Report plenary meeting
Ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011
Report
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011, het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2011 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011.
De heer Vereeck heeft het woord. (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder)
Mevrouw De Ridder, de heer Vereeck heeft het woord.
Dat is gewoon ongepast!
De heer Vereeck heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, dan moet het Uitgebreid Bureau maar bijeenkomen, maar ik heb geen enkele aanwijzing dat deze vergadering niet kan worden voortgezet.
We hebben een schorsing gevraagd!
Ik schors de vergadering niet. De vergadering gaat gewoon door! Minister Lieten vertegenwoordigt de minister-president. Dat is voldoende uitgelegd. Minister Vandeurzen is aanwezig. Minister Muyters is aanwezig. Er zijn voldoende leden van de regering aanwezig. Als u nog graag van die spelletjes opvoert, dan mag u dat doen. Ik geef nu het woord aan de heer Vereeck.
De heer Vereeck heeft het woord. Mijnheer Vereeck, neemt u het woord of niet? Anders geef ik het woord aan de volgende spreker. (Rumoer)
Mijnheer Gatz, u hoeft niet te dramatiseren. We zitten hier niet in de KVS. Ik heb de heer Vereeck al drie keer het woord gegeven. Misschien wil hij het woord niet nemen. Dan geef ik het woord aan de volgende. Wat is dat nu?
Voorzitter, als er zon trammelant is in het parlement, kan ik daar moeilijk beginnen over te schreeuwen. Ik wou dus eerst de collegas rustig laten uitspreken.
Ik wil overigens ook mevrouw Smaers bedanken voor het verslag van de commissiewerkzaamheden. Ze is hier al evenmin aanwezig. Misschien zit ze ook ergens op een berg. Ik vond dat verslag trouwens erg accuraat. Ook haar consequente gebruik van de term LDD was me zeer aangenaam.
Geachte leden, ik werk nu anderhalf jaar in dit parlement, als fractieleider voor LDD en als lid van de commissie Financiën en Begroting. Men zegt soms dat dat saaie materie is, maar minister Muyters slaagt er toch in ons regelmatig te entertainen. Af en toe zorgt hij voor een goede verrassing. Vorig jaar was de parlementaire bespreking van de begroting 2009 al afgerond toen we kort voor Kerstmis de blijde boodschap kregen dat er nog een extra tekort van 200 miljoen euro was, waardoor we afsloten met een tekort niet van 1 miljard, maar van 1,2 miljard euro. Bij de begrotingscontrole 2010 lanceerde de minister dan de onderbenuttingsbuffer, ook voor de anciens in onze commissie een nieuwe techniek, die de wenkbrauwen deed fronsen. Als ik de e-mailcorrespondentie die we mochten ontvangen, mag geloven, is daarover het laatste woord nog niet gezegd.
Minister, ook dit jaar had u een verrassing in petto. Eind oktober diende de regering een begroting in evenwicht in bij het Vlaams Parlement, althans op papier, maar toen u die begroting twee weken later in de commissie kwam toelichten, moest u toegeven dat ze eigenlijk niet meer klopte. Nog voor de sterre stilstond, zaten we alweer met een tekort van 94 miljoen euro. Om dat goed te maken, keilde u wat er dan nog restte van de jobkorting eruit.
Helaas, een week later bleken de minderopbrengsten met betrekking tot het Breitsohlarrest dan weer te zijn vergeten: 42 miljoen euro minder. Toch geschiedde er nog een wonder: de opbrengsten uit de gewestbelastingen konden alsnog opwaarts worden bijgesteld, zodat er opnieuw een evenwicht was, op papier althans.
Dit relaas is jammer genoeg illustratief voor het begrotingsbeleid van deze regering, dat we zouden kunnen samenvatten als kunst- en vliegwerk. De voorzitter van onze commissie heeft het al geschreven en gezegd, en het is al geciteerd: hij heeft het in zijn 25 jaar als lid van de commissie Begroting nog nooit meegemaakt dat een ingediende begroting ingrijpend werd gewijzigd nog vóór erover werd gestemd, en dat zonder dat er werd overlegd met de meerderheidsfracties. Dit is geen oppositiepraat: het gaat over de commissievoorzitter, die tot nader order nog steeds lid van de meerderheid is.
Minister, ik denk dat u entertainment verwart met kunst- en vliegwerk. Politiek entertainment of infotainment bepaalt steeds meer het politieke werk, en zeker ook de uitslag van verkiezingen. Mijnheer Crombez, we kunnen dat goed of slecht vinden, maar het is gewoon zo. Misschien moeten we dat in ons voordeel gebruiken. Dan denk ik aan een televisieprogramma dat ons zou helpen bij de regeringsonderhandelingen, getiteld So You Think You Can Form a Government?. Of misschien kan er een programma komen met oudere politici, Wetstraat Bastards of iets dergelijks. Mijnheer Crombez, persoonlijk houd ik ook ontzettend veel van het commissiewerk. Dat is zeker een passie die we delen. Ik heb echter gemerkt dat politici liever antwoorden op quizvragen, zoals in De Slimste Mens of De Pappenheimers, dan op vragen in het parlement. Daarvan hebben we vorige week weer een staaltje gezien. Ik zou mijn vragen dan ook in die zin willen aanpassen, in de hoop dat ik een antwoord krijg.
De heer Crombez heeft het woord.
Eén keer een persoonlijk feit, tot daar. Maar omdat er hier twee keer een persoonlijk feit is, moet ik toch kort het woord nemen. Mijnheer Vereeck, waarom richt u zich tot mij als u het hebt over quizvragen? Ik herhaal nog eens mijn boodschap: ik merk dat we er niet in slagen om het goede werk en de goede inhoudelijke debatten in de commissie voldoende naar buiten te dragen. We slagen er niet in om dat voldoende op de plaatsen te krijgen die het naar buiten kunnen brengen. Ik vind dat een probleem, want op de duur gaat men aan dit parlement de namen geven die aan het parlement vanmorgen nog werden gegeven. Heel wat pak werk en inhoudelijke discussies die wel belangrijk zijn voor de mensen, komen echter niet naar buiten niet geraken.
Het enige wat ik aan dit plenum zeg, is dat we hier altijd onze tijd gebruiken om alles te reduceren tot oneliners of spelletjes of wat dan ook en dat we daarmee al het werk van diegenen die zich wel inspannen voor inhoudelijk werk oneer aandoen. Want dit is wat men te zien krijgt.
Ik ben het daar niet mee eens. Wij hebben met de collegas in de commissie zeer degelijk werk geleverd. U was dit jaar niet aanwezig. (Opmerkingen van de heren John Crombez en Ludo Sannen)
Dat is geen contradictie. U was dit jaar uitzonderlijk niet aanwezig in de commissie Financiën en Begroting. Dat hoeft niet haaks te staan op de manier waarop wij onze boodschap in deze plenaire vergadering brengen. Hier hebben wij niet de tijd om dat even grondig te doen, zoals wij die tijd wel krijgen in de commissie. Het gevolg is dat je het af en toe wat bondiger en in een oneliner moet formuleren.
De heer Sannen heeft het woord.
Ik wil voor alle duidelijkheid stellen dat onze fractie voortdurend aanwezig was bij de bespreking in de commissie. Ik was daar van het begin tot het einde aanwezig. Ik heb daar ook altijd het woord genomen.
Collegas, ik wil het eerst hebben over de extra ontvangsten. De regering trekt dit jaar 95 miljoen euro uit voor nieuw beleid. Je kunt je natuurlijk afvragen waar dat geld vandaan komt. Zijn er 95 miljoen euro extra inkomsten? Zijn er geen extra inkomsten, maar gaat men dit elders besparen? Of heeft men 1,5 miljard euro extra inkomsten? Het juiste antwoord is natuurlijk het derde: er zijn 1,5 miljard euro meer inkomsten in vergelijking met de begrotingscontrole 2010.
Dat is op zijn zachtst gezegd merkwaardig. Ik deel niet de mening die hier deze voormiddag naar voren werd gebracht. Daarvoor moet ik heel even wat recente begrotingsgeschiedenis met u doornemen. Bij haar aantreden heeft deze regering een begrotingstraject uitgestippeld. Er werd in 2009 een tekort vooropgesteld van 1 miljard euro. Het werd uiteindelijk 1,2 miljard euro. In 2010 werd een tekort vooropgesteld van 500 miljoen euro en in 2011 een begrotingsevenwicht. Dit traject werd echter vastgelegd op een moment dat de economische vooruitzichten heel wat minder rooskleurig waren dan nu. Ondertussen werden de groeivooruitzichten meermaals opwaarts bijgesteld. Bijvoorbeeld bij de initiële begroting 2010 werd nog een groei van 0,4 procent voorzien. Ondertussen werd dat al opgetrokken tot 1,8 procent. Daardoor zal er alleen al in 2011 een positieve afrekening zijn op de samengevoegde en gedeelde belastingen. Er is met andere woorden gewoon 1,5 miljard euro meer ontvangsten.
Daarmee kun je normaal gezien drie zaken doen. Ofwel bewaar je het vooropgestelde evenwicht en gebruik je dat geld voor dringende andere zaken. Ofwel verbeter je het begrotingssaldo en kies je voor schuldafbouw. Ofwel kies je voor een combinatie. Maar de regering heeft gekozen voor een vierde piste: 1,5 miljard euro extra ontvangsten, de begrotingnorm behouden, en geen antwoord bieden op een aantal uitdagingen, vooral op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur en wachtlijsten.
Daarom, minister, durf ik zeggen: quod erat demonstrandum. Want dit bewijst wat LDD al zegt sinds het aantreden van deze regering: deze regering heeft in tegenstelling tot wat ze zelf beweert, onvoldoende structureel bespaard.
Collegas, we kunnen ons afvragen wat de naam is van de besparingsmethodiek. Men stelt voor om het te hebben over een kaasschaafmethode. Maar is dat wel een goede methodiek?
Met deze methodiek ga je in beperkte mate naar structurele besparingen. Die techniek is juist het bewijs dat er geen keuzes worden gemaakt. Er wordt overal een beetje bespaard en uiteindelijk wordt er niets goeds gedaan, er ontstaan overal problemen. Ik ken weinig bedrijven waar men via dergelijke werkwijze wil besparen.
De kritiek komt niet uit de lucht. Het is al gezegd: bij ongewijzigd beleid zou er normaal gezien een tekort zijn van 2 miljard euro in 2011. Die 2 miljard euro is geleidelijk bespaard in de periode 2009-2010-2011. Hoe is dat gebeurd? Alleen al in 2009 waren er voor 325 miljoen euro minderuitgaven door meevallers in een aantal parameters, zoals de inflatie. Het zijn dus geen echte besparingen, het zijn gewoon uitgaven die zijn weggevallen. In 2010 bestond dat in hoofdzaak uit een de facto belastingverhoging door de afschaffing van de jobkorting, wat al goed was voor 41 procent van de inspanning in 2010. Dan zijn er nog wat andere maatregelen genomen. Uiteindelijk zegt de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heel duidelijk dat maar een kwart van de maatregelen in 2010 structureel waren. Voor de begrotingsopmaak 2011 leren we uit het rapport van het Rekenhof dat de verkoop van onroerende goederen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) aan Aquafin in 2010 en 2011 goed is voor 357,5 miljoen euro, wat een eenmalige opbrengst is en wat op het totaalbedrag van die 2 miljard euro goed is voor 18 procent of bijna een vijfde. Dat illustreert dat deze regering daadwerkelijk niet structureel bespaart maar er enkel maar met de kaasschaaf overheen gaat.
Welke keuzes zouden wel gemaakt kunnen worden? Dat is een vraag die daarstraks aan de collegas is gesteld. Naast een zero-based budgeting, waarbij we elke uitgave eens tegen het licht zouden moeten houden, denken wij natuurlijk in de eerste plaats aan het optrekken van de kostendekkingsgraad van De Lijn zoals in Nederland naar 40 procent. Afhankelijk van de elasticiteit van de vraag, zou dat een 250 tot 300 miljoen euro kunnen opleveren. Dat betekent natuurlijk keuzes maken. Het zijn geen prettige boodschappen die men moet brengen aan de klanten wanneer het busticket duurder wordt.
Voor de duidelijkheid van het debat: op welke manier wilt u de kostendekkingsgraad verhogen? Wat stelt u concreet voor?
Ik ga niet vooruitlopen op het debat over mobiliteit. Dat zal de heer Reekmans voeren. Kort gezegd zult u dat moeten zoeken in enerzijds het afschaffen van een aantal gratis abonnementen en anderzijds het verhogen van de prijs. Daar kunnen we niet omheen. Ik heb daar geen problemen mee. De prijs van de cultuurtickets kan wat mij betreft ook omhoog.
Verder denken wij dat, indien we al verder waren gegaan met de interne staatshervorming (Opmerkingen van de heer John Crombez)
Ik heb daar geen probleem mee. De discussie die we hier zullen voeren, zal gaan over de kerntaken van een staat. Dan zult u zien dat Vlaanderen, net zoals de federale overheid, niet meer in staat is om zijn kerntaken te vervullen. Misschien moeten we het debat eens voeren over wat een kerntaak is. Ik heb begrepen dat dat in het recente verleden hier nog al is gebeurd.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Collega, u hebt het over de afschaffing van een aantal gratis abonnementen. U zou er dus een aantal behouden en een aantal afschaffen. Welke zou u behouden en welke zou u afschaffen?
Collega, ik wil echt niet vooruitlopen op het debat. Er zijn een aantal formules van gratis vervoer die me op dit moment niet opportuun lijken, sowieso niet voor de mobiliteit, maar zeker niet voor de openbare financiën.
Indien dergelijke moeilijke keuzes zouden zijn gemaakt in 2009 ik kan nog wel enkele voorbeelden geven dan zou er nu ademruimte zijn en zou er met de 1,5 miljard euro die er plots ligt, meer kunnen gebeuren, onder andere op het vlak van onderzoek en ontwikkeling (O&O), infrastructuur en wachtlijsten. Ik neem als voorbeeld het innovatiebudget omdat dat een thema is in een andere commissie die ik met veel interesse volg. U weet dat door de besparingen en de inspanningen wij nu nog op een niveau zitten van 0,72 procent van het brp voor de publieke uitgaven in O&O. Dat is het niveau van 2003. De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) zegt nu al dat we onze ambitie om uit te groeien tot een topregio, kunnen laten varen.
Een interessante vraag zou kunnen zijn: wanneer haalt Vlaanderen de Barcelonanorm, namelijk 1 procent van het brp? Is dat in 2011, want er is 1,5 miljard euro budgettaire ruimte? Is dat in 2014? Of is dat in 2020? Het meest waarschijnlijke antwoord is het derde.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het enigszins moeilijk met de manier waarop de heer Vereeck de indruk wekt dat we in de commissie nooit een discussie hebben gevoerd. Hij heeft in de commissie uitdrukkelijk gevaagd waar dat 1,5 miljard euro heen is. Het gaat om besparingen. Ik heb die tabel overgemaakt. Bij dat bedrag van 1,783 miljard euro is dat andere bedrag, 95 miljoen euro, nog niet bijgeteld. Ik heb dit in de commissie toegelicht. Dat geld is aangewend om de tekorten weg te werken, om bijkomende uitgaven te doen en om een constant beleid te voeren. We gaan hierbij steeds uit van een conservatieve inschatting.
Kan de heer Vereeck me misschien eens vertellen waar hij dat bedrag van 1,7 miljard euro ziet? Hij heeft verklaard dat we in de commissie een sterk inhoudelijk debat hebben gevoerd. Hij moet wat toen is gezegd, verwerken in de uiteenzetting die hij nu houdt. Hij moet niet doen alsof we toen niets hebben gezegd.
Minister, ik ben blij dat u die toelichting hebt gegeven. Bij de aanvang was het bijna een raadsel. Waar is dat heen? Indien iemand dit in detail zou bestuderen, zou hij merken dat het op vele posten is gealloceerd en daardoor op het einde eigenlijk is verdwenen.
Het geld is weg omdat u in het verleden niet structureel hebt bespaard. Indien u in het verleden zwaarder had bespaard, zou u nu met dat bedrag van 1,5 miljard euro veel meer kunnen doen. Nu moet u dat geld uitgeven aan kosten die er plots bij komen. Een normale regering die over 1,5 miljard euro beschikt, kan daar meer mee doen dan voor 95 miljoen euro bijkomend beleid voeren.
Mijnheer Vereeck, hebt u het nu over de engagementen uit het verleden, zoals de engagementen van het Hermesfonds en van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT)? Hadden we daar moeten besparen? Is dat wat u voorstelt? In de tabel die ik heb overgemaakt, staat duidelijk welke engagementen uit het verleden zijn nagekomen. Ik zou u willen vragen het debat hier te starten waar we in de commissie zijn gestopt. U moet hier niet doen alsof in de commissie niet op de vragen is geantwoord.
Ik kan het de heer Vereeck natuurlijk niet kwalijk nemen, maar de groei van de uitgaven is gedeeltelijk te wijten aan de beslissingen die in het verleden zijn genomen. Ik denk dan onder meer aan het groeipad inzake grond en panden, aan de caos die zijn afgesloten en aan het groeipad inzake het wegwerken van de wachtlijsten. We zouden dit allemaal kunnen terugschroeven. Misschien is LDD daar voorstander van. Als meerderheid zijn wij er echter voor gewonnen de engagementen van de vorige Vlaamse Regering voort te zetten.
Mijnheer Sannen, ik ben het daarmee eens. Dat is een terechte opmerking. Wij beweren hier ook al sinds juni 2009 dat het groeipad van de vorige Vlaamse Regering te expansief was. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen heeft dat trouwens ook verklaard. Bovendien is de richting van het beleid nooit in vraag gesteld. Ik ben het er volledig mee eens dat het hier om de kaasschaafmethode gaat.
Wat de 1 procentnorm betreft, siert het de minister van Innovatie dat ze heeft toegegeven dat het bereiken van die norm tegen 2014 moeilijk, zo niet onhaalbaar is. Dit is LDD trouwens al anderhalf jaar duidelijk. Wat wel nog kan, is die norm tegen 2020 halen. Dat is overigens nog steeds het streefdoel van Pact 2020. Dit betekent echter dat we vanaf nu jaarlijks 172 miljoen euro meer moeten inzetten.
We hebben het hier al meermaals gehad over de risicos van besparingen op onderzoek en ontwikkeling voor de concurrentiekracht van de Vlaamse economie en voor de toekomstige tewerkstelling. Ik vind het echter nog pijnlijker dat de Vlaamse Regering reeds aangegane engagementen niet kan nakomen. Ik zie betalingsproblemen bij het IWT, bij het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en bij het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn). Ze zijn engagementen aangegaan die ze nu niet kunnen nakomen.
Het IWT kan tientallen miljoenen euros aan beloofde steun niet uitbetalen. Vooral kleine bedrijfjes geven aan dat ze het hier erg moeilijk mee hebben.
Minister Lieten heeft het woord.
Voorzitter, aangezien ik de heer Vereeck rustig zijn betoog wilde laten afwerken, wilde ik eerst niet tussenbeide komen. Nu wil ik echter toch twee opmerkingen maken.
Ik wil de woorden van minister Muyters herhalen. Vertel toch eens eerlijk wat we in de commissie besproken hebben. Ik heb in de commissie niet gezegd dat de 1 procentnorm niet haalbaar is. Ik heb dat ook niet toegegeven. Ik heb wel op een open manier de verschillende mogelijke scenarios toegelicht als we de 1 procentnorm willen halen voor het einde van deze legislatuur. Wat betekent dat bijvoorbeeld als we naar 2020 streven? Ik heb er meteen bij gezegd dat deze regering en de vorige die uitdaging willen aangaan. Deze regering heeft in het kader van de meerjarenbegroting afgesproken dat ze in het voorjaar zou bekijken hoe ze daarmee wil omgaan. Ik heb de cijfers op een transparante manier proberen weer te geven. Het is te vroeg om daar nu al veel conclusies aan te koppelen.
Over het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) hebben we nu al zo dikwijls gesproken. Het is intussen duidelijk dat het gaat over engagementen die in de voorbije jaren zijn aangegaan. De betaalkredieten hebben niet hetzelfde stijgingsritme gekend als de vastleggingskredieten. De regering zal dat probleem oplossen bij de begrotingscontrole, net zoals ze betaalkredieten heeft bij gegeven bij de begrotingscontrole van 2010. Laat ons een klein beetje dedramatiseren en correct weergeven wat er in de commissie is verteld.
Minister, die scenarios waren zeer transparant. Ik stel die openheid zeer op prijs.
Ik kan me niet herinneren dat u gezegd zou hebben dat de 1 procentnorm nog haalbaar is tegen 2014. Dat zou betekenen dat we jaarlijks cumulatief zouden moeten ophogen met 320 miljoen euro. Dat lijkt me zo onwaarschijnlijk dat ik ervan uitga dat u voor het andere scenario hebt gekozen, namelijk 2020. Misschien spreek ik daarmee voor mijn beurt of voor de beurt van de regering.
We hebben inzake het IWT geruststellende woorden gehoord van u maar aan de andere kant moeten we naar het Rekenhof luisteren. Dat zegt dat het de komende jaren nog erger gaat worden. Volgens onze informatie is dat probleem nog niet achter de rug.
Ik lees uit het verslag van de commissie. Blijkbaar zijn er zaken die niet direct doordringen, misschien is herhaling wel goed. Alle betaalkredieten worden gehonoreerd, eventuele betaalproblemen bij de budgetcontrole 2011 zullen worden opgelost, in eerste instantie door herschikkingen, zo niet door algemene middelen. In het overzicht van de bijkomende uitgaven blijkt dat instellingen met betaalproblemen zoals het IWT, het Hermesfonds, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) al bijkomende middelen krijgen. Ik heb dat geantwoord in de commissie. U haalt dat nu opnieuw aan alsof er niets is gezegd. Dit is het antwoord van de Vlaamse Regering, mijnheer Vereeck.
Met het eerste kan ik nog uit de voeten. Ik veronderstel dat dat over het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) gaat. Dat hebt u een week of twee geleden toegelicht: u gaat op zoek naar bijkomende middelen. Wat dat laatste betreft, minister, met alle respect, de problemen zijn nog niet van de baan.
We zullen wel zien wat er gaat gebeuren. Mijn informatie is duidelijk: er blijven problemen en ze worden groter. Dat zullen we in de komende weken nog wel melden. Een jaar geleden stonden we hier ook met een tekort van 1 miljard euro. Het zijn er 1,2 miljard euro. Ik zeg u, ik zal een voorspelling doen: er komen nog problemen bij het IWT.
Dergelijke betaalproblemen moeten prioritaire aandacht krijgen. Het kan natuurlijk niet dat een overheid haar facturen niet betaalt. Een overheid moet het goede voorbeeld geven en haar contractuele verplichtingen nakomen.
Collegas, op het eerste gezicht lijkt dat evenwicht geen slecht resultaat, maar het verbergt een onevenwicht, namelijk dat er wel geld is voor bepaalde zaken waar niemand op zit te wachten, en dat er geen geld is voor zaken waar iedereen zit op te wachten, of zou moeten wachten: O&O, infrastructuur en welzijn. Ik denk aan de Vlaamse kindpremie. Wat is de waarde daarvan? In de quiz De Pappenheimers zouden de vragen als volgt klinken. Is dat a) 60 euro per maand of 2 euro per dag? Is dat b) 30 euro per maand of 1 euro per dag? Is dat c) 3 euro per maand of 10 cent per dag?
Het antwoord is bij benadering 10 cent per dag. Als dat decreet er ooit komt, noem ik dat het Vitabis-decreet, want ik kan me niet voorstellen wat men nog met 10 cent kan kopen. Het hele decreet zal ons wel 7 miljoen euro kosten. Op die manier haalt de N-VA misschien een symbolische trofee binnen van 36 euro per kind per jaar, maar het is een schrijnend voorbeeld van een gebrek aan keuzes. Het zal de concurrentiekracht van Vlaanderen niet versterken en zelfs de coalitiepartner sp.a kon het niet laten om die kindpremie af te schieten in de commissie.
Voor alle duidelijkheid, is dat een van de maatregelen die u in het lijstje van maatregelen waar niemand op zit te wachten, plaatst? U fietst er een beetje omheen, vind ik.
Ik denk dat buiten de N-VA daar niemand op zit te wachten. Kijkt u nu maar even in het halfrond. Dan ziet u goedkeurende blikken.
We kunnen eigenlijk niets anders dan vaststellen dat de Vlaamse begroting een beetje federale trekken begint te krijgen, namelijk dat we onze kerntaken niet afdekken en ons bezighouden met allerlei spielerei.
Collegas, tot slot wil ik het nog even hebben over de schuld van Vlaanderen. Ik citeer daarvoor uit Pact 2020, de bijbel van de regering althans in woorden : De Vlaamse Regering hanteert in de jaren tot 2020 een groeipad op de begroting dat ook op langere termijn kan aangehouden worden zonder de schuldenvrije positie van de Vlaamse overheid in het gedrang te brengen. Als u dat weet, is de volgende vraag eigenlijk een makkie. Hoeveel bedraagt die directe schuld van Vlaanderen? Is dat 6,6 miljard euro, 3 miljard euro of 0 euro? Ook dat is een strikvraag, want er zit namelijk een contradictie tussen enerzijds het Pact 2020 en het antwoord dat ik van de minister een tijd geleden heb gekregen waarin hij zegt dat het niet de ambitie is om begrotingsoverschotten te boeken of schuld af te bouwen.
Voorzitter, de heer Vereeck haalt altijd de vragen die hij in de commissie heeft gesteld, opnieuw aan. Ik wil de antwoorden dan ook gewoon herhalen. Hij heeft die vragen in de commissie gesteld en ik heb geantwoord dat de doelstellingen van het Pact 2020 doelstellingen zijn voor 2020, dat er een weg naartoe is in 2014, dat tegenover de schulden ook meerwaarden en participaties staan en dat er ook voor de bijkomende participaties duidelijke keuzes zijn over de hoogte van het rendement die verantwoord zullen moeten worden. Blijkbaar moet er herhaald worden.
Minister, dat is soms niet slecht. Ik vind het goed dat u dat hier in de plenaire vergadering doet zodat we namelijk zien dat er een grote discrepantie is tussen uw Vlaanderen in Actie, Pact 2020, uw ambities en wat u uiteindelijk doet. Als u nog altijd achter Pact 2020 staat en u hebt dat in de commissie gezegd, dan schuift u eigenlijk die hele operatie door naar de volgende regering. Ik vind dat dit niet kan.
Het is goed dat u dat hier publiekelijk zegt. Ik zie in elk geval niet goed hoe u die twee ambities met elkaar kunt rijmen. Ondertussen hebt u natuurlijk wel een probleem, want u betaalt op dit moment in 2011 al 221,5 miljoen euro aan interestlasten. Dat is toch niet min.
Voorzitter, mag ik aan de heer Vereeck vragen om welke schulden het gaat? De schulden bedragen 3,5 miljard euro voor KBC, Dexia, Ethias en de participaties. Daarop moeten we procenten betalen. Daar staat normaal een rente tegenover. U vindt dus dat de schuldenopbouw die daar is gebeurd, een fout is geweest?
Minister, u geeft me gewoon voorzetten, ik hoef nog maar alleen binnen te shotten. Dat is zo gemakkelijk als iets. Natuurlijk is dat geen fout geweest, maar als we het dan toch hebben over de schuldafbouw, dan wijs ik erop dat die voor meer dan de helft grotendeels bestaat uit de 3,5 miljard euro voor KBC. De rest zijn natuurlijk de opgebouwde tekorten in de afgelopen jaren. Maar wat ik nog nooit van u heb gehoord, is wat u met die KBC gaat doen. Ik weet natuurlijk wel dat we het tijdstip niet kennen waarop die terugbetaling gaat gebeuren, maar ik heb nog nooit principieel van u gehoord dat u die gaat gebruiken voor schuldafbouw. Dat vind ik wel eens interessant om te horen.
U moet voor alle duidelijkheid de commissieverslagen lezen. Ik denk dat u in de commissie aanwezig was, maar als u er niet was, moet u de verslagen lezen. Er is altijd gezegd dat de terugbetaling van het basisbedrag zal worden gebruikt voor schuldafbouw.
Daar gaat de discussie natuurlijk niet over. Het gaat over 1,75 miljard euro bonus en de vraag of we dat bedrag zullen inzetten op schuldafbouw zoals wij altijd al stelden, op Vlaamse schuldafbouw zoals Open Vld in een tweede lokaal fiscaal pact voorstelde of op nieuw beleid.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Deze discussie is compleet voorbarig; we staan immers voor een staatshervorming. Het budget zal in Vlaanderen wellicht van 25 miljard naar 35 miljard euro stijgen. We krijgen een volledig nieuw financieringsbeleid met andere geldstromen tussen de deelstaten en de federale staat en met fiscale autonomie. We weten nog niet voor welke techniek er is gekozen. We moeten nog heel wat discussiëren over de personenbelasting en in welke mate ze naar de deelstaten zal terugvloeien. We onderhandelen nog met de Franstaligen over het aandeel van de solidariteit.
We zullen de volgende jaren in een heel verschillende begrotingscontext terechtkomen met wellicht minder middelen. Als de kinderbijslagmiddelen slechts voor 90 percent naar de deelstaten terugvloeien, zullen we over minder in plaats van meer kindergeld moeten spreken. We verzanden hier in hypothesen.
Binnen dit en twee jaar zal de Vlaamse begroting er totaal anders uitzien. De discussie over de KBC-schulden en de opbrengst die dat oplevert, is pas relevant binnen twee jaar. Het zou onverantwoord zijn nu al te zeggen waar dat geld naartoe moet gaan. We zullen immers in een totaal andere budgettaire context terechtkomen, maar met één constante. We zullen niet meer middelen aan het ene of andere beleid kunnen besteden. Het zullen altijd krimpbegrotingen zijn.
Uw discussie in de commissie was ook totaal voorbarig. Het is onmogelijk om de regering uitspraken te laten doen over een of andere beleidskeuze in de toekomst. We zullen zien hoe de begroting eruit zal zien. Ze zal er alleszins volledig anders uitzien.
Wij willen hier niet over minder kindergeld spreken. Als ik goed kan tellen, is het inderdaad de honderdste keer dat u hier vragen stelt over de KBC-middelen. Als het antwoord dan luidt dat de opbrengst naar schuldafbouw gaat, zegt u dat het niet over deze middelen gaat.
Als de regering over geld dat er nog niet is, waarvan ze niet weet wanneer het er zal zijn, zegt dat het naar A gaat, maar x aantal maanden later stelt dat er geld nodig is voor bijvoorbeeld gehandicaptenbeleid zoals de heer Van Rompuy zei, en een deel van dat geld daarvoor zal gebruiken, is het de vraag wat u van dat soort van beleid vindt. Zult u dan zeggen dat de regering zich slecht gedraagt en geld bestemt voor iets waarin niet voorzien was?
Wat u in feite zegt en ik ga daar wel in mee is dat u de bonus van 1,75 miljard nog niet publiekelijk wilt alloceren en u een slag om de arm wilt houden. Toch ben ik het er niet mee eens omdat de staatshervorming nog een zware dobber zal worden en we best af zijn met een zo laag mogelijke schuldpositie.
Als u zegt een slag om de arm te willen houden, wil ik ook horen dat u doelstelling 20 van Pact 2020 opdoekt. Dat is voor mij geen probleem. Er is een enorme intellectuele spreidstand nodig tussen doelstelling 20 van Pact 2020 een schuldenvrij Vlaanderen en er niet bij vertellen hoe we daarnaartoe gaan. Dat is intellectueel oneerlijk.
De heer Crombez is als hoogleraar Financiën en Bestuurskunde goed op de hoogte van wat er gebeurt als regeringen de middelen niet alloceren.
Stel dat er nog geen staatshervorming komt en u hebt geen uitspraak gedaan over die 1,75 miljard euro, dan denk ik dat we het de volgende keer opnieuw kunnen hebben over de zoveelste kindpremie of wat de collega van N-VA nog allemaal in petto heeft. Het lijkt me dan ook verstandig nu een signaal te geven over wat we met dat geld doen.
Er is onvoldoende bespaard waardoor we onvoldoende geld hebben voor onze kerntaken. Bovendien zijn er nog betalingsproblemen terwijl onze schuld oploopt. Ik heb het dan over onze directe schuld en over de pps-schuld, de impliciete schuld, de gewaarborgde schuld. Minister, ik zou u willen vragen om bijzondere aandacht te besteden aan het nakomen van de contractuele verplichtingen van deze regering. Daarnaast moet ook, zoals de heer Van Rompuy suggereert, worden nagedacht over wat ons te doen staat wanneer die staatshervorming op ons afkomt. Ook daar had ik een kleine paniekreactie opgevangen van de minister-president, die blijkbaar dacht dat hij 100 procent van de middelen krijgt. Dat is natuurlijk niet zo.
Als ik u een rapport zou moeten geven, dan is het toch met de hakken over de sloot wegens dat evenwicht en met een beetje vakantiewerk voor wiskunde. De speeltijd is voorbij. Het is tijd voor het serieuze werk. Zo niet, zullen er echt onoverkomelijke problemen opduiken. (Applaus bij Open Vld en LDD)
De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Vereeck is in een milde dag.
Voorzitter, mist u de minister-president ook zo? Ik vind dat hij dat mooi gedaan heeft. Hij is afwezig en toch wordt er ongelofelijk veel over hem gepraat. Dat onderscheidt de bekenden van de beroemden. Zijn ster is rijzende. Zijn ster stijgt even snel als de helling van de Aconcagua.
Zeker in crisistijd betekent goed bestuur het streven naar een begrotingsevenwicht. Dat moet dan wel gebeuren door bewuste keuzes te maken en rekening te houden met maatschappelijke noden door te kiezen voor een mix van slimme besparingen en investeringen. Als hier nu een begroting in evenwicht werd ingediend, dan is dat best een prestatie. Ik wil daar niet flauw over doen. De wijze waarop is dan weer iets anders. Een besparingsbeleid moet doordacht gebeuren, moet uitgaan van een visie. Het blind afschrapen van zowat alle begrotingsposten met de beruchte kaasschaaf, dat is per definitie niet doordacht.
Iedereen bespaart evenveel. Alle ministers en alle partijen besparen evenveel. Zo kan de regering vermijden dat iemand binnen de meerderheid echt gezichtsverlies lijdt. Het is de weg van de minste weerstand binnen de regering. Deze manier van werken leidt tot verkeerde keuzes. Nobelprijswinnaar voor Economie Stiglitz houdt ons voor dat we net nu wel moeten durven te investeren in de toekomst. Anders dreigt er volgens hem een neerwaartse spiraal. Besparingen op essentiële domeinen als onderwijs, cultuur, onderzoek en technologie ondermijnen het vertrouwen. Ze jagen de werkloosheid op, ze bedreigen de koopkracht en vernietigen op termijn ook menselijk kapitaal. Juist wanneer het moeilijk gaat, moet de overheid het initiatief nemen, toekomstgericht investeren en nieuwe perspectieven bieden. Deze regering doet juist het tegendeel. De regering verlaagt de budgetten voor onderwijs, cultuur, openbaar vervoer, ecologie enzovoort.
En soms en dan wordt het helemaal pijnlijk wordt die kaasschaaf een hakbijl en verliezen de boekhouders hun zweem van neutraliteit. Dan geldt de algemene regel niet meer. Veel middenveldverenigingen worden zeer hard aangepakt. De besparingen die die organisaties door de strot geduwd krijgen, is voor velen van hen dodelijk, maar voor de begroting brengen ze vaak amper iets op. Dat is cynisch, maar ook veelzeggend: de geloofsbelijdenis van de minister-president, een warm Vlaanderen, een warme samenleving, wordt daarmee bijzonder ongeloofwaardig. In de feiten krijgen we een kille samenleving ijskoud, zoals op de top van die berg in Argentinië waarin een stuk van de maatschappelijke veerkracht wordt ondergraven.
Ik zal een aantal concrete voorbeelden geven. Netwerk Vlaanderen is een kleine vzw die pleit voor duurzame investeringen die bijdragen aan een mens- en milieuvriendelijke samenleving en die campagne voert tegen onverantwoorde en schadelijke investeringen van banken. De bankencrisis indachtig lijkt mij dat een relevant doel. Hun acties kennen toch enig succes. Recente acties rond investeringen in vervuilende steenkoolcentrales kregen de steun van onder meer N-VA-coryfee Siegfried Bracke, collega Bart Martens en sp.a-coryfee Bert Anciaux. (Opmerkingen. Gelach)
Ik vind de uitlatingen van Bert Anciaux de laatste tijd zeer interessant, ook vandaag nog.
Netwerk Vlaanderen is zinvol bezig, collegas, maar moet plots 40 procent besparen. Ik geef nog een voorbeeld. Velen onder jullie kennen de website De Wereld Morgen. Een kleine vzw organiseert die website. Ze willen een forum geven aan het middenveld, sociale bewegingen en alle mensen die niet of minder aan bod komen in de traditionele media. Ze proberen de democratisering van de media in de praktijk te brengen. Als ik rekening houd met de debatten over mediaconcentraties allerhande in dit parlement, zou ik denken dat dat een nobel doel is. Maar neen, deze vzw ziet zijn subsidiëring verminderd met 28 percent. Wat is de winst voor de Vlaamse begroting? Ocharme 43.000 euro. Voor de begroting betekent dat amper iets, maar het is een ramp voor deze kleine vzw, die zijn werking zal moeten inkrimpen.
Ik heb nog één voorbeeld, mijnheer Van Dijck. Neem nu de volkshogescholen. Speciaal voor de verslaggever, mevrouw Smaers, heb ik een voorbeeld uit de Kempen genomen. Vormingplus Kempen moet 28 procent inleveren. De opbrengst voor de begroting is 160.000 euro. Op personeelsvlak zullen in de komende beleidsperiode, mevrouw Smaers, één à twee voltijdse jobs verdwijnen. Het educatieve aanbod en projecten worden dus afgebouwd.
Dit is wat er gebeurt, collegas. De opbrengst voor de begroting is niet enorm, maar voor die verenigingen is dat dodelijk.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, ik heb daarnet al aangehaald dat besparen zonder pijn te doen, niet lukt. Ik ben zelf actief in een aantal verenigingen die nu geconfronteerd worden met deze besparingen. Ik wil het volgende opmerken. Als een vereniging, hoe nobel ook, enkel en alleen kan overleven met een volle subsidie van de overheid, zegt dat veel over die organisatie.
Er zijn tal van organisaties die weten dat men nu inderdaad even de broeksriem moet aanhalen, maar iedereen moet mee door deze bezuiniging. Ook in de eigen Vlaamse instellingen wordt gesnoeid.
Minister Lieten heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, ik stoorde me een klein beetje aan de opmerking dat u ons geen warme Vlaamse Regering vindt. Ik wil toch even duidelijk zeggen dat deze regering effectief, ondanks de moeilijke begrotingskeuzes, heel duidelijk keuzes heeft gemaakt voor de welzijnssector, heel duidelijk keuzes heeft gemaakt voor de gezondheidszorg, voor de gehandicaptensector. Dat noem ik wel een warme samenleving.
Verwacht u steun van de familie? Ik zie de heer Caron...
Nee, ik dacht nog beweging gezien te hebben in het parlement. U kijkt niet veel naar die kant.
Jawel, maar ik zeg wel aan de heer Caron dat de heer Watteeuw mans genoeg is.
Het is natuurlijk niet juist dat die verenigingen alleen maar overleven op basis van subsidies. Als uw budget opeens met 20 of 30 procent daalt... (Opmerkingen)
Goed, als uw subsidies met 20 of 30 procent dalen, dan is dat voor een vereniging misschien niet haar totale budget, maar dan is die daling toch wel wezenlijk. Voor zulke kleine organisaties is dat toch wel wezenlijk. U mag het hen altijd gaan vertellen hoe u het ziet en welke oplossingen er zijn.
Het zijn maar enkele willekeurige voorbeelden. Dit is wat besparingen betekenen in de praktijk. Kleine organisaties worden op een bepaalde manier gewurgd. Ze moeten hun werking inkrimpen en mensen op straat zetten.
En het houdt daarmee niet op. In de culturele wereld leveren artistieke werkingen, sociaal-culturele organisaties, participatieprojecten voor bijzondere doelgroepen, effectief tussen 5 en 10 procent in. In Nederland noemt de nieuwe bewindsploeg cultuur openlijk een linkse hobby, de speeltuin van de linkse kerk. Deze regering durft dat alleen nog niet hardop te zeggen. (Opmerkingen)
Ik kan alleen maar vaststellen wat de moeilijkheden van die organisaties zijn. (Opmerkingen)
Ik ben blij met de verontwaardiging. Ik hoop dat er wordt bijgestuurd.
Voor de duidelijkheid, mijnheer Watteeuw, bent u nu aan het zeggen dat wat er in Nederland met de budgetten voor cultuur gebeurt, ook maar enigszins te vergelijken is met wat er in Vlaanderen gebeurt? Bent u dat nu echt aan het zeggen?
Neen, ik heb dat niet gezegd, maar het gaat hier wel goed in die richting. (Opmerkingen)
En dan zijn er nog honderden plaatselijke jeugdwerkingen, milieu- en natuurbewegingen met als belangrijkste slachtoffer Tandem, de verenigingen die werken voor gemeenten rond lokale en duurzame ontwikkeling. We kunnen, wat ons betreft, niet om de vaststelling heen dat deze regering vooral het ongebonden, niet-bevriende middenveld viseert. De organisaties die nu het gelag betalen, zijn niet verzuild, vaak lokaal actief en ze vallen eerder onder de noemer progressief. Net daarom is dit veelzeggend. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Quatsch, mijnheer Decaluwe? Als het gaat over het terugschroeven van de extra vergoedingen van de parlementsleden, dan gaat het veel trager. Veel trager. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Het gaat niet vooruit. U hebt er de verantwoordelijkheid voor.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, u bent op een zeer populistische manier bezig. U probeert onrust te stoken met een verenigingske hier, een verenigingske daar. Groen! doet dat ook bij ons in de streek. Groen! is er het synoniem van alles anti. Iedere morgen op de radio is Groen! tegen iets, met een gesubsidieerde vereniging, maar dat is een klein detail. Dat is een vaststelling. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Luister maar eens naar Radio 2 West-Vlaanderen of radio Caron bij wijze van spreken. (Gelach)
Natuurlijk moet het middenveld ondersteund worden. Maar er zijn verschillende vzws bijvoorbeeld in de mobiliteitssector die ongeveer allemaal hetzelfde doen. De vraag is of er niet meer efficiëntiewinsten kunnen worden gehaald zonder het af te schaffen. We kunnen nog verschillende vragen stellen. Het gaat niet over kleur of zo, maar men moet ook op het niveau van het middenveld proberen om efficiëntiewinsten te zoeken en om coherent op te treden. Nu zijn het vaak vzw x, vzw y of vzw z die over hetzelfde iets tegengesteld zeggen. Wat is de toegevoegde waarde voor de Vlaamse maatschappij op dat vlak? Dat zou ik ook wel eens willen weten.
U hebt een hele resem zaken aangehaald waarop we niet moeten besparen. Ik wil nu horen waar we wel moeten besparen, mijnheer Watteeuw.
Mijnheer Decaluwe, u hebt gelijk, we moeten ook bij het verenigingsleven zoeken naar efficiëntiewinsten. De volkshogescholen hebben een positieve evaluatie gekregen in 2009, maar ze moeten wel een kwart van hun middelen inleveren. Dat is wel iets anders, nietwaar. Opeens tellen positieve evaluaties niet meer. Men heeft de oefening niet gemaakt.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer Decaluwe, u zegt dat we in tijden van crisis niet al die vzws moeten laten bestaan. Ik geef u een concreet voorbeeld uit de commissie Welzijn. Er bestaan al jaren vijf verenigingen voor mantelzorgers. Toen ik nog minister was, was er een grote druk van bepaalde, u welbekende organisaties zoals Open, Kristelijk, Respectvol en Actief (OKRA) om ook te worden erkend als mantelzorgvereniging. Er is geen enkele reden om dat te doen, want er is al een mantelzorgvereniging van de CM en ook nog een andere die tot uw familie behoort.
Minister Vandeurzen bestaat het om in budgettair penibele tijden een zesde vereniging voor mantelzorg te erkennen en te subsidiëren, namelijk die van OKRA. Waarom is dat nodig? U snijdt heel selectief, hoor.
Ik kan dit dossier niet beoordelen omdat ik het niet ken. Ik spreek over dossiers die ik ken en waarvan ik denk dat het efficiënter kan. Misschien moet u de vraag eens voorleggen aan minister Vandeurzen.
Tenzij ik me vergis, betekent ViA hier verenigingsleven in afbouw.
Collegas, is deze regering meer dan een boekhoudersclub? Wat is het project van de regering? Ik mag hopen dat het meer is dan enkel het begrotingsevenwicht. De uitdagingen zijn enorm: globalisering en klimaatcrisis verplichten ons tot een transitie van de economie, die nog steeds kwetsbaar is, net zoals de financiële situatie dat is. Maar ondertussen groeit ook de sociale ongelijkheid. Ik ga even nader in op die uitdaging.
Wat me zeer verontrust, is dat we niet genoeg bezig zijn met Vlaanderen voor te bereiden op de toekomst. Onze economie moet in enkele decennia duurzaam, zelfs koolstofarm worden. Daarvoor is echt wel een vergaande, duurzame transitie nodig. Andere landen zijn daar al volop mee bezig. Ze kiezen onomwonden voor een groen innovatiebeleid en een groen industriebeleid, maar deze Vlaamse Regering bespaart net op onderzoek en ontwikkeling.
Minister Lieten, ik zie dat u uw hoofd schudt, maar ik zal een voorbeeld geven.
Mijnheer Watteeuw, ook deze regering is bezig met keuzes te maken in de economie. Een paar maanden geleden hebben we het groenboek over de transformatie nieuw industrieel beleid aangekondigd. Daarover is nu de dialoog bezig met het middenveldorganisaties. Daarin staan heel duidelijke keuzes om de transformatie van onze economie te begeleiden en om na te gaan hoe de overheid daarin aanvullend kan werken. Dat gaat absoluut ook over verduurzaming dat is een van de kernwoorden die daarin staan en over innovatie, en over hoe we zo duurzame tewerkstelling kunnen bereiken.
Minister, u geeft een goed voorbeeld. Vorige week donderdag hadden we een hoorzitting over het groenboek industrieel beleid, wat ik trouwens een goed initiatief vind. Het betoog van de zes sectorfederaties van de industrie was bijzonder interessant, maar ook niet mis te verstaan. In feite was er geen enkel, maar dan ook geen enkel begrip voor de besparingen op onderzoek en ontwikkeling. Dit is volgens hen in om het even welke omgeving een verkeerde keuze. De spreker van Agoria was heel duidelijk, nam geen blad voor de mond en wees de kaasschaaf als methode gewoonweg af. Hij zei het niet omfloerst, hij zei dat het een slechte methode was.
Hij begrijpt niet dat Vlaanderen bespaart op Onderzoek & Ontwikkeling (O&O). Hij vroeg expliciet budgettaire keuzes en dus gerichte investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling.
Voorzitter, ik veronderstel dat het niet de laatste keer zal zijn dat we vandaag praten over innovatie. We hebben het daarover al een paar keer gehad. Voor deze regering is het absoluut een grote uitdaging om te groeien naar dat groeipad. Het is ook zo dat we het kunnen betreuren dat de kaasschaaf wordt toegepast op innovatie en ontwikkeling. Ik denk dat iedereen het daarover eens is. Met de begroting voor 2011 probeert deze regering wel om keuzes te maken. We kiezen daarbij uitdrukkelijk om niet te besparen op het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO), om niet te besparen op de 400 strategische onderzoekscentra, waaronder het Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), die heel sterk bezig zijn met de vergroening van de economie en om in bijkomende middelen te voorzien voor investeringen in de strategische onderzoekscentra, om niet te besparen op budgetten bij het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) voor O&O. Ik ben het met u eens dat die maatregelen onvoldoende zijn. Daarnaast zal deze regering een serieus, fundamenteel debat voeren over hoe we het stijgingspercentage kunnen aanhalen en hoe we dat percentage kunnen doen stijgen. Maar laat me toe duidelijk te stellen dat deze regering in de begroting voor 2011 daarover wel heel duidelijke keuzes maakt.
Minister, ik hoop inderdaad dat u erin slaagt het debat te voeren bij de Vlaamse Regering en dat u uw slag thuishaalt. Samen met een aantal andere collegas heb ik de indruk dat die 1 procentnorm al een tijdje is opgegeven. Dat zou onvergeeflijk zijn voor een regio, voor een regering, die steeds opnieuw uitpakt met allerlei dure eden over een moderne en dynamische kenniseconomie en allerhande prestigeprojecten, zoals Vlaanderen in Actie (ViA). Ik hoop dat u me over een aantal jaren kunt overtuigen, maar tot nader order staat ViA voor mij voor Vlaamse innovatieachterstand.
Op het vlak van milieu is de stilstand compleet. In Nagoya en Cancún heeft de Vlaamse Regering goed werk geleverd, heeft ze zich een groen imago aangemeten, maar ondertussen wordt de ecologiesteun aan bedrijven afgebouwd, is er geen steun voor de uitbouw van een duurzame chemie, wordt de sector van de hernieuwbare energie, een innovatieve sector van de toekomst, tot wanhoop gedreven. Waarmee zijn we eigenlijk bezig?
Tegelijkertijd schrapt deze regering in het Vlaams Fonds Tropisch Bos, koopt ze emissierechten in het buitenland in plaats van te investeren in koolstofarme alternatieven en de groene jobs bij ons. Deze regering subsidieert verbrandingsovens en laat de tonnen bedrijfsafvalstoffen pieken, maar heeft ondertussen de mond wel vol over het principe van cradle to cradle.
Mijnheer Watteeuw, ik vind dat u wat te snel conclusies trekt. De conclusies zijn niet correct. Deze regering zal zeker en vast geld uittrekken voor duurzame chemie. Ik heb trouwens aan de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) juist gevraagd om een duurzaam en meer op middellange termijn gericht innovatietraject uit te werken voor chemie. Er is nu een verslag binnen. Het verslag zullen we gebruiken, samen met de inbreng van de sector, om te kijken, ook in het kader van het nieuw industrieel beleid, hoe we kunnen samenwerken en middelen verzamelen om werk te maken van duurzame chemie.
Minister, het is toch altijd zeer vreemd dat de sectorfederatie Essenscia publiek vraagt waar die Vlaamse Regering zit. U hebt ongetwijfeld het artikel in Trends gelezen. De vertegenwoordigers van Essenscia waren zeer duidelijk tijdens de hoorzitting. Ze stelden dat er stappen gezet moeten worden. De Vlaamse Regering moet nu maar eens tonen wat ze wil. Minister Lieten ik kan er niet aan doen dat de sectorfederatie van de chemie het niet doorheeft! Blijkbaar schort er dan toch iets aan uw communicatie.
Mijnheer Watteeuw, wat u zegt, is niet correct. Ik was aanwezig op de voorstelling van de resultaten van het ontwerpdocument rond duurzame chemie. Ik ben met de sector heel duidelijk de dialoog aangegaan. Ze heeft terecht vragen gesteld. We hebben een plan uitgewerkt. Er werd gevraagd hoe de Vlaamse Regering daartoe kan bijdragen. We zijn bezig de dialoog te voeren in het kader van het nieuw industrieel beleid. Om daaruit af te leiden dat we er geen geld voor zullen vrijmaken, dat is niet correct en niet eerlijk.
Minister, hebt u het interview in Trends gelezen? Daarin staat dat het eindelijk eens tijd wordt. Men zegt dat het tot nu toe niet is gebeurd. U moet dat artikel echt eens lezen. U moet eens spreken met de mensen van Essenscia.
Ik denk dat de verkeerde keuzes worden gemaakt. De keuzes die de regering maakt, schaden het milieu, hypothekeren het prille economische herstel en zijn niet toekomstgericht. Dat gebrek aan keuzes staat in schril contrast met de extra miljarden voor grote infrastructuurwerken natuurlijk niet rechtstreeks in deze begroting zoals de sluiting van de ring in Antwerpen, de verbreding van de Brusselse ring en de aanleg van de noord-zuidverbinding in de Kempen. Dat zijn wel grote plannen.
De regering schuift nog maar eens miljoenen door naar de kleine verlieslatende luchthavens om exploitatieverliezen aan te zuiveren, maar ook voor de tunnel op de Krijgsbaan aan de luchthaven van Deurne. Dat laatste is goed voor 45 miljoen euro.
Mijnheer Watteeuw, u zegt dus dat al die infrastructuurwerken overbodig zijn. De verkeersontsluiting in Antwerpen: overbodig. De noord-zuidverbinding: overbodig. Ik heb toch goed gehoord dat u die allemaal overbodig vindt? Ja of neen, mijnheer Watteeuw?
U bent nu aan het plaatje van het zogezegde besparen op een aantal vlakken ziet u een aantal dingen niet in de begroting. U moet nu eens duidelijk antwoorden op mijn vraag. U bent tegen het feit dat men een oplossing zoekt voor de ontsluiting van de mobiliteit in Antwerpen? U bent tegen de noord-zuidverbinding? Ik heb hier een heel lijstje. Is uw antwoord ja of neen? U krijgt nu de kans om te antwoorden.
U vraagt of ik tegen een oplossing voor het mobiliteitsprobleem in Antwerpen ben. Natuurlijk ben ik daar niet tegen! Natuurlijk moet er een oplossing komen, maar niet zomaar om het even welke! Het is duidelijk dat de Oosterweelverbinding een compromis is. De bevolking heeft zich uitgesproken tegen het BAM-tracé. Ik zeg u dat dit niet de goede oplossing is.
Ter informatie moet u maar eens contact opnemen met de Koepel Milieu en Mobiliteit (Komimo). Die heeft onlangs een studie voorgesteld waaruit blijkt dat een groot deel van de infrastructuur die wordt aangelegd, eigenlijk verlieslatend is, dat de kosten groter zijn dan de baten. Dat betekent, mijnheer Decaluwe, dat er soms te weinig wordt nagedacht over de infrastructuur die nodig is. Natuurlijk is er soms infrastructuur nodig, maar daar moet goed over worden nagedacht. Het is niet per definitie zo dat de baten groter zijn dan de kosten.
Ik ben content dat de heer Watteeuw het voorbeeld geeft van Komimo, een vzw die zwaar gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid en die blijkbaar de zoveelste studie in een lange rij maakt over de problematiek van Antwerpen.
Groen! is toch voor het Meccano-tracé? Of heb ik dat niet goed gehoord? Ja toch. Dat kost ook geld, mijnheer Watteeuw, maar u noemt het in het rijtje van de besparingen! U kunt voor of tegen Oosterweel zijn, dat is iets anders, maar Meccano kost ook geld. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Mijnheer Watteeuw, ik wil een beetje verder bouwen op de opmerking van de heer Decaluwe. Het is me nu immers ook niet meer duidelijk. U hebt twee stellingen. U stelt voor om niets te doen inzake de infrastructuur rond Antwerpen omdat het goedkoper is om niets te doen. Uw andere stelling is om het Meccano-tracé te volgen, maar dat betekent heel wat vierkante meters en kilometers extra beton. Wat is het nu eigenlijk?
De tegenstelling bestaat eruit dat er op een bepaald vlak amper of geen keuzes worden gemaakt, terwijl voor andere keuzes alles mogelijk is. Het tracé dat wordt voorgesteld, is niet het goede. (Opmerkingen van minister Ingrid Lieten, van mevrouw Mieke Vogels en van de voorzitter)
Als er gezocht moet worden naar een oplossing, zou het Meccano-alternatief de basis moeten zijn. Dat zal natuurlijk ook geld kosten, dat is duidelijk, maar er moet nog goed geëvalueerd worden wat noodzakelijk is en wat niet.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Watteeuw, een simpele vraag. Ik heb de brug al eens horen noemen, ik heb al over Meccano gehoord en ik weet dat er een Meccano-plus is. Welke kiest u? (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Er is een vraag gesteld aan de heer Watteeuw, maar mevrouw Vogels mag antwoorden.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Dit is geen correct debat. We leven in 2010. Het hele masterplan dateert van 1998, dat weet u ook. Ondertussen zien we in heel Europa dat de politiek van alleen maar meer beton het niet haalt. Dat is niet alleen voor Antwerpen zo, dat merkt u ook in Duitsland, overal.
Overal in Europa, en ik hoop ook in Vlaanderen, is er het voortschrijdend inzicht dat er andere middelen zijn om de verkeersafwikkeling te vergemakkelijken, zoals de slimme kilometerheffing, rekeningrijden en verkeersgeleiding. Laten we alstublieft nu eens bekijken hoe het elders gebeurt, en laten we dat ook eerst eens proberen. Minister Muyters, als dat dan nog niet helpt, dan vragen we de beste oplossing voor de draagkracht van mens in milieu. We zijn daar altijd zeer rechtlijnig in geweest. Er is immers niet alleen de verkeersafwikkeling. Er is ook de kwaliteit van het leven en het gezond wonen in uw en mijn stad.
Inderdaad. Dat debat zal nog terugkeren bij de themadebatten. We moeten afstappen van die klassieke infrastructuuraanpak. We moeten inderdaad bekijken of er andere oplossingen zijn. ViA mag niet staan voor verouderde infrastructuuraanpak.
Dan is er de sociale uitdaging. De ongelijkheid in Vlaanderen is groot. We krijgen die maar niet onder controle. Iedereen is het er hopelijk mee eens dat dit in een rijke regio als Vlaanderen toch wel echt een probleem is. Het aantal leefloners blijft hoog. Er zijn meer mensen met schulden. Er worden meer kinderen geboren in een kansarm gezin. Dit kan niet meer worden ontkend. Toch was er opschudding bij de meerderheid toen mevrouw Vogels hier vorige week de minister van Armoedebestrijding ertoe aanspoorde het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding eindelijk om te zetten in echte acties. Mevrouw Turan, die jammer genoeg niet aanwezig is, schreeuwde zelfs dat dit populistisch was. Ik wil intellectueel eerlijk zijn, dus vroeg ik me af of mijn fractiegenote de zaken dan verkeerd had voorgesteld. Blijkbaar is dat niet het geval. Gisteren waren de uitspraken van de coördinator van het Vlaams Netwerk Armoedebestrijding niet mis te verstaan. Hij stelde onomwonden teleurgesteld te zijn. Ik citeer hem: Als je overal te horen krijgt dat armoede een topprioriteit wordt, verwacht je toch dat bepaalde zaken worden aangepakt. Op het terrein heeft men echter niets gevoeld van die armoedebestrijding. Over het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding zei hij: Het gevoel groeit dat dit het zoveelste plan is dat nooit uitvoering zal krijgen. Mevrouw Turan mag van mij dan nog duizend keer roepen dat dit populistisch is, maar het zijn de resultaten op het terrein die tellen, en die zijn er niet. Vlaanderen heeft zelf veel sleutels in handen: Huisvesting, Onderwijs, Werk, Welzijn... Dit zou een topprioriteit van de Vlaamse Regering moeten zijn. Tenzij ik me vergis, staat ViA dus voor Vlaanderen in armoede.
De heer Crombez heeft het woord.
Mevrouw Turan is hier inderdaad niet aanwezig. Eigenlijk is ze ziek, maar desondanks zal ze nog komen. Ik dacht dat u dat zou willen weten, aangezien u haar naam voortdurend scandeert. Als u echter wilt weten of mevrouw Vogels vorige week gelijk had, dan ga ik u één ding zeggen. De manier waarop mevrouw Vogels vorige week stelde dat het probleem van de armoede rechtstreeks met het beleid te maken heeft, is inderdaad plat populistisch. Wat de jongste twee jaar in België, Vlaanderen, Europa en de wereld gebeurt met de armoedecijfers, heeft op de eerste plaats alles te maken met de crisis en de gevolgen daarvan. Ik heb er deze ochtend al naar verwezen: het is een gigantisch probleem dat onder meer de energieprijzen in de jaren na de crisis en ook dit jaar bij ons in Vlaanderen gigantisch hoog zijn. Hier kunnen we daaraan niets doen. U stelt voortdurend dat er geen maatregelen zijn. Wel, er was een concrete maatregel om ervoor te zorgen dat mensen met betalingsproblemen deze winter toch gas geleverd zouden krijgen. We kennen een strenge winter. Dat is zelfs vroeger van kracht geworden omdat de winter vroeger is begonnen. Mijnheer Watteeuw, de bewering dat de toename van de armoede rechtstreeks te maken heeft met de regeringsmaatregelen, is dus plat populisme. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Ik wil even inhaken op wat de heer Crombez heeft gezegd over de sterk stijgende energieprijzen. We hebben dat debat al gehad in de commissie. Ik hoop dat we volgend jaar het debat ten gronde zullen kunnen voeren. De hoofdoorzaak van de sterk stijgende energieprijzen, dus wat de mensen zien op de afrekening die ze krijgen, is de jongste twee jaar niet de energieprijs op zich, maar vooral de sterk stijgende distributienettarieven.
We moeten eens met open vizier spreken over de openbaredienstverplichtingen ten aanzien van het gratis kilowattuur. We moeten dat eens ten gronde bekijken in functie van de zwaksten. Ik geef één voorbeeld. Het bleek ook in de hoorzitting dat het afschaffen van het gratis kilowattuur een goede zaak zou zijn voor iedereen. Ik pleit voor een verdubbeling voor de zwaksten in de maatschappij, dat zal voor de rest ook goedkoper zijn.
Het belangrijkste is dat de Vlaamse Regering onder leiding van minister Van den Bossche enorm verdienstelijk werk heeft geleverd in het bestrijden van de energiearmoede. Na het reces zullen we hier hopelijk nog een resolutie over energiearmoede goedkeuren om zo opnieuw een stapje voorwaarts te zetten. We moeten eens out of the box durven te discussiëren over de energieprijzen.
Ik denk dat mijnheer Crombez een klein beetje populistisch is. Hij zegt dat ik gezegd heb dat de toenemende armoede het gevolg is van het regeringsbeleid. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat ik hekel dat de Vlaamse Regering niets doet om de toenemende armoede tegen te gaan.
Mijnheer Crombez, ik heb een heel mooi voorstel voor u. In tijden van crisis moet je de sterkste schouders de zwaarste lasten laten dragen en moet je ervoor zorgen dat je de middelen gericht inzet. Mijnheer Van Dijck, we hadden het daarnet al over de 7 miljoen euro die uw partij zo graag wil om een Vlaamse kinderbijslag in te voeren. Wij zullen morgen een amendement ter stemming voorleggen waarin wij u vragen om die 7 miljoen euro niet te spreiden over alle kinderen in Vlaanderen maar om ze gericht in te zetten, om ervoor te zorgen dat de armoede bij kinderen afneemt. Dat is geen populistisch voorstel, mijnheer Crombez, dat is een concreet voorstel. Ik daag u uit.
Mevrouw Vogels, ik ben er zeker van dat de heer Crombez dit zal steunen.
Collegas, g oed bestuur veronderstelt continuïteit en rechtszekerheid. Bedrijven, maar ook particulieren moeten weten waar ze aan toe zijn. Maar de Vlaamse Regering is hier niet echt goed bezig. Maatregelen worden ingesteld en dan weer ingetrokken, budgetten blijken ineens op zodat uitbetalingen ineens worden bevroren. Ik denk dan aan de steun voor groene energie, het geld voor zelfstandige kinderopvang, het geld voor scholenbouw en innovatiesteun, enzovoort. Daarover werd al veel gediscussieerd.
En dan kom ik nog eens terug op het begrotingsevenwicht waarop deze Vlaamse Regering zo fier is. De heer Van Rompuy heeft er al op gewezen: de staatshervorming zal ongetwijfeld financiële gevolgen hebben. De trots over het begrotingsevenwicht zou wel eens zeer snel kunnen verdampen. Het kan alleen maar een aansporing zijn om een vollediger beleid te voeren.
Is de begroting echt sluitend? Niemand in dit halfrond zal er, denk ik, zijn hand voor in het vuur steken. Deze regering maakt de controle op haar begrotingswerk niet echt gemakkelijk. De SERV en het Rekenhof wijzen op de risicos van de aanhoudende vaagheid en ondoorzichtigheid van de Vlaamse begrotingsdocumenten. Noodzakelijke toelichtingen en bijlagen ontbreken. Bovendien is het ook moeilijk om bijvoorbeeld de impact van pps-constructies en schijnoperaties te beoordelen. Ik vind dat jammer voor een regering die zich wil profileren met een modern en efficiënt overheidsbeleid. Tenzij ik me vergis staat ViA voor vaag, incoherent en anemisch.
Voorzitter, ik besluit. Ik gun het de Vlaamse Regering absoluut dat ze trots is op het begrotingsevenwicht. Maar ze maakt niet de keuzes die een antwoord kunnen bieden op de huidige en toekomstige uitdagingen. Door haar manier van werken maakt ze het verenigingsleven kapot. Dit is geen goed beleid, dit is geen goede begroting. (Applaus bij Groen!)
Dan gaan we nu over tot de bespreking van de verschillende beleidsdomeinen. We beginnen met het beleidsdomein Financiën en Begroting.
Mag ik de sprekers vragen om zich aan de opgegeven tijd te houden? Anders doe ik onherroepelijk de microfoon dicht. Er zijn mensen die zich voor twee minuten inschrijven en dan zeven minuten spreken. Dat zijn doorzichtige trucs. Dat kan niet want anders zitten we hier vanavond om 12 uur nog. Mij niet gelaten.
De heer Sannen heeft het woord.
Voorzitter, u hebt volledig gelijk. Maar mag ik u dan ook vragen om tijdig het signaal te geven dat er afgerond moet worden en niet dadelijk de microfoon uit te schakelen?
Dat doe ik altijd.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Onze fractie beschouwt het nultekort als een unieke prestatie. Wat was de beginsituatie? Een besparing van 2 miljard euro in 2009 op een begroting van een goede 20 miljard euro. Er moest bijna 10 procent bespaard worden. Dat is niet weinig.
Het gebeurt in een context in Vlaanderen van absoluut geen sense of urgency. Er is in Vlaanderen bij de bevolking geen overtuiging dat het absoluut nodig is om tot drastische besparingen over te gaan. Uit de discussie van de voorbije uren stel ik vast dat er een consensus bestaat over alle partijgrenzen heen dat dit een unieke prestatie is. Ook de heer Watteeuw heeft daarnet gezegd dat hij het nultekort een bijzondere, prachtige prestatie vindt van de Vlaamse Regering.
De oppositie stelt dat er bespaard wordt op een foutieve manier. De besparingen die worden doorgevoerd, zijn niet goed. Ik heb echter geen enkele, maar dan ook geen enkele suggestie of coherent plan van de oppositie gehoord over hoe ze het zou aanpassen op een geloofwaardige manier. De heer Watteeuw heb ik tien keer de woorden gebrek aan visie horen uitspreken, maar ik heb ook van hem of zijn partij geen visie gehoord over de uitdagingen van de toekomst.
Het nultekort is en blijft dus een unieke prestatie, zeker in vergelijking met de andere regios in ons land. Als voorbereiding op de uitdaging van de staatshervorming kan dit tellen. Natuurlijk zou het beter zijn dat we nog een reserve of een provisie hadden links of rechts, maar als je onze startpositie ziet in vergelijking met de andere regios, ziet het er heel wat rooskleuriger uit.
Is de kaasschaafmethode een secundaire methode of niet? Ze heeft verdiensten. Op die manier hebben we niet te veel bespaard op de binnenlandse consumptie. Ook de investeringen zijn gespaard zodat we vanuit de Vlaamse Regering en de Vlaamse overheid een conjunctuurondersteunend beleid hebben kunnen voeren.
Het is ook een ernstige begroting. Ze is gebouwd op realistische prognoses. We hebben daarnet horen zeggen dat ze op het einde nog is aangepast en dat men dat nog nooit heeft gezien. Voor mij is dat juist een voorbeeld van het feit dat de begroting op sterke fundamenten is gebouwd en een ernstige begroting is. Het is een begroting die met de juiste cijfers naar het parlement gaat. Daarom kan onze fractie de reparatie van 94 miljoen euro goedkeuren, trouwens ook met de jobkorting. Men zegt dat de regering geen keuzes durft te maken. Het afschaffen van de jobkorting is toch een duidelijke keuze omdat het gaat over een bedrag van ongeveer 75 miljoen euro.
De onderbenutting is heel sterk afgebouwd. Dat bewijst ook dat deze begroting op een ernstige manier is opgebouwd.
Ik heb nog twee opmerkingen. Het zijn knipperlichten die de volgende maanden in het oog moeten worden gehouden. Er is de impliciete schuld. Deze begroting is op dat vlak beter dan de vorige begroting. We kunnen echter niet om de vaststelling heen dat de vaststellingskredieten nog altijd ruimer zijn dan de betaalkredieten. Daarom ook mijn vraag om dat goed te monitoren en er ook in 2011 op te letten dat er tijdig wordt betaald. Ik heb het al enkele keren gezegd vanop deze tribune: het is zeer belangrijk voor de geloofwaardigheid van de overheid dat de facturen op tijd worden betaald.
Ten slotte wil ik een oproep doen om op een geloofwaardige manier aan het groeipad van de innovatie te werken met een perspectief en een visie voor de toekomst. Het gaat niet alleen om voldoende middelen, maar ook om een duidelijke visie om die middelen op een efficiënte manier in te zetten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tack heeft het woord.
Voorzitter, ik heb sinds 10 uur deze ochtend aandachtig naar de uiteenzetting van de fractievoorzitters geluisterd. Een woord is hier al frequent gevallen. Ik zal het niet herhalen. Ik heb me voorgenomen het woord dat iets met zuivel te maken heeft zelf niet te laten vallen. Het is vandaag misschien al dertig, veertig of vijftig keer gebruikt. Misschien wordt het de opvolger van het tentsletje van 2010.
De heer Vereeck heeft al verklaard dat de minister ons met de regelmaat van een klok weet te verrassen. Ik kijk nu al uit naar zijn volgende verrassing. Ik houd mijn adem in. Ik wil hem wel vragen ons niet te lang in spanning te houden, want ik zou wel eens kort van adem kunnen worden. Indien dit zou gebeuren, zou ik misschien nog blij zijn dat de minister-president binnenkort op de Aconcagua zal trachten centen in te zamelen voor mensen met recidiverende kortademigheid, oftewel astmapatiënten. Misschien slaagt de minister er vandaag nog in ons te verrassen. Ik wacht er alvast op.
De begrotingsbesprekingen zijn op een zeer eigenaardige manier begonnen. Aanvankelijk was een begroting in evenwicht ingediend. Tijdens de eerste zitting vertelde de minister ons dat er een gat van 95 miljoen euro was. De bespreking verliep enigszins chaotisch. Iedereen verwachtte een begroting in evenwicht. Dat was dan ook al veel langer aangekondigd. Op 8 oktober 2010 kwamen echter nieuwe cijfers opdagen en plots was de begroting niet langer in evenwicht.
Er is evenwel zeer snel een oplossing gevonden. We hebben eerst in de krant gelezen dat de minister 75 miljoen euro had gevonden en de definitieve afschaffing van de jobkorting zou aankondigen. Het geesteskind van voormalig minister Van Mechelen is definitief ten grave gedragen. Requiescat in pace.
In de beleidsbrief staat nochtans te lezen dat de belastingvermindering van de jobkorting moet worden geconcentreerd bij de laagste lonen en bij de mensen die deze korting het hardst nodig hebben. Daar is het effect op de werkgelegenheid immers het grootst. Nu geeft de minister exact het omgekeerde als reden om de jobkorting af te schaffen. Blijkbaar is dit niet meer de juiste manier om mensen aan het werk te zetten en moet de jobkorting dan ook hoognodig worden afgevoerd.
De vraag is natuurlijk waarom in de beleidsbrief, die we tijdens eenzelfde vergadering samen met de begroting moesten bespreken, nog te lezen stond waar het effect op de werkgelegenheid het grootst was. Dat lijkt me een contradictie. De minister heeft verklaard dat we de middelen anders moeten dirigeren. Hij wil andere manieren vinden om de werkloosheidsval te bestrijden. Hij zal die blijkbaar vinden door in de kinderopvang te investeren. Hoe, wanneer en met welke middelen dit zal gebeuren, is nog niet duidelijk. Daar hebben we nog het raden naar.
Minister, indien u nog eens met een verrassing komt, spreek dan onmiddellijk de waarheid. U moet niet rond de pot draaien. Ik heb u al eerder gezegd dat uw lichaamstaal boekdelen spreekt. U valt hier in herhaling. U zou beter van in het begin de waarheid vertellen. De jobkorting moet worden afgeschaft om het gat van 95 miljoen euro dicht te rijden. U hebt niet plots het licht zien schijnen en ontdekt dat de jobkorting inefficiënt is.
Volgens mij kan de jobkorting wel degelijk efficiënt zijn. De betrokken bedragen moeten echter de moeite waard zijn. Het moet de moeite waard zijn mensen aan het werk te zetten of te houden en niet in de richting van de werkloosheid te duwen.
Het is logisch dat mijn lichaamstaal boekdelen spreekt. We komen steeds op hetzelfde terug. In de commissie zijn er mensen uit de lucht gevallen, heb ik vandaag gehoord. Bij haar indiening was de begroting in evenwicht, en een paar dagen later zou het iets anders zijn. We hebben te maken met cijfers die we krijgen van elders. Als u vond dat we dat beter bij de budgetcontrole konden aanpakken, dan hoor ik dat ik graag van u. Maar stop met te doen alsof wij plots de cijfers hebben veranderd en onze verantwoordelijkheid niet meer nemen. Door onmiddellijk in te spelen op de cijfers die we plots kregen van de federale overheid waar we heel de zomer vragende partij voor waren nemen we juist wel onze verantwoordelijkheid. Als we dat niet zouden doen, zou u hier onmiddellijk komen vertellen dat het onverantwoord is om niets te doen met de aangepaste cijfers waaruit blijkt dat de dotatie is verminderd. Stop nu eens met te beweren dat mijn lichaamstaal zegt dat ik het beu ben. Ik heb er geen probleem mee.
Dank u, minister.
Als dat inderdaad niet efficiënt is, vraag ik me af hoe de nieuwe kindpremie plots wel efficiënt zal zijn. De bedragen zijn al even minuscuul natuurlijk als de jobkorting. Wij hebben daar niets principieels tegen, maar u zou dat dan beter doen met voldoende centen. Maar de N-VA-verkiezingsbelofte moet op een of andere manier aan bod komen. U moet aan de kiezer kunnen zeggen dat u iets gedaan hebt. 7 miljoen euro is een zeer beperkt bedrag.
Mijnheer Tack, we zullen elkaar daarover nog spreken in de loop van het debat. Het lijkt eenvoudig om 7 miljoen euro te delen door het aantal kindjes en dat is dan inderdaad 3 euro. Het gaat er veeleer om dat we een systeem opzetten. U moet die bedragen niet zo verdelen.
Als de premie niet voor alle kindjes telt, is het ene kind meer waard dan het andere. Dat zullen we onthouden, mijnheer Van Dijck.
Er is een begroting in evenwicht ingediend, dat hebben we hier al dikwijls gehoord. U hebt al felicitaties gekregen van collegas, en inderdaad, op papier is dat een begroting in evenwicht. Op papier kan men alles doen kloppen, natuurlijk. ESR-matig is die begroting oké. In de komende maanden zal moeten blijken of dat in de praktijk klopt.
De schuld neemt dit jaar met meer dan 300 miljoen euro toe, natuurlijk buiten de consolidatiekring. Officieel blijft dit dus buiten de begroting maar in werkelijkheid neemt de Vlaamse schuld toe tot meer dan 7 miljard euro. In vergelijking met de Belgische schuld hoor ik dat dit peanuts zou zijn. In werkelijkheid betekent dat 7 miljard euro gedeeld door iets meer dan 6 miljoen Vlamingen echter meer dan 1000 euro per Vlaming of meer dan 40.000 frank.
Mijnheer Tack, welke schulden zou u niet opnemen? Die van de KBC? Die van Dexia? Die van Ethias? Zullen we die miljarden eruit laten? Is dat uw voorstel? Ik veronderstel van niet. Stop toch eens met die hypocrisie.
Een deel van die schulden is terecht, natuurlijk. Maar intussen is er meer dan 1000 euro schuld per Vlaming. Ik ben geen voorstander van een grote overheidsschuld. Ik hoop dat ze allemaal zo snel mogelijk tot het verleden behoren.
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Omdat de minister het al drie keer gezegd heeft, stel ik een technische correctie voor voor het verslag. Voor KBC hebben wij een EMTN-lening (Euro Medium Term Note) uitgeschreven. We hebben in twee fasen 3,5 miljard euro geleend. We hebben ook geld geleend om Gigarant te funden om grotere bedrijven overeind te houden. Voor Dexia en Ethias hebben we enerzijds geput uit het Toekomstfonds, waar cash geld aanwezig was, en anderzijds uit onze liquiditeitspositie.
Hoelang deze begroting in evenwicht zal blijven, zal nog blijken. Ze kan misschien gaan wankelen. Het is misschien nog wat te vroeg om hierover te speculeren. Hoe dan ook moet er nu al terdege rekening worden gehouden met het voorlopig advies van Eurostat in verband met de factuur van de scholenbouw. U kent dat advies, minister. Het stelt dat de factuur voor de scholenbouw in haar huidige pps-vorm in de begroting moet worden opgenomen.
Het hele pps-gedoe, dat weet u beter dan wie u ook u bent een zeer goede rekenaar, dat hebben we hier al gehoord , dient enkel om de schulden die u zou moeten maken indien u zelf de nodige bedragen zou ontlenen, buiten de begroting te houden. U hebt pps niet uitgevonden. Dat is al van voor uw tijd. Ik noem het een truc. Het is een verdwijntruc. Houdini had het zo goed niet kunnen bedenken. Maar daarmee zwijgt de Vlaamse Regering over dat advies van Eurostat. Ik hoop dat u alle nodige stappen kan ondernemen om een definitieve uitspraak in dat verband te keren en dat Eurostat een andere mening in haar definitieve uitspraak zal toegedaan zijn. Want anders zal het er niet goed uitzien met uw begroting.
Verder neemt u in die begroting onmiddellijk al de dividenden ten belope van 297,5 miljoen euro van KBC op. Ik weet dat de begroting een raming is en misschien zal KBC die wel betalen. Iedereen hoopt dat KBC er voldoende bovenop is geraakt en in staat zal zijn om dat dividend inderdaad uit te betalen. We weten dat KBC er beter voorstaat dan in het verleden, maar het is niet onmogelijk dat KBC geen dividend zal uitbetalen. Vergeten we immers niet dat KBC een zeer ruim pakket staatsobligaties van de zogenaamde PIIGS-landen, namelijk Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje, heeft. OESO-experts becijferden dat bij een nieuwe schuldherschikking in deze landen KBC afschrijvingen ter waarde van minimaal 5 miljard euro riskeert. Of dat dividend met zekerheid zal betaald worden, durf ik nog niet zo te zeggen. Indien niet, dan hebt u een kleine 300 miljoen euro te kort in uw begroting. Dat is viermaal het bedrag van die jobkorting. Dan moet u die nog eens vier keer afschaffen. Maar dat gaat natuurlijk niet want eenmaal dood, is altijd dood.
Dan zijn er nog de eenmalige verkopen, de Belgische trucs. Soms wordt Vlaanderen een beetje België. Iedereen herinnert zich de eenmalige Belgische verkopen uit de Verhofstadt-periode. CD&V had er terecht de mond van vol dat het niet te doen was dat er verkocht werd om nadien te moeten huren. Vlaanderen wordt een beetje in datzelfde bedje ziek. Het is besmettelijk. Dit jaar smukt u de inkomstenzijde van de begroting op door de verkoop van gronden en rioolwaterzuiveringsinstallaties van de VMM aan de NV Aquafin. Dit jaar is dat goed voor 182 miljoen euro, opnieuw een niet onaardig bedrag waarmee u uw begroting mooier voorstelt dan ze in werkelijkheid is.
Minister, er was op zijn minst één post waar er beter niet zou aan geraakt worden en waar beter in zou worden geïnvesteerd, namelijk in onderzoek en ontwikkeling. Dat is hier ook al uitgebreid aan bod gekomen. Via Pact 2020 stelde de Vlaamse Regering zichzelf tot doel de zogenaamde Barcelonanorm - u kent die stad goed - tegen 2014 te realiseren. Volgens die Barcelonanorm moet de publieke sector 1 procent van het bbp investeren in onderzoek en ontwikkeling. Dit jaar wordt dat 0,72 procent, ver verwijderd van die 1 procent. Ik hoor al jaren dat Vlaanderen moet evolueren naar een kenniseconomie en dat de productie-economie zijn beste tijd heeft gehad. Ik heb daar dikwijls vragen bij. In het onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op overdracht van vaardigheden en al lang niet meer op overdracht van kennis. In mijn tijd was dat wel nog zo. Als er daarnaast ook nog geen prioriteit meer gemaakt wordt van onderzoek en ontwikkeling, dan vrees ik dat er in de toekomst in Vlaanderen niet alleen geen productie-economie meer zal aanwezig is, maar dat ook de kenniseconomie geen lang leven zal beschoren zijn. Wat daar de gevolgen van zijn, kan iedereen raden. De Vlaamse Regering heeft voor de Vlaamse toekomst een bijzonder grote verantwoordelijkheid. Ik wil er ten slotte nog op wijzen dat in Duitsland wel geïnvesteerd wordt in tegenstelling tot wat de heer Caluwé zegde, namelijk dat het er in Duitsland veel slechter aan toe ging dan hier. Daar slaagt men er wel in om het budget voor Onderzoek en Ontwikkeling met 7 procent te doen stijgen en dat kunnen we blijkbaar niet. In De Morgen staat er nog een artikel over het feit dat de universiteiten de Vlaamse Regering de mantel uitvegen. Minister, ik denk dat het tijd is om wat onderzoek en ontwikkeling betreft te handelen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Sannen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik wil eerst en vooral mijn waardering uitspreken voor deze regering omdat ze in staat is gebleken voor de begroting van 2011 een begroting in evenwicht in te dienen. Men mag er van zeggen wat men wil, maar ik vind het een krachttoer.
Het is spijtig dat we ons enkel kunnen vergelijken met Beieren, niet dadelijk mijn mooiste voorbeeld, maar wat dit betreft in elk geval wel.
We kunnen niet anders dan onze waardering uitspreken voor een begroting in evenwicht, rekening houdend met de conjuncturele situatie en met de internationale context, en dan zeker in vergelijking met andere landen en regios.
Dit hield in dat we moesten besparen. En we hebben bespaard. We hebben ongeveer 2 miljard euro bespaard in twee jaar tijd. Ook dat is een krachttoer. Die besparingen hebben we gedaan volgens de kaasschaafmethode. Dat is misschien niet de beste methode om te tonen welk beleid men in de toekomst wil voeren en wat de prioriteiten zijn. Die prioriteiten waren vastgelegd. We wilden die prioriteiten bij het begin van de regeerperiode niet wijzigen. De kaasschaafmethode is dan ook de ideale methode om het beleid dat op dat moment was vastgelegd, te kunnen voortzetten. De kaasschaafmethode werd terecht gebruikt in het eerste jaar en vermoedelijk ook nog tijdens het tweede jaar. Deze methode kent echter ook haar grenzen. En in die zin geef ik de heer Watteeuw gelijk. Bij kleine entiteiten en middenveldorganisaties is een heel beperkte afname van middelen soms heel pijnlijk. Het gaat dan dikwijls over beperkte maar relevante niches, beperkte kleine organisaties die niet kunnen terugvallen op een grotere organisatie. In de toekomst moeten we misschien na een volgende staatshervorming toch wel bijkomende keuzes maken over de inzet van de middelen. Misschien moeten dan bijkomende besparingen worden doorgevoerd. Misschien zullen we dan een iets moeilijkere oefening moeten maken. Een oefening waarbij we meer moeten kiezen en waarbij bepaalde evenwichten die we nu in stand hebben kunnen houden binnen de regering, misschien onmogelijk overeind kunnen blijven. Ook dat is een grote responsabilisering voor de regios waar we allemaal naar vragen.
Ik wil het nog even hebben over de kritiek van de oppositie, in het bijzonder van Open Vld, op deze begroting en het gebrek aan waardering over dit evenwicht. Zij vinden dit onvoldoende. Ze willen nog een conjunctuurprovisie op het moment dat de conjunctuur slecht is. Ik dacht dat de conjunctuurprovisie in het verleden precies aangelegd was voor periodes waarin het conjunctureel slecht gaat. Die provisies werden aangelegd tijdens een periode dat het conjunctureel goed ging. Dat was de logica die de heer Van Mechelen in het verleden formuleerde.
Open Vld is vragende partij om de schuldafbouw sneller te realiseren en om geld opzij te zetten, een soort toekomstfonds 2, voor een toekomstige staatshervorming.
Even een technische correctie, mijnheer Sannen. Wij hebben telkenmale voorzien in een conjunctuurprovisie ten bedrage van 1 procent van de opbrengst van de samengevoegde en gedeelde belastingen. Dat kan momenteel worden geraamd op ongeveer 180 miljoen euro. We hebben dat ook gedaan in 2008, toen het economisch moeilijk was. We hebben toen voorzien in een provisie die toeliet dat de 1 procent economische groei die we hadden ingeschreven, niet zou worden gehaald. We zouden afklokken op 0 procent. Wij hebben ook op die momenten altijd in die provisie voorzien en ze bij niet-gebruik overgeheveld naar het Toekomstfonds. Daarmee hebben we inderdaad Dexia kunnen redden.
Mijnheer Van Mechelen, we hebben dan wel geweigerd om in 2009 een begrotingscontrole te doen voor de verkiezingen, toen we wisten dat er dringend moest worden bijgestuurd.
Zoals u weet, waren we toen dag en nacht bezig om de banken te redden en dat vind ik toch iets belangrijker.
Ik geef alleen aan dat we toen wisten dat er tekorten zouden zijn. Trouwens, mijnheer Van Mechelen, wij hebben inderdaad de banken gered en daardoor onze grootste schulden opgebouwd. We moesten dat inderdaad doen maar moeten we nu aan de Vlamingen zeggen dat er bijkomend wordt gesneden in het welzijnsbeleid, het sociaal beleid, het onderwijsbeleid om de opgebouwde schuld versneld te kunnen afbouwen? Moeten we de Vlaming tweemaal laten betalen voor zijn bijdrage aan het verhelpen van een bankencrisis die uiteindelijk een sterke economische crisis met zich heeft meegebracht? (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
U wenst nu versneld af te bouwen en de Vlaming dubbel te laten betalen. Dat is niet correct. Als we nu snoeien, heeft dat gevolgen voor het consumentenvertrouwen en in de noodzakelijke investeringen. Dat zijn twee instrumenten die nodig zijn om in een conjuncturele crisis opnieuw dynamiek en groei te creëren. En als er weer groei is, kunnen we de schuld weer afbouwen.
Deze discussie is een fundamentele optie want wij keuren op voorstel van de Vlaamse Regering, de begroting goed. In 1995 heeft mevrouw Wivina De Meester een beleid ingezet om de schuldopbouw in Vlaanderen stop te zetten en geleidelijk en moeizaam de weg van schuldafbouw te bewandelen. In 1999 was er nog 6,6 miljard euro schuld over, die geleidelijk tot 0 euro is afgelost. In 2009 was er de bankencrisis. We kennen het verhaal. Ik heb er geen probleem mee dat Vlaanderen vandaag 3,5 miljard euro schuld heeft. Zelfs als Vlaanderen een schuld heeft van 5,25 miljard euro, is dit gedekt door de opbrengst uit de terugbetaling van de KBC-investering.
Waar ik voor waarschuwde in de commissie maar ik wou het debat niet herhalen was voor de opbouw van nieuwe schulden. Op het moment dat de KBC-cheque van 297,5 miljoen euro wordt verzilverd, wordt in de begroting 2011 een bedrag van 181 miljoen euro ingeschreven waarvoor Aquafin eerst gaat lenen om het aan de VMM te betalen, die het overdraagt in de begroting, en gaat men nog eens voor 375 miljoen euro lenen voor participaties die weliswaar ESR-neutraal zijn, maar een zeer groot gevaar inhouden op herkwalificatie.
Het enige wat ik hiermee zeg is dat men daardoor niet met een schuld van 3,5 miljard euro met de Gigarent 3,9 miljard euro en een begrotingstekort van 1 maar van 1,2 miljard euro en nog een tekort van 500 miljoen euro zit. De spiraal wordt voortgezet en de schuld loopt op. Wij zeggen dat de schuldopbouw gestopt moet worden. We vragen de schuld af te bouwen met de middelen en de mogelijkheden die er zijn. Dat zal voor de Vlaamse begroting in het licht van de vergrijzing en de staatshervorming, uiteindelijk het beste weermiddel zijn. Het is aan u om de keuzes te maken, het zijn niet de mijne.
Mijnheer Van Mechelen, wie a zegt, moet ook b zeggen. Waar hadden we geen geld aan mogen spenderen? Door een begroting in evenwicht voor te stellen, wordt net een beweging ingeluid in de richting van schuldafbouw. Wij bouwen geen bijkomende schulden op, maar beginnen stilaan met de afbouw. De kentering is gemaakt, alleen Beieren volgt ons daarin. Wij zijn goede, zelfs voorbeeldige leerlingen van Europa.
In het goede verslag van mevrouw Smaers beveel ik u de lectuur van pagina 179 aan: een zeer interessante bladzijde. Daar staat duidelijk wat er met dit beleid misloopt. Er is een stijging van de ontvangsten met 1,5 miljard euro. Men bespaart 281 miljoen euro. De minister heeft toegelicht dat daar nog 95 miljoen euro mag worden bijgeteld door de niet-indexering van de niet-loongebonden kredieten. Er is dus een bruto beleidsmarge van 1,783 miljard euro. Dat staat in het document van de regering.
De vraag is wat met de bruto beleidsmarge gebeurt. U zegt dat ze wordt aangewend voor het wegwerken van het tekort. U spreekt van 1 miljard euro dat 1,2 miljard euro is geworden, maar eigenlijk moest dalen naar 500. Dat wordt eerst afgetrokken. Daar doet men geen besparing voor: de extra middelen worden daarvoor gebruikt.
Bijkomende uitgaven onder constant beleid, dat lijkt me logisch. Als je het constante beleid doortrekt, is dat 550 miljoen euro. Dat is een keuze, maar dat is het doorzetten van constant beleid. Maar dan komt datgene waar ik al in de commissie uw aandacht op gevestigd heb: Conservatieve inschatting onderbenutting: min 465 miljoen euro. De heer Vereeck en ikzelf zeggen nu al een heel jaar dat die hoge onderbenutting onrealistisch is. Je moet daarvan af. Uiteindelijk trek je dat bedrag af van je beleidsruimte. En daarom zijn er geen keuzes, omdat u die niet gemaakt hebt in 2010.
U hebt in elk geval aangegeven dat wij een deel van die middelen nodig hebben om het beleid voort te zetten zoals de keuzes gemaakt waren. Misschien wilt u andere keuzes maken, maar we hebben van Open Vld geen voorstellen voor andere keuzes gekregen. Om constant beleid te voeren, hebben we die middelen nodig. Als je dat constante beleid niet wilt voeren, moet je aantonen waar je wilt reduceren.
U stelt vragen bij de opbouw van impliciete schuld. In elk geval heeft deze begroting in 2011 dat ook erkend. Door de verhoging van de betaalmiddelen wordt ook al een stukje ingegrepen in de mogelijke afbouw van bijkomende impliciete schuld.
Mijnheer Sannen, ik zou u wel zien zitten als minister van Begroting. U hebt daarnet gezegd dat we in de toekomst misschien wel aan die schuldafbouw zouden kunnen werken.
Ik heb hier het antwoord van minister Muyters op een schriftelijke vraag bij, waarin hij zegt: De ambitie is niet om begrotingsoverschotten te boeken of om de schuld af te bouwen. Ik bevestig nog eens wat ook de heer Van Mechelen zegt, namelijk dat de schuldafbouw de beste manier is om de toekomst voor te bereiden, inclusief de staatshervorming waar de heer Van Rompuy naar verwees.
Vorig jaar hadden we 456 miljoen euro onderbenutting voorzien. We kregen de kritiek dat dat niet juist was. Met de ervaring die we hebben opgebouwd, hebben we een nieuwe inschatting gemaakt van de onderbenutting. Met het nog goedmaken van de jobkorting de terugbetaling voor 2009 komen we aan 9 miljoen euro extra. Dat geeft in totaal 465 miljoen euro.
We doen dus wat werd gevraagd, namelijk de onderbenutting op de meest realistische manier inschatten. Wij hebben geleerd uit onze ervaring. Ik zie dat het Rekenhof ons ondersteunt.
Er is daarstraks al verwezen naar het feit dat je in goede periodes de conjunctuurvoordelen kunt gebruiken voor die operatie, namelijk zorgen dat een deel van de middelen naar schuldbeheer gaat. En dat staat los van de discussie over overschotten bouwen of niet. Dat is vroeger ten dele gebeurd. De Open Vld-fractie verwijst daar heel vaak naar. Maar toen, op momenten dat het veel beter ging, werden onderbenuttingsniveaus gehaald van 500 miljoen tot zelfs bijna een miljard euro.
Als het erover gaat om in goede periodes je middelen aan de kant te zetten om ervoor te zorgen dat er structureel overschotten ontstaan, had men in die periode kunnen doen wat de heer Van Mechelen nu zegt. Dat zou concreet betekend hebben dat er minder overschotten waren en dat er minder beleidskredieten zouden zijn gecreëerd, die nu voor een stuk afbetaald worden.
Toen had men dat perfect kunnen verwezenlijken, mijnheer Van Mechelen, onder uw ministerschap.
Als de gewezen kabinetschef van de minister van Begroting zon redenering opbouwt, begin ik mij echt zorgen te maken.
De beleidsmarge steeg op het einde van de legislatuur, in 2007 en vooral 2008, een stijging die het gevolg was van drastische ingrepen die we gedaan hebben in de periode 2004-2005 met de voltallige regering. Wij hebben die beleidsmarge zowel in beleidskredieten als in betaalkredieten in de begroting gezet. De beleidskredieten zijn vastgelegd, de betaalkredieten zijn niet opgebruikt en zijn aangewend om de schulden mee af te bouwen, waardoor we juist op de nulschuld terecht zijn gekomen. Tot daar de rechtzetting.
Collega Crombez, ik volg het natuurlijk wel dat je conjunctuurprovisies aanlegt. Mijn fractie is daar op dit ogenblik niet zon geweldige voorstander van. Ik begrijp natuurlijk wel dat je conjunctuurprovisies aanlegt wanneer het beter gaat. Maar intussen gaat het al een heel stukje beter. Als je ziet onder welke omstandigheden u de initiële begroting, de meerjarenbegroting en de meerjarenplanning hebt opgesteld, dan zeg ik dat het al heel wat beter gaat. Er is dus wel ruimte voor.
Er wordt regelmatig verwezen naar SERV-rapporten. Mijnheer Van Mechelen, met alle respect, maar er staat in het SERV-rapport ook dat er in 2008-2009 over structurele uitgaven werd beslist waar geen structurele inkomsten tegenover stonden. De heer Van Rompuy heeft verwezen naar het feit dat de grootste impliciete schuldopbouw in 2008 is gebeurd. Ook die waarheid mag worden gezegd.
Ook dit is niet juist. Ik ben bereid om de SERV uit te nodigen om het in de commissie te komen toelichten. De impliciete schuld stijgt natuurlijk altijd in een jaar met een hele grote groei van beleidsmarge waardoor je dit, zeker als de betaalkredieten hoger liggen dan de beleidskredieten, statistisch automatisch krijgt. Alleen hadden we wel in de financiële middelen voorzien en hebben we ze niet dubbel uitgegeven, zoals sommigen in die periode wensten.
Ik wil aansluiten op de discussie met de heer Vereeck. Minister, u bent goed geplaatst om u dat debat nog te herinneren. Er was in de regering inderdaad een zeer zware discussie over om in het Pact 2020 de passus op te nemen dat Vlaanderen zou streven naar een nulschuld als beste waarborg tegen de vergrijzing. Ik weet nog dat we daar toen, vooral van werkgeverszijde, een grote steun voor kregen. Alleen moet je dat ook nog uitvoeren.
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Ik zou nog even iets willen zeggen over de onderbenutting omdat er wel een nieuw element is onder de vorm van een juridisch advies van onze eigen diensten van het parlement over de geblokkeerde kredieten die eigenlijk mikken op de onderbenutting. Er wordt een uitsplitsing gedaan naar de aard van de geblokkeerde gelden. Ik zou aan minister Muyters willen vragen wat men bijvoorbeeld gaat doen met al die categorieën waarvan het advies zegt dat de Vlaamse Regering die niet kan blokkeren. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de dotaties voor Vlaamse rechtspersonen, de volledig gereglementeerde subsidies en de dotaties aan de intern verzelfstandigde agentschappen (IVA) en de extern verzelfstandigde agentschappen (EVA). Er staan nog altijd geblokkeerde kredieten aan bijvoorbeeld een aantal instellingen op het veld van wetenschapsbeleid. Ik hoor tussen de regels door minister Lieten zeggen dat die kredieten niet meer worden geblokkeerd. Hoe zit het nu in elkaar, minister Muyters?
Voor de duidelijkheid: mevrouw Moerman verwijst naar een vraag die gisteren behandeld is op het Uitgebreid Bureau. Ik heb een advies gevraagd aan de juridische dienst. Iedereen zou dat advies vandaag moeten hebben ontvangen.
Het heeft niet te maken met de begroting 2011, maar met de begroting 2010. Ik stel voor dat we vragen over de begroting 2010 in de commissie behandelen.
Het gaat inderdaad over de begroting 2010. En blokkeringen: in 2003 zijn er ook heel wat zaken geblokkeerd.
Dat klopt niet, mijnheer Sannen.
In 2003 waren er ook heel wat blokkeringen.
We hadden het net over de betaalkredieten, beleidskredieten en de verhouding daartussen. Net zoals in de commissie wil ik er toch op wijzen dat we moeten voorkomen dat er nog betalingsproblemen zullen komen. Het is uw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat in deze begroting voldoende betaalkredieten aanwezig zijn. Wat zijn betaalkredieten? Ze volgen gewoon uit beleidskredieten die vastgelegd zijn, en ze worden niet vastgelegd zonder uw goedkeuring. Het lijkt me dan ook logisch dat er in de toekomst de nodige betaalmiddelen tegenover staan. Het kan niet dat we in de toekomst nog situaties zoals bij AGIOn meemaken.
Hier is al verschillende keren aangehaald dat de parameters voortdurend wijzigen, maar dat is onzeker. De heer Vereeck zegt dat het al beter gaat, maar hij weet niet waar we over een halfjaar zullen zitten. Vandaag lees ik in de krant dat Dexia misschien wel opnieuw in de problemen komt. De minister-president heeft aangekondigd dat we heel snel een begrotingscontrole zullen houden. Volgend jaar moeten we die begroting heel sterk monitoren. Er kunnen meer of minder middelen zijn, en meer of minder groei, maar het is nodig en belangrijk om snel een begrotingscontrole te houden, zodat we snel op de bal kunnen spelen. Dat deze regering snel op de bal wil spelen, hebben we gezien bij deze bespreking. Als er 94 miljoen euro te kort is, wordt de begroting dadelijk via een amendement bijgestuurd, weliswaar door de afschaffing van de jobkorting, maar op die manier creëren we opnieuw het evenwicht.
Wat de afschaffing van de jobkorting betreft, nog even dit. Wij waren koele minnaars, maar wat van de jobkorting overbleef, had voor ons maar één reden van bestaan, namelijk in de vraag of ze bijdraagt tot het bestrijden van de werkloosheidsval. Als nu uit studies blijkt dat dat toch niet zo efficiënt is, dan moeten we op zoek gaan naar andere maatregelen om die werkloosheidsval te bestrijden. Vanaf 2012 heeft de minister de middelen want van die 94 miljoen euro is 57 miljoen euro eenmalig en 36 miljoen euro recurrent om maatregelen te nemen om wat te doen aan de werkloosheidsval. Ik hoop dat de minister ons snel meer verduidelijking kan geven over de plannen die hij daarvoor heeft.
Als in de volgende fase van de staatshervorming het kindergeld wordt overgeheveld naar Vlaanderen, moeten we minstens de bereidheid hebben om uit te zoeken of we de 7 miljoen euro die nu gereserveerd is voor kindertoeslag, op een andere manier, bijvoorbeeld voor kinderopvang, kunnen gebruiken. Ik stel dan ook voor dat we die 10 miljoen euro voorlopig bewaren zoals ze in de begroting staat, maar bij de begrotingscontrole nagaan of we de 7 miljoen euro niet beter kunnen richten op bijkomende kinderopvang. Zo doen we meer voor de gezinnen dan 7 miljoen euro te investeren in een kindertoeslag. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Ik zal me strikt beperken tot de fiscaliteit en de gewestbelastingen, vermits de heren Van den Heuvel en Van Rompuy een aantal andere facetten zullen belichten, en we aanvullend werk verrichten.
Voor de eerste keer in jaren, sinds het begin van de economische en financiële crisis, merken we dat de ontvangsten uit de eigenlijke Vlaamse gewestbelastingen in 2010 opnieuw stijgen naar een redelijk niveau, vergelijkbaar met de jaren van net voor de economische en financiële crisis. De genoemde bedragen in de begroting 2011 houden rekening met de overname van de dienst van de verkeersgerelateerde gewestbelastingen.
CD&V pleit voor een sterk eigen Vlaams fiscaal beleid afgestemd op Vlaamse noden en realiteiten. Een eigen gewestfiscaliteit kan en moet een belangrijke hefboom zijn voor het Vlaamse beleid. Daarin moeten vereenvoudiging en harmonisering van de belastingen vooropstaan.
CD&V is zeer tevreden dat het Programmadecreet voorziet in de nodige bepalingen voor de inning en invordering van de verkeersbelastingen, die met ingang van 1 januari 2011 worden overgenomen door de Vlaamse diensten, en voor het coherenter en uniformer maken met de overige Vlaamse belastingen.
De harmonisering betekent ongetwijfeld een vereenvoudiging van de fiscale procedures. We kunnen ook staan achter de afschaffing van het papieren eurovignet en meer fiscale dienstverlening via het Vlaams Fiscaal Platform (VFP). We pleiten ervoor verder werk te maken van de vergroening van de verkeersfiscaliteit omdat we nu eindelijk de sleutels in handen hebben om zelf werk te maken van de verduurzaming en vergroening van de verkeersfiscaliteit.
Ik wil ook opmerken dat we pal staan achter de vereenvoudiging en de aanpassing van fiscale bepalingen van Vlaanderen, waarvan u werk zult maken in de studiecommissie Gewestbelasting, en het werk dat uw eigen administratie daarrond verricht.
Ik persoonlijk en CD&V staan achter de plannen van minister Muyters om te werken aan een alternatief voor het kadastraal inkomen in het kader van de vereenvoudiging en harmonisering van de fiscale procedures en de toepassing op de zogenaamde verminderingen voor de onroerende voorheffingen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, mijn eerste begrotingstoespraak die ik ooit in een parlement heb gehouden, was in november 1985, ten tijde van de regering-Martens-Gol. De socialisten, met Louis Tobback, zaten toen in de oppositie. Het ging toen over een besparing van 100 miljard Belgische frank. Ik hoor nu de discussies over de kaasschaafmethode. Ik heb Daniël Coens weten schreien omdat hij moest inleveren op zijn onderwijsbegroting. Het ging toen over de omkadering, over het afdanken van leerkrachten enzovoort. Bij de discussie die tot nu toe is gevoerd over de kaasschaafmethode, gaat het over besparingen ten belope van 350 à 400 miljoen euro. Vorig jaar was het ook in die orde van grootte. Ik heb het dan niet over de jobkorting. Uiteindelijk gaat het over relatief beperkte bedragen. De zaak wordt hier gedramatiseerd.
Mijnheer Watteeuw, ik heb de witte woede meegemaakt ten tijde van Jan Lenssens, tussen 1988 en 1992. Ik heb de witte woede meegemaakt ten tijde van Wivina Demeester. Ik heb Daniël Coens meegemaakt ten tijde van de eerste discussies in het Vlaams Parlement over het onderwijs. Ik heb Norbert De Batselier de expansiesteun weten verminderen met 40 procent. Ik heb Luc Van den Bossche meegemaakt ten tijde van de discussies over het Gemeentefonds. Herinner u de opstand van de burgemeesters. Laten we de zaak in haar context bekijken. We zijn in het Vlaams Parlement eigenlijk verwend geweest de afgelopen twintig jaar omdat we steeds groeibegrotingen hebben gekend door de Financieringswet en versterkt door Lambermont.
Wat we nu moeten leren, is dat een belastingverlaging tijdens de volgende jaren niet mogelijk is. Er zal geen marge voor zijn. Zaken zoals gratis bussen, sorry hoor. Nu moeten we De Lijn met 600 à 700 miljoen euro subsidiëren. Het gratis aanbod, dat is voorbij. (Applaus van de heer Lode Vereeck)
De afcentiemen hebben we na één jaar moeten afschaffen. We hebben moeten constateren dat de afschaffing van het kijk- en luistergeld ons 500 miljoen euro heeft gekost. Het heeft de discussie aangewakkerd over de wachtlijst. Mijn punt is dat we moeten leren leven met een begroting waarin de marges niet meer dezelfde zullen zijn als ze ooit geweest zijn.
Mijnheer Van Rompuy, ik heb de witte woede eind jaren tachtig ook meegemaakt. Ik was toen pas begonnen als personeelsverantwoordelijke in een ziekenhuis. Het was inderdaad een zeer bewogen periode. Als ik hier de zaken heb gedramatiseerd, dan bedoelde ik daarmee niet dat besparingen niet nodig zijn. Ik heb dat zeker niet gezegd. Alleen heb ik gezegd dat ze voor sommige verenigingen, voor sommige organisaties een zeer zware impact hebben, een zwaardere impact dan die toen voor de ziekenhuizen.
Mijnheer Van Rompuy, ik heb in eerste instantie het woord gevraagd omdat uw spreektijd bijna voorbij is en ik nog altijd graag naar u luister. Zo kunt u daar wat langer blijven staan.
U zei dat gratis bussen niet bestaan. Dat is waar, ze bestaan niet. Wel is het zo dat men er momenteel voor een aantal bevolkingsgroepen voor zorgt dat er gratis mobiliteit wordt aangeboden. Dat is nog altijd in beperkte mate zo, dat is niet voorbij, het is een beleidskeuze. Willen dat bepaalde mensen met beperkte middelen het openbaar vervoer vlot kunnen gebruiken, is een afweging en een beleidskeuze. Gratis bussen zullen nooit bestaan, daarmee ben ik het eens, maar gelukkig zullen er altijd gratis busritten blijven bestaan, zolang wij daar iets over te zeggen hebben tenminste.
Mijnheer Van Rompuy, uw blog is een continue bron van inspiratie voor de oppositie. Aangezien u nog niet aan het einde van uw betoog bent, moet ik zeggen dat wij wat u tot nu toe hebt gezegd, graag horen. U hebt volkomen gelijk. Er zijn inderdaad nauwelijks echt pijnlijke structurele besparingen moeten gebeuren. Wij volgen u daar volledig in, wij zeggen dat ook al anderhalf jaar. En mocht u een voorstel indienen om van de gratis bussen af te geraken, dan hebt u onze volledige steun.
Het is belangrijk dat de heer Van Rompuy een vorm van selectiviteit beoogt. We praten over gratis openbaar vervoer, maar, mijnheer Crombez, een kansarm gezin met drie kinderen zal veel geld betalen om die kinderen naar school te brengen met het openbar vervoer, terwijl een rijke bejaarde niets betaalt. Het gratis openbaar vervoer moet niet afgeschaft worden, maar ik pleit voor selecteren. We moeten het aanbieden aan de mensen die het echt nodig hebben.
We hebben al een discussie gevoerd over de gratis kilowattuur. Probeer eens om met open vizier te zoeken naar oplossingen. We kunnen misschien de zwaksten in de maatschappij helpen en tegelijkertijd de kostendekkingsgraad van De Lijn verhogen. Hetzelfde geldt voor de problematiek van de elektriciteit. We zullen hier nu niet ten gronde over debatteren, maar ik vind dat we in de nabije toekomst de durf moeten hebben om daarover na te denken.
Mijn punt was dat wij op een keerpunt staan met deze twee begrotingen. Het is terecht om naar een evenwicht te gaan, ik ben ook van oordeel dat dit de grote verdienste van deze begroting is. We staan voor een periode waar we met een begroting zullen zitten daarover heeft de heer Vereeck gelijk met een structureel groeipad van de uitgaven en met inkomsten die niet meer in dezelfde mate die uitgaven zullen overtreffen. We hebben periodes meegemaakt toen we overschotten hadden, en geen kleine. Op een bepaald moment hebben we hier in het parlement op het einde van het jaar moeten vaststellen dat toenmalig minister Van Mechelen 600 à 700 miljoen euro meer in kas had dan gepland. Hij vroeg zich af wat hij daarmee diende te doen en hij heeft toen de schulden van de gemeenten verlaagd. Dat is nog maar twee jaar geleden, maar nu zitten we in een heel andere periode.
Het is niet gedaan, dat is mijn diep aanvoelen. Als we na 2015 in België naar evenwichten op de begroting moeten gaan, dan zullen er bijkomende inspanningen moeten gebeuren door de deelstaten. De discussies die we op dit ogenblik meemaken in verband met de Financieringswet, voorspellen ook niet dat de beleidsmarges de volgende jaren zullen toenemen. Responsabilisering en fiscale autonomie willen niet noodzakelijk ook meer middelen zeggen.
Ik merk dat hier nogal wat kritiek is op bepaalde besparingen, maar ik vind dat ze sociaal perfect te verdedigen zijn. De volgende jaren zullen we heel selectief moeten zijn. We zullen keuzes moeten maken. En, zoals de heer Crombez ook heeft gezegd, die keuzes moeten gericht zijn op groei. Een deel van de middelen zal, ook bij fiscale autonomie, komen van de economische groei en van de werkzaamheidsgraad. We staan voor een moeilijke periode. Ik geloof er niet in dat we de komende twee jaar nog voor 1,5 miljard euro aan beleidsmarge zullen hebben. We zullen er alles aan moeten doen om de evenwichten te bewaren en om de schulden voor een deel af te bouwen, dat is juist. We zullen er tijd voor nodig hebben en het zal inspanningen vergen, maar de discussies over de Vlaamse begroting zullen heel andere discussies zijn dan de voorbije tien jaar. Ik meen dat dit een van de belangrijkste conclusies is van dit begrotingsdebat. (Applaus bij CD&V, sp.a en LDD)
We gaan nu over tot de bespreking van het beleidsdomein Landbouw en Visserij.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, uit een recent rapport van het Departement Landbouw en Visserij blijkt dat het Vlaamse landbouwinkomen zich in 2010 gedeeltelijk heeft hersteld, na twee jaar van zeer zwakke inkomenscijfers. In de meeste sectoren van de Vlaamse land- en tuinbouw kende het inkomen een positieve evolutie en heeft de landbouw de crisis kunnen overwinnen. Het Vlaams Herstelplan landbouw van de minister-president, dat de landbouwers heeft geholpen om de deze periode te overbruggen door hun liquiditeitspositie te verbeteren, heeft daar een steentje toe bijgedragen, waarvoor onze waardering.
De varkenssector daarentegen, waar de prijzen in 2010 onder forse druk kwamen te staan, blijft met grote moeilijkheden kampen. Om de ernst daarvan duidelijk te maken, was er op de Europese reflectiedag De varkenssector op weg naar 2020 op 3 december een internationale optocht van bange, bezorgde boerinnen. Onze fractie wil nogmaals benadrukken dat er nieuwe specifieke maatregelen nodig zijn om deze sector door deze moeilijke tijd te halen. Het gaat over Vlaamse maatregelen, maar zeker ook Europa mag niet blind blijven voor de crisis in de varkenssector. In de begroting 2011 is de minister-president erin geslaagd om, ondanks de lineaire besparingen, een aantal beleidsinstrumenten voor het voeren van een duurzaam landbouwbeleid te vrijwaren. We denken daarbij in eerste instantie aan het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), dat de motor is van vernieuwing, innovatie en verduurzaming in de land- en tuinbouwsector. De structurele verhoging waartoe in 2010 werd beslist, met 12 miljoen euro extra machtiging en 3 miljoen euro extra dotatie, blijft behouden. Weliswaar is er een wijziging gebeurd in de steunpercentages, maar we blijven zo wel belangrijke maatregelen steunen, zowel voor de jonge land- en tuinbouwers als voor land- en tuinbouwers die voor enorme investeringen staan.
Nog een opvallend element in de begroting is dat ook de budgetten voor alle sociale maatregelen in de land- en tuinbouwsector en dan denk ik aan de projecten Boeren op een Kruispunt, de zorgboerderijen en de bedrijfsverzorgingsdiensten gehandhaafd blijven. Zeker in een crisisperiode zijn ook die sociale elementen belangrijk voor die sector.
Ik wil nog even kort aangeven van welke belangrijke beleidspunten volgens mijn fractie in 2011 voort werk moet worden gemaakt. Om te beginnen denken we aan het flankerend beleid, om onder meer het grondverlies voor de land- en tuinbouwsector te compenseren bij allerhande ruimtelijke uitvoeringsplannen, grote werken of andere ruimtelijke ingrepen. Positief is alleszins dat alle wetgeving met betrekking tot planschade en gebruikersschade rond is en dat de eerste dossiers ter zake zijn uitbetaald. Op de begroting wordt voor planschade in 1,4 miljoen euro voorzien, en voor gebruikersschade in 3,5 miljoen euro. Alleen met geld zijn die bedrijven en mensen echter vaak niet voortgeholpen. De beleidsnota stelde een decretale basis in het vooruitzicht voor een degelijk continu flankerend beleid voor, onder meer, grote infrastructuurwerken. De minister-president heeft daarvoor onder meer verwezen naar het ontwerp van decreet met betrekking tot de landinrichting. Gezien de noodzaak en het belang van dat element verheugt het mijn fractie dan ook dat daar werk van wordt gemaakt. We willen zeker het debat aangaan om daar degelijk werk van te maken en er een sterk en goed kader voor uit te werken.
Een laatste puntje is dat van het plattelandsbeleid. Wat het plattelandsbeleid betreft, zal de decretale verankering van het op te richten Plattelandsfonds, dat de plattelandsgemeenten moet ondersteunen in hun primaire taken, een belangrijk aandachtspunt zijn. We zijn dan ook nieuwsgierig naar het resultaat van de twee studies die worden gemaakt in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) om onder meer de criteria en de omschrijving van platteland vast te leggen. Het zal een delicate evenwichtsoefening worden om plattelandsgemeenten op een objectieve manier te selecteren. Volgens de berekening van Eurostat zou Vlaanderen immers slechts drie plattelandsgemeenten tellen. Volgens de OESO zijn het er twintig. Bij ons wordt platteland meestal gedefinieerd als het gebied buiten de steden. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) telt het buitengebied een 214-tal gemeenten.
Een ander criterium kan bijvoorbeeld de afbakening zijn van de LEADER-gebieden (Liaisons Entre Actions de Développement de lEconomie Rurale), waar lokale groepen aan plattelandsontwikkeling doen en waarvoor 43 procent van Vlaanderen is erkend. Ik wil hier zeker niet vooruitlopen op de discussie, maar het blijkt wel duidelijk dat het aangewezen is om voor Vlaanderen geëigende criteria te ontwikkelen.
Anderzijds is aandacht voor het platteland en zijn noden ook een horizontale bevoegdheid. Het is belangrijk om dat hier in de plenaire vergadering te onderstrepen ten aanzien van de voltallige Vlaamse Regering. Elke Vlaamse minister zou in zijn of haar beleid de specifieke noden en knelpunten van het platteland mee in rekening moeten brengen. We staan op het platteland voor heel veel uitdagingen: dorpen leefbaar houden, goede mobiliteit in de dorpen, dorpsschooltjes, buurtwinkels, een cultuuraanbod, een aanbod voor jongeren en ouderen. Als we naar efficiëntieverbetering kijken, hebben we vaak de neiging om te centraliseren, maar op het platteland moet op maat kunnen gewerkt worden. Dat is een boodschap voor alle ministers.
Onze fractie kan zich vinden in het voorliggende beleid en de begroting, met aandacht voor innovatie en duurzaamheid in de sector, en hoopt daarnaast dat een aantal punten volgend jaar concrete vorm krijgen, zoals het plattelandsfonds en het plattelandsbeleid in de brede zin, en het flankerende beleid. (Applaus bij CD&V)
De heer Callens heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, ik heb daarnet geprobeerd om onze Kris op te bellen om te zeggen dat hij moest luisteren. Hij heeft mij gevraagd om mijn gsm klaar te leggen zodat hij zou kunnen meeluisteren.
Beste vrienden, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid is een ondankbaar beleidsdomein voor wie graag aan afbraakpolitiek doet. Het is sterk onderhevig aan Europese besluitvorming, waardoor iedereen beseft dat de nationale beleidsmarge beperkt blijft. Voor een oppositiepartij die het beleidsdomein constructief wil benaderen, is het wel een heel dankbaar item. Het is vanuit deze instelling, mijnheer de minister die er niet is, dat we uw beleidsbrief en begroting zullen bejegenen. Temeer omdat onze land- en tuinbouw geen gemakkelijke tijd doormaakt en niet gebaat is met ideologie, maar des te meer met tastbare maatregelen.
In Vlaanderen opereren land- en tuinbouwers met hun intensieve en geavanceerde productietechnieken in een sterk geglobaliseerde, open en geliberaliseerde markt, nota bene in een regio die zichzelf strenge ecologische normen en normen inzake voedselveiligheid en dierenwelzijn oplegt. We weten dat sommigen het scheldwoord liberalisering en het woord crisis graag samen in de mond nemen, maar wie eerlijk is, weet dat veel Vlaamse land- en tuinbouwers hoge toppen scheren in sectoren die net niet onderhevig zijn aan de Europese zware verordeningen. Als Wallonië pronkt met een export die sneller groeit dan in Vlaanderen, kan Vlaanderen daar perfect tegenover zetten dat het goed is voor 80 procent van de nationale landbouwexport en -import. Het kan dus niet genoeg benadrukt worden met het oog op de hervorming van het Europese landbouwbeleid na 2013: onze Vlaamse landbouwers mogen geen schrik hebben van hun eigen schaduw.
We mogen ook niet zelfgenoegzaam worden. Integendeel, er zijn acute problemen. Mevrouw Rombouts zei daarnet al dat hier de varkenssector op kop gaat. Ik heb er in de commissie al verschillende malen op gewezen dat hier dringende maatregelen noodzakelijk zijn. De varkenssector is niet gediend met druppels op een hete plaat en ook niet met het oprichten van studiegroepen. Er zijn dringende oplossingen nodig voor de hoge kosten en de lage verkoopscijfers.
Naast deze problemen, is er ook aardappelsector die verschillende structurele problemen heeft. Denk maar aan de problematiek van de opvolging, de mestproblematiek of het beschikbaar zijn van voldoende landbouwareaal. En er zijn uitdagingen die we het hoofd moeten bieden. De land- en tuinbouw zijn dan ook fundamenteel veranderd. Zo blijkt dat het gemiddeld aantal runderen per bedrijf de afgelopen 30 jaar verdrievoudigd is van 33 naar 90. Bij de varkens spreken we over een verachtvoudiging van 150 per bedrijf in 1980 naar 1171 in 2010. De gemiddelde bedrijfsgrootte neemt toe, terwijl het aantal land- en tuinbouwers afneemt. Wat als deze trend zich blijft doorzetten?
In dat verband zijn we tevreden dat de minister-president in extra middelen voorziet voor jonge landbouwers, maar wat met het verhoogde risico op armoede bij oudere landbouwers? Het vraagt een grondige analyse voor de heroriëntering van de subsidies. Dat het ondernemerschap in de land- en tuinbouw moet worden bevorderd, staat buiten kijf. De minister-president spreekt in zijn beleidsbrief over landbouwers als ondernemers in het kwadraat. Wel, dat is onderschat. Het is eerder ondernemen in een driedimensionaal kader. De landbouwers hebben niet alleen een bedrijfseconomische opdracht, maar de maatschappij verwacht ook extra diensten op het vlak van ecologie, ruimtelijke ordening en zelfs ontspanning en educatie. Die verwachtingen worden veruitwendigd in de cross compliance. Bovendien moeten de land- en tuinbouwers diversifiëren, zowel om meerdere inkomstenbronnen aan te boren, als om aan risicospreiding te doen.
Voorzitter, ik sluit af met belangrijke woorden. We moeten blijven onthouden dat boeren willen boeren. Boeren zijn geen hotelhouders. Boeren moeten niet gedrongen worden in een ander beroep dan dat van boer. Ze moeten wel hun verantwoordelijkheid nemen voor wat betreft de maatschappelijke eisen naast het echte boeren, maar ik wil er driemaal de nadruk op leggen dat die mensen dat niet vragen.
Ik wil besluiten met te zeggen dat ik de inzet van de minister-president voor landbouw en visserij weet te appreciëren. Wij van Open Vld weten ook dat niets perfect is. Daarom zullen we het beleid van dichtbij blijven volgen en verder voorstellen blijven formuleren om onze land- en tuinbouw niet voor 70 percent maar voor 100 percent te verdedigen en te steunen. (Applaus bij CD&V, Open Vld en sp.a)
Ik was bij de uiteenzetting van mevrouw Rombouts een beetje verrast over de hoerasfeer waarmee ze begon door te verwijzen naar de resultaten van het Vlaams Herstelplan Landbouw. Dan is ze wat teruggekeerd op haar stelling en verwees ze naar de crisis in de varkenssector. Ik wil, ook ten aanzien van de heer Callens, verwijzen naar een interview dat twee weken geleden te lezen was in de krant met iemand van de vzw Boeren op een Kruispunt. Daarin werd een weerslag gegeven van een antwoord op een schriftelijke vraag van de heer De Meyer, waarin werd gesteld dat het om dramatische cijfers gaat in de landbouwsector. Vlaanderen telt nu minder dan 20.000 landbouwbedrijven. Jaarlijks stoppen zowat 1400 bedrijven. Ook dit jaar legt 3 procent van de Vlaamse boeren de boeken neer. In 30 jaar tijd zijn twee boerderijen op de drie gestopt. Bovendien geven vooral jonge landbouwers er de brui aan.
Ik vind dan ook dat mevrouw Rombouts wat te veel bloemen naar de minister-president heeft geworpen. De resultaten zijn allesbehalve positief. Dat geldt niet enkel voor de varkenssector, maar voor de hele land- en tuinbouwsector in Vlaanderen.
Aangezien de heer Sintobin heeft verwezen naar een schriftelijke vraag die ik de minister-president recent heb gesteld, wil ik een korte nuancering aanbrengen. Ik heb aandachtig naar mevrouw Rombouts geluisterd. Wie alles heeft beluisterd, heeft zeker gemerkt dat het om een genuanceerd betoog gaat. Er is zeker geen aanleiding tot een hoerasfeer. We moeten de realiteit genuanceerd durven benaderen. We weten dat de land- en tuinbouw in het algemeen, zeker in vergelijking met 2009, in 2010 een duidelijke vooruitgang heeft geboekt. Dit neemt niet weg dat de situatie in de varkenssector dramatisch blijft.
Ik wil de heer De Meyer danken. Hij heeft de nuance in mijn betoog wel gehoord. De belangrijke boodschap is dat maatregelen zijn genomen en dat deze ook effect gehad hebben. Het is een oproep aan de Vlaamse regering indien in de toekomst de nood weer hoog is, dat de Vlaamse Regering dan opnieuw de nodige stappen zet. Dat is de boodschap die ik in het begin van mijn uiteenzetting heb willen brengen.
We bespreken nu het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, de noden en de uitdagingen op het vlak van welzijn en gezondheid zijn in onze samenleving groot. Ook dit jaar ontkomt onze sector niet aan een aantal besparingen. Het betreft hier vooral de algemene besparingen, die op elk beleidsdomein van toepassing zijn. Wat het beleidsdomein Welzijn betreft, wordt in de begroting voor 2011 nog in bijkomende budgetten voorzien. Die budgetten zijn bedoeld voor zaken die volgens mij kamerbreed belangrijk worden gevonden. Dit toont aan dat de Vlaamse Regering ook in moeilijke tijden de juiste keuzes maakt en achter die keuzes blijft staan.
De beleidsbrief bouwt voort op de beleidsnota en werkt met doelstellingen die de visie aangeven over de richting die onze zorg, diensten en hulpverlening uit moeten gaan en die ons in staat stellen een antwoord te geven op de steeds complexere en in aantal groeiende zorgvragen.
Ik zal niet opsommen wat in de beleidsbrief allemaal wordt besproken. Een aantal principes lopen echter als een rode draad doorheen het beleid. Ten eerste, er wordt maximaal op preventie en op vroegdetectie ingezet. Hierbij is de versterking van de zorg van de hulpverlening op de eerste lijn belangrijk. Ik verwijs dan ook graag naar de eerstelijnsgezondheidsconferentie die op 11 december 2010 heeft plaatsgevonden. Ten tweede, de zorg moet worden vermaatschappelijkt. Het moet de bedoeling zijn mensen zo lang mogelijk thuis te laten blijven, zorg op maat, zo weinig mogelijk uitzonderlijk of afzonderlijk, op maat van de patiënt te bieden. De patiënt en zijn vragen moeten centraal staan. In het vooropgesteld beleid komen de ontkokering, de ontschotting, de inclusieve zorg en een meer vraaggestuurd beleid sterk naar voren. Ten derde is er aandacht voor innovatie en uitbreiding. De klemtoon ligt op de noodzaak van sociaal ondernemerschap.
Naast de beleidsbrief hebben we natuurlijk ook de begroting. We stellen vast dat de budgetten voor deze beleidsdomeinen significant stijgen. De toewijzing maakt duidelijk waar onze prioriteiten liggen. In eerste instantie denk ik aan een stijging met 30 miljard euro voor de uitbreidingen in de sector van personen met een handicap.
Deze stijgingen passen in een meerjarenbegroting. In totaal zal 145,5 miljoen euro worden uitgetrokken voor de uitbouw en de uitbreiding van de zorg voor personen met een handicap. Die stijging komt bovenop de reeds bestaande jaarlijkse dotatie aan deze sector.
We discussiëren in de commissie en in de plenaire vergadering vaak over personen met een handicap. Het gaat dan onder meer om de centrale registratie en om onze wachtlijsten. De politieke discussie heeft betrekking op de budgetten van de persoonlijkeassistentiebudgetten (PABs) en van de voorzieningen. In de sector wordt dit niet langer zo zwart-wit bekeken. Het is belangrijk dat we de PABs in de algemene wachtlijsten integreren. Dat zou ons in staat stellen te spreken over personen met een handicap die op de juiste zorg wachten. Ongeacht of het om een assistent, een voorziening of een combinatie gaat, kunnen we dan nagaan wie de meest dwingende vraag stelt.
We moeten gaan debatteren over de realisatie van die ambities in het Perspectiefplan 2020 en over de evolutie naar de zorggarantie. We moeten uitzoeken hoe we de sector kunnen ombuigen zodat vraagsturing de norm wordt en niet langer het aanbod. Niet alleen over het beleid rond personen met een handicap kunnen we een debat op zich voeren, dat kan over heel wat beleidsdomeinen. Mijn tijd is echter te kort om daarop in te gaan.
Ik zal er nog enkele sectoren uitlichten waar in het komende jaar belangrijke veranderingen en beslissingen op de agenda staan en die in onze commissie een groot gewicht kregen. Zo is er 2 miljoen euro extra voor de geestelijke gezondheidszorg. De beleidsnota geestelijke gezondheidszorg komt eraan. De uitbreiding van de kinder- en jongerenteams van de centra voor geestelijke gezondheidszorg is het vermelden waard. Voorts is er 1 miljoen euro extra voor de ondersteuning van vrijwilligers. Dit is een relatief klein bedrag maar toch een verdubbeling van de middelen! Dat is een belangrijk en terecht signaal want vrijwilligers en in onze sector de mantelzorgers zijn immers van onschatbare waarde. Het algemeen welzijnswerk krijgt extra middelen voor een ingrijpende verandering.
Dit zijn slecht enkele beleidsonderdelen waar wordt op ingezet. In de commissie is er een veel ruimer debat gevoerd over de begroting en de beleidsbrief. CD&V vindt in deze begroting en de beleidsbrief 2011 die zaken terug die cruciaal zijn en ondanks de besparingen wordt hier op de juiste plaatsen terecht geïnvesteerd. CD&V keurt deze begroting dan ook met overtuiging goed. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Ik trap een open deur in wanneer ik stel dat het beleidsdomein Welzijn een domein is waar we met grote uitdagingen geconfronteerd worden. Ofschoon we nu al vele jaren lang investeren in het creëren van bijkomende plaatsen, blijven de wachtlijsten verder groeien. En ik zeg dit niet met enig leedvermaak, want achter die wachtlijsten gaat een enorm leed schuil van heel veel mensen. Als parlementsleden ontmoeten we hen regelmatig en blijven we veelal achter met een gevoel van onmacht. Nochtans, Welzijn is in de afgelopen twee jaar de dans van de zware besparingen ontsprongen. Meer nog, het heeft bijkomende middelen gekregen. Ook voor 2011 zien we een groei met 2,76 procent. Maar toch heeft dit alles niet geholpen om de zorgvragen te kunnen beantwoorden. We moeten dus het roer durven omgooien en nieuwe, noodzakelijke, fundamentele beleidskeuzes maken. Hiermee zal ik tegemoetkomen aan de vele vragen van de collegas over de keuzes van Open Vld.
Een eerste keuze waar we voor staan, is de keuze voor nog meer kwantiteit ten opzichte van meer kwaliteit. Iedereen weet dat het altijd mogelijk is om de kwaliteit te verbeteren. Maar om een vergelijking te maken: dit wordt stilaan het verhaal van een nog duurder en beter menu, maar met heel veel hongerige mensen die buiten het restaurant staan te smeken om een maaltijd. Het is onze verantwoordelijkheid als politici, en zeker uw verantwoordelijkheid als bevoegde minister, om nu voluit te gaan voor het invullen van de basisnoden en te kiezen voor kwantiteit, met andere woorden: een uitbreiding van het zorgaanbod.
Mevrouw Van der Borght, ik ben blij dat u herhaalt wat u in de commissie zei. Ik heb de zin met stip aangeduid om u te kunnen citeren. Ik begrijp daaruit dat u kiest voor kwantiteit eerder dan kwaliteit. Ik versta daaronder dat u kiest voor kleinere rusthuiskamers, voor meer kindjes in de opvang. Dat is duidelijk. Dat is een keuze van Open Vld. U mag weten dat CD&V kiest voor kwantiteit, kwaliteit en betaalbaarheid.
Mijnheer Dehaene, dit is wel een beetje kort door de bocht. We mogen niet deelnemen aan de besprekingen. We zitten vandaag niet in de meerderheid en moeten de keuzes direct nog niet maken. Mochten we mee aan tafel zitten en keuzes maken, dan zouden we in die richting sturen en zeggen dat, zolang er zoveel mensen staan te wachten, we blijven inzetten op kwantiteit. Kwaliteit is er vandaag al verzekerd. Of gaat u zeggen dat onze zorg vandaag niet kwaliteitsvol is? Dan is dat een uitspraak voor uw rekening, niet voor die van mij. We hebben het kwaliteitsdecreet. Iedereen moet daaraan beantwoorden. Als men dat doet, geeft men kwaliteit. Ik heb al gezegd dat men kwaliteit altijd kan blijven verbeteren. Dat is de keuze van het menu, een beter of een uitgebreider menu, maar het gaat erover dat er buiten nog veel mensen staan te wachten en nog geen maaltijd hebben.
Mevrouw Van der Borght, we hebben in het begin van de legislatuur een aantal incidenten gehad in kinderopvanginitiatieven, en als ik het me goed herinner, was uw partij een van de eersten om te staan roepen en schreeuwen dat er dingen fout liepen en dat er moest worden opgetreden. Daar stelt u dan wel dat kwaliteit belangrijk is. Dat doen we dan ook vanuit de meerderheid. U hebt ook de visienota over kinderopvang gekregen. We gaan voor een kwalitatieve kinderopvang, en nu zegt u het tegenovergestelde, namelijk dat het niet belangrijk is. Ik begrijp het niet meer hoor.
Ik heb daarnet al gezegd in mijn antwoord aan de heer Dehaene dat er vandaag kwaliteit is, ook in de kinderopvang, mevrouw Jans. Daarvoor zijn de inspecties er. (Opmerkingen)
We hebben nog nooit gezegd dat we tegen inspecties zijn. Inspecties moeten er zijn voor iedereen op dezelfde manier en in dezelfde hoeveelheid. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Ik ben blij dat mevrouw Dillen bevestigt wat ik zeg. Men moet de zaken in de juiste context plaatsen.
Ik vind het een merkwaardige tegenstelling. Ik ga het eens toepassen zoals de heer Dehaene gedaan heeft op de kinderopvang. Betekent dit dat u niet van oordeel bent dat, als er een decreet komt, de financiering van alle sectoren in de kinderopvang naar behoren zal moeten gebeuren en dat dit voor een aantal zal betekenen dat er voor hetzelfde aantal plaatsen waarschijnlijk een betere financiering moet komen?
Minister, u kent ons verhaal. We zeggen altijd dat men de partners moet beoordelen op eenzelfde manier.
Wat wil dat zeggen voor de zelfstandige kinderopvang?
We hebben er geen probleem mee dat men aan zelfstandigen dezelfde normen oplegt als aan de gesubsidieerden, maar dan moet men daar ook dezelfde financiering tegenover plaatsen.
Kwaliteit en kwantiteit zijn altijd een evenwichtsoefening. Dat is evident. Zegt u eens heel duidelijk. Met betrekking tot de kinderopvang heb ik hier meerdere keren het woord moeten nemen omdat ik werd ondervraagd over incidenten die plaatsvonden. Daarbij kwam iedereen toen zeggen dat er normen moeten komen en dat er een kwalitatieve lat gelegd moet worden. We gaan die leggen. Er zal een debat zijn over hoe hoog die lat moet liggen. Dat is een legitiem debat. Vindt u nu dat we kwaliteitsnormen gaan moeten opleggen die voor iedereen dezelfde zijn? Dat zou betekenen dat er budgettaire middelen gevonden moeten worden om iets te financieren wat niet direct een uitbreiding van de capaciteit zal zijn.
Minister, als men nieuwe normen oplegt, dan zeggen we dat men die voor iedereen moet opleggen en dat men voor iedereen dezelfde financiering moet geven.
Als ik goed luister, moeten we ze niet opleggen, want als u moet kiezen, zegt u dat u liever meer van hetzelfde hebt, dus meer van dezelfde situatie in de kinderopvang, dan een universele regeling met kwalitatieve normen. Want voor kwaliteit, dat zal iedereen toch claimen, moeten er toch de nodige middelen komen. U zegt dat men dat niet moet doen en die weg niet moet inslaan, maar dat we de uitbreiding zo maximaal mogelijk moeten maken. Ik geef toe dat dit een denkspoor is dat ik hier de laatste tijd niet heb gehoord.
We zeggen dat, als men vandaag nog vele noden heeft binnen de welzijnssector en men maakt de keuze om meer kwaliteit te geven, wat deze regering meer kost, de kwaliteit al een stuk verzekerd is door het kwaliteitsdecreet dat in alle welzijnsvoorzieningen geldt. Als men nieuwe middelen ter beschikking stelt om meer kwaliteit te geven, vragen we om daar even mee te wachten en ervoor te zorgen dat eerst de noden zijn ingevuld.
Ik zal een voorbeeld geven. Het voorstel van de kindpremie vindt om die reden in onze ogen weinig genade. Ik vraag aan deze regering om in alle eerlijkheid te antwoorden op de vraag met wat de ouders beter af zijn. Drie jaar op rij een premie van iets meer dan 30 euro of een opvangplaats creëren voor hun kind bij voorkeur via het IKG-systeem waar ze de volle drie jaar lang op kunnen rekenen?
De Vlaamse kinderbijslag is niets meer dan een politiek statement dat aan het tekort aan kinderopvang niets zal verhelpen.
Er is een tweede keuze die zich aan de regering opdringt, namelijk de ondubbelzinnige keuze voor een vraaggestuurde werking in de welzijnssector. Durft deze regering de zorgvragers voldoende te vertrouwen om ze een budget in handen te geven? Geen budget waarop geen enkele controle gebeurt, maar een budget waardoor de zorgvrager terug achter het stuur van zijn eigen leven staat. Ik denk aan het PAB, het PGB, een kinderopvangcheque of een persoonlijk zorgbudget voor ouderen.
Een derde fundamentele keuze is de keuze voor alternatieve woonzorgvormen die we vandaag nog niet of onvoldoende erkennen en ondersteunen. Ik denk aan de Thomashuizen in Nederland of kleine particuliere projecten zoals Huize De Graef. Ouders met een PAB-budget leggen hun middelen samen en organiseren zelf zorg. Als aan de kwaliteitsnormen is voldaan, waarom blijft de overheid dan weigerachtig staan? Kunt u daarop een antwoord geven, minister?
U blijft privaatzorg tegenwerken ondanks de vele kansen die privé-initiatiefnemers u aanbieden om de uitdagingen in uw beleidsdomein samen aan te pakken. U weigert de uitgestoken hand maar al te vaak.
Wat wij al lang beseffen, beseft de pers nu. Afgelopen weekend las ik in De Standaard : Vorige dinsdag werd Beke geïntroduceerd in het hoogste gremium van het ACW. Voor een select kransje ACW-toppers o.a. Luc Cortebeeck en Marc Justaert kwam Beke uitleggen hoe hij CD&V wil gaan boetseren. De hardcore ACWers Inge Vervotte, Jo Vandeurzen en Steven Vanackere keken goedkeurend toe. De lichte argwaan van in het begin is helemaal weg. We zijn gerustgesteld nu, zegt een ACW-topper.
Het kan niet treffender geïllustreerd worden. Evenmin zal het een toeval zijn dat het net deze hardcore ACWers Vervotte, Vanackere en u minister Vandeurzen zijn die telkens op het departement Welzijn worden gezet en goedkeurend knikken wanneer een nieuwe partijvoorzitter het examen aflegt voor de ACW-leiding.
En dan begrijp ik stilaan ook waarom we met dit beleid opgescheept zitten. Dat artikel in De Standaard was getiteld Wouter wikt, Yves schikt, Kris beslist. We moeten ons over het welzijnsbeleid geen illusies maken. Hier is het duidelijk Kris wikt, Vandeurzen schikt en het ACW beslist. Ik dank u.
Het is jammer dat ik nu pas het woord krijg. Ik had nog een vraag voor mevrouw Van der Borght. Zij insinueert dat de Vlaamse overheid tegen initiatieven als de Thomashuizen zou zijn. Wat in de Vlaamse regelgeving weerhoudt mensen ervan om vandaag met een dergelijk initiatief van start te gaan?
Mijnheer Dehaene, u weet dat perfect. Na een bezoek aan enkele Thomashuizen in Nederland een aantal weken geleden, hebben we samen de trein terug naar huis genomen. Met de trein reizen is altijd een beetje anders. Met de heer Dehaene was dat ook het geval.
Mensen zijn vooral geïnteresseerd in uw antwoord, niet in uw ontboezemingen.
Ik heb u toen gevraagd welke bezwaren de overheid nog kon hebben. Er stonden een aantal mensen op het punt om een dergelijk project te realiseren. Ze moesten echter twee à drie jaar wachten. Ze stonden met hun huis klaar, maar hadden de middelen niet. Ze hadden kandidaten, maar de mensen moesten twee à drie jaar op hun budget wachten. Ze konden dus niet starten.
Dus in de Vlaamse regelgeving moet er niets aangepast worden.
Maar dan moet de minister misschien sneller middelen vrijmaken zodat die mensen sneller kunnen beschikken over hun budget. Vindt u het normaal dat die mensen drie jaar moeten wachten?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is heel simpel. We zitten inderdaad in een fase waarin wij met budgettair beperkte middelen moeten proberen om op termijn zorggarantie te organiseren. In de toekomst evolueren we hopelijk naar een systeem waarin die zorggarantie kan worden gerealiseerd. Wanneer in die fase de vraag is of ik kan beschikken over drie, vier of vijf PAB-budgetten die lukraak kunnen worden toegewezen aan iemand van mijn keuze, dan is dat niet mogelijk. In een volgend jaar zal de PAB-toewijzing worden geïntegreerd in het systeem van de zorgregie en dan zullen de PAB-budgetten gaan naar wie objectief de dringendste zorgvraag heeft. Als uw vraag is of ik bereid ben om volgend jaar af te zien van het systeem waarbij de dringendste vraag eerst wordt beantwoord, dan is het antwoord negatief. Dat zal het toewijzingssysteem zijn.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Het armoedebeleid op Vlaams niveau is een horizontaal domein dat aan een coördinerende minister werd toegewezen. Dat wil zeggen dat deze minister haar collegas-ministers moet aanzetten om armoede binnen ieders beleidsdomein te bestrijden. Deze logica vinden we ook terug in de begroting. De middelenbegroting voor armoedebestrijding is dan ook zeer beperkt. De verschillende ministers moeten voor armoedebestrijding middelen vrijmaken op hun begroting. De begroting voor armoedebestrijding bevat dan ook bijna uitsluitend werkingskosten voor de coördinatieopdracht. Met beperkte middelen een maximale impact hebben op het beleid, dat is wat er wordt verwacht van onze minister.
Tegelijk hoop ik dat de andere ministers ook hun verantwoordelijkheid zullen opnemen. Zij moeten ervoor zorgen dat er werk wordt gemaakt van een praktische invulling van de vooropgestelde doelstellingen uit het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA). In totaal worden er 194 actiepunten uitgewerkt. Zij worden in het voorjaar van 2011 voor een eerste keer geëvalueerd. Sommige van die actiepunten worden vandaag al uitgevoerd of bevinden zich in de voorbereidende fase.
Overal in deze begroting komt armoede aan bod. In bijna elke beleidsbrief vinden we armoedebepalingen terug. Ter info, dit is de uitvoering van actiepunt 14 van het VAPA.
De automatische toekenning van sociale rechten in het onderwijs komt dit jaar weer een stuk dichterbij. Dit is geen eenvoudige oefening. Wie heeft er recht op studiefinanciering, over hoeveel financiering gaat het enzovoort? Er moeten heel wat randvoorwaarden worden gerealiseerd. Die worden momenteel een voor een aangepakt.
Zoals minister Smet heeft aangegeven, zal iedereen in de nabije toekomst die recht heeft op een school- of studietoelage, deze automatisch kunnen krijgen. Op deze manier zetten we weer een belangrijke stap in de richting van een onderwijssysteem gericht op gelijke kansen. De automatische toekenning van sociale rechten staat hoog op de agenda. Niet enkel in het onderwijs, maar ook in de andere beleidsdomeinen zullen sociale rechten automatisch worden toegekend. Dit is actiepunt 63 van het VAPA.
Hoewel er heel wat kritiek was te horen op het Vlaams actieplan de laatste dagen, wil ik iedereen er toch op wijzen dat we hiermee een van de belangrijkste stappen hebben gezet in de richting van een efficiënt armoedebestrijdingsbeleid. Ook op het vlak van energiearmoede heeft deze regering belangrijke beslissingen genomen. Zo zijn er heel wat gezinnen die behoed worden voor het grimmige winterweer doordat minister Van den Bossche werk heeft gemaakt van een gegarandeerde minimumlevering, niet enkel voor elektriciteit, maar nu ook voor aardgas. Zo kunnen ook gezinnen in armoede genieten van wat warmte in deze feestdagen.
We maken werk van een uitbreiding van de adviesverlening van de huurdersorganisaties via bijkomende regionale steunpunten. Er zijn trajecten naar werk. Er zijn extra inspanningen voor schuldbemiddelingscentra. Dit is actiepunt 78. Er is ook een versterking van de opvoedingswinkels.
Er zijn voor het komende jaar belangrijke beleidsinitiatieven gepland. Het nieuwe kaderdecreet voor kinderopvang wordt in 2011 voorgesteld. In het teken van armoedebestrijding is het belang van kinderopvang niet te onderschatten. Mevrouw Van der Borght heeft er al uitvoerig naar verwezen. De inkomensgerelateerde kinderopvang wordt geëvalueerd. Voor ons is betaalbare kinderopvang van cruciaal belang. Zowel voor werknemers, voor ondernemers als voor mensen in armoede is kinderopvang een eerste voorwaarde om de eigen kansen ten volle te kunnen benutten.
Ik wil de minister vragen om over de genomen beslissing ook duidelijker te communiceren met de achterban. Ik heb vernomen dat gezinnen op dit ogenblik nog altijd schrik hebben om te investeren in de IKG, omdat het nog niet zo duidelijk is of die nu maatregel genomen is.
Mevrouw Turan, de kindpremie is hier al een paar keer aan bod gekomen vandaag. Er is ook meer nood aan betaalbare kinderopvang. Als u de keuze moet maken tussen 7 miljoen euro voor die peanuts voor de ouders en meer plaatsen in de kinderopvang, wat kiest u dan?
Ik kies wat er vandaag voorligt. Ik moet de keuze niet maken met betrekking tot de kinderopvang. De kindpremie, dat gaan we met de meerderheid doen. Waar het mij vandaag om gaat, is de werkloosheidsval. De beste garantie daartegen is investeren in kwaliteitsvolle, betaalbare inkomensgerelateerde kinderopvang.
Collegas, de economische crisis heeft heel zwaar toegeslagen. De genomen beleidsinitiatieven wat betreft armoede zijn vandaag misschien nog niet ten volle tot uitstraling gekomen, maar we hebben er alle vertrouwen in dat de toekomst daar verbetering in zal brengen.
Een belangrijk punt om af te sluiten is de armoedetoets, actiepunt 13, die dit jaar wordt uitgewerkt. Elk initiatief zal worden getoetst: wat is het effect van de maatregel op armoede? Hoe kan deze maatregel mensen in armoede ten goede komen?
2010 was het Jaar van de bestrijding van armoede. Ik zal er, samen met een aantal collegas, elk op zijn manier, over waken dat er in 2011 in dit parlement minstens even veel aandacht wordt besteed aan de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. (Applaus bij de sp.a)
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, de Vlaamse Regering had bij haar aantreden vorig jaar de ambitie om een sociaal beleid te voeren. De begroting zoals die vandaag voorligt, is het bewijs dat het deze regering niet enkel om woorden gaat. Zelfs in tijden van budgettaire krapte wou deze regering niet besparen op het welzijn van de mensen, en dat is ook net wat deze begroting uitademt. Dit is een goed en evenwichtig werkstuk, dat zo veel mogelijk beantwoordt aan de noden en de vragen vanuit de sector.
Collega, het zal u wellicht niet verbazen dat we tevreden zijn met de verschillende initiatieven die dit jaar op stapel staan. Allereerst en dat is niet nieuw is onze fractie heel tevreden met het op stapel staande beleid om de Vlaamse sociale bescherming concreet in te vullen. Een kaderdecreet kinderopvang moet een nieuw kader scheppen waarbinnen onze kinderopvang kan worden georganiseerd, terwijl ook de nodige middelen 10 miljoen euro aan Kind en Gezin worden gegeven om alvast te starten met de invoering van een Vlaamse kindpremie. Voor veel gezinnen in Vlaanderen zullen die twee initiatieven alvast een stap vooruit zijn.
Uiteraard ontsnapt ook het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin niet aan de besparingsoperatie zoals die door de Vlaamse Regering is vooropgesteld. Maar het is wel zo dat geld in deze sector niet gezocht wordt bij de mensen, maar wel via de voorziene besparingen op de zogenaamde apparaatkredieten. Meer zelfs, de Vlaamse Regering plant voor 95 miljoen euro nieuwe beleidsaccenten. Daarvan gaat 55 miljoen euro naar Welzijn, wat uiteraard toe te juichen is. Er was reeds, zoals gezegd, in 10 miljoen euro voorzien voor het gezinsbeleid, maar daarnaast wordt er nog eens 45 miljoen euro extra uitgetrokken voor de sector van personen met een handicap.
Is dat voldoende om tegemoet te komen aan de noden? Neen, helaas niet, maar het toont wel aan dat we keuzes maken en dat we ook in moeilijke financiële tijden willen investeren in de mensen die het het meest nodig hebben.
Voor de personen met een handicap is het in 2011 naast het uitbreidingsbeleid ook uitkijken naar de impact van de veranderingsmanager binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, die ervoor moet zorgen dat er volop gewerkt kan worden aan het halen van de doelstellingen uit Perspectief 2020. Er is ook de evaluatie van het PGB-experiment, dat we met bijzondere aandacht zullen volgen. De komende maanden zal er nog heel wat discussie over zijn. Ik hoop dat we met de minister goed kunnen discussiëren om uiteindelijk te investeren in het belang van alle personen met een handicap, zodat we de nodige ondersteuning kunnen bieden.
Minister, collegas, we hebben het hier vorig jaar bij de bespreking van de begroting ook aangehaald, maar wat ons betreft is deze Vlaamse Regering alvast de goeie weg ingeslagen als het over het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gaat. Het is het bewijs dat een sanering van de financiën en investeren in het welzijn van de bevolking wel degelijk kunnen samengaan. Deze Vlaamse Regering maakt effectief werk van een warm Vlaanderen. (Applaus bij N-VA)
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, Welzijn is zeer uitgebreid en ik zal me vooral toespitsen op die commissie waar ik sinds kort voorzitter van ben, namelijk de ad-hoccommissie Jeugdzorg.
De jeugdzorg kampt al jaren met problemen en daarom is het zeer belangrijk dat we deze sector grondig doorlichten en de problemen adequaat aanpakken. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat kinderen en jongeren alle hulp verdienen die ze kunnen krijgen. Ik besef ook dat het moeilijk is een beleid uit te tekenen dat de huidige situatie corrigeert. Voortdurend duiken problematische en moeilijk oplosbare dossiers op. Er zijn bijvoorbeeld de verlengd minderjarige mentaal gehandicapten voor wie een plaats moet worden gevonden. Er zijn de knelpuntdossiers in de gesloten instellingen. De vraag is hoe op korte termijn zo veel mogelijk mensen en jongeren op de juiste plaats kunnen worden geholpen door het aantal plaatsen voldoende effectief te gebruiken.
De knelpuntdossiers waren een ad-hocoplossing maar lijken nu de situatie nog te verzwaren. Een belangrijk aspect in de discussie is de opnameplicht. Er is een groep mensen die door het complexe probleem waarmee ze kampen, in geen enkele afzonderlijke sector thuishoren. Zij moeten vaak lang wachten op de gepaste zorg, waardoor het probleem alleen maar erger wordt.
Vandaag staat het vast dat onze gemeenschapsinstellingen niet uitgerust zijn om een individuele begeleiding te kunnen opnemen. Het lijkt me dan ook belangrijk dat er wordt gewerkt aan betere formules zodat de jongeren uit de gemeenschapsinstellingen sneller en beter de juiste vorm en begeleiding kunnen krijgen. Dat vraagt uiteraard steun, maar ook concrete maatregelen om dit te realiseren.
Om te vermijden dat onze jeugdinstellingen nog meer de verzamelplaats worden voor jongeren die er niet thuishoren, pleit zelfs professor Andriaenssens voor een grondige hervorming van alle betrokken sectoren, voor een structurele samenwerking en voor een voorafgaande centrale screening, waarbij wordt nagegaan waar jongeren met een multiproblematiek het best kunnen worden geholpen.
Dat gebeurt nu niet, hoewel het een antwoord zou kunnen bieden op de huidige kritiek. Door een gebrek aan nazorg is het recidivisme in de instellingen zeer groot, waardoor er een grote instroming blijft.
Het is ook zo dat jongeren door plaatsgebrek vaak in gemeenschapsinstellingen worden geplaatst, terwijl ze er niet onmiddellijk thuishoren omdat het vooral gaat om patiënten met psychiatrische en gedragsstoornissen, die een andere voorziening behoeven dan de gemeenschapsinstellingen kunnen bieden. Ik heb dan ook alle lof voor het personeel en de directie van de gemeenschapsinstellingen die hun uiterste best doen om dergelijke jongeren op een goede manier op te vangen. Daarom is het heel belangrijk dat men tot een totaalaanpak en structurele oplossingen komt voor deze specifieke groep jongeren met een mentale handicap en/of psychiatrische stoornissen, die ernstige gedragsproblemen met zich meebrengen.
Het is positief dat er in 2010 in de sector van personen met een handicap dertig bijkomende plaatsen werden toegekend, die via een ombouw opvang aanbieden aan jongeren met ernstige gedrags- en emotionele problemen en dat deze lijn in 2011 wordt doorgetrokken, zodat er nog eens dertig plaatsen voor opvang bij komen die exclusief worden ingezet voor de uitstroom uit de gemeenschapsinstellingen. Ik hoop dat we deze lijn in de komende jaren kunnen doortrekken zodat de problemen daadkrachtig worden aangepakt. Het probleem is echter ook dat de psychiatrie nu een federale materie is, en dat is iets waar we tijdens de discussies steeds weer op botsen.
Minister, er is in de sector een groot personeelsverloop. We moeten daar absoluut aandacht voor hebben. Het zal belangrijk zijn dat we kunnen zorgen voor een toekomstig Vlaams intersectoraal akkoord om een oplossing te bieden op de vraag hoe de sector het best zijn competentie en ervaring behoudt.
Het is belangrijk dat we kunnen samenwerken aan die problemen en een antwoord kunnen vinden op al die vragen. Het is belangrijk om jongeren op een juiste manier op te vangen. We moeten ervoor zorgen dat welzijnsjongeren uit plaatsgebrek niet worden geplaatst in een jeugdgevangenis, want dat is ontoelaatbaar. Een penitentiair regime waarin de rechten zoals bepaald in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, niet worden gerespecteerd, is onaanvaardbaar. We zullen samen de rechten van het kind vrijwaren. Daar ligt onze hele grote uitdaging. (Applaus bij sp.a)
De heer Dehaene heeft het woord.
Ik voel me verplicht om het genderevenwicht te respecteren in dit beleidsdomein, maar ik wil eerst spreken in naam van mevrouw Franssen, die verontschuldigd is. Ze had drie minuten spreektijd en heeft me een betoog van vier bladzijden bezorgd. Ik zal mijn best doen.
Collegas, 2010 was het Europees Jaar van de bestrijding van de armoede. Heel veel aandacht is gegaan naar armoede, en dat is een goede zaak en ook terecht. Jammer genoeg moeten we vaststellen dat in het negentiende Jaarboek armoede en sociale uitsluiting Vlaanderen nog altijd niet goed scoort. Daarom is het belangrijk dat we volgens wat in het Vlaams regeerakkoord staat, niet alleen streven naar een warme samenleving, maar ook naar een intensieve bestrijding van de armoede in Vlaanderen.
Dat is vertaald op het Europese niveau, maar ook in het Vlaams actieplan dat we hebben mogen bespreken in onze commissie. Het is een heel ambitieus plan met 194 belangrijke actiepunten en stappen. Het zal zaak zijn om die actiepunten verder uit te werken. Het is belangrijk te stellen dat armoedebestrijding niet de taak is van één minister. We moeten er met zn allen aan werken. Minister, we weten dat het een uitdaging is om uw collegas mee aan de kar te laten trekken. U kunt er van op aan dat CD&V en in het bijzonder mevrouw Franssen u zal bijstaan in de strijd om de ministers mee te krijgen en te werken aan preventie, vooral bij armoede en kinderen.
Twee initiatieven in uw beleidsbrief vinden we belangrijk genoeg om nog eens aan te halen: de automatische toekenning van rechten, vooral voor schooltussenkomsten, en het ontwikkelen van de Vlaamse armoedetoets. We zijn voorstander van een versnelde uitvoering van die twee bepalingen.
Ik zei daarnet al dat elke minister zijn verantwoordelijkheid zal moeten opnemen. We zijn ervan overtuigd dat de actiefiches, die binnengebracht moeten worden voor het einde van het jaar, een zeer goed instrument zijn. Samen met iedereen in de Vlaamse Regering en het parlement zullen we erover waken dat die fiches naar behoren worden ingevuld. Wat me wel wat verontrust, is dat ik al één blanco fiche heb zien passeren van een minister, van wie ik de naam niet zal noemen. Dat kan natuurlijk de bedoeling niet zijn. Minister Vandeurzen, ik kan u geruststellen. Uw fiches worden zeer positief onthaald en zeer goed ingevuld.
Voorzitter, ik ga nu over tot de punten die ikzelf had voorbereid. Ik zal trachten niet in herhaling te vallen. Zoals de collegas al hebben gezegd, is het een budgettair moeilijk jaar. We zijn echter blij dat we, ondanks die budgettaire moeilijke periode waar we door moeten in 2010 en 2011, die tijd gebruiken om nieuwe kaderdecreten uit te werken, zoals die over de kinderopvang. Ik denk ook aan de Staten-Generaal Adoptie en het decreet dat eruit voortvloeit. Dat staat allemaal op de plank. Daaraan werken we verder. Ondertussen werken we inderdaad aan de Vlaamse sociale bescherming en een kaderdecreet in dat verband. We gebruiken de periode dus zeer goed.
Er is inderdaad ruimte voor uitbreiding. Ik wil toch onderstrepen dat er ook binnen Welzijn bespaard moet worden en dat er bespaard wordt. Desondanks is er uitbreiding. Ik wil toch één punt aanhalen. Daarnet werd nogal negatief gedaan over de uren gezinszorg. Er is een uitbreiding met 1,8 procent. Normaal moet dat met 4 procent zijn, dat weet ik. Maar ik verwijs toch graag naar een regering die, in een periode dat er voldoende ruimte was om onder andere het kijk- en luistergeld af te schaffen, maar een uitbreiding met 1 procent realiseerde. Wij halen 1,8 procent.
Minister, u weet dat ik zeer gevoelig ben voor het wegwerken van de achterstand in bepaalde regios in deze sector.
Voorzitter, ik herhaal wat ik daarnet heb gezegd. Voor CD&V is het zeer belangrijk dat waar we uitbreiden en extra middelen inzetten, we streven naar kwaliteit, kwantiteit en betaalbaarheid. Het zal u niet verwonderen dat we het beleid van onze minister toejuichen. (Applaus bij de meerderheid)