Report plenary meeting
Report
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, vorige week hebben we in het Vlaams Parlement gedebatteerd over het Grond- en Pandendecreet, meer bepaald over het hoofdstuk Wonen in eigen streek.
Het Grond- en Pandendecreet betreft echter meer dan wonen in eigen streek, en ook meer dan het behalen van het bindend sociaal objectief inzake sociale koop- en sociale huurwoningen. Het decreet bepaalt namelijk dat vanaf nu elke gemeente een leegstandsregister moet bijhouden: een register met leegstaande woningen en een register met leegstaande gebouwen.
Op 31 augustus verwacht het Agentschap Wonen in Vlaanderen een eerste overdracht van de lokale besturen. Wij vrezen dat weinig lokale besturen klaar zijn met dat leegstandsregister en dat de vooropgestelde datum niet haalbaar is voor de gemeenten.
Minister, bent u ervan overtuigd dat die vooropgestelde datum van 31 augustus haalbaar is voor de lokale besturen voor wat het overmaken van dat leegstandsregister betreft?
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Ik ben me ervan bewust dat een aantal gemeenten ietwat trager werkt. Toch zijn er al 194 gemeenten die toegang hebben gevraagd tot het geoloket van Wonen Vlaanderen dat daarvoor is gecreëerd. Daar is de gewestelijke inventaris in terug te vinden. De gegevens van die gewestelijke inventaris worden aan de gemeenten overgemaakt.
Zij moeten dat enkel actualiseren, aanpassen, checken en terugsturen. Ik denk dat het voor heel veel gemeenten haalbaar zal zijn om dat tegen de vooropstelde datum te doen. Die datum per definitie naar achteren schuiven, is niet evident. Die gemeenten die wel op tijd zijn, zouden dan ook pas later een beroep kunnen doen op een vergoeding. Dat zou ik niet willen. Ik zou niet die gemeenten of steden willen straffen die wel op tijd zijn. Maar het is natuurlijk zo, mevrouw Taeldeman, dat er geen sanctie zal getroffen worden ten aanzien van gemeenten die wat later zijn. Ik wil wel dat het register zo snel mogelijk operationeel is. Ik denk dat gemeenten er zelf alle baat bij hebben.
Vandaag vertrekt er een brief, of die is al vertrokken, van Wonen Vlaanderen om de lokale besturen te herinneren aan die deadline, aan de diensten die Wonen Vlaanderen aanbiedt om te helpen bij het overmaken van die gewestelijke inventaris.
Gelet op die 194 aanvragen tot toegang die er vandaag al zijn, kunnen en zullen heel wat gemeenten klaar zijn. Voor andere zal dat misschien niet het geval zijn. Laten we echter de gemeenten die snel genoeg zijn, alvast belonen door ze op tijd te vergoeden.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt het over 194 gemeenten die al een aanvraag hebben gedaan voor de toegang tot het geoloket, maar in Vlaanderen zijn er 308 steden en gemeenten. Mijn vraag gaat vooral over de kleinere, lokale besturen, die toch niet over een dienst Huisvesting of Stedenbouw met tientallen mensen beschikken. Integendeel, het zijn steden en, vooral, gemeenten die maar over twee of drie mensen op die diensten beschikken. Ze willen de taak inzake de monitoring van de leegstand er echt bijnemen. Ze willen dat heel goed doen. Het is geen taak die men er zomaar bijneemt.
Ik ben blij te vernemen dat er geen sanctie zal zijn voor gemeenten die de deadline van 31 augustus niet halen. Ik dank u daarvoor.
De heer Reekmans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, u stelt deze vraag al dan niet terecht. Ik stel wel één zaak vast. De gemeentebesturen zullen het leegstandsregister invoeren om vooral de leegstaande woningen van particulieren te belasten. (Rumoer)
Dat is effectief de realiteit. Minister, als u met evenveel enthousiasme jacht maakt op de leegstand bij de bevolking, dan kan ik u een tip geven. Er staan al jaren tienduizenden sociale woningen leeg. Zit daar een beetje achter bij de sociale huisvestingsmaatschappijen, zodat ten minste de wachtlijsten krimpen voor er uiteindelijk weer een extra belasting wordt afgedwongen voor de bevolking!
Mevrouw Taeldeman, met uw vraag wilt u er alleen over waken dat de belastingen tijdig geïnd worden. Minister, doe iets aan de leegstand bij de sociale woningen. Sinds ik daarover 3 maanden geleden een vraag heb gesteld, heb ik nog niet veel beweging kunnen vaststellen. (Opmerkingen)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik ben een beetje verbaasd over uw antwoord. Ik vind het goed dat de gemeenten een leegstandsregister opmaken. Dat is nodig in een stad en ook in een gemeente. Maar u geeft nu wel een dubbel signaal. We hebben pas op 24 februari toegang gekregen tot de informatie. We moeten nu actualiseren. Voor gemeenten is het een probleem om dat te bewerkstellingen. Dat vraagt heel wat inzet. Daarnaast moeten in steden dikwijls 50.000 tot 100.000 woningen gecontroleerd worden op de geactualiseerde toestand. Het vraagt heel wat werk, ook als schepen van Huisvesting, om daar de nodige krachten voor te krijgen met opnieuw een stedelijke of gemeentelijke bevoegdheid. U geeft nu enigszins de indruk dat het er niet toe doet of men er al dan niet mee klaar is. Hoe zult u de gemeenten dan stimuleren om daar verder werk van te maken?
Bovendien wil ik mevrouw Taeldeman bijtreden die om uitstel verzoekt. Ik zou dan zeggen dat dat tegen een vaste datum zou zijn zodat er een stimulans is, omdat er sinds de wijziging van het decreet op 30 juni een intergemeentelijke samenwerking mogelijk is. Ik zie niet in hoe je dat tussen 30 juni en 31 augustus kunt bewerkstelligen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister, ik deel de bekommernis van mevrouw Taeldeman. Veel kleine lokale besturen zullen niet tegen 31 augustus kunnen ingaan op de vraag van het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Is het mogelijk dat het Agentschap Wonen-Vlaanderen concrete hulp en coördinatie kan bieden, buiten de databank en de gegevens die moeten worden ingevuld, aan de gemeenten?
Het Agentschap Wonen-Vlaanderen kan dat niet weten. Wij hebben net de hulp nodig van de lokale besturen om die informatie die enkel op lokaal niveau beschikbaar is, daarin te krijgen. Wij stellen een register ter beschikking. De gemeenten moeten controleren of dat nog juist is en het elk jaar actualiseren. Dat kan men vanuit Vlaanderen niet doen. Wij weten in Brussel niet hoeveel huizen in de gemeenten leegstaan. Het is geen kwestie van niet willen, het is een kwestie van niet weten en niet kunnen.
Mijnheer Reekmans, er bestaan twee soorten belastingen. Er bestaan belastingen die men heft om inkomsten te hebben en men probeert die naar draagkracht te verdelen om er beleid mee te voeren ten goede van de hele gemeenschap. Daarnaast bestaan er sturende heffingen ik weet niet of u daar al van hebt gehoord die moeten leiden tot gedragsverandering. Wat is de bedoeling van elk lokaal bestuur? (Opmerkingen van de heer Peter Reekmans)
Ik daag u uit, mijnheer Reekmans, om één gemeente te noemen die die bedoeling niet heeft. Elke gemeente die een heffing legt op leegstand, doet dat om zo snel mogelijk die kankers in de straten weg te krijgen om ervoor te zorgen dat die steden en gemeenten leefbaar genoeg blijven of worden. Er is geen enkele gemeente die daar de stadskas mee spijst. Weet u wel wat dat opbrengt? Dat kost veel meer aan mankracht dan dat het ooit opbrengt! Het is een sturende belasting om een bepaald gedrag te ontraden, mijnheer Reekmans! (Applaus bij CD&V, het Vlaams Belang, Open Vld, sp.a, de N-VA en Groen!.)
Mevrouw Van Volcem, u was een beetje verbaasd over mijn antwoord, maar ik ben ook een beetje verbaasd over uw repliek. U zegt: hoe gaat u stimuleren? Wat voor een halfslachtig signaal geeft u? Ik vind het signaal niet halfslachtig. Er is een decreet. Ze moeten het gewoon doen. Ik weet niet hoe u denkt, in zijn algemeenheid, mensen of besturen te stimuleren om te doen wat in een wet of een decreet staat. Dat moet gewoon! Misschien wilt u een beloning voor de rappen of een straf voor de tragen? Er is een decreet, men weet dat het moet gebeuren. Ik geloof nog altijd dat zeer veel gemeenten op tijd zullen zijn en dat we de bestuurskracht van vele gemeenten niet mogen onderschatten. Maar als ze later zijn, vindt u dan dat we die moeten straffen? Is dat uw vraag, mevrouw van Volcem? Wat is uw voorstel? (Opmerking van mevrouw Mercedes Van Volcem. Rumoer)
Mevrouw Van Volcem, de vraag van de minister was retorisch. Dat wil zeggen dat ze het antwoord kent.
Minister Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat ik op alles heb geantwoord. Laten we begrip hebben voor die gemeenten die veel inspanningen doen, maar misschien iets later zijn. Laten we hen niet straffen, maar helpen waar we kunnen. Maar laten we er vooral van uitgaan dat redelijk wat steden en gemeenten op tijd zullen zijn. Het is een belangrijk instrument op lokaal en Vlaams niveau. Ik zal er alles aan doen om dat mee in goede banen te leiden.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Leegstand is een heel belangrijk thema. Ik ben er ook van overtuigd dat de lokale besturen het heel goed zullen bijhouden en monitoren.
Mijnheer Reekmans, aan u heb ik nog een boodschap. Als u dan toch de behoefte hebt om over alles nog wat het woord te voeren, dan bestaat natuurlijk het risico dat u de bal mist of dat u naast de kwestie zit.
Mijnheer Reekmans, het is immers zo dat dat register een verplichting is voor de lokale besturen, en die heffing niet.
Het incident is gesloten.
Dit was de laatste actuele vraag van deze legislatuur. Ik zou voorstellen dat diegene die de laatste vraag stelt en beantwoordt, buiten dit huis een traktatie doet. (Gelach)
De minister heeft het niet gehoord, maar goed.