Report plenary meeting
Actuele vraag over de aankoop van bouwgronden in gemeenten en regio's met hoge grondprijzen door de Vlaamse Regering
Report
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, minister, deze vraag lijkt een beetje op de vorige, vertrekkend van wat u vrijdag in de pers hebt gelanceerd. U zult een speciaal fonds oprichten om strategisch gelegen en bijgevolg dure gronden op te kopen. Die gronden zullen aan sociale huisvestingsmaatschappijen en private ontwikkelaars worden doorverkocht, maar de sociale huisvestingsmaatschappijen zullen een uitstel van terugbetaling krijgen. Het is mij niet duidelijk hoe de terugbetalingsmodaliteiten met de private ontwikkelaars geregeld zijn.
Wat ook niet duidelijk is, is aan wie uiteindelijk zal worden doorverkocht. Zal dat aan de hoogste bieder zijn? Ook is er niets gezegd over de termijn waarbinnen men bouwwerken moet neerzetten om tegemoet te komen aan de vraag op de woningmarkt.
Minister, u hebt 50 miljoen euro gereserveerd. Dat is een pak geld. Ik zou denken dat u met al dat geld een aantal dringende zaken kunt realiseren, zoals een renovatie van de leegstaande sociale woningen of herbestemmingsprojecten financieren van in onbruik geraakt patrimonium van OCMWs, gemeenten en sociale huisvestingsmaatschappijen.
Ik vraag me af waar u het geld vandaan haalt. Ik herinner me nog levendig uw pleidooi van eind vorig jaar over de renovatiepremies die niet meer konden worden uitbetaald wegens budgettaire redenen. Dat bracht 8000 renoveerders in de problemen, goed voor ongeveer 15 miljoen euro. Dat is minder dan een derde van het geld voor het fonds.
Minister, welke zijn de selectiecriteria? Op welke basis gaat u bepaalde dure en strategisch gelegen gronden opkopen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik heb vorige vrijdag uw persbericht gelezen. Open Vld staat ook voor het creëren van betaalbaar wonen. Iedereen heeft recht op een betaalbaar huis. Betaalbaar wonen staat ook in de Grondwet ingeschreven.
Als minister van Wonen gebruikt u vreemde en dure recepten. Ik begrijp niet goed dat u 50 miljoen euro zult aanwenden om de duurste gronden, strategische projecten en stadskankers de moeilijkste plaatsen die zelfs private ontwikkelaars niet zien zitten omwille van het rendement aan te kopen. In Knokke is de grondprijs minimaal 1000 euro per vierkante meter. Het is niet duidelijk welke doelgroep u in het kader van de sociale mix of de stadsvlucht wilt bereiken. Minister, zou u niet beter in plaats van de duurste, middelmatig geprijsde gronden kopen, waardoor u meer kunt doen met dezelfde middelen?
Als minister van Wonen moet u zo veel mogelijk mensen aan een betaalbare woning helpen. U moet niet proberen in de dure nichegemeenten een sociale mix te bewerkstelligen. Uw sociaal zijn wordt dan sociaal complex, en dat is geen efficiënte manier om de schaarse overheidsmiddelen te besteden voor wonen.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
U lijkt te denken dat als ik 50 miljoen euro uitgeef, dat geld weg is. Dat is niet waar. Het is een rollend fonds. We kopen gronden, delen in samenspraak met de gemeenten en de huisvestingsmaatschappijen en eventuele andere initiatiefnemers, de grond op in werkbare delen om die meteen terug op de markt te brengen. We willen daarmee een slim woonbeleid, en een gemeentelijk of stadsbeleid voeren, om stadskankers weg te werken, waar niemand anders in geïnteresseerd is. Iemand moet dat doen. Het is helemaal niet aangenaam om in de buurt van zon stadskanker te wonen. Als we daar een mooi project kunnen maken, waarom zouden we dat niet doen?
Dat geld komt terug in dat fonds, het wordt niet opgebruikt. Het is helemaal niet duur, ook niet voor de begroting. Je gebruikt het en het geld keert terug, want die gronden worden opnieuw verkocht. Bij sociale koop en Vlabinvest-koop worden de gronden mee verkocht met de woning. Het geld keert terug. Bij sociale huur worden de gronden gekocht door de sociale huisvestingsmaatschappijen omdat dat mee is verrekend in de NFS2-financiering. Dan is er nog erfpacht. Dat is voor Vlabinvest-koop en eventueel als onderwijsinstellingen een instelling voor studentenhuisvesting willen bouwen.
Het grootste deel van dat geld krijgen we op korte termijn terug, een kleiner deel krijgen we, via erfpacht, later terug. Maar dan halen we daar een gezond rendement op. Dat is dus geen weggegooid geld. Het blijft inzetbaar voor sociaal wonen. Het gaat ook niet om dure nichegemeenten. Ik denk aan wat er gebeurd is met Wonen in eigen streek. Als we gemeenten kunnen afbakenen, waar de duurte van de gronden in objectieve termen vrij hoog is en waar die stijging zich aandient, en waar je kwalitatieve projecten kunt ontwikkelen in samenspraak met de gemeenten en bouwmaatschappijen, dan moeten we daarvoor gaan.
Mevrouw Heeren, ik wil u geruststellen. Als een sociale huisvestingsmaatschappij zelf graag een stuk grond wil kopen, dan gaan wij het zeker niet doen. Dan hebben zij de eerste keuze. In de praktijk is het soms cynisch dat ze daarvoor niet altijd de reserves hebben, of als ze die wel hebben, dat het stuk grond voor hen te groot is om interessant te zijn voor een kleiner project. Het is de bedoeling dat gemeenten of huisvestingsmaatschappijen dat fonds het signaal geven we kunnen ook zelf op zoek gaan dat ze een opportuniteit zien, maar ze dat niet kunnen financieren omdat het voor hen te groot is.
We gaan natuurlijk niet verkopen aan de hoogste bieder. Het is niet mijn bedoeling om geld te verdienen door speculatief gronden te kopen, maar om een slim, actief grondenbeleid te voeren, waardoor er ook een pandenbeleid zal zijn.
Het zou best kunnen dat gronden aan een privaat verkavelaar worden verkocht, waarom niet. Hoe meer winst, hoe beter zal niet het devies zijn van dat rollend fonds.
Een en ander is me niet helemaal duidelijk, minister. U zegt dat het geld moet rollen, dat het verhandeld moet worden. U gaat doorverkopen, maar niet aan de hoogste bieder. Waarom kan een privaat ontwikkelaar of een sociale huisvestingsmaatschappij niet rechtstreeks kopen van de eigenaar? Waarom zit de overheid daartussen?
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag. Wat zijn de selectiecriteria? Op welke basis gaat u bepalen welke gronden u wilt aankopen?
Minister, bent u ervan op de hoogte hoeveel onbebouwde gronden vandaag in handen zijn van de overheid, OCMWs, gemeenten, provincies en sociale huisvestingsmaatschappijen? Als u 50 miljoen euro gaat spenderen aan de opkoop van dergelijke gronden, hebt u toch uitgezocht wat er te koop is bij al die maatschappijen?
De minister zal u op die laatste vraag wellicht schriftelijk antwoorden. U moet een beetje rekening houden met de omstandigheden.
Minister, 84 procent van alle grondeigendom zit bij private eigenaars. Hoe gaat u aan die gronden geraken? Het klopt niet, zoals sommigen beweren, dat de overheid alle gronden in bezit heeft. Zult u een voorkooprecht hanteren? Zult u op de gronden van de kerkfabriek een voorkooprecht hanteren? Ik zie niet goed waar u die gronden gaat halen.
Ik stel trouwens voor dat u meer en nauwer contact legt met de minister van Ruimtelijke Ordening. Daar zit de hefboom. De dertien centrumsteden hebben in het kader van het stadscontract geijverd om Wonen hoog op de agenda te plaatsen. Daar is nog niets aan gedaan. U had daar beter iets aan gedaan met die 50 miljoen euro. In de wet staat toch dat de lokale overheid de lokale woonregisseur is. Dus wie is beter geplaatst om het woonbeleid te bepalen dan steden en gemeenten?
Heel uw Grondfonds is in mijn ogen weinig realistisch. Voor grote strategische projecten is immers geen ruimte meer. Ik stel voor om ruimte te zoeken en nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te snijden waar het mogelijk is, in overleg met de minister van Ruimtelijke Ordening.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik wil nog even mijn vraag van daarnet herhalen. Hoe staat u tegenover renovatieprojecten? U hebt het altijd over gronden. Hoe denkt u over investeringen in leegstaande woningen en gebouwen?
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Mevrouw De Waele, u vraagt zich af hoeveel procent van de gronden in handen van particulieren is. Mevrouw Van Volcem, u zegt dat dat 84 procent is. Ik weet niet of dat cijfer precies klopt. Ik weet wel dat die gronden vaak onbebouwd zijn om speculatieve redenen.
Er is vandaag genoeg onbebouwde bouwgrond om 800.000 woningen te realiseren. Dat gebeurt niet. U vraagt waarom de overheid nu per se moet gaan ingrijpen. Wonen is een grondrecht, mevrouw Van Volcem, dat klopt. We willen de mensen in een betaalbare woning laten wonen, in elke streek. U vraagt of het nodig is dat we precies die duurste gronden gaan aankopen. Nee, we gaan niet de duurste gronden aankopen, er worden gronden aangekocht in die gemeenten waar het nu zeer duur wonen is.
Het is een recht van een jong gezin om in de eigen gemeente te blijven wonen. En dan gaat het niet alleen over de Vlaamse Rand, maar ook over de steden en de kust. Die sociale verdringing moet worden gestopt. Een overheidsoptreden is wel degelijk nodig als we iedereen een betaalbare woning in de eigen streek willen garanderen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Minister, toen ik het bericht vorige vrijdag op de radio hoorde, kreeg ik toch rode oortjes. Wij hebben nog niet zo lang gelden de beleidsbrief Wonen besproken, waar dit instrument helemaal niet in vermeld stond.
Er is nog zoiets als een marktwerking. Je bent als overheid geïnteresseerd in grote lappen grond, maar het zou wel eens kunnen dat door die interesse de grondprijs alleen maar stijgt. Ik heb misschien een slecht karakter, maar als ik de beslissing van vorige vrijdag zie, kan ik alleen maar concluderen dat u aan minister Muyters hebt moeten toegeven om het grond- en pandenbeleid te versoepelen, omdat minister Muyters zwaar belobbyd is door de Vooruitzichten van deze wereld, die in Antwerpen geen sociale woningen wilden bouwen in grote complexen. In ruil daarvoor hebt u 50 miljoen euro gekregen, om een nieuw ideetje te lanceren. Want ook uit uw antwoord aan de interpellanten blijkt absoluut niet wat u er nu mee gaat doen.
Het perverse effect zal zijn dat dit de gronden alleen maar duurder zal maken. We moeten daar in de commissie verder over praten, want hier is het tijdsbestek te kort. Ik vind dit in elk geval een vorm van non-beleid.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vorige spreker. Het is inderdaad zeer spijtig dat dit niet in de beleidsbrief stond en dat we dat niet hebben kunnen bespreken in de commissie. Een slim woonbeleid voeren, is zorgen dat alles vooraf goed gepland staat. Ik hoor u onder meer over een groot perceel spreken, minister. Er zijn 67 gemeenten afgebakend in het decreet. U zegt nu dat het niet over die gemeenten gaat. Wie komt dan wel in aanmerking? Welke selectiecriteria zullen aangevoerd worden? Wat doet u bijvoorbeeld met landelijke gemeenten, waar het nu voor jonge gezinnen al zeer moeilijk is om betaalbaar wonen te realiseren?
U zegt dat dit in regie met de steden kan gebeuren. Oké, maar wat dan met bestaande intercommunales die nu al in samenwerking met de steden bouwgronden realiseren?
De heer Sabbe heeft het woord.
Ik wil even reageren op wat mevrouw Hostekint zegt. We blijken hier te vergeten dat de middelen die je vrijmaakt, van de belastingbetaler komen. Je gaat dus het budget van de ene afnemen om aan de andere te geven, eventueel via de overheid.
Ik volg de redenering van mevrouw Vogels. Je gaat eigenlijk deregulerend werken en de markt verstoren met overheidsgeld en dus belastinggeld. Waar gaat u de middelen halen, minister? Er is de rekenfout van minister Muyters van 500 miljoen euro, waar hij nogal gemakkelijk overheen stapt. Maar waar u gaat u nu opnieuw 50 miljoen euro belastinggeld vandaan halen om dit beleid, dat geen goed beleid is, te financieren?
We financieren dit via een kapitaalinjectie. Die wordt op de begroting ingeschreven bij de begrotingscontrole.
Wat vind ik van renovatieprojecten of projecten waarbij leegstaande gebouwen worden omgevormd tot bijvoorbeeld sociale woonprojecten? Ik ben daar heel hard voor. Dat lukt ons ook af en toe. Er zijn in de Vlaamse Rand zelfs projecten waar het is gelukt om samen met een oud klooster zowel vormen van wonen als vormen van zorg te realiseren. Ik geloof daar zeker in, maar het is niet altijd mogelijk. Er zijn bepaalde normen voor dat sociaal wonen. Maar waar het kan, is het zeker te verwelkomen.
Mevrouw De Waele, ik heb net gezegd dat huisvestingsmaatschappijen, of steden en andere initiatiefnemers, rechtstreeks stukken grond kunnen kopen en zullen blijven kopen. Meer nog, als zij geïnteresseerd zijn in die stukken grond, zie ik niet in wat dat fonds daar zou moeten komen doen. Het gaat heel specifiek over bijvoorbeeld stadskankers. Er zijn in steden nog redelijk wat oude, ongebruikte industrieterreinen die in aanmerking komen om er iets anders mee te doen.
Je zou die terreinen inbreidingsgericht kunnen gebruiken, bijvoorbeeld voor wonen. Ik denk niet aan het aansnijden van nieuw gebied. De recente overstromingen moeten ons leren dat we niet altijd moeten denken aan het aansnijden van meer woongebied. Soms kunnen bestaande stukken stadskanker, zoals mevrouw Van Volcem het noemt, worden omgevormd tot woongebied. Waarom zouden we dat niet doen?
Er zullen wel heel wat gronden in handen van de overheid zijn. Ik verwijs naar wat sommige collegas hier al hebben gezegd. Maar hoeveel gronden die niet op de markt worden gebracht zijn in handen van private verkavelaars? Dat zijn er helaas ook zeer veel. Het is niet toevallig dat de gronden zo duur zijn.
Mevrouw Vogels, ik vind het jammer dat u het niet ziet zitten dat we die regierol opnemen om betaalbaar wonen te realiseren. Het is nu net doordat de grondprijs zo hard stijgt dat wij moeten proberen een milderend effect te bewerkstelligen door stukken grond op een haalbare manier te kopen en op te delen, zonder winst als motief naar voren te brengen. Dat is nu net het belangrijke. Dat is niet mijn plan. Mijn plan is om te voorzien in wonen daar waar het nog goed kan.
Mevrouw Coppé, ik sluit daarbij geen landelijk gebied uit. Het gaat echt gewoon om waar het duur is om te wonen. Ik weet wel dat het niet enkel in de steden duur is om te wonen. Dat is evengoed zo in heel wat streken in landelijk gebied. Ik heb het een aantal keren over steden gehad omdat mevrouw Van Volcem daarover voorbeelden gaf. Maar er zijn verschillende problemen op verschillende manieren. Die kunnen ook in aanmerking komen voor dat fonds.
Men zegt dat ik moet samenwerken met Ruimtelijke Ordening. Dit voorstel is samen met minister Muyters uitgewerkt. Er is dus zeker geen probleem wat de samenwerking betreft met Ruimtelijke Ordening. Ik zie het ook heel goed zitten om daarover in de commissie het debat voort te zetten. Het is een vrij nieuw concept.
Het is onder andere op basis van alarmsignalen uit de Vlaamse Rand dat wij aan het denken zijn gegaan: op welke manier kunnen wij daar interessante stukken grond kopen? Wij hebben ook interessante voorbeelden daarbuiten. Zo is in Leuven de druk op de woonmarkt zeer hoog door de aanwezigheid van studenten. Waar zijn daar interessante stukken grond te verwerven? Wij hebben geen handig instrument om dat te doen. Ik had dit instrument graag in de beleidsbrief een plaats gegeven, en ik kijk er dan ook naar uit om erover in de commissie verder van gedachten te wisselen.
Mevrouw Hostekint, u hebt mij ongetwijfeld verkeerd begrepen. Ik heb gevraagd hoeveel gronden er thans in pand zijn van de overheden en van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Ik zal u het antwoord geven want ik heb het ook opgezocht: vorig jaar stond de teller op 47.000 gronden voor wooneenheden. Er is ongeveer 8000 hectare onbebouwde grond in pand van de gemeenten. Dat is heel wat. Ik denk dat u de middelen in handen hebt om deze thans beschikbare reserves te gebruiken.
Minister, u zult een instrument hanteren dat zeer veel geld kost, dat marktverstorend werkt en dat zeker niet tegemoetkomt aan de nood van de meest kwetsbaren van deze maatschappij om een dak boven het hoofd te hebben.
Ik sluit af met een quote van Ronald Reagan: Als de plannen falen, blijven de planners plannen.
Minister, ik blijf het eigenaardig vinden dat een socialistisch minister investeert in de dure streken in Vlaanderen en daar als promotor wenst op te treden. Ik vind het geen goede keuze met het oog op het efficiënt inzetten van middelen. U moet met uw kleine budget proberen zoveel mogelijk mensen aan een betaalbare woning te helpen. Er zijn twee zaken waardoor uw plan niet zal lukken: u zult geen gronden vinden, nog niet in acht genomen hoe u eraan zult geraken, en als u eraan geraakt, zult u heel weinig mensen kunnen bedienen.
Het incident is gesloten.