Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van het voorstel van resolutie.
De heer de Kort, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting behandelde het voorstel van resolutie van mevrouw Katrien Schryvers, de heer Koen Van den Heuvel, mevrouw Griet Smaers en de heren Kris Van Dijck, Jan Peumans, Peter Vanvelthoven en John Crombez betreffende de oprichting van een studiecommissie Gewestbelastingen in verband met successie, schenkingen en onroerende goederen op dinsdag 15 en 22 juni 2010.
Namens de indieners lichtte de heer Koen Van den Heuvel toe dat de bedoeling van het voorliggende voorstel van resolutie de evaluatie en verbetering van de decreetgeving in verband met de gewestelijke belastingen is. De voorbije jaren zijn er al heel wat ad-hocwijzigingen geweest, zowel voor successierechten als schenkingsrechten, registratierechten en onroerende voorheffing. Het momentum is er om die verschillende wijzigingen en de decreetgeving in zijn geheel te evalueren teneinde te komen tot een coherentere en duidelijkere decreetgeving inzake gewestbelastingen. Daarom wordt aan de Vlaamse Regering voorgesteld om daartoe een studiecommissie op te richten, nadat er in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting hoorzittingen zijn georganiseerd zodat een status quaestionis aan de studiecommissie kan worden gegeven.
De heer Van Mechelen stelde zich aangetast te voelen in zijn politieke eerbaarheid door de verwijzing naar die ad-hocbeslissingen. Hij weerlegde dat het om ad-hocbeslissingen zou gaan: hij verklaarde als minister geen ad-hocbeslissingen te hebben genomen. Het ging om duidelijke beleidslijnen en fundamentele wijzigingen. Hij haalde het voorbeeld aan van fundamentele wijzigingen in de registratierechten. Na een toelichting en bespreking concludeerde hij dat zowel in de successie- als in de schenkings- en registratierechten Vlaanderen vanaf het moment dat het er bevoegd voor was, legendarische aanpassingen deed. Het feit dat de regelgeving inzake gewestelijke belastingen grondig gewijzigd is, zou de heer Van Mechelen dan ook graag erkend zien. Vanzelfsprekend, zo ging hij verder, kan het nog altijd beter, maar dan luidt de vraag of men dit moet doen via een studiecommissie.
De heer Van Mechelen verwijst vervolgens en herinnert ook aan het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, hetgeen een consortium van onderzoekers verbonden aan de Hogeschool Gent, de Universiteit Gent en de K.U.Leuven is, en stelt daarom voor het steunpunt erbij te betrekken en dat in de commissie Financiën uit te nodigen, zodat ze hun werkzaamheden kunnen toelichten en nagaan of en hoe de resultaten van het steunpunt kunnen worden gebruikt.
De heer Strackx vindt het voorstel dat er door middel van een voorstel van resolutie aandacht wordt gevraagd voor de knelpunten in de gewestelijke fiscaliteit heel positief. Na een grondige gedachtewisseling stelt de heer Van Mechelen voor dat hij op een volgende zitting toch de kans zou krijgen om twee amendementen toe te lichten.
De heer Van Mechelen stelt op de volgende commissiezitting van 22 juni dat de commissie moet nagaan wat de beste formule is voor de bespreking van de gewestelijke belastingen en het in kaart brengen van de knelpunten. In amendement nummer 1 van de heren Van Mechelen, Vereeck, Watteeuw en Gatz wordt daarom voorgesteld een taskforce op te richten, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van het Departement Financiën en Begroting, dus het beleidsdepartement, het Agentschap Vlaamse Belastingdienst, de instantie die de inningen doet, en het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, dat het onderzoekswerk verricht en ter zake dus een goede insteek kan geven aan het debat.
Als rechtstreeks betrokkenen zijn zij immers het best op de hoogte van de praktijkproblemen waarmee men wordt geconfronteerd. De bedoeling is om hun te vragen binnen de 6 maanden een rapport voor te leggen met betrekking tot enerzijds de inning van de gewestbelastingen en anderzijds de mogelijkheid om inhoudelijke en/of procedurele aanpassingen te overwegen. Op basis van dit rapport is het parlement aan zet. De taskforce komt dan in de plaats van de voorgestelde studiecommissie.
De heer Watteeuw verwijst naar zijn subamendement dat inspeelt op de komende staatshervorming. Amendement nummer 2 strekt er daarom toe om, aansluitend op amendement nummer 1, het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting de mogelijkheid te laten onderzoeken om, in het kader van de te verwachten herziening van de Bijzondere Financieringswet, de successierechten, schenkingsrechten, registratierechten en onroerende voorheffing te integreren in een vermogenswinstbelasting waarbij een evenwaardig deel van de opbrengsten naar de gewesten wordt doorgestort. Met dit amendement speelt de heer Watteeuw in op de komende verwachte herziening van de Bijzondere Financieringswet.
De heer Van den Heuvel repliceert dat, ondanks de constructieve bijdrage van de oppositie, het ingediende voorstel van resolutie duidelijk is. Er wordt een duidelijk kader geschetst. Met betrekking tot de belastingen die al jaren tot de Vlaamse bevoegdheden behoren, wordt gevraagd grondig na te gaan wat er kan worden verbeterd. Men hoeft niet te wachten op een grote staatshervorming om verbeteringen, verhelderingen en vereenvoudigingen aan te brengen in de belastingen die nu onder de bevoegdheid van Vlaanderen vallen. Het commissielid is van oordeel dat er een goede werkwijze wordt vooropgesteld in het voorstel van resolutie, door eerst hoorzittingen te organiseren in de commissie en een status quaestionis op te stellen, dat dan aan de studiecommissie kan worden bezorgd.
De heer Peumans merkt op dat Vlaanderen op basis van de huidige staatshervorming momenteel een beperkte fiscale autonomie heeft. Uit de weliswaar beperkte fiscale autonomie die Vlaanderen nu heeft, kan men lessen trekken voor de toekomst bij de staatshervorming en de aanpassing van de Bijzondere Financieringswet. Door het onderzoek en het oplossen van de knelpunten te koppelen aan de staatshervorming, dreigt men aanpassingen en verbeteringen tijdelijk stop te zetten.
De heer Vanvelthoven merkt op dat men in de commissie en in het Vlaams Parlement over het algemeen soms meer bezig is met de bevoegdheden die Vlaanderen niet heeft dan met die die het wel heeft. Men moet niet wachten op Godot. Hij pleit er daarom voor in het kader van de bestaande fiscale bevoegdheden van Vlaanderen de studiecommissie op te richten, om na te gaan wat er kan worden verbeterd en aangepast in plaats van altijd opnieuw in te gaan op bevoegdheden die men niet heeft.
Mevrouw Schryvers verwijst naar de verschillende vragen om uitleg en schriftelijke vragen over de Vlaamse fiscaliteit gedurende de voorbije jaren in verband met de interpretatie van de regelgeving. Het geeft aan dat er nood is aan meer coherentie en een actualisering. De belastingen zijn immers niet mee geëvolueerd met een aantal maatschappelijke tendensen, onder meer inzake nieuw samengestelde gezinnen of stief(klein)kinderen. Er is hoe dan ook nood aan een oplijsting van alle knelpunten en dan aan het uitwerken een nieuw en coherent systeem.
Er is enerzijds geen evolutie van de Vlaamse fiscaliteit met de nieuwe maatschappelijke tendensen en anderzijds zijn er fragmentaire ingrepen waardoor er geen coherent systeem meer is. Ze heeft vragen bij het feit dat sommige fracties dit niet inzien en als enige probleem de invordering van de belastingen zien. Dat kan ook worden bekeken, maar de eerste grote bekommernis is dat er een goed nieuw en coherent systeem wordt uitgewerkt.
Tot slot wordt over het voorstel van resolutie betreffende de oprichting van een studiecommissie Gewestbelastingen in verband met successie, schenkingen en onroerende goederen gestemd. Het voorstel van resolutie wordt met acht stemmen voor en drie stemmen tegen bij drie onthoudingen aangenomen. (Applaus)
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Voorzitter, hoewel we het debat al in de commissie hebben gevoerd, wil ik tijdens deze plenaire zitting nog even mijn verwondering uitspreken over de procedure die we nu zullen volgen.
Dit voorstel van resolutie vraagt de Vlaamse Regering een studiecommissie op te richten. Voor de Vlaamse Regering tot deze oprichting moet overgaan, zal de commissie hoorzittingen organiseren en een status quaestionis opmaken die aan de studiecommissie zal worden overgemaakt. Ons voorstel lijkt ons eigenlijk een stuk logischer.
We zouden best eerst een taskforce oprichten die bestaat uit mensen die we zelf hebben aangesteld. Ik denk dan aan mensen van het departement Financiën en Begroting, van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) en van het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting. Die taskforce kan een status quaestionis opstellen waarover hoorzittingen kunnen worden georganiseerd. Het resultaat hiervan zou voer voor de Vlaamse Regering zijn. De Vlaamse Regering kan dan, al dan niet met behulp van een studiecommissie, tot decretaal werk overgaan en onze belastingen verbeteren.
De reeds uitgevoerde aanpassingen zijn geen ad-hocaanpassingen: het gaat om fundamentele hervormingen. Ik erken echter dat alles beter kan.
De heer Strackx heeft het woord.
Voorzitter, dat de Vlaamse decreetgeving met betrekking tot de successie- en schenkingsrechten en de onroerende goederen een aantal problemen en onrechtvaardigheden bevat, staat als een paal boven water. Ik heb dat hier al jaren geleden aangeklaagd. Ik ben tevreden dat dit hier eindelijk wordt toegegeven.
Het is nu de bedoeling het probleem te bestuderen, door te lichten en te inventariseren. Uiteindelijk moet dit leiden tot voorstellen om de problemen te remediëren. Hoe dit het beste kan gebeuren, is een andere vraag. De indieners van het voorstel van resolutie hebben ons hiervan niet kunnen overtuigen. De voorgestelde oprichting van een studiecommissie is in een zeker mysterie gehuld. Het blijft vaag wie in die commissie zal zetelen, hoe die commissie zal worden samengesteld en wat het juiste doel van die commissie is. De studiecommissie moet een aantal beleidsvoorstellen naar voren brengen. Die voorstellen moeten echter budgettair neutraal zijn. Dat maakt het natuurlijk moeilijk. Wie alles budgettair neutraal wil houden, zet zichzelf in feite in grote mate vast.
We zijn principieel niet tegen het bestuderen of het oplijsten van problemen. De studiecommissie lijkt ons an sich echter geen goed idee. Er bestaan al een aantal instanties, zoals het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, waarop we een beroep zouden kunnen doen. We zien het nut van een dergelijke studiecommissie dan ook niet in. Aangezien de pros en de contras elkaar in feite neutraliseren, zal onze fractie zich onthouden. (Applaus van mevrouw Marijke Dillen)
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst en vooral op de opmerkingen van de heren Van Mechelen en Strackx reageren. We hebben het in de commissie uitgebreid over de standpunten van de verschillende partijen van de meerderheid en de oppositie gehad. Het voorstel van de meerderheid lijkt me duidelijk. We stellen de Vlaamse Regering voor een studiecommissie op te richten. Natuurlijk vermelden we in dit voorstel van resolutie nog geen vaststaand kader of namen van mogelijke commissieleden. Het gaat immers om een voorstel van resolutie. Dit is een vraag aan de Vlaamse Regering om een commissie op te richten.
Vooraleer de Vlaamse Regering deze commissie opricht, willen we een aantal experts uit het werkveld horen. Zij moeten aanbevelingen geven en knelpunten in de gewestbelastingen aanduiden. We moeten hierbij aandacht schenken aan nieuwe of wijzigende maatschappelijke noden, zoals de nieuw samengestelde gezinnen, stiefouders, stiefkinderen en dergelijke. Daarom hebben we voor deze werkwijze gekozen.
In antwoord op het amendement van Open Vld wil ik nog inbrengen dat we ook een aantal experten uit het werkveld willen vragen, die niet verbonden zijn aan het Steunpunt Fiscaliteit en Begroting, noch aan VLABEL. Zo kunnen we hen onafhankelijk en objectief horen over wijzigingen en aanbevelingen die moeten worden opgenomen in de wetgeving. Vandaar die werkwijze.
Ik wil daar nu niet over polemiseren, maar het is toch perfect mogelijk dat wij als commissie een aantal experten uitnodigen en horen? Dan hebben we toch ook een zicht op de problemen? En dan kunnen er vanuit de politieke fracties toch ook een aantal beleidsvoorstellen komen? Als wij dat voorbereidende werk al gedaan hebben, wat moet die studiecommissie dan nog doen dat wij zelf niet kunnen?
Dat is duidelijk: op basis van hun wetenschappelijke ervaring een aanbevelingennota maken om die wetgeving aan te passen aan de knelpunten die werden gesignaleerd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen morgen de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.