Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is de algemene bespreking van het voorstel van decreet.
De heer Janssens, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, oorspronkelijk hadden mijn medeverslaggever, mevrouw Fournier, en ikzelf een kleine taakverdeling gemaakt voor de toelichting van het verslag aan deze vergadering. Ze is echter ziek en dus verontschuldigd afwezig, zodat ik het verslag vandaag volledig voor mijn rekening zal nemen.
Het voorstel van decreet houdende diverse bepalingen inzake het beleidsdomein Werk en Sociale Economie werd in de commissie besproken op 17 juni 2010. De toelichting gebeurde in eerste instantie door de heer Diependaele. Het voorstel voert een aantal wijzigingen door aan diverse reglementeringen met betrekking tot het beleidsdomein Werk en Sociale Economie. De wijzigingen kunnen worden samengevat in een aantal hoofdstukken.
Om te beginnen zijn er de decretale bekrachtigingen in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid (BBB). Twee besluiten met betrekking de toewijzing van goederen, enerzijds aan de VDAB en anderzijds aan SYNTRA Vlaanderen, kwamen er onder meer gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003.
Vervolgens is er de oprichting van sector-, beroeps- en leertijdcommissies binnen SYNTRA Vlaanderen. Artikel 29 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen stelde dat binnen het Instituut voor Zelfstandig Ondernemen, de rechtsvoorganger van SYNTRA Vlaanderen, bijzondere beroeps-, sector- en leertijdcommissies konden worden opgericht. Dat decreet werd opgeheven door artikel 46 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen. Gezien hun noodzaak zijn de sector-, beroeps- en leertijdcommissies steeds blijven functioneren binnen SYNTRA Vlaanderen. Ze worden nu in artikel 4 opnieuw decretaal opgericht.
Dan is er de vzw ESF-Agentschap. Er worden drie wijzigingen aangebracht aan het decreet van 8 november 2002 houdende de oprichting van de vzw ESF-Agentschap. In eerste instantie worden de opdrachten van de vzw nader omschreven. Er wordt ook in de mogelijkheid voorzien dat de Vlaamse Regering de vzw kan belasten met het beheer, de voortgangsbewaking, de monitoring, de evaluatie en de bijsturing van andere Europese fondsen en bijhorende cofinancieringsmiddelen. Daarnaast maakt deze wijziging het ook mogelijk om het eenloketprincipe in het kader van de diverse Europese programmas te organiseren. Tot slot wordt de bestaande fïnancieringsregeling gewijzigd. De Europese fondsen vragen een cofinanciering van de lidstaat of van de regio. De bestaande financieringsregeling in het decreet wordt gewijzigd, zodat aan de vzw ESF-Agentschap subsidies kunnen worden toegekend met het oog op de cofinanciering van acties of projecten binnen de haar toegekende opdrachten.
Een volgend hoofdstuk behelst de terminologische wijzigingen inzake Beter Bestuurlijk Beleid. Er worden een aantal terminologische wijzigingen aangebracht aan enkele besluiten en decreten, die het gevolg zijn van Beter Bestuurlijk Beleid.
Het laatste hoofdstuk, ten slotte, betreft de sectorconvenanten in het kader van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. Conform de gangbare praktijk werden de sectorconvenanten afgesloten op basis van een door het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (VESOC) goedgekeurd modelconvenant. Die praktijk werd vertaald naar artikel 4, derde lid, van het decreet van 13 maart 2009 betreffende de sectorconvenants. Onderzoek uitgevoerd door het Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering (VIONA) naar de werking van de sectorconvenanten toont echter aan dat die manier van werken de dynamiek niet altijd ten goede komt. Via de voorliggende decreetswijziging wordt aan de sectoren een leidraad aangeboden als inhoudelijk kader.
Dan kom ik tot de bespreking in de commissie en de opmerkingen en suggesties die door de collegas en mezelf gemaakt zijn.
Mevrouw Peeters merkte op dat verschillende toepassingen retroactief bedoeld zijn, en ze suggereert dat een ontwerp van decreet misschien meer aangewezen was zodat ook een advies van de Raad van State nodig was. In verband met de bekrachtiging van de besluiten inzake de toewijzing van goederen aan de VDAB en aan SYNTRA Vlaanderen 2 en 3 jaar na de publicatie van de besluiten , stelt collega Peeters zich vragen over de rechtsgeldigheid van de beslissingen in de tussenperiode. De fractie van mevrouw Peeters staat ten slotte achter de administratieve vereenvoudiging die in de sectorconvenants wordt doorgevoerd.
De heer Chris Janssens is eveneens van oordeel dat het voorstel van decreet beter als ontwerp was ingediend. Hij heeft bedenkingen bij de ruimte die het ESF-agentschap krijgt om nog andere Europese fondsen te beheren zoals het Europees Integratiefonds. De heer Janssens uit zijn bezwaar tegen de weinig efficiënte werking van het Integratiefonds en de voorziene cofinancieringsmiddelen.
De heer Watteeuw pleit ook voor een ontwerp van decreet. Verder heeft hij bedenkingen bij de retroactiviteit van een aantal bepalingen. Tot slot vindt hij dat de Vlaamse Regering een erg grote vrijheid krijgt wat betreft vorm, inhoud en timing van het voortgangsrapport en eindrapport van de sectorconvenants. De regering moet het parlement hierover zeker inlichten.
Ten slotte beantwoordt de heer Diependaele de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Hij gaat akkoord met de opmerkingen over de retroactiviteit van sommige bepalingen. Hij wijst erop dat een aantal besluiten in elk geval decretaal moest worden verankerd, omdat het nu eenmaal decretaal zo was bepaald. Dat de bevoegdheden van het ESF-agentschap tot andere Europese fondsen worden uitgebreid is een kwestie van administratieve vereenvoudiging, zo stelt hij. Op die manier is er nog maar één instelling die de Europese fondsen beheert. Tot slot wordt opgemerkt dat dit voorstel van decreet wel degelijk een legistiek advies heeft gekregen van de legistieke cel van het Vlaams Parlement.
De artikelen 1 tot en met 4 en de artikelen 7 tot en met 15 worden eenparig aangenomen. De artikelen 5 en 6 worden aangenomen met 8 stemmen voor en 2 stemmen tegen bij 2 onthoudingen. Het gehele voorstel van decreet wordt ten slotte aangenomen met 7 stemmen voor bij 5 onthoudingen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik dank u voor de verslaggeving die ideaal was.
Ik wel enkel een kleine verduidelijking geven bij het punt over de retroactiviteit. Het is natuurlijk geen propere techniek, maar er werd vooral op gewezen dat men geen advies kon inwinnen omdat het een voorstel was en geen ontwerp. Er was alleen advies mogelijk van de legistieke cel van het parlement. Er is toen ook op gewezen dat het allemaal gaat om bepalingen die decretaal moesten worden verankerd. Toentertijd is daarover wel advies ingewonnen. Het was dan ook onzinnig om een tweede keer advies in te winnen.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, wij hebben ons bij de stemming in de commissie onthouden. Ik wil de verslaggever ook bedanken voor de bedenkingen die hij geformuleerd heeft. Wij hebben ons onthouden omwille van de formele werking. De heer Diependaele heeft ook gezegd dat er al wel advies gevraagd was. Naar ons aanvoelen lijkt het echter op een reparatiedecreet dat geschreven is op een of ander kabinet en dat beter als een ontwerp van decreet was ingediend zodat alle nuttige adviezen waren ingewonnen, zeker omwille van het probleem van de retroactiviteit dat men zonder meer invoert en waarbij wij ons toch afvragen of het geen problemen zal geven.
Over de inhoud zijn we positief en negatief. Positief is dat er meer flexibiliteit wordt doorgevoerd voor de sectorconvenanten van het Vlaams werkgelegenheidsbeleid. Dat is een positief gegeven dat we hier graag duidelijk stellen. Minder positief is het feit dat de bekrachtiging zo lang op zich heeft laten wachten: voor de VDAB een tweetal jaren en voor SYNTRA Vlaanderen een drietal jaren. Dat betreuren wij.
De heer Janssens heeft het woord.
Afgezien van de bemerkingen die collega Peeters gemaakt heeft over het ontwerp van decreet dat beter was ingediend in plaats van dit voorstel van decreet waarbij we ons in de commissie ook hebben aangesloten , hebben we nog een aantal bedenkingen geuit bij de bepalingen over het ESF-agentschap waarbij de mogelijkheid wordt gecreëerd dat dit agentschap nog andere fondsen zal gaan beheren. Daarbij wordt geopteerd voor een andere financieringsregeling, namelijk de cofinanciering door de lidstaten of de regios.
Een van die andere fondsen is het Europese Integratiefonds. Op de website van het ESF-agentschap Vlaanderen lees ik dat minister Bourgeois al in cofinancieringsmiddelen heeft voorzien. Dat zijn, nogmaals, extra subsidies voor projecten rond integratie en inburgering, subsidies die op zijn zachtst gezegd in de praktijk niet altijd efficiënt blijken.
Om die reden hebben wij ons bij de stemming in de commissie onthouden, en dat zullen wij ook morgen bij de stemming in de plenaire vergadering doen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. ( Parl. St. Vl. Parl. 2009-10, nr. 570/1)
De artikelen 1 tot en met 15 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen morgen de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.