschrokken dat sommigen in Vlaanderen zeggen dat de slechte Nederlanders naar België komen. Dat horen ze daar niet zo graag, denk ik.
Maar de belangrijkste reden waarom mensen in de grensstreek rond Antwerpen komen wonen, is vooral van financiële aard. Ik denk dat daar de hoofdmotivatie in te vinden is. Ik ben blij dat de Nederlanders bijvoorbeeld het idee van de maximumfactuur bijzonder goed vinden. Dat is hierbij ook genoteerd.
Minister, ik dank u. Ik denk dat u de nagel op de kop slaat. Nederlanders en hun centen: dat gegeven is bekend.
De pendel tussen Nederland en Vlaanderen zal in elk geval niet verminderen. Zoals collega Bouckaert zegt, zijn we het in het hoger onderwijs al iets meer gewend. Toch is het heel belangrijk dat er in ons onderwijs in Vlaanderen een plaats is voor elk kind. (Applaus bij de N-VA)
Het incident is gesloten.