Report plenary meeting
Report
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Voorzitter, minister, witte scholen worden witter en zwarte scholen worden zwarter. Het beleid werkt niet. Dat zegt Mieke Van Hecke, de grote baas van het katholiek onderwijs. Wie zijn wij om daaraan te durven twijfelen?
In de politiek is gelijk krijgen soms belangrijker dan gelijk hebben. Ik ben blij dat we nu in dit dossier worden bijgetreden door mevrouw Van Hecke. En, minister, niet alleen door mevrouw Van Hecke, maar ook door uw Nederlandse collega, de minister van Onderwijs in Nederland, die recent een soortgelijke analyse heeft gemaakt. Mieke Van Hecke heeft gelijk het gevecht tegen de zogenaamde concentratiescholen te staken. Het idee dat men door allochtone leerlingen over het onderwijs te spreiden de integratie bevordert en het leerniveau van de allochtone leerlingen verbetert, is een illusie gebleken. Dat wisten wij al langer. Meerdere wetenschappelijke studies in binnen- en buitenland bewijzen dit ten overvloede. Het enige resultaat van het GOK is de nivellering naar beneden. GOK staat niet voor Gelijke Onderwijskansen maar voor Georganiseerd Onderwijskommunisme.
Ik wik mijn woorden. De afkorting staat voor georganiseerd onderwijskommunisme. Het probleem is dat het GOK-decreet weinig met onderwijs en in de praktijk alles met ideologie te maken heeft. Het GOK-decreet is een politiek en ideologisch statement en instrument Het is een zoveelste poging om, door middel van een bijna naar DDR-model ingericht onderwijs, de multicultuur door te drukken.
Het gaat hier immers al lang niet meer om de verbetering van leerprestaties, om het wegwerken van de leerachterstand of zelfs om de integratie van allochtonen in onze samenleving door het onderwijs. Het gaat over de kunstmatige en geforceerde realisatie van de melting pot, van de smeltkroes in de samenleving die de minister en zijn ideologische vrienden zo dierbaar is.
Het GOK-decreet is een fetisj geworden waaraan absoluut niet mag worden geraakt. Het GOK-decreet is momenteel het symbool bij uitstek van de politieke correctheid. Helaas zijn het de autochtone Vlaamse leerlingen, waar meestal niemand voor opkomt, die letterlijk en figuurlijk de prijs voor het mislukte GOK-decreet betalen.
Uit allerlei studies blijkt dat gemengde scholen het onderwijsniveau en de leerprestaties niet verbeteren, maar op een significante manier naar beneden halen. Ik verwijs in dit verband graag naar het Programme for International Student Assessment (PISA).
Uiteindelijk komt mevrouw Van Hecke nu, wat laattijdig maar niettemin correct, tot de conclusie dat we gedurende negen jaar nog veel meer geld zijn verloren. In Nederland hebben ze dit begrepen. De Nederlandse regering streeft niet langer naar een sociale mix, maar focust op de kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Zo hoort het ook. Het onderwijs is een doorgeefluik van kennis. Dat is de eerste en de belangrijkste taak van het onderwijs. Die taak is niet de realisatie van een of ander ideologisch project, zoals dat in het verleden ook achter het IJzeren Gordijn gebeurde.
Onze conclusie is duidelijk. We moeten opnieuw het grondwettelijk principe van de vrijheid van onderwijs centraal durven plaatsen. We moeten de vrije schoolkeuze garanderen. In de praktijk betekent dit dat we het GOK-decreet, waar de minister zo krampachtig aan vasthoudt, dringend en onmiddellijk moeten afschaffen.
Het Vlaams Belang pleit voor een maximaal aantal allochtonen per school, voor een drempel in het Vlaams onderwijs en voor de reorganisatie van de concentratiescholen in de richting van wat wij inburgeringsscholen noemen. Zo kunnen we van iets negatiefs een positief project maken. Alle leerlingen van allochtone afkomst met een leer- of een taalachterstand moeten in die inburgeringsscholen terechtkomen. Op die manier wil het Vlaams Belang echte gelijke onderwijskansen creëren, niet enkel voor de allochtone leerlingen, maar zeker ook en misschien zelfs in eerste instantie voor de autochtone leerlingen.
Momenteel staat het GOK-decreet vooral voor een discriminatie, zelfs voor racisme tegen het eigen volk. Dit heeft ongelijke kansen voor autochtonen tot gevolg. Onze conclusie is duidelijk. Schaf het GOK-decreet af.(Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, tot wat een interview in De Morgen kan leiden! In dat interview stelt mevrouw Van Hecke, waar ik overigens veel respect voor heb, dat witte scholen nog steeds wit en concentratiescholen nog steeds concentratiescholen zijn. Hierdoor denkt de goegemeente dat het GOK-decreet heeft gefaald.
Welnu, ik wil daar met enige pretentie zware nuances aan aanbrengen. Waarover gaat het GOK-decreet eigenlijk? Het GOK-decreet wil voor alle jongeren in Vlaanderen gelijke onderwijskansen creëren. Wie kan daar tegen zijn? Het gaat niet enkel om de inzet van middelen, mankracht, personeel of ondersteuning. Ook de inschrijvingen zijn hierbij relevant. De analyse is nu dat er nog steeds witte scholen en concentratiescholen zijn en dat het beleid bijgevolg faalt.
Ik ben het niet eens met deze analyse. In die scholen waar extra ondersteuning nodig is voor kinderen met een sociaal zwakkere achtergrond, voor kinderen wier thuistaal niet het Nederlands is, of die nu in een witte of een concentratieschool zitten, kunnen die kinderen de extra steun krijgen waar ze recht op hebben. In die optiek kan ik vanuit de N-VA-fractie stellen dat het GOK-decreet niet gefaald heeft.
Waarover gaat onze kritiek dan misschien wel? Wanneer men zegt dat witte scholen nog altijd wit zijn en concentratiescholen nog altijd concentratiescholen zijn, dan durven wij ons hardop afvragen wat eigenlijk het probleem is. We moeten een onderscheid durven te maken tussen het basis- en het secundair onderwijs. Het secundair onderwijs heeft een andere opdracht dan het basisonderwijs. Ik wil even mijn licht werpen op het basisonderwijs. Wat moet de essentie zijn om te beogen dat kinderen optimale onderwijskansen krijgen, dat er een ouderparticipatie is, dat de school meer is dan een gebeuren van half negen tot half vier?
De basisopdracht van onderwijs is, en daar heeft de heer Dewinter gelijk in, nog altijd kinderen iets bij te brengen. Wanneer we naar het ruimer perspectief kijken, dan kunnen we enkel een pleidooi houden voor scholen die geografisch dicht bij de kinderen liggen. Wanneer een goede kennis van mij lesgeeft in Stuivenberg en daar alleen maar Marokkaanse kindjes in de klas heeft, dan betekent dat voor een deel dat daar alleen Marokkaanse kindjes leven. Dan durf ik me de vraag te stellen wat nu eigenlijk het probleem is wanneer die school extra ondersteuning, extra mankracht en extra middelen krijgt, en dus extra expertise om die kinderen volwaardige kansen te geven.
Minister, ik vraag me af in hoeverre bij de evaluatie van het GOK-decreet rekening is gehouden met al deze elementen. Het is een publiek geheim dat we momenteel wel degelijk van gedachten wisselen over de inschrijvingen. Elk beleid moet te gepasten tijde geëvalueerd en afgetoetst worden. De vraag is of de doelstellingen voor optimale onderwijskansen in Vlaanderen worden gehaald. Afhankelijk daarvan moet een evaluatie worden gemaakt.
De algemene boodschap van de N-VA is dat we ervoor moeten zorgen dat scholen een lokale gebondenheid hebben, waar oudercontacten aan de schoolpoort de evidentie zijn. Het kan niet de bedoeling zijn om met kinderen te gaan rondrijden om ze in een andere zogenaamd gekleurde school te krijgen.
De schoolkeuze heeft niet alleen te maken met de kleur van de kinderen die daar naar school gaan maar wel met wat die school te bieden heeft. Hoe is de kwaliteit van de school? Hoe is de voor- en naschoolse opvang in die school? In die context durf ik vragen om het GOK-decreet voortdurend in vraag te stellen. Dat zijn we aan onszelf verplicht. Laat ons er echter geen fetisj van maken of het al dan niet witte dan wel concentratiescholen zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Witte scholen worden witter, zwarte scholen worden zwarter. Deze uitspraak deed Mieke Van Hecke. In een zin zei ze er ook bij dat het gelijkekansenbeleid faalt. Zij vraagt zich openlijk af of het nog wel zin heeft om te vechten tegen concentratiescholen.
Ik vind dit heel kort door de bocht. Uit het feit dat er concentratiescholen zijn, kunnen we toch niet zomaar afleiden dat het GOK-beleid heeft gefaald. Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen is meer dan dat.
In ons land wonen kinderen die rijk zijn, kinderen die arm zijn, helaas, kinderen die blank zijn, kinderen die een kleurtje hebben, kinderen die in een sociaal hoger of een sociaal lager milieu zijn geboren, en ook kinderen die een fysische of geestelijke handicap hebben. Ze hebben twee dingen gemeen: het zijn allemaal kinderen en ze wonen allemaal in ons land. Dat wil zeggen, we zullen moeten samenleven. Dat is een feit. Kunnen we komen tot een goede samenleving als mensen elkaar niet kennen? Ik denk het niet, want onbekend maakt onbemind, en vooral onbegrepen.
In november voerden we hier een discussie over de resultaten van het ICCS (International Childrens Continence Society) over de houding van onze jongeren ten aanzien van allochtonen en democratische waarden. Toen hebben we gezegd dat het niet alleen aan de scholen is, maar dat ze wel een belangrijke bijdrage leveren.
Waar leren kinderen elkaar beter kennen dan op school? Enkel al om die reden is het belangrijk dat onze scholen sociaal gemixt zijn en een afspiegeling vormen van de maatschappij. Faalt het gelijkekansenbeleid? Zeker en vast niet op het vlak van de ondersteuning.
De heer Wienen heeft het woord.
Mevrouw Deckx, u houdt een mooi pleidooi en u zegt dat kinderen met elkaar moeten samenleven, en dat de beste plaats daarvoor de school is. Maar wat is de prijs die daarvoor mag worden betaald? Die vraag moeten we ons stellen. Samen met mij stelt een Nederlandse professor in een recente Nederlandse studie vast dat in de gemengde scholen het onderwijsniveau automatisch naar beneden gaat. Dat is al meermaals vastgesteld, ook in de PISA-rapporten (Programme for International Student Assessment).
Wat is de belangrijkste taak van een school? Dat is op een degelijke manier kennisoverdracht organiseren, mensen iets bijbrengen en proberen een zo hoog mogelijk niveau te halen. Er is een tijd geweest dat Vlaanderen een heel hoog onderwijsniveau had. We zien dat tanen, onder andere door het GOK-decreet. Is dat de prijs die we moeten betalen om die kinderen te leren samenleven op school? Is dat voor u de prijs waard?
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Ik volg de heer Wienen totaal niet. Hij zegt dat het duidelijk is dat een gemixte school niet leidt tot kwaliteit van onderwijs. Er is een heel grote diversiteit in ons onderwijslandschap en alle scholen zijn de beste scholen, niet alleen de zwarte of witte scholen. Ook gemixte scholen zijn in staat om kwaliteit te bieden. De ouders moeten kunnen kiezen voor de school, waarvan ze vinden dat hun kind er de beste ontwikkelingskansen heeft. Wij als Vlaamse overheid hebben de opdracht om toe te zien op de kwaliteit, en dat doen we. We hebben de opdracht om ondersteuning te bieden aan de scholen met kinderen met extra noden. Dat kan van school tot school verschillen. Het is aan ons om goed op te volgen welke factoren een rol spelen om de kwaliteit van onderwijs en de ontwikkeling van kinderen te bepalen.
De heer Sannen heeft het woord.
De heer Wienen zegt hier vrijblijvend dat gemengde scholen de kwaliteit naar beneden halen. Hij noemt een Nederlandse studie. Ik had die graag gezien. De Nederlandse studie zegt alleen dat we de strijd moeten opgeven tegen de segregatie. Dat is iets anders. De studie die zegt dat die scholen kwalitatief slechter onderwijs aanbieden, wil ik graag van u krijgen, mijnheer Wienen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik vroeg me toch ook af of de heer Wienen wetenschappelijke studies heeft die de maatschappelijke kostprijs van segregatie en apartheid berekenen. Mochten we die dingen installeren en mocht de kwaliteit van ons onderwijs overal dan nog even groot zijn, is de kostprijs al ooit berekend van de samenlevingsproblemen die we zullen moeten aanpakken als we niet leren samenleven en als we leven in een gesegregeerde maatschappij?
Dit verhaal van de progressieve linkerzijde is natuurlijk zeer afgezaagd: altijd maar datzelfde discours met diezelfde non-argumenten, die wetenschappelijk gezien nergens op slaan. Ik weet dat het niet politiek correct is om het te zeggen, maar het probleem van de leerachterstand en het leerniveau heeft te maken met de etnische, culturele en culturele achtergrond van de leerlingen in kwestie. Dat moet ooit eens worden onderzocht en besproken. Het ís onderzocht en besproken, zij het niet in dit land, want hier is dat ondenkbaar en een politiek correct taboe.
Ik verwijs naar een studie van het Europees Universitair Instituut, waarbij 9400 leerlingen uit in totaal zestien Europese landen waren betrokken. Die studie komt tot de conclusie dat de ideeën die moslims hebben over de verhouding tussen man en vrouw, de relevantie die ze hechten aan de eer van de familie in de weg staan van de individuele ontplooiing, terwijl dit belangrijk is voor het succes in de moderne samenleving, zeker voor wat het leerproces betreft. De onderzoekers concluderen: Religie en cultuur beïnvloeden de prestaties op school meer dan men denkt. Dat mag echter niet worden gezegd. Daarover mag niet worden gepraat. Voer daar het debat over en dan hoeft u dit debat niet te voeren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Voorzitter, het is typisch dat alleen wetenschappelijk onderzoek dat een bepaalde ideologie in de kaart speelt, hier wordt aangenomen. Wetenschappelijk onderzoek dat dit tegenspreekt, wordt als een cognitieve dissonant in de psyche van links weggewerkt. Ik heb in april in de commissie Onderwijs een vraag om uitleg gesteld gebaseerd op het onderzoek van professor Dronkers van de Universiteit Maastricht. Dat was een heel gedegen onderzoek. Hij komt onmiskenbaar tot de conclusie dat in etnisch-cultureel gemengde scholen minder goed wordt gepresteerd dan in etnisch homogene scholen. Mijnheer Dewinter, dat betekent dus ook dat in etnisch homogene scholen met allemaal allochtone kinderen die allochtone kinderen beter presteren dan in etnisch gemengde scholen. Het ligt dus niet aan de allochtonen als dusdanig, maar aan de enorme inspanningen die men in een school moet leveren om die groepen bij elkaar te doen. De conclusie van de heer Dronkers was niet per se dat het socialemixbeleid daarom moest worden opgegeven, maar hij heeft de boodschap gegeven aan de Nederlandse overheid dat ze moest kiezen. Ofwel zet ze het socialemixbeleid voort, maar dan moet er aan kwaliteit worden ingeboet. Ofwel geeft ze voorrang aan kwaliteit. Dat er geen wetenschappelijke onderzoeken zijn, klopt echter niet.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dat een aantal leden toch wel heel kort door de bocht gaan over het verband tussen leren, religie en cultuur. Mijnheer Dewinter, het spreekt vanzelf dat wie niet ontvoogd raakt uit een heel strikt harnas van tradities en godsdienst, het misschien moeilijker zal hebben om zich te bewegen in een maatschappij die vrijwel seculier is geworden. Er kan inderdaad een verschil zijn op school tussen kinderen die heel vrij werden opgevoed en kinderen die een ander soort opvoeding hebben gekend. Dat u eenvoudigweg het verband legt tussen kinderen uit de moslimgemeenschap en het mogelijke schoolresultaat dat ze kunnen behalen, is er echter toch wel ver over. Het is inhumaan om zo te redeneren, maar dat zijn we ondertussen al gewoon van u. (Rumoer)
Mag ik uitspreken, mijnheer Dewinter? Ik zal u straks mijn inhoudelijke argumentatie geven om wel te blijven inzetten op een mix en op alle kinderen, die hier trouwens allemaal dezelfde rechten hebben. (Applaus bij Open Vld)
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u zegt dat het liedje van de progressieven afgezaagd is. Ik moet zeggen dat uw plaatje ook grijs gedraaid is. U sluit aan bij een oude traditie van uw partij: segregatie en apartheid. Waar is de tijd van Protea? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Als u kiest voor segregatie, dan moet u bereid zijn om ook de maatschappelijke gevolgen van zon scheiding onder ogen te zien: isolatie van bevolkingsgroepen, radicalisering, werkloosheid. U zult de eerste zijn om die groepen met de vinger te wijzen omdat het niet goed gaat. U kiest voor apartheid. U kiest ervoor om bevolkingsgroepen weg te drukken. (Applaus van de heer Jan Roegiers)
Dit is nu een typisch debat wanneer men dit thema durft aan te raken. Er komt geen enkel wetenschappelijk argument terug. De studie die door professor Bouckaert wordt aangehaald, is ook de studie die ik aanhaal, namelijk de studie van professor Dronkers en Manon de Heus. Er komt van de linkerzijde nooit een argument met enige wetenschappelijkheid terug. Er komen alleen scheldwoorden terug: inhumaan, apartheid, racisme. Nooit een wetenschappelijk argument dat aantoont dat etniciteit, cultuur en religie geen invloed hebben op het onderwijsniveau. Noem ze eens? Waar zijn ze? Waar zijn ze.
De andere studies zijn er intussen volop, zeker in het buitenland. Hier mag er nog altijd niet over gepraat worden. Je wordt onmiddellijk doodgeslagen als racist, erger nog met het apartheidsregime. Wat u doet, gaat niet terug tot het apartheidsregime maar tot de donkerste periode van de middeleeuwen: de inquisitie tegen alles en iedereen die durft een afwijkende mening te hebben. Dat is wat u doet! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, collegas, ik heb die studie van professor Jaap Dronkers ook heel aandachtig gelezen. Die studie is toch wel een beetje genuanceerd. De vraag is natuurlijk wat telt. Zijn dat alleen schoolse prestaties of is er nog iets meer dan dat?
We leven in een samenleving waar diversiteit aanwezig is. Wanneer een buurt zeer gedifferentieerd is, is het ook logisch dat zich dat in een school weerspiegelt. Een school staat niet los van of boven een gemeenschap maar is er een inherent deel van. Voor mij mag een school een weerspiegeling zijn.
Als professor Dronkers zegt dat men in scholen waar één etnie sterk aanwezig is en waar geen diversiteit is, beter scoort, dan is dat een van zijn stellingen. Hij projecteert ze op bepaalde groepen in Nederland. Ik denk dat het heel bepalend is over wie en wat het gaat en in welke context. In Vlaanderen zou ik evengoed voorbeelden kunnen aanhalen, over themas die hier in het recente verleden zijn aangehaald, van zeer etnisch eenzijdig gekleurde scholen, waar de kwaliteit soms ook te wensen overlaat. Dat op zich is niet bepalend, wel de manier waarop men in scholen werkt.
Ik zal helemaal niet ontkennen dat de sociale en culturele omgeving mee bepalend is voor schoolprestaties van leerlingen. Het is dan de bedoeling om de factoren die cultureel en sociaal de prestaties van leerlingen een beetje ondergraven of hun ambities misschien beperken, aan te pakken.
Dat hebben we trouwens in de jaren 60 ook gedaan. Als we toen de democratisering van het onderwijs in Vlaanderen gerealiseerd hebben, is het omdat er een heel breed spectrum van volwassenenorganisaties aan het werk waren. Ze hebben bijvoorbeeld mijn vader en een heleboel andere mensen duidelijk gemaakt dat school en onderwijs belangrijk zijn en dat je ook moet proberen om naar de universiteit te gaan.
Als er nu culturele en sociale milieus zijn die dat onvoldoende beseffen, is het nu onze taak om die strijd aan te gaan en hen te doen inzien dat het nodig is dat hun kinderen kwalitatief onderwijs volgen. (Applaus bij sp.a, CD&V, Open Vld en Groen!)
Voorzitter, het valt me toch op hoe collega Meuleman en collega Watteeuw iedere keer het woord segregatie bijna uitspuwen en dit waarschijnlijk geen mooi woord vinden. De heer Van Dijck zegt dat het niet alleen over kennisoverdracht gaat maar ook over meer zoals welbevinden.
Momenteel is professor Mahieu van de universiteit van Antwerpen ik weet niet of het in uw opdracht is, minister een onderzoek aan het voeren over segregatie in basisscholen. Hij moet tot hier toe vaststellen dat allochtonen zich beter voelen in concentratiescholen omdat ze zich omringd weten door eigen mensen. Het gaat specifiek over segregatie. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik hoef niet meer te antwoorden op de vraag van de heer Wienen, want ondertussen is er een heel debat losgebarsten. Ik wil me heel graag aansluiten bij wat mevrouw Helsen heeft gezegd. Ik zou het zelf niet beter kunnen verwoorden.
Mijnheer Dewinter, ik neem aan dat u naar een witte school bent gegaan? Ik heb niet de indruk dat u met veel inspanning naar andere mensen dan de witte medemensen kijkt. Ik vind dat bijzonder spijtig. U sprak daarstraks over een maximaal aantal migranten in de witte scholen, vraag ik mij af wat u gaat doen als die plaatsjes bezet zijn. Moeten die mensen dan niet naar school? Is dat de maatschappij waar u voor staat? Ik gelukkig niet. (Applaus)
Collegas, er wordt hier gesteld dat het gelijkekansenbeleid faalt, maar dat is absoluut niet zo, zeker niet zo op het vlak van ondersteuning. Het ondersteuningsbeleid hangt samen met een aantal socio-economische indicatoren, zoals het ontvangen van een vervangingsinkomen, het diploma van de ouders, de thuistaal en het sociale profiel van de leerling. Dat leidt ertoe dat scholen meer ondersteuning krijgen om leerachterstand weg te werken. Die extra taallessen en specifieke begeleiding op maat zorgen ervoor dat heel wat leerlingen kunnen doorstromen naar het hoger onderwijs of naar de arbeidsmarkt.
Uiteraard zijn er ook knelpunten. We weten dat eraan gesleuteld moet worden, zoals aan de modaliteiten van de aanmeldings- en inschrijvingsprocedure. We weten dat daar op dit ogenblik werk van wordt gemaakt en dat er heel binnenkort een voorstel zal worden voorgelegd aan dit parlement.
Uiteraard kunnen we niet ontkennen dat het in grootstedelijke omgevingen niet altijd gemakkelijk is om concentratiescholen te vermijden. Dat heeft eenvoudigweg te maken met de manier waarop mensen wonen. Projecten als School in zicht kunnen hier zeer waardevol werk leveren. En zij doen dat ook. Als we zien hoe bepaalde scholen zich inspannen om tot die sociale mix te komen en hoe zij daar met man en macht aan werken, weten we dat uit hun ervaring blijkt dat het de moeite waard is.
Minister, we moeten durven nadenken over het feit dat die concentratiescholen er blijvend zijn. Zult u blijven inzetten op gemengde scholen en zult u mogelijke knelpunten hieromtrent in kaart brengen en in samenspraak met de betrokken partners trachten weg te werken? (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de kernvraag van dit debat is of we sociale segregatie zullen aanvaarden of niet. Op de radio, minister, liet u verstaan dit niet te willen aanvaarden, en daarover is onze fractie zeer blij.
Collegas Vanderpoorten, De Knop, Moerman en ikzelf hebben in de commissie ook al laten verstaan dat het GOK-beleid ons nog altijd ter harte gaat en dat wij vanuit de oppositie constructief willen meewerken aan de evaluatie en het verder richting geven aan het gelijkeonderwijskansenbeleid.
De reacties op de problematiek van het CDA, het Vlaamse katholieke onderwijs en anderen lijken op het eerste gezicht redelijk, maar het is een gemakkelijkheidsoplossing om een moeilijk probleem uit de weg te gaan. Natuurlijk is kwaliteit belangrijk, natuurlijk gaat het over de lesinhoud en niet over de kleur van de leerlingen. Maar vergis u niet. Laat u niet kisten, minister, door deze schijnbaar logische argumenten, want de vergelijking met Nederland gaat niet op. Wij hebben in Vlaanderen meerdere netten, die onder andere een concurrentiestrijd leveren die niet met gelijke middelen wordt gevoerd.
Voor 2002, voor wie niet zou begrijpen waarover ik het heb, werden kinderen geweerd uit elitescholen. Sommige mensen willen daar misschien naar terug, maar wij niet. Voor ons blijft de sociale mix een waarde op zich, minister.
Ik wil er evenwel drie kanttekeningen bij maken. Het is niet altijd gemakkelijk te realiseren. Het zal niet evident zijn om in een school in een sociaal of cultureel getto autochtone of allochtone leerlingen bij te plaatsen. We gaan ze s morgens niet van de ene wijk naar de andere wijk vervoeren om aan een systeem van quota te voldoen. Dat zou te gek zijn. Daarom heb ik u al aangeraden om te gaan praten met uw collegas van Wonen, Cultuur en Jeugd. Als je wilt werken aan een sociale mix op school, moet je een maatschappij hebben die in zijn geheel een mix verdraagt, waar in wijken mensen van verschillende achtergronden wonen en waar voldoende cultuurbeleving en sociale activiteiten zijn om iedereen een aangenaam leven in die samenleving te kunnen bieden. Daar moet ook aandacht voor zijn. Daar gaat men vaak veel te snel over.
Ten tweede is de sociale mix misschien niet het meest prioritaire doel van de onderwijsverstrekking. We zijn het er allen over eens dat de kwaliteit van onderwijs een conditio sine qua non is. Je doet op school kennis op, maar dat hebben sommige collegas hier ontkend er moet op school ook worden voorbereid op een samenleving. Je moet aan kinderen de boodschap geven ik zie aan de collega naast mij dat hij niet zo geïnteresseerd is in die boodschap dat alle kinderen gelijk zijn. Collegas, welke boodschap geef je aan je kinderen? Als je hen s morgens zegt: jij gaat niet naar de school in onze buurt want die bruine kindjes zijn net goed genoeg om buurjongen te zijn maar niet om naast je te zitten in je klas, welke boodschap geef je dan aan je kinderen? Over die vraag moeten we ons wel eens buigen.
Minister, een derde kanttekening is dat het niet kan zijn dat je een sociale mix op een kunstmatige manier zou moeten bewerkstelligen door bijvoorbeeld percentages op te leggen van een minimumaanwezigheid, zoals al is besproken in de commissie Onderwijs met betrekking tot de aanwezigheid van Nederlandstaligen in de Brusselse scholen. Minister, hoe gaan we die mix realiseren als de GOK-criteria er niet automatisch toe leiden? Moeten we lang wachten op de evaluatie van het GOK-beleid of kan het snel gaan? Een collega vermeldde het al: School in zicht doet fantastisch werk. Kunnen we ons meer enten op die ervaring om nu al problemen op te lossen?
Om af te ronden heb ik nog een belangrijkere vraag voor u, minister, en voor ons allen: welke pedagogische middelen en werkwijzen zullen we aanwenden om les te geven op maat van de leerlingen? Daar ligt onze taak voor de toekomst: iedereen optillen, de GOK-leerlingen en de niet-GOK-leerlingen. De GOK-middelen moeten aangewend worden, niet voor infrastructuur of comfort voor de leerkrachten, maar van de leerlingen. Daarom wil ik jullie nog snel het voorbeeld geven mevrouw Karin Heremans in Antwerpen die een voortreffelijke aanwending biedt van de GOK-middelen: kleine klasjes, een uitgewerkt taalbeleid op schoolniveau, extra uren Nederlands, taalgericht vakonderwijs, schakelklassen en differentiatiemodules. Dat is de manier waarop we voor onze kinderen kwalitatief onderwijs moeten bieden. Ik hoop dat we daar samen werk van kunnen maken. (Applaus bij Open Vld en Groen!)
Mevrouw, ik heb naar u geluisterd. Ik wil mijn zakdoek wel bovenhalen wanneer u hier een pleidooi houdt voor de arme bruine kindjes die wel als buurjongen mogen fungeren voor de rijke witte kindjes maar niet samen met hen op school mogen zitten. Voor mij niet gelaten, maar we kunnen misschien eens de proef op de som nemen. Doe eens een klein onderzoek in de fractie van de liberale parlementsleden in het Vlaams Parlement en de federale Kamer en Senaat. Ga eens na hoeveel van die liberale parlementsleden hun kindjes, blijkbaar allemaal witte kindjes, naar die concentratiescholen sturen.
Ik wil u nog een bos bloemen geven ook als zou blijken dat u meer dan één liberaal parlementslid vindt dat zijn kinderen in dat experimentele verhaal van u doet stappen. Ik denk dat er geen een is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
U vergist zich, mijnheer Dewinter. Ik zal u de klasfotos laten zien van de kinderen van mijn collega Gatz, van mijn collega Ampe, van de kleinkinderen van mevrouw Vanderpoorten. (Opmerkingen)
Spijtig genoeg heb ik zelf geen kindjes. Anders zou ik u van hen ook klasfotos kunnen geven. Moet u nog een zakdoek hebben ook? (Applaus bij de meerderheid, Open Vld en Groen!)
De heer Bouckaert heeft het woord.
Collegas, minister, vooreerst zou ik mijn lof willen betuigen aan mevrouw Van Hecke en mevrouw Verdyck, die, mijnheer Dewinter, u altijd vergeet te vernoemen. Eigenlijk heeft mevrouw Verdyck de kwestie eerder aan bod gebracht op de receptie van het Gemeenschapsonderwijs. Die twee dames nemen hun verantwoordelijkheid op door de wetenschap die ze opdoen op het veld naar buiten te brengen en de problemen die de Vlaamse Regering bestendig onder de mat schuift, aan te kaarten.
Minister, dit debat zal hopelijk ten gronde zal worden gevoerd in de commissie Onderwijs, wanneer we, hopelijk, de voorontwerpen van decreet die wijzigingen aanbrengen aan het GOK-decreet, zullen bespreken. Dit debat is echter ook een goed debat voor de plenaire vergadering. De parlementsleden uit alle commissies moeten hiervan eens proeven, want het raakt heel essentiële maatschappelijke keuzes.
Mijnheer Dewinter, u hebt gesproken over het georganiseerd onderwijskommunisme, het GOK. Wat de intellectuele voorgeschiedenis van het gelijkekansenonderwijs betreft, klopt dat enigszins. De stamvader is de heer Bourdieu, een bekende trotskist, marxist-leninist uit Frankrijk. Ik vind dat allemaal niet relevant. Ik zal ook niet de intellectuele voorvaders van uw programma opzoeken. Dat zou ons allemaal veel te ver leiden. Het klopt wel voor een deel dat daar de inspiratie uit kwam.
Waarde collegas, waar gaat het over? In de eerste plaats houdt het GOK-beleid in dat de keuze, de controle van de directeurs op de instroom werd weggenomen via een first come, first served-regel. Dat heeft het kamperen in de hand gewerkt. Daarnaast is er een financiële positieve discriminatie voor scholen met kansarmen, vooral in de centrumsteden. Ten slotte laat men, om een sociale mix te bevorderen, toe dat scholen een positieve discriminatie doorvoeren inzake kansarmen of kansrijken. Dat is in feite de kern van het GOK-beleid.
Heeft dat beleid gefaald? Het heeft de verwachtingen niet ingelost. Falen is misschien een te zwaar woord. De sociale mix is er niet. Er bestaan veel concentratiescholen. Het inschrijvingsbeleid zorgt voor een rush naar witte scholen. Dat kan men toch niet ontkennen.
Wat nog niet ter sprake is gebracht, is dat de ongekwalificeerde uitstroom zeer groot blijft. In de cohorte zo wordt dat genoemd van 1985 zitten we met een ongekwalificeerde uitstroom van 17,9 procent voor de jongens en 10,10 procent voor de meisjes. Dat is toch ook een pijnpunt in onderwijs.
Ik richt me dan ook tot de minister en de Vlaamse Regering. Het onderwijs is geen exclusief domein van de socialisten! Ik vraag aan de niet-socialistische partijen in deze regering om klare keuzes te maken en ze niet voor zich uit te schuiven.
Minister Smet, uw naam is Pascal Smet en niet Frank Vandenbroucke! U moet niet per se de platgetreden paden van uw voorganger volgen!
Ik stel voor dat de sociale mix wordt opgegeven als algemene maatschappelijke doelstelling! Dat is niet per se overal goed. Laat toe dat zwarte scholen vreselijke naam ontstaan en zet in op de kwaliteit ervan. Ik stond naar aanleiding van de persberichten nogal sceptisch ten opzichte van het project Lucerna. Het is een school met voornamelijk Vlaamse kinderen van Turkse afkomst. Ik ben daar op bezoek geweest en ik was aangenaam verrast door de kwaliteit van de school. Toch heeft Lucerna niets te maken met integrisme. Het kan dus.
Waarom zouden we ons daar dogmatisch tegen blijven verzetten? Als sociale mix mogelijk is, laat dat dan gebeuren, maar leg dat niet op van bovenaf, laat dat van onderaf ontstaan, zoals School in zicht.
Ik stuur ook mijn kinderen naar de buurtschool. Dat is in principe de beste school. Daar zitten 10 procent allochtonen. Dat vind ik een fantastische verhouding. Ik weet niet wat ik zou doen, mocht dat 50 of 60 procent bedragen. Daar ben ik eerlijk over. Mevrouw Halsema, voorzitter van GroenLinks, heeft nu officieel besloten om haar kinderen niet naar een multiculturele wijkschool te sturen maar naar een exclusief witte. Er bestaan dus geen heiligen op dit vlak.
Minister, ik wil u oproepen om niet alleen naar de linkse onderwijssociologen zoals Ides Nicaise te luisteren. Nicaise, mijnheer Van Dijck, heeft enkele jaren geleden gezegd dat taalonderricht en het wegwerken van taalachterstand geen enkel nut hebben omdat de enige verklaring voor de taalachterstand van allochtone leerlingen lag in de sociale discriminatie. We hebben gelukkig dat beleid serieus gecorrigeerd. U moet niet alleen naar die klok luisteren! Er zijn meerdere klokken in het onderwijslandschap! Lees misschien ook eens de teksten van Onderzoek van het Onderwijs in en van het Nederlands (OzON) dat meer genuanceerde visies geeft.
Als u daarin geen maatregel neemt, minister, dan stel ik voor om het Ministerie van Onderwijs af te schaffen en te vervangen door een vrouwelijke duobaan: Van Hecke en Verdyck. Dan doen we ook nog iets aan de maatschappelijke verheffing van de vrouwen in topfuncties. (Applaus bij het Vlaams Belang en LDD)
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collegas, ik ben helemaal geen onderwijsspecialist. Ik zou aan dit debat een perspectief willen toevoegen. Ik woon en ben opgegroeid in de mijnstreek in Limburg. Er wonen ongeveer 200.000 mensen. De regio strekt zich uit van Beringen over Heusden-Zolder, Houthalen-Helchteren en Genk tot Maasmechelen. Het is een heel horizontale strook in Limburg waar vijftig jaar geleden migranten zijn komen werken. Ze zijn daar komen werken, wonen en gaan daar naar school. Vandaag wonen die migranten vooral in sociale woonwijken rond de voormalige mijnen. Het zijn vooral Italianen, Marokkanen en Turken. 20 procent van de inwoners van die gemeenten zijn van vreemde origine, 1 op 5 komt van elders.
Dat geeft natuurlijk bijzondere problematieken. In onze gemeenten zijn er namelijk ook scholen waar vooral of alleen anderstaligen naar school gaan. Ik verafschuw de term zwarte scholen. De heer Van Dijck vroeg wat het probleem was met die scholen. Wel, in die concentratiescholen in onze regio is niet alleen de taal een probleem. Vooral de kansarmoede in die wijken en scholen en de lage scholingsgraad van de ouders komen erbovenop. Ze stimuleren hun kinderen minder. Dat is het probleem in die scholen. De sociaal-economische achterstand is het grootste probleem.
Dat probleem bestaat niet alleen in onze gemeente, maar neemt toe in heel Vlaanderen. België groeide in 2009 met ongeveer 77.000 inwoners en daarvan waren er 22.000 geboorten. Er waren dus 55.000 nieuwe inwoners in België. Niet alleen onze gemeenten, niet alleen de steden zullen worden geconfronteerd met die problematiek, ook andere gemeenten. In onze gemeente werken we hier al twintig jaar aan en dat is niet gemakkelijk. Vandaag zijn we als gemeentebestuur mee verantwoordelijk voor het flankerend onderwijsbeleid.
Minister, u schrijft 500.000 euro in in de begroting. De niet-centrumsteden moeten vechten om daar een klein graantje van mee te pikken. De voorbije drie jaar hebben we voor twaalf gemeenten ongeveer 40.000 euro gekregen om het flankerend onderwijsbeleid uit te werken. Dat gaat niet, het is een illusie om te denken dat een gemeentebestuur daarmee de hele problematiek kan wegwerken. Onderwijs is slechts een onderdeeltje van de problematiek, het is ook een woonproblematiek, een probleem van laaggeschooldheid, een probleem van werkloosheid.
Minister, ik ben ervan overtuigd dat het antwoord dat wij in Vlaanderen moeten geven, niet van hetzelfde nog meer is. We moeten het probleem op een geïntegreerde manier aanpakken, met alle ministers samen. Op die manier moeten we de sociaal-economische situatie van de mensen die het moeilijk hebben in onze samenleving, beter aanpakken. Dan kunnen we als samenleving vooruitgaan. (Applaus bij de meerderheid en bij Open Vld)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, minister, beste collegas, mijn verbijstering kon gisteren in elk geval niet groter zijn toen ik het hoofdartikel van De Morgen las. De woorden van Yves Leterme, over het failliet van de multiculturele samenleving, waren nog niet koud, toen ook Mieke Van Hecke, het hoofd van het katholieke onderwijs, zich roerde. Na negen jaar gelijkekansenbeleid worden witte scholen witter en zwarte scholen zwarter. Het beleid werkt niet, we kunnen er niets aan doen, laten we dus geen inspanningen meer doen en de segregatie aanvaarden. Beste collegas van CD&V, kunt u me vertellen wat er aan het gebeuren is?
Mevrouw Claes gaf daarnet een toelichting, maar ik ben er niet veel wijzer van geworden. Het was een beetje als de vis verdrinken. Ook het persbericht van gisteren heeft me niet echt gerustgesteld. Waar wilt u naartoe? Gaat u zich onder het vaandel van de vrijheid van onderwijs neerleggen bij zon vorm van segregatie, eerst in het onderwijs en daarna, sluipend, ook in andere sectoren, in buurten en in wijken? Zult u zich laten opjagen zoals het CDA in Nederland door Geert Wilders? Nederland is al lang geen gidsland meer in deze materie.
Minister, u hebt wel klare taal gesproken. U weigert de strijd tegen zwarte en witte scholen te staken. Het is en blijft ons doel om zo veel mogelijk scholen gemengd te maken, zegt u heel duidelijk en onomwonden. Ik ben het vandaag voor 100 procent met u eens. We moeten samen opgroeien om later samen te kunnen leven.
We moeten onze kinderen natuurlijk niet op een bus zetten om ze manu militari naar een gemixte school te brengen, daarmee ben ik het eens, maar ik vind het even fout om ons geweten te sussen met een soort afkoopsom: we geven meer geld aan de gekleurde scholen, ze kunnen prima onderwijs aanbieden in mooi ogende scholen en daarmee is de kous af.
Mevrouw Meuleman, u moet het interview met mevrouw Van Hecke volledig lezen. Ze heeft gezegd dat de school wordt overschat als instrument van integratie en dat er in de samenleving heel veel mechanismen van segregatie zijn zoals buurten en dergelijke. Ze nam een heel genuanceerd standpunt in.
Maar mijn vraag aan u is: als je een wijk hebt die voornamelijk wordt bevolkt door allochtonen, wat wil je dan? Wil je een buurtschool? Dan zal het een zwarte school zijn, een school waar de ouders elkaar ontmoeten aan de deur, zoals de heer Van Dijck heeft gezegd. Dan heb je een zwarte school. Of ga je zoals in Amerika in de jaren 60 de leerlingen met de bus verplaatsen om de segregatie tegen te gaan? Het is een van de twee, mevrouw Meuleman.
Ik zeg het nogmaals: de voorzitster van GroenLinks in Nederland, mevrouw Halsema, heeft besloten haar kinderen niet naar de multiculturele wijkschool te sturen.
Mevrouw Meuleman, ik ben heel geïnteresseerd aan het luisteren. Ik denk dat we op een punt gekomen zijn dat we een keuze moeten maken. Als een buurt inderdaad een speciale culturele achtergrond heeft, dan is dat zo. En u zegt wel degelijk zelf dat we ze niet manu militari moeten doen verhuizen. Ten tweede en dat vond ik er wel een beetje over zegt u dat we ons geweten niet gaan sussen met extra geld. Ik wil mijn geweten niet sussen. Ik weet alleen dat extra ondersteuning nodig is om extra taken aan te gaan. Dat gaat dus niet over het geweten, neen, dat gaat over Gelijke Onderwijskansen (GOK). Hoe gaat u dat, rekening houdend met de passieve keuze die elke ouder heeft, verankerd in de Grondwet, aanpakken?
Mevrouw Meuleman, u leest niet alleen selectief, maar u luistert ook selectief. U kijkt verwonderd naar CD&V, maar ik stel vast dat u niet goed geluisterd hebt naar de boodschap die wij hier brengen. Wij zijn absoluut niet voor segregatie. Maar we moeten als overheid weten waarin we kunnen sturen en waarin niet. Dat is belangrijk. We stellen vast dat we vandaag een aantal zaken kunnen sturen en dat dat positieve effecten heeft. Maar we stellen ook vast dat we niet alles kunnen sturen vanuit Onderwijs. Mevrouw Claes heeft ook duidelijk gezegd dat het een veel ruimer verhaal is dan enkel en alleen onderwijs.
Wat ik daarnet in het debat heel duidelijk heb gezegd, is dat we vanuit Onderwijs goed moeten weten wat we wel en wat we niet kunnen. We moeten de ouders in de eerste plaats de vrijheid laten om de school te kiezen waarvan zij vinden dat die de beste is voor hun kind. We moeten er als overheid over waken dat elke school een kwaliteitsvolle school is. We moeten nagaan welke factoren daarin een rol spelen en als overheid de nodige ondersteuning bieden om de ontwikkeling van alle kinderen de beste kansen te geven. Daar staat CD&V voor. (Applaus)
Mevrouw Helsen, ik denk dat we toch wat verschillen in onze visie in hoeverre een overheid al dan niet kan sturen. Ik vind dat we moeten vechten tegen de absolute fetisj van de absolute vrijheid van onderwijs, van de keuze van ouders om massaal uit de stad weg te trekken en zich in te schrijven in de witte scholen in de Rand. Ik vind niet dat de overheid manu militari kinderen op bussen moet zetten.
Als je, zoals de heer Van Dijck daarnet zei, een wijk hebt met een voornamelijk kansarme, zwarte of gekleurde populatie en je gaat voor buurtscholen, dan zal die buurtschool voornamelijk gekleurd en kansarm zijn. Dan moeten we daar extra middelen in steken.
Ik denk dus dat dat een en-enverhaal is dat wil ik heel duidelijk zeggen: extra ondersteuning voor die scholen die het moeilijk hebben omdat ze met een kansarm publiek zullen blijven zitten, maar toch ook een beleid dat probeert te bewerkstelligen dat we buurtscholen hebben die een weerspiegeling zijn van de buurt, van de samenleving en die dus gemengd zullen zijn. Ik vind dat we moeten inzetten op die twee pijlers als beleid.
De heer Arckens heeft het woord.
Laat ons de woorden die mevrouw Meuleman vandaag namens Groen! heeft gesproken, zeer goed onthouden: de keuze van ouders om hun kinderen naar om het even welke school te sturen, moet worden ingeperkt.
Heeft u dat allemaal goed gehoord? Ik heb dat ook zo gehoord. Mevrouw Meuleman, het is verbijsterend wat u zegt.
Daarnet zei u dat Nederland geen gidsland meer is. Het is het echter meer dan ooit. Het is door een duistere periode van vijftien jaar gegaan, dat weet iedereen. Maar momenteel is het een gidsland.
In Nederland stelt men zich de vraag of een zwarte school dan geen kwaliteitsschool kan zijn. Wij vertrekken allemaal van het standpunt dat een zwarte school altijd een slechte school is en dat een witte school een goede school is.
Ik ben verheugd dat laatste te horen van de heer Arckens.
Mevrouw Meuleman, in de Verenigde Staten geldt voor de public schools de verplichting om de kinderen naar de buurtschool te sturen. Daar is de vrijheid van onderwijs opgeheven voor de public schools. Niet voor de private schools. Het gevolg daarvan is dat de mensen uit buurten verhuizen in functie van de kwaliteit van de school. Door ouders te dwingen en nog maar eens de vrijheid van de mensen af te nemen we weten dat dit de ideologie is van de antivrijheidspartij Groen! worden andere perverse effecten in het leven geroepen. Op dat vlak ben ik het volledig eens met CD&V, dat de essentiële vrijheid van de ouders om de school voor hun kinderen te kiezen verdedigt. (Applaus bij CD&V, de N-VA en LDD)
Ik had het over de absolute keuzevrijheid. Ik wil nog steeds vrijheid, maar dan een soort gecontroleerde keuzevrijheid. (Rumoer)
Dat is perfect mogelijk. Onderzoekers van de Université Libre de Bruxelles (ULB) hebben systemen uitgewerkt waarbij een ouder perfect een school kan kiezen voor zijn kinderen. De ouder kan bijvoorbeeld vijf scholen van zijn keuze aangeven. Dan gaat men aan de hand van een aantal criteria, bijvoorbeeld de buurt, kijken waar men dat kind het best een plaats kan geven. Zo wordt toch de keuze van de school gehonoreerd, terwijl de overheid toch uitzoekt hoe de sociale mix kan worden bewerkstelligd. Dat is de beste van twee werelden. Daar pleiten wij voor.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, als onze collega pleit voor meer extra middelen, wil ik dat nuanceren. Mevrouw Meuleman, als u een pleidooi houdt voor meer uren omkadering, bijvoorbeeld voor Nederlands of voor GOK-uren of voor pedagogische omkadering, dan volg ik u. Maar als u pleit voor nog meer onderscheid in de werkingsmiddelen en de bijdragen per leerling, dan volg ik u niet. Op dit ogenblik spreken we al van een verschil in de betoelaging van 495 euro per kind, tot 865 per kind in het basisonderwijs. Maar de verwarming, de elektriciteit, de aflossing van de lening, het handboek: dat kost evenveel. Hier heb je te maken met een nieuwe vorm van discriminatie van sommige leerlingen en van sommige scholen. (Applaus bij CD&V, het Vlaams Belang en LDD)
Voorzitter, de discussie werd een beetje moeilijk toen het over de vrijheid van onderwijs en schoolkeuze ging. Ik wil de vergadering een gedachte meegeven om het probleem vrijheid wat beter te kaderen. De vrijheid eindigt natuurlijk waar die van een ander begint, beste collegas. Ik denk niet dat het zinvol is om de vrijheid van onderwijs zomaar te beperken of ter discussie te stellen. Maar we moeten ons er wel van bewust zijn dat de vrijheid in het verleden soms werd misbruikt om andere kinderen de vrijheid om zich in te schrijven in een bepaalde school te ontzeggen. Dat is een valkuil waarop ik nog eventjes wil wijzen. Er wordt hier lacherig gedaan over een opmerking die essentieel is. Vrijheid is een kostbaar goed dat je niet zomaar overboord gooit. Dat willen ook wij niet. Maar ik wil niet dat vrijheid van onderwijskeuze een handig alibi is om bepaalde kinderen te weigeren in bepaalde instellingen.
Voorzitter, de heer Bouckaert verwijst graag naar de fractievoorzitster van GroenLinks in Nederland. Dat is zeer gemakkelijk. Mijnheer Bouckaert, mijn kinderen zijn naar de buurtschool geweest. In mijn buurt wonen heel veel migranten. In die school zaten en zitten nog altijd 40 tot 50 procent allochtone kinderen. Ik ben zeer tevreden over die school. Mijn oudste gaat ondertussen naar het eerste jaar van de universiteit en ik kan u geruststellen: de uitslagen zijn bevredigend. Maar de realiteit is dat er 500 meter verder een 100 procent witte school was. In de school van mijn kinderen moesten de onderwijzers en juffen extra inspanningen doen. Zij deden ongelooflijk hun best om de moeilijkheden die er waren, en die wij ook niet ontkennen, op te lossen, terwijl men 500 meter verder het comfort had en zich het comfort toe-eigende om dat niet te moeten doen. Daarover gaat het, mijnheer Bouckaert.
Voorzitter, ik wil niet de keuzevrijheid van ouders in twijfel trekken. Maar als Vlaamse overheid proberen we voortdurend te sturen. We pleiten hier allemaal voor buurtscholen. We willen de gemeenten zelfs inschakelen om ervoor te zorgen dat de buurtscholen, in het licht van de brede school, ondersteuning krijgen. We nemen voortdurend initiatieven om een bepaald onderwijsmodel vorm te geven zonder de keuzevrijheid van de ouders rechtstreeks aan te tasten. We stimuleren het één meer en het ander minder.
Vandaag is in De Standaard een artikel over de wereldschool verschenen. Blijkbaar hebben ze daar vastgesteld dat veel blanke ouders de school voorbijreden om hun kinderen veel verder naar en school te sturen. Ze hebben, met de steun van de Vlaamse overheid, vanuit de school zelf een beleid gevoerd om voor de blanke kinderen in de buurt weer een aantrekkelijke school te worden.
Het moet ons doel zijn segregatie te vermijden. Ik besef dat dit op sommige plaatsen moeilijk kan. Mevrouw Claes heeft de situatie in een mijngemeente geschetst. In Beringen-Mijn is de buurtschool sowieso een zwarte school. De concentraties zijn daar zeer hoog. Ik ben het eens met de stelling van mevrouw Claes en mevrouw Helsen dat we moeten trachten ook daar kwalitatief onderwijs aan te bieden.
De woorden van de heer De Meyer beangstigen me daarentegen. Hij komt plots af met cijfers en met de stelling dat elk kind even waardevol is. We stellen dat elk kind de kans op eenzelfde uitkomst moet hebben en dat we die bepaalde kwaliteit moeten halen. In dat geval moeten we onderzoeken wat we nodig hebben om die eindmeet te halen en moeten we hier de nodige middelen voor vrijmaken. Ik heb vandaag mails ontvangen waarin staat dat we niet te ver mogen gaan. Ik ben het ermee eens dat verwarming voor iedereen even veel kost. Indien we, ook in de zwarte scholen, echt voor kwalitatief onderwijs kiezen en hiervoor de nodige middelen vrijmaken, vrees ik ervoor dat er snel een tegenreactie op gang zal komen. Die mensen zullen aanklagen dat er te veel middelen naar bepaalde concentratiescholen gaan. Ik wil daar nu al voor waarschuwen.
Ik wil even opmerken dat ik me niet op een of ander mailtje baseer. Ik baseer me op het jaarverslag van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) van 2009, dat alle leden van het Vlaams Parlement hebben ontvangen.
Ik nodig de heer Sannen uit om pagina 22 en volgende met de nodige aandacht te bestuderen. Ik nodig hem tevens uit om volgende week naar de commissie Onderwijs te komen. Ik zal dan een vraag om uitleg over dit onderwerp stellen. Dat moet ons de gelegenheid bieden daar een genuanceerde discussie over te voeren. Met het oordeel dat hij nu heeft geveld, gaat hij kort door de bocht.
De heer Delva heeft het woord.
Voorzitter, ik wil nog een drietal elementen aan het debat toevoegen.
Wat de keuzevrijheid van de ouders betreft, voel ik een veel te groot wantrouwen ten aanzien van de wijze waarop de mensen die vrijheid aanwenden. We mogen niet vergeten dat de meeste scholen in Vlaanderen, op het platteland, in de steden en in Brussel, gemengde scholen zijn. Die gemengde scholen zijn op basis van de keuzevrijheid van de ouders tot stand gekomen.
Gemengde scholen blijven de doelstelling. Ik blijf daarin geloven. De vraag is hoe we dit doel moeten bereiken. Als politici moeten we bescheiden zijn. Het GOK-decreet, zoals het nu al acht jaar functioneert, heeft niet de verhoopte resultaten geboekt. Dat is een vaststelling. Iedereen is het erover eens dat we moeilijk bussen kunnen inleggen. Er zijn echter geen duizenden oplossingen.
Er zijn absoluut gekleurde scholen. Die scholen liggen echter in absoluut gekleurde wijken. Ik vind dat erg. We spuwen het woord segregatie allemaal uit. Dit is een verschrikking. Het probleem is echter dat onze samenleving, onze steden en zelfs onze dorpen op het platteland, absoluut gesegregeerd is. Daar ligt het probleem. Sommigen pleiten voor meer overleg tussen de beleidsdomeinen Wonen, Onderwijs, Cultuur en dergelijke. Daar bevindt zich natuurlijk het begin van een oplossing.
Ik ben het absoluut eens met de opmerking van de heer De Meyer. Er groeit in Vlaanderen een financiële kloof tussen suburbane scholen en scholen in de stadscentra. Wie het niet gelooft, moet maar eens met directies spreken.
Met geld gooien, is niet de enige oplossing. Ik heb hier een studie die de heer Eyckmans bij professor Vranken en bij professor Mahieu over een Antwerpse casus heeft gemaakt. De heer Eyckmans ontleedt hierin verschillende scholen in kansarme wijken. Wat de leerachterstand betreft, blijken de resultaten enorm verschillend.
Het is niet het geld dat het maakt. Al die scholen krijgen evenveel middelen toebedeeld. Het is vooral de aanpak. De scholen die de nadruk leggen op kennisoverdracht, scoren stukken beter.
Mijnheer Watteeuw, ik ben niet tegen de sociale mix van scholen. Ik heb het project School in Zicht bezocht. Ik vond dat een goed project. Ik heb ook het artikel van Tom Naegels gelezen, mijnheer Janssens. Wanneer hij daar goede ervaringen mee heeft, waarom niet dan? Dat is echter iets dat van onderuit moet groeien. We moeten ook en dat is wat ik de linkerzijde verwijt de eenheidsworst vermijden. Het absolute gelijk wordt met dwangmiddelen aan de samenleving opgelegd. Laat de zaken groeien en bloeien in diversiteit, mijnheer Sannen.
Ik wil even wijzen op een enormiteit die mevrouw Meuleman heeft uitgesproken. Ze had het over georganiseerde, gecontroleerde keuzevrijheid. Als dat geen contradictio in terminis is. We kunnen de vergelijking maken met de georganiseerde vrije meningsuiting, de geleide democratie, de gestuurde verkiezingen. Dat zijn termen die zeker bij de linkerzijde een belletje zouden moeten doen rinkelen. Men wil blijkbaar opnieuw naar de gecontroleerde keuzevrijheid.
Voor mij is het eenvoudig, mijnheer Watteeuw. U stuurt uw kinderen graag naar een multiculturele school. Ik stel voor dat de linkerzijde, de groenen, de socialisten en al hun kiezers dat doen. Laat dan de rest van de bevolking vrij om naar witte scholen te gaan. En stigmatiseer en criminaliseer de witte scholen niet. U maakt er een soort van vereniging van misdadigers van. Dat zijn ze niet. Die mensen streven op basis van concrete ervaringen, niet op basis van ideologische traktaten, naar kwaliteitsonderwijs. En dat kwaliteitsonderwijs, excuseer me dat ik het zeg, vindt men inderdaad in witte scholen.
Mijnheer Sannen, wat u zegt, druist in tegen wat minister Smet vorige week in de commissie heeft gezegd naar aanleiding van een vraag van mevrouw Franssen. U zegt dat het de bedoeling is dat de overheid ervoor zorgt dat dezelfde kansen worden geboden aan de eindmeet. Ik veronderstel dat u bedoelt dat bij de start dezelfde kansen moeten worden geboden. Minister Smet heeft ook duidelijk gezegd dat het niet gaat over gelijke onderwijsuitkomsten. Aan het begin moet iedereen dezelfde kansen worden geboden.
Mevrouw Brusseel had het over elitescholen. Wij moeten ervoor zorgen dat al onze scholen elitescholen worden.
Tot slot geef ik de heer De Meyer gelijk. Ik kan niet begrijpen waarom aan kleuters van witte scholen 400 euro werkingsmiddelen wordt gegeven terwijl aan GOK-kleuters 900 euro wordt gegeven.
Gelijkekansenbeleid betekent niet alleen ervoor zorgen dat iedereen gelijk aan de streep staat maar ook dat alle remmende factoren om een goede uitkomst te halen, worden weggewerkt. Zo kunnen alle talenten die iemand in zich heeft, tot ontwikkeling worden gebracht. De uitkomst is dus ook belangrijk in een gelijkekansenbeleid.
Ik ben blij met de steun van de heer Sannen en mevrouw Brusseel. Ze zeggen min of meer hetzelfde als wat ik heb gezegd, maar dan minder omzwachteld. Ze zijn misschien iets welbespraakter maar eigenlijk willen ze hetzelfde zeggen en bereiken.
Mijnheer Delva, u zegt dat we een gesegregeerde maatschappij vormen omdat we apart wonen. We leven in gesegregeerde wijken omdat we elkaar nooit hebben leren kennen. We hebben nooit iets anders gezien. Met het onderwijs kunnen we daar iets aan veranderen.
Dan komt de vraag hoe we dat willen doen. Dat moet natuurlijk van onderuit gebeuren. Een initiatief zoals School in zicht is schitterend. Dat ondersteun ik ten volle. Maar dan heb je hulp en steun nodig van de overheid, en dat heeft niets te zien met fascistisch, communistisch of ander gedachtegoed. Het gaat er gewoon om de beste resultaten te boeken.
Gekleurde concentratiescholen kunnen pedagogisch absoluut topkwaliteit bieden. Leerkrachten doen extra inspanningen en ontwikkelen speciale methodieken om beter onderwijs te geven, maar onderwijs is meer dan alleen kwalitatieve resultaten. Het is meer dan kennisoverdracht, het is ook leren omgaan met andere culturen, kennismaken met diversiteit, om later te kunnen samenleven in onze steden. Of we dat willen of niet, het zal de realiteit zijn.
Collegas van CD&V, ik zou graag horen dat jullie de minister willen volgen in zijn uitspraken. Dat jullie het GOK-decreet willen evalueren, is meer dan terecht, maar ik wil horen dat jullie willen zoeken naar een GOK II-beleid, een verbeterde versie van het eerste GOK-beleid, dat steunt op ongeveer dezelfde principes als het vorige, maar dat efficiënter is, minder achterpoortjes laat openstaan, en minder ontsnappingsroutes mogelijk maakt.
De principes waarop het GOK I-beleid steunde, waren keuzevrijheid, extra ondersteuning en de lokale overlegplatforms (LOPs). Dat zijn drie schitterende principes. Ik vraag om in een GOK II-beleid ook een inschrijvingsbeleid te ontwikkelen, dat kiest voor buurtscholen, en dat duidelijke criteria voor een voorrangsbeleid vastlegt en decretaal verankert. Zo ziet een verbeterd GOK II-beleid eruit.
Het zorgt ook voor extra middelen voor de concentratiescholen die er onvermijdelijk nog zullen zijn als we kiezen voor buurtscholen. Maar zorg ervoor dat die middelen efficiënt worden ingezet, dat ze worden gebruikt voor pedagogische ondersteuning waar de heer De Meyer het over had. Dat zal een verbeterd GOK II-beleid doen.
Het zal de LOPs ook meer bevoegdheid geven. Het is de bedoeling dat ze netoverschrijdend zullen samenwerken. Een verbeterd GOK II-beleid zal daarvoor zorgen. Collegas van CD&V, ik hoop dat jullie daarvoor gaan. Minister, ik hoop dat u dat snel uitwerkt. (Applaus bij Groen! en Open Vld)
Ik voel me als CD&Ver aangesproken door de laatste oproep. Mevrouw Meuleman, als het verbeterde GOK II-beleid inhoudt dat er een algemeen kader wordt geschapen door de overheid, en dat de invulling ervan om naar gelijke kansen te gaan, ook in de inschrijving in scholen, meer dan vandaag kan gebeuren door schooldirecties en ouders, dan zijn wij vragende partij. Ik hoop dat het verbeterde GOK II-beleid niet in de val trapt van het GOK I-beleid met een overdaad aan regels, uitzonderingen en regulitis. Dat kost handenvol geld, we rijden ons daarin vast. We hebben ons jaren vastgereden en zijn nergens beland.
Geef alstublieft wat vrijheid aan scholen en directies, en het vertrouwen dat die vrijheid goed wordt ingevuld, als je er een totaal kader voor creëert. Dan zal CD&V maar al te graag mee uitvoering geven aan het GOK-beleid, waarin we blijven geloven. (Applaus bij CD&V)
Voorzitter, collegas, we hebben al een GOK II-beleid. De eerste versie dateert van mevrouw Vanderpoorten, mijn voorganger had een GOK II-beleid en als we dat wijzigen, zijn we aan GOK III toe.
Na het debat dat gisteren is ontstaan en de verklaringen van sommigen hier vandaag, heb ik de indruk dat sommigen alles op één hoop gooien. Het GOK-beleid kan niet worden gereduceerd tot de vraag of we nu al dan niet nog concentratiescholen hebben. De heer Van Dijck heeft het terecht gezegd: alsof het de ambitie was van het GOK-beleid om meteen, tien jaar later, alle concentratiescholen uit de wereld te hebben geholpen.
Het GOK-beleid is veel meer dan dat. Het GOK-beleid gaat over een inschrijvingsbeleid: het recht van iedereen om in een school te worden ingeschreven. Het gaat ook over extra ondersteuning voor scholen, zowel qua werkingsmiddelen als qua omkaderingsmiddelen, en dat niet gebaseerd is op etniciteit, maar op factoren van sociaal-economische achterstand. Het GOK-beleid behelst ook het ontwikkelen van meer expertise om leerkrachten te ondersteunen bij het omgaan met taalbeleid en een diverse samenleving. Het behelst ook het uitbouwen van een werking van een lokaal overlegplatform (LOP) in die steden waar specifieke aandacht moet worden gegeven aan specifieke groepen.
Mijnheer Dewinter, ik vraag dus dat men in dit debat niet alles op één hoop zou gooien. Het GOK-beleid is meer dan aanmeldingsprocedures en inschrijvingen. Er zit een hele logica achter.
Een aantal leden stellen vandaag dat het GOK-beleid mislukt is, dat er minder diversiteit is, dat er minder witte en meer zwarte scholen zijn. Is dat zo? Ik zou daar heel voorzichtig mee zijn. De voorlopige cijfers die ik heb voor Brussel, maar ook voor andere steden, geven een veel genuanceerder beeld. Pas daar dus mee op. Op het einde van het jaar zullen een aantal studies daar meer duidelijkheid over geven. Ik weet niet of u de cijfers van de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) bekijkt. Sinds dit jaar zijn er ook cijfers over kansarme scholen, scholen met een goede mix en kansrijke scholen. Uit de cijfers blijkt dat er in Vlaanderen 12 procent kansarme scholen, 32 kansrijke scholen en 55 procent scholen met een goede mix van kinderen zijn. Uiteraard zijn die cijfers anders voor de steden, vanwege de samenstelling in die steden.
Sommigen beweren dat alles eigenlijk gaat over factoren van sociaal-economische achterstand. Het is een sociaal-economische kwestie, geen etnische. Dat klopt. Bekijken we echter de PISA-resultaten heel goed, dan komen we tot de conclusie dat het gaat over veel meer dan sociaal-economische achterstand. Mijnheer Dewinter, mijnheer Bouckaert, de OESO is niet een of andere socialistisch ideologische denktank. Ik denk dat het toch een eerbiedwaardige instelling is. Als we de resultaten in Vlaanderen en overal in Europa en de OESO-landen bekijken, en we filteren de sociaal-economische achterstand eruit, dan blijkt nog dat die kinderen een heel significante achterstand hebben, van meer dan 50 punten. Het gaat dus over meer dan alleen factoren van sociaal-economische achterstand. Er spelen heel wat omgevingsfactoren mee, zoals misschien culturele factoren, taalfactoren en attitudes.
De OESO zegt heel duidelijk dat het Vlaamse onderwijssysteem een van de meest selectieve en gesegregeerde onderwijssystemen ter wereld is. Dat betekent dat dit ingebakken zit in het DNA van ons onderwijssysteem. Dit is bijna zo oud als Vlaanderen of België, dus kunnen we niet verwachten dat negen jaar beleid want zo oud is het GOK-beleid dat in één klap wijzigt. Dat is ook nooit de bedoeling geweest, maar het kan ook gewoon niet.
Kunnen we dan stellen dat het GOK-beleid is mislukt? Neen. Had het GOK-beleid niet bestaan, dan waren er vandaag nog veel meer witte scholen, minder gemengde scholen en nog veel sterker zwarte scholen geweest. Er is dus onvoldoende tijd geweest om die ommekeer in ons onderwijssysteem te krijgen. Wat ik bovendien vandaag al evenmin heb gehoord, maar wat wel een realiteit is in het Vlaanderen van vandaag, is dat de migratie vooral in de steden de voorbije jaren enorm is toegenomen. Alleen al in Antwerpen is het aantal GOK-kinderen de jongste vier jaar met 10 procent toegenomen. In het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is er een stijging met 7 procent. Dat zijn significante cijfers, die ook verklaren waarom we ons vandaag nog altijd in een bepaalde situatie bevinden.
We kunnen hier dus heel duidelijk stellen dat het GOK-beleid wel heeft gewerkt, maar nog tot onvoldoende resultaten heeft geleid. Daar ben ik het absoluut mee eens: het GOK-beleid heeft nog niet voldoende succes gehad en we hebben nog een hele lange weg te gaan.
Collegas, we zeggen toch ook niet dat we de sociale zekerheid gaan afschaffen omdat er nog 15 procent armen zijn? Waarom zouden we het GOK-decreet afschaffen omdat er nog concentratiescholen zijn? Dat is dezelfde redenering, en deze redenering hoor je niet over de sociale zekerheid.
We moeten dus geen victorie kraaien, en dat doen we niet. Ik vraag wel om een onderscheid te maken tussen het inschrijvingsbeleid en het aanmeldingsbeleid enerzijds en het ondersteuningsbeleid in de scholen anderzijds.
Wat het inschrijvings- en aanmeldingsbeleid betreft, is het belangrijk dat de basis van het recht op inschrijving in een school voor iedereen overeind moet blijven. Dat is heel cruciaal. GOK II heeft een voorrangsregeling uitgewerkt. Ik denk dat we die voorrangsregels verder moeten verfijnen. De meerderheid en de regering is dat op dit moment aan het doen, zoals we hadden aangekondigd. De komende weken geven we voorrang aan een verfijning van het inschrijvingsbeleid. We zullen stoppen met de experimenten voor aanmelding van de afgelopen drie jaar. We zullen een stabiel systeem voor de scholen invoeren. De Vlaamse Regering zal die beslissing op heel korte termijn in de komende weken nemen.
Laat me heel duidelijk zijn over de ondersteuning van de scholen en de aard van de scholen. Onze samenleving, of je dat nu wil of niet, is divers geworden. Je kunt dat niet meer wegdenken uit onze samenleving. Het woord samenleving zegt dat we moeten samenleven. En als we willen dat onze kinderen later samenleven met iedereen die in onze samenleving aanwezig is, dan is het ook best dat ze samen opgroeien. Wie niet samen opgroeit, zal ook morgen niet samenleven.
Vandaar dat ik, en met mij de Vlaamse Regering, tegen het idee ben van scholen voor die van ons en scholen voor die van hen. We hebben wij-scholen nodig, scholen waar alle kinderen, ongeacht hun afkomst, naar school gaan. Ik heb daar twee redenen voor, een maatschappelijke reden van samenleving, maar ook een pedagogische reden. Iedereen weet intussen al niet alleen linkse of rechtse onderzoekers, maar bijna alle onderzoekers zijn het erover eens dat je maar tot beste schoolresultaten kunt komen, als sterke en zwakke kinderen samen in een klas zitten. Het is zoals in een koers: zwakke kinderen hebben er nood aan om mee in het wiel van sterke renners te rijden. De sterkeren trekken de zwakkeren mee. Op een bepaald moment zijn de zwakkeren misschien zelfs in staat om ook nog weg te sprinten en de koers te winnen. We hebben gemengde klassen nodig. Elk onderzoek toont aan dat sterke kinderen zwakkere kinderen meetrekken en tot betere leerresultaten en betere leerwinst kunnen brengen.
De heer Arckens heeft het woord.
De heer Smet kent niets af van de koers.
Ik ken heel veel van koers, want mijn grootvader organiseerde heel veel wedstrijden.
U stelt het voor alsof de zwakke rijders worden meegezogen door de sterkeren. Welnu, dat kan in de Ronde van Frankrijk misschien in de laatste rit naar Parijs, maar in de bergen worden de zwakke wielrenners eraf gereden door de sterke. Dat merk ik niet in uw discours. Als u in metaforen spreekt en ik spreek ook graag zo , dan moet u die onderbouwen. Dit is al meteen een zeer zwak argument. Men rijdt niet in een koers om de anderen mee te hebben. Hoe komt u toch bij zon vergelijking?
Omdat het een heel verstandige vergelijking is.
Ze is absoluut niet verstandig! U geeft zelfs geen antwoord.
Voorzitter, ik zal aan de heer Arckens eens het onderzoek bezorgen waarin staat dat het belangrijk is om gemengde klassen te hebben waar sterke en zwakke kinderen samen zitten omdat de sterkeren de zwakkeren meetrekken. Dat is de essentie.
Collegas, we hebben dus een maatschappelijke reden mensen moeten samenleven en dus moeten ze ook samen groeien en een pedagogische reden om het te doen. Onze samenleving is divers, dus we hebben wij-scholen nodig. Het doel van deze Vlaamse Regering is om overal in Vlaanderen en Brussel tot maximaal gemengde scholen te komen.
Ik ben echter realistisch genoeg om te beseffen dat je door de bevolkingssamenstelling in bepaalde stedelijke of semistedelijke gebieden concentratiescholen zult hebben, niet noodzakelijkerwijs van mensen met een andere kleur, al valt het meestal wel samen, maar ook van sociaal-economisch zwakkere mensen.
En dan komen we tot de enige maatschappelijk relevante vraag die ik uit het debat van gisteren en vandaag onthoud: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de kinderen in dat soort scholen maximaal worden voorbereid op een goede start in het secundair onderwijs? Dat is een ongelooflijk boeiend debat, dat we nu gaan voeren.
Voor een minister van Onderwijs is dat niet zo evident. U weet dat ik geen staatspedagoog ben of de ambitie heb om dat te worden. Maar ik wil dit debat wel aangaan met de onderwijsverstrekkers. Ik weet dat ook mevrouw Van Hecke en mevrouw Verdyck dat willen. We zijn er nu toe gekomen dat we die vraag gaan stellen en behandelen. Hoe kunnen we die kinderen die uit een andere culturele achtergrond komen, vaak een andere taal spreken en in een andere omgeving zitten, het best voorbereiden op een goede toekomst in onze samenleving, samen met kinderen die hier al heel lang zijn? Dat is een pedagogische vraag. Dat is een project van onderwijskundige aard, dat de overheid samen met onderwijsverstrekkers en wetenschappers zal aangaan.
Iemand heeft tijdens het debat terecht gezegd dat we niet meer van hetzelfde moeten doen. De afgelopen tien jaar van het GOK-beleid hebben ons heel veel geleerd over methodiek, over wat wel en niet lukt. Maar ik ben er ook van overtuigd dat de manier waarop we het nu aanpakken, niet voldoende is en dat we dus niet meer van hetzelfde moeten doen, maar iets fundamenteel anders zullen moeten doen in die scholen, om die kinderen de beste kansen te geven en ze niet op te geven. Dat gaan we samen met de onderwijsverstrekkers doen.
Voorzitter, collegas, ik vond dit een heel belangrijk debat, omdat we hier opnieuw zeer scherp stellen voor welke uitdagingen we staan. Wij moeten ervoor zorgen dat we aan alle kinderen die in onze Vlaamse samenleving aanwezig zijn, kwaliteitsvolle scholen geven, zowel in stedelijke, prestedelijke, semistedelijke en suburbane gebieden als in plattelandsgebieden. Laat ons inderdaad niet debatteren over de vraag of het GOK-beleid geslaagd is of niet. Dat is dezelfde dwaasheid als het debat of de multiculturele samenleving mislukt is dan wel of de multiculturele samenleving een verrijking is. Dat levert niets op. Daar koop je niets mee. Laat ons er gewoon voor zorgen dat alle kinderen in alle scholen terecht kunnen en dat we van alle scholen elitescholen maken voor alle kinderen. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil nog even ingaan op de koers die hier daarnet is georganiseerd. Minister, ik begrijp uw beeldspraak perfect, maar we moeten duidelijk stellen dat onderwijs geen competitie is. Ik hoor de heer Arckens zeggen dat de zwakkere de berg niet op zal raken. Als er in scholen samengewerkt wordt tussen zwakkere en sterkere leerlingen, mijnheer Arckens, en de sterkere leerling kan de zwakkere motiveren en ondersteunen, dan zullen ze allemaal de berg op kunnen en zullen ze er allemaal beter van worden.
Amen.
Minister, ik dank u voor uw uiteenzetting en uw antwoorden op deze delicate materie. Ik zal zeker ook eens de VRIND-indicatoren bekijken met betrekking tot de kansarme scholen, waarvoor volgens mij wel iets meer moet worden gedaan.
U hebt een metafoor gebruikt waar ik nog even op wil terugkomen. U zegt dat de sterkere leerlingen de zwakkeren meenemen. Ik zou die verantwoordelijkheid toch niet bij leerlingen willen leggen.
Het kan best zijn dat sterkere leerlingen klasgenootjes die moeilijkheden hebben, kunnen stimuleren. Voor de kansen van kinderen hangt alles, maar dan ook alles af van de inzet van de school, het pedagogische project, de inzet van de leerkrachten, de pedagogische methode en de didactische ondersteuning. Daar moet het van komen. Het is niet zo simpel als de koers. Daarom heb ik daarnet gevraagd of er mogelijkheid is om indien nodig in bepaalde scholen, waar men nog niet gigantisch veel GOK-middelen krijgt maar toch behoorlijk wat, verder te werken op de expertise die er is bij sommige leerkrachten.
Mevrouw Brusseel, ik ben het absoluut eens met u. Als ik heb gezegd dat we moeten kijken hoe we dat in die scholen aanpakken, gaat het ook om omkadering van leerkrachten en ondersteuning van leerkrachten. Ik wilde er niet te veel in detail op ingaan, omdat we dat debat de komende weken en maanden met de onderwijsverstrekkers zullen voeren. Ik ben het absoluut eens met u dat we die verantwoordelijkheid niet alleen bij de kinderen moeten leggen. Ze hebben een stuk verantwoordelijkheid, de ouders hebben een belangrijke verantwoordelijkheid, de leerkrachten hebben een belangrijke verantwoordelijkheid maar ook de directies. Het blijkt heel vaak dat scholen die een goede directeur hebben tot betere leerprestaties komen. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen die bij het schoolgebeuren is betrokken.
Absoluut, minister, maar we hadden u daarover een paar concrete vragen gesteld, onder andere hoe u de mix zou realiseren en welke pedagogische middelen en werkwijzen er nog zouden worden aangewend. Op dat laatste hebt u zopas geantwoord, maar hoe u de sociale mix wel zou realiseren, is er helaas niet uitgekomen. Daar hoop ik de komende weken een antwoord op te krijgen.
Mevrouw Brussel, ik heb gezegd dat de Vlaamse Regering op heel korte termijn zal beslissen hoe we het inschrijvingsbeleid en het aanmeldingsbeleid verder zullen verfijnen en aanpassen. U weet dat het niet de gewoonte is van ministers om vooruit te lopen op beslissingen die de Vlaamse Regering nog niet heeft genomen.
Voorzitter, het debat neigt naar zijn einde. Ik stel vast dat de minister met zijn slogan van de wij-scholen blijft volharden in de boosheid. Minister, er is geen wetenschappelijke consensus over het feit dat die mix altijd beter is. Erken dat eens! Er zijn ook kosten aan een mix verbonden.
Voor de sterkere leerlingen moet het onderwijs voldoende challenging blijven. Dat is een heel belangrijk punt. U moet opletten wat u doet. Ik kom uit een college in Gent dat meer de mentaliteit had dat de hele hoop over de meet moest geraken. 300 meter verder was er een college dat de zwakkere leerlingen eraf reed en de sterkere overhield. Dat waren twee benaderingen die een legitimiteit hebben. U zult moeten aanvaarden dat die diversiteit in het Vlaams onderwijslandschap blijft bestaan. Stop nu toch eens met te proberen daar overal eenheidsworst van te maken.
Minister, het leek wel de Bergrede die u zopas hebt afgestoken. Ik heb zeer wollige algemeenheden gehoord, maar heel weinig concrete antwoorden op nochtans zeer concrete vragen, niet alleen van ons maar ook van onderwijsspecialisten zoals mevrouw Van Hecke en aanverwanten.
Ik erger me enorm aan het feit dat die betere laat het maar gezegd zijn autochtone leerling die zwakkere allochtone leerling moet meesleuren om zelf beter te worden. U maakt van een school een soort sociologisch experiment. Prestatie, competitie en competentie zouden de sleutelwoorden moeten zijn van uw discours als onderwijsminister, en niet wat ik zopas heb gehoord. Wat u voorstelt, is de onverantwoordelijkheid troef. Niet meer de leraar, niet meer de overheid, niet meer de organiserende instelling, maar de leerling zelf is verantwoordelijk voor de prestatie van zijn zwakkere medeleerling. Dat is absurd. Dat is allemaal hopeloos achterhaald. Met dit systeem creëren we niet een betere kwaliteit van het onderwijs, maar een nivellering naar beneden. Daar gaat het GOK-decreet over. Het gaat over het naar beneden halen van de betere kwaliteitsscholenleerlingen die de prijs betalen voor uw progressief beleid ter zake.
De heer Yüksel heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik ben een ervaringsdeskundige. Ik kom uit een zwarte school, een concentratieschool uit de omgeving van Gent. De problematiek is sterk gelinkt aan de bevolkingssamenstelling in bepaalde wijken. Zolang we daar niets aan doen, zullen we dweilen met de kraan open.
Minister, ik ben ook voorstander van een goede sociale mix. Ik ben er ook voor dat scholen een afspiegeling vormen van een samenleving. Maar in bepaalde wijken in onze steden zien we dat de concentraties naar 90 tot 95 procent gaan. In die scholen wordt de toekomst van de jongeren gehypothekeerd. Als mevrouw Van Hecke zegt dat die zwarte scholen nog zwarter worden, dan bedoelt ze dat. We moeten niet in een semantische discussie vervallen over wit of zwart, maar dat is het probleem.
Minister, ik ben enorm bezorgd over de toekomstkansen en toekomstperspectieven van die jongeren. Zou u op het terrein een aftoetsing kunnen maken over die spreiding? Vandaag hebben we een vrijwillige spreiding. Uiteindelijk blijkt dat het niet werkt.
Vandaag is er een zaak niet aan bod gekomen. In steden halen ouders die de middelen hebben hun kinderen weg uit de concentratiescholen. Ik stel niet voor te werken zoals in Amerika of in Denemarken. Ik stel voor eventueel te overwegen gratis busvervoer in te leggen voor ouders die dat wensen om hun kinderen naar de rand te brengen. Op die manier wordt enerzijds gezorgd voor een goede sociale mix in die centrumsteden, in de grote steden, en voor een eerlijke en goede sociale mix in de rand, in de witte scholen, die vandaag burchten zijn. (Opmerkingen)
Mijnheer Yüksel, ik hoor wat u zegt. U hebt dat deze morgen bij Peeters & Pichal ook gezegd. Ik wou het hier niet gebruiken omdat uw partij daarnet iets anders zei. Ik kan uw theoretisch voorstel begrijpen. Ik heb echter begrepen dat niemand in dit halfrond er echt voor is dat we bussen inleggen voor kinderen uit het basisonderwijs om ze van de stad naar de rand te voeren. Het gaat ook om kleine kindjes van 3, 4, 5, 6, 7, 8 jaar. Dat idee wordt niet breed gedragen, ook al begrijp ik wel de achtergrond. Ik wil daar helemaal niet lacherig over doen. Ik denk echter niet dat er een draagvlak voor bestaat en ik betwijfel of het praktisch haalbaar is.
Ik weet ook niet of het wenselijk is. Dat is ook niet wat mevrouw Van Hecke heeft gezegd. Sinds haar verklaringen heb ik haar trouwens al twee keer gesproken. Ik heb niet het gevoel dat er tussen ons beiden vandaag enig verschil bestaat over heel deze problematiek.
Mijnheer Dewinter, wat u zegt, is zelf absurd. Ik nodig u uit om wat meer naar de commissie Onderwijs te komen. Mijnheer Bouckaert heeft me daar al openlijk gefeliciteerd voor het feit dat ik atypisch ben. Ik gebruik niet meer de beeldspraak dat de lat laag moet worden gelegd of dat iedereen over de lat moet kunnen. Dan zou immers een verkeerde indruk kunnen doen ontstaan. Mijn idee van gelijke kansen is dat de zwakkere kinderen inderdaad geholpen worden om te geraken waar ze kunnen geraken, maar dat dat ook geldt voor de sterke kinderen. Want een samenleving heeft mensen nodig die schitteren. En niet iedereen is even sterk of heeft hetzelfde talent.
Ik wil absoluut ook dat kinderen die het kunnen extra geprikkeld, extra uitgedaagd worden. Dat is een van de redenen waarom we in Antwerpen bijvoorbeeld naast de topsportscholen ook een topcultuurschool hebben opgericht. We hebben dat net gedaan om dat mogelijk te maken. U hoort mij dus niet zeggen dat ons beleid erin moet bestaan enkel de zwakke kinderen te helpen. We moeten dat ook doen. Uit uw inbreng van vandaag maak ik op dat u dat eigenlijk niet wilt. Als maatschappijbeeld is dat wel heel erg. Want u pleit wel voor apartheid en segregatie. Lees uw eigen woorden nog eens na! Dat is een pure segregatiepolitiek. Dat is een politiek van apartheid. Het is heel, heel, heel erg dat u dat vandaag durft doen.
We zullen met iedereen, gekleurd of niet gekleurd, sociaal-economisch sterk of zwak, moeten samenleven.
Als we dat niet kunnen, zal onze Vlaamse samenleving geen lang leven meer beschoren zijn. We moeten samenleven. Mijnheer Bouckaert, ik ben bereid om dat debat aan te gaan. We gaan de lat niet zo laag leggen, we gaan niet nivelleren. We gaan de zwakkeren versterken en de sterken nog sterker maken. Op die manier krijgen we een sterke samenleving. Dat is het beleid van de Vlaamse Regering.
Minister, ik heb gewoon gezegd dat dat een te overwegen spoor zou kunnen zijn, gezien het feit dat heel wat ouders die beweging maken. Dat is het enige wat ik zei. Op die manier kunnen we naar een zeer evenwichtige en sociale mix gaan.
Voorzitter, ik heb goed geluisterd naar de heer Yüksel en ik vraag me af wie hieromtrent woordvoerder is van CD&V. Is dat Mieke Van Hecke? Zij is toch voormalig Vlaams Parlementslid? Zij vertegenwoordigt deze partij toch? Zij was toch woordvoerder vanuit de commissie Onderwijs? Of is het de heer Yüksel, die hier komt meedelen dat CD&V zowaar bussen wil laten organiseren door de overheid om allochtone kinderen naar de rand van de stad te voeren om ze daar naar witte scholen te brengen. De burgemeester van Brasschaat zit hier, een betere gemeente in de rand van Antwerpen. Ik zou wel eens willen weten of hij en al die andere CD&V-burgemeesters het daarmee eens zijn. (Rumoer)
Ik zou graag weten of zij dit het goede systeem vinden, het systeem waarmee we verder moeten, een soort bussing system naar Amerikaans model van de jaren vijftig, dat daar allang is afgeschaft en verlaten. Dat is wat CD&V nu wil invoeren. Ik denk dat de christendemocratische kiezers in de rand van de steden dit zeer graag zullen vernemen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Voorzitter, ik zou een motie willen aankondigen namens de meerderheidspartijen. U zult dan wel merken hoe sterk die boodschap wel is.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door de heer Kris Van Dijck, door de heer Bouckaert, door mevrouw Brusseel, door mevrouw Meuleman en door mevrouw Van Steenberge werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 16.20 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.