Report plenary meeting
Report
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, eerder deze week pakte de Bond Beter Leefmilieu uit met een studie waaruit bleek dat de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP) de plannen die de Vlaamse overheid zelf opstelt onvoldoende rekening houden met water. Als je bedenkt dat er een commissie Water is, een gezamenlijke commissie van de commissie Leefmilieu en de commissie Openbare Werken, die ook experten hoort en over een aantal weken conclusies zal brengen, dan stoort het me dat u eigenlijk voor uw beurt spreekt.
Minister, uiteindelijk hebt u al duidelijk gesteld dat de watertoets op dit moment voldoet. De experts die ik hoorde in de afgelopen zittingen van de verenigde commissie, hebben duidelijk andere bevindingen. Ze zullen tot andere conclusies komen dan degene die u hebt gemaakt. Waarom wacht u de aanbevelingen van het parlement niet af?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, ik ben blij dat u die vraag stelt. Het antwoord is heel eenvoudig. Misschien heb ik voor mijn beurt gesproken, maar als de Bond Beter Leefmilieu, zonder zijn studie klaar te hebben, in een krant en op het nieuws zijn boodschappen begint uit te sturen, dan prikkelt het journalisten om een reactie van de minister te vragen. Ik ben het niet eens met uw conclusie dat voor mij de watertoets helemaal in orde is. Op basis van de voorbeelden die de Bond Beter Leefmilieu aangaf, konden ze niet afleiden dat de watertoets niet werkt. Ik geef de vier voorbeelden die ze enkel in de pers hebben gegeven. Ik weet niet wat er in de studie stond, want ik had die niet.
Het eerste voorbeeld is Hooglatem. Op basis van de watertoets zijn daar beschermende maatregelen genomen, die blijkbaar tot een positief resultaat hebben geleid. Tweede voorbeeld: Brugge. De Bond Beter Leefmilieu zegt dat er niets is gebeurd op basis van het GRUP. In het GRUP heeft de Vlaamse Regering het gebied Klein Appelmoes gedeeltelijk als woongebied geschrapt. Derde voorbeeld: Roeselare. Daar is in het GRUP een verbreding van de beek aangebracht op basis van de watertoets. Vierde voorbeeld: Lint. In het GRUP en het MER zijn er verschillende voorstellen aangehaald over hoe de wateroverlast zou kunnen worden vermeden. De gemeente Lint heeft haar verantwoordelijkheid genomen en een keuze gemaakt. Ik heb gezegd dat dat de juiste manier van werken is.
Wij kunnen in Brussel onvoldoende maatwerk bieden om op elk punt te beslissen wat de beste methode is tegen watersnood. We moeten die keuze aan de lokale overheid laten. Als in de commissie en het parlement de keuze wordt gemaakt om de watertoets te verbeteren, die rekening houdt met het vertrouwen dat ook wij stellen in de lokale overheid om haar verantwoordelijkheid te nemen, en met het feit dat er maatwerk moet worden geleverd, het best op lokaal niveau, dan gaan we die maatregelen in het ministercomité met plezier opnemen.
Minister, ik heb ondertussen een aantal GRUPs doorgenomen. Het punt dat de Bond Beter Leefmilieu maakte ik kwam tot dezelfde conclusie , is dat een watertoets die op MER-niveau wordt gemaakt, vaak niet wordt omgezet in bindende voorschriften. Die verantwoordelijkheid komt uiteindelijk terecht bij de gemeenten. Vaak gebeurt er wel iets op basis van waterhuishouding, maar het is onvoldoende. Dat is het punt. Dat is omdat die gemeenten geen bouwvergunning zullen weigeren aangezien het RUP al bestaat en dat er verdere aanvragen worden ingediend.
Minister, u kijkt op, maar dit is net het punt dat ik wil maken. Enerzijds schuift u die verantwoordelijkheid door naar de gemeenten. Voor mij is dat een soort van misplaatst subsidiariteitsprincipe. Je kunt het ook verder doortrekken. De gemeente is het beste niveau om dit te beoordelen. Wel, laat de particulier dit beoordelen. Die zal dan ook het algemeen belang afwegen. Maar dat is niet de juiste manier.
Minister, wat me stoort, is dat u nog altijd voor uw beurt spreekt. Of dit al dan niet op het lokale niveau moet worden behandeld, wordt ook in de commissie besproken. Er zijn ook suggesties om dit op bekkenbestuurniveau te laten gebeuren.
De heer Vandaele heeft het woord.
Wie heeft er nu voor zijn beurt gesproken? De minister of de heer Sanctorum? Mijnheer Sanctorum, u bent ongetwijfeld een van de meest deskundige leden van onze commissie Leefmilieu. (Rumoer) Ik denk dat u gelijk hebt dat we de hoorzitting over het waterbeheer moeten afwachten. Het parlement moet daar zijn conclusies uit kunnen trekken. Daarin volg ik u, maar ik heb niet gehoord of gelezen dat de minister gezegd heeft dat we de watertoets onberoerd gaan laten, en dat hij perfect is. Misschien heb ik andere documenten dan u, misschien heb ik meer documenten. Ik hoop dat dat zo is. Ik heb iets anders gelezen, namelijk dat er ook een ambtelijke evaluatie bezig is van die watertoets. De minister zal daar rekening mee houden en misschien tot een bijsturing overgaan. Als het omgekeerde zou gebeuren, en de minister zou nu al sleutelen aan de watertoets, dan zou ik dat pas erg vinden. Het moet in de juiste volgorde gebeuren: eerst de conclusies van de commissie en dan actie. Laat de regering nu alstublieft geen grote stappen zetten, noch in harde noch in zachte maatregelen, laat haar nu eerst afwachten.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, wie spreekt hier voor zijn beurt? Het is in elk geval raar dat een antwoord op een actuele vraag als voor uw beurt spreken wordt beschouwd.
Mijnheer Sanctorum, ik vind het ook raar dat u stelt dat de gemeente geen bouwvergunning zal weigeren. Dat is een veroordeling en een voorinname dat de gemeenten hun verantwoordelijkheid niet nemen. Minister, kunt u gemeenten noemen die wel degelijk hun verantwoordelijkheid nemen? We hebben hier al voorbeelden besproken waar zelfs woongebied-RUPs terug worden omgezet naar landbouwgebied omdat uit de watertoets blijkt dat het niet bebouwbaar is. Er worden echt wel maatregelen genomen.
Minister, zit er vordering in de ambtelijke evaluatie van de watertoets? Kunnen we daar op rekenen?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik citeer minister Muyters uit De Morgen van gisteren. We zien op dit moment geen redenen om de watertoets in zijn huidige vorm te herzien.
Minister, u had op een andere manier kunnen reageren en het parlement zijn werk laten doen. U had kunnen afwachten wat daar zou uitkomen. Ik treed de heer Sanctorum daarom bij. Ik vind die uitspraken heel jammer, minister. Er wordt in die commissie over de partijgrenzen heen zeer goed werk geleverd. Iedereen neemt een zeer constructieve houding aan. Ik hoop dat dat in de toekomst zo blijft.
De heer Martens heeft het woord.
Ik wil evenmin vooruitlopen op het debat in onze watercommissie. Er is wel een probleem. Als er waterbeheersingswerken nodig zijn omdat een watertoets op planniveau uitwijst dat er een probleem is met de waterhuishouding, moeten die plaatsvinden in het kader van de planvorming. Ze moeten leiden tot stedenbouwkundige voorschriften die de waterproblematiek trachten te beheersen.
Ook de Raad van State heeft in tal van arresten al gezegd dat het niet kan dat uitvoeren van die beschermende maatregelen wordt doorgeschoven naar het vergunningsniveau. Ik verwijs graag naar het arrest van 18 januari 2005 in de zaak-Naessens, het arrest van 31 mei 2006, het arrest van 16 juni 2008 in de zaak-Remmerie, het arrest van 17 november 2009 in de zaak-Jacobs, het arrest van 5 maart 2010 in de zaak-Maes en het arrest van 17 maart 2010 in de zaak-Jorens. Ik heb ze wellicht niet allemaal kunnen traceren. In al deze arresten zegt de Raad van State dat beslissingen tot opmaak van RUP geschorst of vernietigd moeten worden omdat aspecten van waterbeheersing niet concreet hebben geleid tot stedenbouwkundige voorschriften in die desbetreffende RUPs en eigenlijk de ingrepen tot het beperken van de wateroverlast worden doorgeschoven naar het vergunningsniveau en naar de watertoets die op dat moment nog moet gebeuren.
De Raad van State zegt heel duidelijk dat dit in strijd is met artikel 8 van het decreet op het integraal waterbeleid, en dat dergelijke maatregelen wel degelijk op planniveau moeten worden genomen, omdat het ook materieel niet mogelijk is om op perceelsniveau in het kader van een vergunningverlening dergelijke ingrepen op te leggen. (Opmerkingen van de heer Lode Vereeck)
Mijnheer Vereeck, ik kan met dit soort grappen echt niet lachen. Ik heb speciaal twee keer gevraagd wie het woord vraagt, en er heeft de tweede keer niemand het woord gevraagd.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, het woord daarom was natuurlijk fundamenteel. Het was op basis van de voorbeelden die in De Morgen waren gepubliceerd, zonder dat de studie er was. Ik heb de studie gevraag aan BBL. Ik heb gezegd: daarom, om de redenen die jullie aangeven, zeggen dat de watertoets nu fundamenteel moet worden aangepakt, vind ik niet juist. Ik sta daar nog altijd achter.
Wil dat zeggen dat er aan de watertoets niets mag of moet wijzigen? Dat wil ik helemaal niet gezegd hebben. Ik laat dat over aan het initiatief van het parlement en de punten die in de commissie zullen worden besproken, ook op basis van wat in de ambtelijke werkgroep naar voren zal komen.
Een fundamenteel punt is dat voor ons de gemeente op verschillende plaatsen het best geplaatst is om keuzes te maken. Gemeenten nemen daar zeker hun verantwoordelijkheid op. Ik verwijs naar het voorbeeld van Lint, waar ze de keuze hebben gemaakt om in overstromingsgebied te voorzien, en bijvoorbeeld niet om de gracht te verdiepen. Dat is ook juist.
Ik ben het eens met de heer Martens dat het op planningsgebied moet gebeuren. Maar dat kan ook op het lage planningsniveau ingevuld worden. Op zich zie ik daar geen tegenstrijdigheid.
Ik heb geen voorafname gedaan op de conclusies. Voor mij mogen die conclusies gerust fundamentele verbeteringen doen aan de watertoets. Maar ik ben zeker dat de gemeente haar verantwoordelijkheid kan nemen en vandaag al neemt.
Nu doet u het opnieuw. U doet opnieuw een voorafname, want u stelt dat het op lokaal niveau behandeld moet worden. Dat is een voorafname, net zoals wanneer ik zou zeggen dat de watertoets veel krachtiger en eventueel zelfs bindend moet zijn, terwijl de juristen het daar absoluut niet over eens zijn. Dan spreken we over een voorafname in de discussie.
Het is vanuit een bezorgdheid dat ik deze vraag stel. U hebt al een aantal mediaoptredens gedaan in het kader van de watertoets. Het straalt naar mijn gevoel steeds een conservatieve houding uit. Ik hoop dat u met dit optreden hier de duidelijke boodschap wilt brengen dat de watertoets op dit moment helemaal niet perfect is en dat u zult luisteren naar wat het parlement hierover zal beslissen, en dat de watertoets dus veel krachtiger zal zijn dan vandaag. Als u daarmee al akkoord gaat, ben ik tevreden.
Het incident is gesloten.