Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de motie tot onderzoek door het Rekenhof.
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, eigenlijk heb ik deze motie namens LDD op suggestie van gewezen minister Bourgeois ingediend. Bij het beantwoorden van twee verschillende actuele vragen heeft hij verklaard niet bevoegd te zijn. Hij heeft me toen gezegd dat ik me tot het Rekenhof moet wenden. Dat is de reden waarom ik deze motie heb ingediend.
Er is nog een bijkomende reden. Gisteren hebben we klacht tegen het provinciaal subsidiereglement van de provincie West-Vlaanderen ingediend. Dit reglement gaat volledig en rechtstreeks tegen de besluiten en de omzendbrieven van de Vlaamse Regering in. Indien een burger in dit land de wet overtreedt, wordt hij beboet of wordt hij verplicht de wet na te leven. Ik stel echter vast dat een provincieraad in Vlaanderen er zelfs niet in slaagt de besluiten en de omzendbrieven van de Vlaamse overheid na te leven.
We zouden kunnen stellen dat er met die partijfinanciering niets aan de hand is of dat het allemaal nog niet zo erg is.
Maar als je dan ziet dat er een provinciebestuur is dat een subsidiereglement heeft voor de eigen politieke zelfbediening, die volledig in strijd is met de wetten van het niveau hoger, dan zitten we wel degelijk met een probleem.
Sommige traditionele partijen horen dit verhaal natuurlijk niet graag, collegas. We hebben de miraculeuze vermenigvuldiging gehad tussen 2002 en 2004, toen het budget van de politieke partijen in de provincieraadsfracties van 1,1 miljoen euro per jaar naar meer dan 4,4 miljoen euro per jaar is gestegen. Op sommige plaatsen was het zelfs maal acht, maar gemiddeld was het maal vier. Ik spreek dan over de periode vanaf 2002. Tot vandaag heeft die miraculeuze vermenigvuldiging van de werkingsmiddelen van de politieke partijen in de provincieraden plaatsgehad.
Als politieke fracties werk leveren en effectief bezig zijn met de uitvoering van het beleid, is het natuurlijk evident dat we hen vergoeden en dat zij werkingsmiddelen krijgen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil even een technische correctie aanbrengen. Ik heb de heer Reekmans hier al een aantal keren het verhaal horen doen van hoe de toelagen aan de fracties in de provincieraden, vervier-, vervijf- of zelfs verzevenvoudigd zouden zijn. Dat komt gewoon doordat een aantal provincies besloten hebben om het bedrag dat aanvankelijk was afgesproken ik heb zelf ook een vijftiental jaren in de provincieraad gezeten niet vanaf het eerste jaar uit te betalen. Men zou dat gradueel doen. Zo kom je aan de vaststelling dat er een verviervoudiging of vervijfvoudiging is.
Met alle respect, mijnheer Vandaele, maar ik denk dat u in die provincieraad ofwel niet goed hebt opgelet, ofwel niet hebt begrepen waarover het ging. Er is in 2002 wel degelijk een akkoord geweest tussen de drie grote partijen, CD&V, Open Vld en sp.a. Zij hebben toen een akkoord gesloten om de politieke werkingsmiddelen te verhogen via de provincieraden in heel Vlaanderen. Zo is dat gebeurd.
Wat die graduele stijging betreft, raad ik u aan om de tabel in het antwoord van uw minister eens te bekijken: in 2000 in de provincie Antwerpen bijvoorbeeld kregen alle politieke partijen 139.000 euro, in 2002 was dat 444.000 euro. Bij mijn weten is dat maal vier. Dat is niet gradueel, zoals u zegt.
De heer Wienen heeft het woord.
Mijnheer Reekmans, ik kan mij voor een groot stuk vinden in uw motie dat het Rekenhof het best eens kan bekijken hoe een en ander inzake de aanwending van werkingsdotaties door de provincieraadsfracties werkt, maar ik wil u toch een kleine technische vraag stellen. Voor mij is het nog altijd niet duidelijk waarom u klacht hebt ingediend en waar u die klacht tegen het West-Vlaamse reglement precies hebt ingediend. Was dat in het kader van een strafklacht? Of gaat het om een klacht bij de gouverneur? Dat is mij niet volledig duidelijk.
Mijnheer Wienen, u bent te snel. Ik moet daar nog toe komen. Nu ik 30 minuten spreektijd heb gekregen, kan ik een iets langere aanloop nemen.
Het gaat hier wel degelijk over maal vier en maal acht. Het is echt niet gradueel gebeurd, mijnheer Vandaele. Het is bruusk gebeurd, van 2001 naar 2002. Ik zal u de cijfers geven uit het schriftelijke antwoord van minister Bourgeois, want anders zegt u nadien dat ik het op een hoopje gooi en dat ik dingen vertel die niet kloppen.
In Antwerpen kregen alle politieke partijen samen in 2000 139.591 euro. In 2001 was dat al 444.522 euro. In 2003 was het 960.000 euro. Bijna maal acht, dus. Ik geef u de cijfers voor Limburg. In 2000: 506.599 euro. In 2002: 830.000 euro. We gaan naar Oost-Vlaanderen. In 2000: 137.000 euro. In 2001: 1.292.000 euro.
We gaan naar Vlaams-Brabant: in 2000 101.636.000 euro, en in 2001 799.341.000 euro. In WestVlaanderen ten slotte: in 2000 107.550.000 euro en in 2001 816.000 euro. Op 1 jaar tijd gaat het maal 4, maal 8, maal 10 en maal 2 op sommige plaatsen. U kunt dat gradueel noemen, maar iets dat van 139.000 euro naar 1,2 miljoen euro gaat, mijnheer Vandaele, noem ik niet gradueel. Dat zijn de cijfers.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Mijnheer Reekmans, u zegt het zelf: u haspelt verschillende zaken dooreen. We moeten een goed onderscheid maken tussen wat wettelijk is en wat wenselijk is. De stijging van de begrotingskredieten is niet onwettelijk. U kunt dat goed- of afkeuren, u kunt dat toejuichen of betreuren. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
De deputatie of het Rekenhof zal daar geen uitspraak over doen.
De afwending van middelen is natuurlijk een andere zaak. U haalt de twee voortdurend door elkaar om een sfeertje te scheppen.
Mijnheer Reekmans, de reglementen waren vroeger zeer uiteenlopend. De heer Vandaele haalde dat al aan. In Limburg was er en is er misschien nog altijd de verplichting om een personeelslid half- of voltijds aan te nemen. De provincies hebben verschillende jaren geleden inderdaad afgesproken om de cijfers meer op elkaar af te stemmen.
Mijnheer Dehandschutter, ik sta hier in een politieke instelling, niet voor de rechtbank. Ik oordeel niet over de wettelijkheid of onwettelijkheid. Ik doe alleen een politieke vaststelling. Bijna alle partijen in dit halfrond zijn ervoor dat de provincies aan belang inboeten. Een groeiend aantal partijen, bijna een meerderheid, wil de provincies zelfs afschaffen. Ik tel ze op, mijnheer Van Dijck, u zit al rond te kijken. We zitten dicht bij een meerderheid die de provincies wil afschaffen. (Opmerkingen van de heer Lieven Dehandschutter)
Dat is mijn interpretatie. Die mag ik toch hebben? Een partij kan niet aan de ene kant kiezen voor de afschaffing van de provincies, en intussen, al enkele jaren, massale verhogingen invoeren voor de provincieraden om de eigen kas te spijzen. We moeten een klein beetje eerlijk zijn als we willen dat de mensen het vertrouwen hebben of houden in de politiek. We kunnen moeilijk vandaag beslissen om dat af te schaffen en een jaar op voorhand beslissen dat de dotaties aan dat orgaan vermenigvuldigd worden.
Ik ben het er overigens compleet mee eens dat politieke partijen in de Kamer, de Senaat, het Vlaams Parlement, politieke werkingsmiddelen krijgen. Ik ben het echter niet mee eens dat men het budget verhoogt van de organen die eigenlijk zouden moeten worden afgeschaft. Dat is nog eens op zeer dubieuze wijze en in het duister gebeurd. Ik heb die verhogingen enkele maanden geleden in de openbaarheid gebracht. (Opmerkingen van de heer Wilfried Vandaele)
Ik heb dit daarom op de tafel gegooid, ik wil dit in de openbaarheid brengen. Toen dit in de media kwam, gaven drie partijen toe dat ze die middelen gebruiken om verkiezingscampagnes en partijwerking te financieren.
Ik heb de wetgeving bestudeerd. Er is een besluit van de Vlaamse Regering dat in artikel 44 zegt dat: (...) de fractie de ontvangen toelage enkel kan gebruiken voor de ondersteuning van de eigen fractiewerking en voor de werking van de raden waar ze deel van uitmaakt. De middelen mogen niet gebruikt worden voor partijwerking, voor verkiezingen of voor compensatie van presentiegelden of wedden. Als een fractie middelen heeft aangewend voor andere doeleinden dan de ondersteuning van de fractiewerking, vordert de bestuurder de middelen terug of brengt dat bedrag in mindering van de toelage van het volgende werkjaar.
Dit is artikel 44 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007, herbekrachtigd door de Vlaamse Regering onder artikel 33 in 2009.
Daarnaast hebben we ook nog eens een omzendbrief van 13 februari 2004 van toenmalig minister Van Grembergen, want blijkbaar was het alleen met het besluit van de Vlaamse Regering niet duidelijk. Onder artikel 2, lid 2 inzake de fractietoelagen in die omzendbrief, laat de toenmalige minster van Binnenlandse Aangelegenheden weten: Exclusief aan te wenden voor fractiewerking: de toelagetrekkers mogen toelagen die toegekend worden uit de begroting uitsluitend aanwenden voor het doel waartoe ze toegekend worden, namelijk voor de ondersteuning van de fractie. Dit is een algemeen principe dat ook opgenomen is in artikel 3 van de wet van 14 november 1983. In de toekomst zullen bijgevolg geen afwijkende praktijken meer geduld worden, de fractietoelagen mogen bijvoorbeeld niet opgespaard worden voor het bekostigen van de komende verkiezingen of meer algemeen voor partijpolitieke doeleinden, ze moeten duidelijk verbonden zijn aan de fracties in relatie tot de werking van de raden waar ze deel van uitmaken.
Dit is de wetgeving... (Opmerkingen van de voorzitter)
Als ik nog even mag, voorzitter, nog een paar minuten, dan kan ik dit duidelijk schetsen, want het is een heel technische materie voor mensen die dit niet hebben gevolgd.
Dit is wat vandaag de Vlaamse overheid zegt qua omzendbrief en qua wetgeving.
Minister Bourgeois heeft vorige week of de week daarvoor terecht ik was daar heel blij om een brief gestuurd aan de provincieraden. In die brief herhaalt hij deze artikels en zegt hij letterlijk aan de deputatie dat hij wil dat dit wordt nageleefd. Hij zegt: Ik herinner u eraan dat de fracties de ontvangen toelage enkel kunnen gebruiken voor de ondersteuning van de eigen werking. De toelage moet overigens in relatie staan met de effectieve werking van de provincieraad, de middelen mogen met andere woorden niet gebruikt worden voor de partijwerking, de verkiezingen of ter compensatie van presentiegeld. Indien uw bestuur vaststelt dat een of meerdere fracties de financiële middelen hebben aangewend voor andere doeleinden, dan dient u die middelen terug te vorderen of in mindering te brengen van de toelage van het volgend werkjaar. De brief werd ondertekend met: Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand.
Die brief is dus 2 weken geleden vertrokken. Ik ben mijn onderzoek verder blijven doen en ik ben me eens gaan verdiepen in de provinciale reglementen per provincieraad. Zo heb ik gisteren kennis genomen van het provinciaal subsidiereglement van de provincieraad van West-Vlaanderen. Wat zegt artikel 1? (Opmerkingen van de heer Lieven Dehandschutter)
Mijnheer Dehandschutter, dat kan dan al jaren bestaan, ik stel dit nu vast, maar dat wil zeggen dat we al jaren oogluikend dingen toelaten die niet wettelijk zijn.
Er staat letterlijk in artikel 1, tweede lid: De dotatie kan aangewend worden voor de algemene partijwerking in West-Vlaanderen, met inbegrip van de bezoldiging van medewerkers die er voor de partij werkzaam zijn, de vorming en de administratieve ondersteuning van de raadsleden en de personeelsadministratie, de vorming van een verkiezingsfonds voor de provincieraadsverkiezingen in West-Vlaanderen.
Dit reglement bestaat inderdaad al 8 jaar. Dit reglement is al 8 jaar volledig in strijd met elke beslissing van de Vlaamse Regering en met de omzendbrieven van Vlaamse ministers. U kunt wel zeggen dat de provincie een noodzakelijk bestuursorgaan is, maar de provincie heeft ook een heel pak politici in haar rangen, en als ze vandaag nog niet in staat is om Vlaamse wetgeving en omzendbrieven te lezen, dan durf ik te stellen dat er hier een probleem is. We zitten in provincieraden met verschillende reglementen die gewoonweg in strijd zijn met en regelrecht ingaan tegen de besluitvorming van dit parlement en van de Vlaamse Regering.
Mijnheer Reekmans, ik zet nu de tijd stil, want vier mensen gaan u interrumperen, zoals men dat in Nederland zegt, en we beginnen met de heer Crombez.
De heer Crombez heeft het woord.
Mijnheer Reekmans, u zei daarstraks dat u hier niet voor een rechtbank staat en dat klopt, maar vervolgens begint u zelf een heel proces te maken. Er was een heel rustige tussenkomst van de heer Vandaele, die bovendien klopt, maar waarop u zegt dat hij niet goed heeft geluisterd in zijn periode in de provincieraad en vervolgens begon u met beschuldigingen te maken. Ik wil alleen maar tussenkomen over de manier waarop u hier, en dat is niet de eerste keer, een dossier aanbrengt: u hebt het grote gelijk en het is allemaal heel erg. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
Ik wil daarom nog eens herhalen, en dat is punt één, dat wat de heer Vandaele daarstraks zei, klopt en een verklaring is voor de stijging van de bedragen. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
U lacht daarmee al wat u wilt. Dat is voor uw rekening. Wij hebben het nadeel dat we al die dingen niet zo goed begrijpen als u.
Artikel 44 is bij andere mensen ook wel bekend. Als er inbreuken zijn op de bestaande regelgeving is het ook aan de autoriteiten om die overheden daarop te wijzen en dat zelf te laten rechtzetten. Het punt is heel simpel. U hebt ernaar verwezen. Als er onrechtmatig gebruik is van die dotaties wat u bewezen acht, zoals u daarstraks hebt gezegd, redelijk straf moet dat worden teruggekeerd. Daarvoor bestaat er een procedure.
Al die insinuaties en het taalgebruik daarbij wil ik veroordelen. U mag aankaarten wat u wilt, dat is heel boeiend en interessant, maar met taalgebruik dat erbij past. Zaken zijn niet bewezen totdat ze bewezen zijn. Niemand is veroordeeld tot hij veroordeeld is. (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
De heer Kennes heeft het woord.
De heer Reekmans heeft gemerkt dat onderzoeksrechter zijn in dit land media-aandacht met zich meebrengt en dus navolging kan krijgen, ook in dit parlement. Hij is zijn betoog begonnen met de melding dat er geen correcte toepassing is gebeurd van het besluit van de Vlaamse Regering. Vervolgens werd de opportuniteit die moet worden besproken in de provincieraad uit de doeken gedaan. Uiteindelijk zaten we in het grote debat over de interne staatshervorming, waar de commissie Binnenlands Bestuur zich mee bezighoudt.
De minister heeft vorige week heel duidelijk gesteld dat hij zijn brief heeft gestuurd. Er is misschien wat tijd nodig om te kijken hoe de deputaties ermee omgaan. Het is in de eerste plaats aan de deputaties om te zien dat de wetgeving correct wordt toegepast, ook binnen hun provincie. Als zou blijken dat er na deze brief nog een probleem is en bepaalde zaken nog niet zouden zijn rechtgezet, als dat al moest gebeuren, stel ik voor dat we daarop terugkomen in het najaar. Nu al nieuwe stappen zetten, terwijl de minister pas zijn brief heeft gestuurd en we het antwoord niet kennen vanuit de deputaties, is te snel.
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Mijnheer Reekmans, u flapt eruit dat er besluiten dubieus en in het duister zijn genomen. Ik weet niet of u goed beseft welke woorden u in de mond neemt. Dat zijn besluiten van provincieraden in openbare zitting. U kunt ermee akkoord gaan of niet, maar ik denk dat wij als Vlaams Parlement toch enige terughoudendheid aan de dag moeten leggen bij uitspraken over de wenselijkheid van beslissingen van provincies of steden en gemeenten.
Wat betreft die duisterheid, die besluiten staan al jarenlang op het internet. U hebt die blijkbaar pas recent ontdekt. U had misschien beter eens uw licht daarover laten schijnen.
Ik ben het eens met de heer Kennes dat u niets toevoegt aan wat hier vorige week is gezegd en geantwoord door minister Bourgeois. Laat ons afwachten wat de provinciebesturen zeggen over de rekeningen die worden ingediend door de fracties. Laat het Rekenhof zijn werk doen. Uw motie voegt in feite niets toe.
De heer Vereeck heeft het woord.
Collegas, het staat elk parlementslid vrij om zijn argumenten te verwoorden zoals hij dat wil. Ik vind dat we hier zeker niet de discussie moeten voeren over de woordkeuze van de heer Reekmans, die inderdaad de zijne is, maar waarmee hij in elk geval een punt wil maken.
Het verschil tussen wat er hier is gezegd en vorige week is het volgende. De bevoegde minister heeft een brief gestuurd waarin hij zegt dat er bepaalde praktijken zijn die in de feiten niet kunnen en waarin hij vraagt om dat recht te zetten. Dat gaat om de transacties als dusdanig.
Wat de heer Reekmans hier aanhaalt, is iets helemaal anders. Het gaat niet over feitelijke transacties, maar over het feit dat het reglement van de provincie West-Vlaanderen woordelijk strijdig is met de omzendbrief. Het is toch belangrijk dat we dat hier even bespreken.
Mijnheer Dehandschutter, u zegt dat dit in elke provincieraad apart is gestemd. Dat is juist. Maar dat gebeurde wel overal in dezelfde maand, in 2000. Er zijn dus instructies uit de nationale partijhoofdkwartieren gekomen. Mensen van sp.a: u weet toch wanneer de verhoging van de dotaties is gebeurd, en wie vragende partij was? Na het Agusta-debacle was sp.a een van de vragende partijen om een verhoging van de werkingsmiddelen door te voeren. U wilt me taal- en stijllessen geven, maar misschien moet u eerst eens moraallessen volgen vooraleer u met mij de vloer wilt aanvegen. Als u dat wilt doen, doe dat dan inhoudelijk. Ik stel vast dat reglementen van provincieraden in strijd zijn met de Vlaamse wetgeving. Als de democraat zult u het met me eens zijn dat de wetgeving moet worden gerespecteerd.
Mijnheer Kennes, u was tenminste intellectueel eerlijk. U zei dat er iets aan de hand is, maar dat de minister optreedt, en daarom stelt u voor om te wachten. Dat is juist: we moeten de volgende stap afwachten. Maar het is wel zo dat er geen brief van de minister zou zijn geweest als ik dit punt niet 2 maanden geleden hier had laten agenderen. Ik weet dat ik me in dit huis bij de traditionele partijen niet populair maak, want zij wenden deze middelen effectief voor hun werking aan. Men veegt niet graag voor eigen deur. Voor de verkiezingen leggen partijen stoere verklaringen af en zegt men dat men voor eigen deur moet vegen, het voorbeeld wil geven, 5 percent van de ministeriële wedde wil afhouden, de provincieraden wil afschaffen en soberder aan politiek wil doen. Maar de verkiezingen zijn nu enkele weken achter de rug, en ik hoor daar niets meer van.
Er zijn wel parlementsleden van de meerderheid die de opdracht hebben gekregen me in dit debat onder vuur te nemen. Dat is duidelijk. Maar niemand van meerderheid hoor ik hier zeggen dat we misschien toch wel eens moeten onderzoeken of dat bedrag niet te hoog is. Stel dat alles wettelijk is. Maar ik hoor geen enkel geluid uit de meerderheid komen dat erop wijst dat de relevantie van de provincies en de werkingsmiddelen die de partijen daaruit puren, moet worden onderzocht. Vinden jullie het logisch dat de politieke partijen via de provincies 5 miljoen euro per jaar krijgen en via de drie parlementen samen Kamer, Senaat en Vlaams Parlement 10 miljoen euro? Via de provincieraden verkrijgen de partijen dus bijna 50 percent van hun werkingsmiddelen.
In Wallonië bestaat dat systeem niet. Men heeft het dikwijls over de transfers naar Wallonië, over het geld dat met de kruiwagen naar ginder wordt gevoerd. Ik heb het tegen u als fractieleider, mijnheer Van Dijck, want twee van uw parlementsleden hebben hier hard geprobeerd me het vuur aan de schenen te leggen. Ik stel vast dat dit systeem in Wallonië niet bestaat. De politieke fracties in de Waalse provincieraden kennen dit systeem van toekenning van werkingsmiddelen van deze omvang niet.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik wil de heer Reekmans er toch even op wijzen dat dit niets met transfers heeft te maken: dit heeft te maken met de manier waarop men zijn autonomie vormgeeft. Men is het daarmee eens of niet eens. Dit verbinden met de transfers kan niet, die hebben niets met elkaar te maken.
Ik zeg dat we naar Wallonië moeten kijken als de Walen het beter doen wij. En ik stel vast dat in Wallonië het debat over de afslanking van de provincies bezig is, en dat wij daar nog aan moeten beginnen. Ik stel vast dat er in Wallonië minder politieke zelfbediening is dan bij ons. En ik stel ook vast dat de meerderheidspartijen hier zelfs niet eens bereid zijn om een borstel ter hand te nemen, laat staan dat ze daarmee voor eigen deur zouden vegen. Hou dan uw mond als er verkiezingen in aantocht zijn. Stop met de kiezer te bedriegen door te stellen dat u politieke soberheid wilt, want u wilt dit systeem gewoon handhaven.
De heren Dehandschutter en Vandaele zeggen dat dit systeem al jaren bestaat, en dat ik dat op het internet kan lezen. Het is niet mijn taak als oppositielid om na te gaan of de provinciale reglementen conform de Vlaamse wetgeving zijn. Dat is mijn taak niet. Dat is de taak van de Vlaamse Regering en de minister van Binnenlands Bestuur. De heer Wienen informeerde naar de klacht. Ik heb die klacht gisteren ingediend. Ik hoop dat ze wettelijk is, want gisteren was er geen minister van Binnenlands Bestuur. Het agentschap meldde me in een mail dat mijn klacht goed is ontvangen.
Mijnheer Reekmans, er was gisteren wel een minister van Binnenlands Bestuur.
Ik had het inderdaad moeten richten aan de minister-president en niet aan de heer Bourgeois Ik had het aan minister Bourgeois gericht, maar die was gisteren niet in functie. Het Agentschap Binnenlands Bestuur heeft me een mail gestuurd dat de klacht goed is aangekomen en behandeld zal worden.
Ik vraag de schorsing van het provinciaal subsidiereglement van West-Vlaanderen omdat het eenvoudigweg in strijd is met de besluiten van de Vlaamse Regering en met de omzendbrief.
Collegas, als ik hier dan toch zoveel leugens vertel, valse verklaringen afleg en verkeerde cijfers geef, dan stel ik voor dat u de motie van het Rekenhof goedkeurt. U lacht nu, collegas. U zegt dat ik een leugenaar bent, of u probeert me verdacht te maken. Ofwel is mijn taalgebruik of mijn stijl niet goed. Kijk niet naar mijn stijl en mijn verpakking, maar luister naar mijn woorden. Keur die motie goed en laat een onafhankelijk orgaan als het Rekenhof opheldering brengen. Laat het Rekenhof eens uitleggen waar de miraculeuze vervier- of vervijfvoudiging vandaan komt, en waarom de omzendbrieven en de besluiten van de Vlaamse Regering gewoon met voeten worden getreden.
Gedurende 8 jaar zijn de politieke partijen in dit land al bezig met het niet correct naleven van de eigen wetten en regels. Waarom moeten we hier nog stemmingen organiseren als de politici zelf die wetten en regels niet naleven? Vertel dat maar een aan de burgers in de straat die al een boete krijgen voor fout parkeren. Politici mogen jarenlang doen wat ze willen en regels overtreden.
Is het voorbeeld van West-Vlaanderen niet voldoende? Mijnheer Dehandschutter, de provincieraad is nog niet in staat de besluiten van de Vlaamse Regering na te leven. Integendeel, hij handelt in strijd daarmee. Om die reden hoop ik dat u komaf wilt maken met mijn insinuaties en het Rekenhof in alle vrijheid en neutraliteit wilt laten spreken. Dan kan ik hier niet langer vanalles komen vertellen dat niet klopt. Dan kunt u met het rapport van het Rekenhof in de hand zeggen dat ik ongelijk heb. Ik vrees echter dat ik hier nog eenmaal zal staan met het rapport en u zal vragen om op een andere manier aan politiek te doen en te stoppen met deze zelfbediening. (Applaus bij LDD)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen morgen de hoofdelijke stemming over de motie houden.