Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is gezondheidsdoelstelling Voeding en Beweging en het Vlaams actieplan 2009-2015.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte collegas, de gezondheidsdoelstelling Voeding en Beweging is een van de zes Vlaamse gezondheidsdoelstellingen, naast infectieziekten en vaccinatie, borstkankeropsporing, tabak, alcohol en drugs, ongevallen in de privésfeer en ten slotte depressie en zelfdoding. Het kan geen toeval zijn dat er net vandaag een gezonder aanbod in het Koffiehuis was.
Een epidemie van overgewicht en zwaarlijvigheid is mondiaal merkbaar. Een op drie lijdt aan overgewicht, een op tien is zwaarlijvig. De negatieve gevolgen van overgewicht en zwaarlijvigheid zijn bekend: er is een groter risico op cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, gewrichtsaandoeningen, een aantal kankers en ook een lager mentaal welbevinden. Doorslaggevende factoren in de ontwikkeling van overgewicht zijn de inname van het aantal calorieën, fysieke inactiviteit en het belang van voeding in de psyche van een persoon.
Samengevat luidt de nieuwe gezondheidsdoelstelling: Het realiseren van gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft. Deze doelstelling heeft vijf clusters van subdoelstellingen. Ten eerste, het aantal personen dat voldoende fysiek actief is om gezondheidswinst te halen tegen 2015 doen stijgen tot een op twee volwassenen. Op dit moment bewegen slechts 39 percent van de volwassenen Vlamingen meer dan 30 minuten per dag. Ten tweede, het percentage sedentaire personen in alle leeftijdsgroepen moet tegen 2015 met tien percent dalen. Ten derde, het percentage moeders dat op dag zes na de bevalling borstvoeding geeft, moet met tien percent toenemen. Want borstvoeding lijkt te behoeden voor zwaarlijvigheid. Ten vierde, tegen 2010 dient het aantal personen dat evenwichtig eet volgens de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek met tien percent te stijgen. De gemiddelde inname van water, groenten, fruit, melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten moet toenemen. De gemiddelde toename van de restgroep moet dalen met tien percent. De dagelijkse consumptie van vlees, vis, eieren en vervangproducten zoals peulvruchten blijft beperkt tot 100 gram. Ten vijfde, tegen 2015 moet het percentage personen met een gezond gewicht minstens behouden blijven.
Om de gezondheidsdoelstellingen te halen is het nodig gelijktijdige maatregelen te nemen die elkaar ondersteunen. In het Actieplan Voeding en Beweging werden niet minder dan 60 acties geclusterd, 6 strategieën en 12 prioriteiten. Het actieplan wil een preventief gezondheidsbeleid en is gebaseerd op het Preventiedecreet van 21 november 2003, dat methodes opgeeft voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie. Het initiatief past in het regeerakkoord dat stelt dat de Vlaamse Regering werk zal maken van nieuwe of aangepaste gezondheidsdoelstellingen.
De voorstellen voor de komende jaren zijn slechts een voorzet. De uiteindelijke keuze, uitwerking en timing wordt een van de taken voor de nieuwe Vlaamse werkgroep 4Voeding en Beweging. Het is decretaal bepaald dat een uitvoerende Vlaamse werkgroep de uitwerking van het actieplan adviseert en begeleidt.
Tijdens de bespreking in de commissie kwam naar voor dat het Vlaams Belang tevreden is dat het thema reeds bij aanvang van de regeerperiode onder de aandacht wordt gebracht, maar noemt de tekst te weinig ambitieus. Men was ook verwonderd dat, ondanks de rol die lokale besturen moeten vervullen in het bereiken van de doelstellingen, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) initieel niet betrokken was bij het opstellen van dit rapport.
Het Vlaams Belang benadrukt ook het belang van samenwerking met het beleidsdomein Onderwijs en vraagt bijzondere aandacht voor mensen in armoede. Zij pleiten er ook voor dat wanneer overlegd wordt met het Europees Parlement, alle fracties gehoord worden.
Open Vld noemt bij monde van mevrouw Van der Borght de doelstellingen interessant. Ze wijst erop dat de verschillende beleidsniveaus hun acties, taal en boodschap op elkaar moeten afstemmen en waarschuwt hierbij voor betutteling. Ze pleit in dit verband voor een tussentijdse evaluatie en vraagt zich af welke rol het lokaal gezondheidsoverleg (Logo) toebedeeld zal krijgen.
Sp.a pleit ook voor een afstemming tussen Vlaams en federaal niveau en voor samenwerking op Europees niveau. Sp.a benadrukt het belang van een preventief in plaats van curatief beleid en vraagt ook aandacht voor kansengroepen. Wat de uitvoering betreft, werd gewaarschuwd voor versnippering in de projecten en werd een screening van de partners gevraagd.
Mevrouw Jans van N-VA is tevreden met de aandacht voor de gezondheidsdoelstelling Voeding en Beweging en met de manier waarop de doelstellingen en het actieplan zijn opgesteld. Het plan zet een belangrijke stap. N-VA wijst op het belang van permanente wetenschappelijke monitoring.
De heer Dehaene van CD&V onderstreept dat de doelstellingen breed gedragen worden en dat niet alleen de bevoegde minister maar ook het Vlaams Parlement op de uitvoering van het actieplan moet toezien. CD&V pleit ervoor om van het Europees voorzitterschap gebruik te maken om bijvoorbeeld het dossier van de labels opnieuw op de agenda te plaatsen.
Omdat het beleid er moeilijk in slaagt kansarmen te bereiken, stelt men voor om na verloop van tijd alle voorbeeldprojecten te verzamelen en te verspreiden onder de lokale besturen.
Op 25 november 2009 ging er een hoorzitting door waarbij afgevaardigden van de christelijke en socialistische ziekenfondsen, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie, het Vlaams Secretariaat van het Katholieke Onderwijs en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten hun visie en zorgen hebben geuit over de voorliggende gezondheidsdoelstelling Voeding en Beweging.
Verder nodig ik iedereen uit om de doelstelling zelf te lezen en ze vooral mee waar te maken. (Applaus)
De heer Dehaene heeft het woord.
Na dit uitstekende verslag verwijs ik naar de commissie voor de algemene lijnen. Ik wil wel nog even stilstaan bij vijftig van de zestig acties die zijn voorgesteld in het plan. Dat is een grapje, mijnheer de voorzitter.
Dit is een heel belangrijke gezondheidsdoelstelling. Ik nodig de collegas uit om hun betoog heel kort houden zodat iedereen op tijd thuis is en nog 20 minuten actief aan sport kan doen. (Applaus)
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer Dehaene, het uur waarop ik thuis zal komen, zal me wellicht niet meer de gelegenheid geven om nog heel actief aan sport te doen.
Minister, ik zal de klemtonen van mijn fractie weergeven.
Dit Vlaams actieplan zal door onze fractie gesteund worden. Wij zijn blij dat u bij het begin van deze legislatuur meteen aandacht besteedt aan deze belangrijke problematiek, want dat is dringend noodzakelijk.
Met de regelmaat van de klok worden we geconfronteerd met verontrustende berichten over het toenemende overgewicht, vooral bij jongeren, een gebrek aan gezonde voeding, een overmaat aan alcoholgebruik, enzovoort. Dat zijn allemaal alarmerende fenomenen die een ernstige weerslag hebben op de gezondheid van de Vlaming.
Om te illustreren hoe ernstig de situatie is, durf ik te verwijzen naar dit rapport zelf en de hierin voorgestelde resultaten, maar ook naar talrijke andere studies en onderzoeken. Ik verwijs onder meer naar de Europese studie die gisteren is voorgesteld en waar ons land echt niet als beste leerling van de klas scoort, integendeel. Het is dan inderdaad belangrijk en zeker niet te vroeg dat hier prioritair aandacht aan wordt besteed.
Toch, minister, wil ik ondanks het gevorderde uur een aantal kritische beschouwingen formuleren en uw aandacht vragen voor een aantal tekortkomingen, in de hoop dat een en ander nog kan worden bijgestuurd.
U kent onze kritiek. Dit rapport bevat voor ons veel te veel algemeenheden waarover iedereen het wel eens is, maar ik mis toch wel een aantal grote concrete doelstellingen. Er mag wat meer ambitie aan de dag worden gelegd. Zo bijvoorbeeld en ik ga maar één cijfer aanhalen om dit punt van kritiek te illustreren wilt u tegen 2015 het percentage personen dat voldoende fysiek actief is om gezondheidswinst te behalen, laten stijgen met 10 percent. Concreet betekent dit voor meisjes tussen 12 en 14 jaar een stijging van 47 tot 57 percent en voor meisjes tussen 15 en 18 jaar van 42 tot 52 percent. De ambitie voor volwassenen en ouderen is helemaal te beperkt. Met een verhoging van 10 percent zal er op het terrein niet of nauwelijks iets merkbaar worden.
U houdt terecht een pleidooi voor een integrale aanpak voor de realisatie van de gezondheidsdoelstellingen, maar de realiteit is helaas anders. Veel te veel niveaus zijn hiermee bezig en hebben ieder op hun vlak een bepaalde verantwoordelijkheid. Ik verwijs naar de Wereldgezondheidsorganisatie, de Europese Unie, het federale niveau, Vlaanderen en het lokale niveau. In praktijk moeten we vaak vaststellen dat de acties vaak niet op elkaar zijn afgestemd en dat er weinig of geen sprake is van overleg, met als gevolg overlappingen, verdeling van concrete doelstellingen en acties, en ook de hieruit voortvloeiende versnippering van de middelen. Ik durf er dan ook op aan te dringen om meer werk te maken van gestructureerd en voorafgaandelijk overleg teneinde dit te vermijden. Het zou ook zinvol zijn om van de betrokken beleidsniveaus een overzicht te geven van wie waarvoor bevoegd is. Binnen ons land, minister, wil ik dan ook een pleidooi houden om de volledige bevoegdheid toe te vertrouwen aan Vlaanderen om op deze wijze een echt gecoördineerd integraal beleid te kunnen voeren. Ook zo kan Vlaanderen het lokale niveau beter aansturen. Zolang Vlaanderen niet de volledige bevoegdheid heeft, hoop ik dat u inderdaad, zoals u hebt aangekondigd, proactief in dit dossier zult optreden.
Dit plan pleit voor een slagkrachtige investering om alle doelstellingen te bereiken, terecht, maar de implementatie van dit plan en de kans op slagen ervan zijn voor een deel afhankelijk van het voldoende ter beschikking stellen van financiële middelen. Maar, minister, in tijden van budgettaire krapte zal dit geen vanzelfsprekendheid zijn, dat hebt u zelf nog aangehaald naar aanleiding van de problematiek in de jeugdzorg. Ik hoop dat uw collegas de ernst van de situatie begrijpen en de bereidheid aan de dag zullen leggen om hiervoor voldoende middelen ter beschikking te stellen.
Samenwerking met Onderwijs is heel belangrijk. Dit plan besteedt hieraan, ik meen terecht, veel aandacht. Onderwijs heeft hier een belangrijke verantwoordelijkheid. De opdracht die het onderwijs in dit dossier kan uitoefenen, mag zeker niet worden onderschat. En voor alle duidelijkheid, collegas, het is zeker niet de bedoeling van onze fractie om de volledige verantwoordelijkheid over te laten aan het onderwijs. In de eerste plaats zijn het de ouders die verantwoordelijk zijn, laat me dit duidelijk beklemtonen. Ouders moeten worden overtuigd van het belang van gezonde voeding en van beweging, maar helaas stellen we in de praktijk vast dat ze dit vaak verwaarlozen of dat ze omwille van financiële redenen niet bij machte zijn om hiervan het nut in te zien. Nochtans is het heel belangrijk dat van jongs af aan veel aandacht wordt besteed aan gezonde voeding en aan voldoende beweging. We mogen uitdrukkelijk stellen dat Onderwijs hier een belangrijke voorbeeldfunctie heeft. Ook hier mag dit plan veel ambitieuzer zijn.
Ik wil één voorbeeld aanhalen om dit te illustreren. Dit plan vertrekt en ik zeg nogmaals: terecht van het stimuleren van een evenwichtig aanbod van dranken en tussendoortjes in basis-, secundair, hoger en volwassenenonderwijs, maar waarom wilt u niet verder gaan? Waarom niet resoluut kiezen voor een verbod van frisdrankautomaten op school? Ik betreur dat de voormalige minister van Onderwijs dit halfrond heeft verlaten, want hij heeft in de vorige legislatuur in de media aangekondigd dat er tegen september 2009 en die datum ligt ondertussen achter ons geen automaten met suikerhoudende frisdranken meer mochten zijn in de scholen.
Op het terrein is er helaas niets veranderd. Ik betreur dat.
Minister, uw actieplan formuleert een aantal doelstellingen, gericht op jongeren vanaf 12 jaar. Ook wat dit betreft, is het wenselijk om de doelgroep uit te breiden, zelfs tot kleuters. Ik verwijs daarbij naar het onderzoek van het Centrum voor Praktijkgebaseerd Onderzoek en Dienstverlening PRAGODI, waarin duidelijk tot uiting is gekomen dat zelfs kleuters te weinig bewegen. Ook hieraan mag aandacht worden besteed. Dat kan op een eenvoudige wijze, zonder dat het veel geld moet kosten. Ik wil u dan ook vragen om, in overleg met uw collega van Onderwijs, krachtdadiger op te treden, ook al besef ik dat dit niet altijd vanzelfsprekend zal zijn.
Ten slotte vraagt onze fractie ook meer aandacht voor mensen die in armoede leven. Uit alle onderzoeken blijkt dat er een duidelijk verband bestaat tussen gezondheid en inkomen en opleidingsniveau van de Vlaming. We kennen allemaal de volgende uitspraak: Ongezond zijn maakt arm en arm zijn maakt ongezond. Deze gezondheidskloof wordt al jaren aangeklaagd, maar op het terrein verandert er niets. Daarom dringen we erop aan ter zake meer inspanningen te leveren, meer initiatieven te nemen specifiek gericht op deze doelgroep.
Dit actieplan is een positief initiatief. Onze fractie kan de aangekondigde doelstellingen en acties onderschrijven. Ik kan alleen de wens uitdrukken, in het belang van de gezondheid van de Vlaming, dat u erin zult slagen positieve resultaten te boeken, en dat in het belang van onze fysieke, maar ook van onze mentale gezondheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Gysbrechts heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil toch nog even de mening van onze fractie over deze doelstelling en het Vlaams actieplan meedelen. Mijnheer De Wever, uiteraard moet er respect zijn voor ieder individu. De overheid mag niet te veel betuttelen. Wel kunnen we niet om een aantal feiten heen wat deze problematiek betreft. Zo geeft 47 percent van de Vlamingen aan niet of bijna niet te bewegen. Eenzelfde aantal heeft een body mass index (BMI) hoger dan 25 en 14 percent van hen is obees. Bijna 22 percent van de jongeren tussen 5 en 9 heeft te kampen met overgewicht. Niets wijst erop dat die cijfers binnen afzienbare tijd beter zullen worden. Daarom wil ik alvast benadrukken dat wij de gezondheidsdoelstelling om meer mensen fysiek te activeren, evenwichtig te laten eten en een gezond gewicht te laten nastreven, ondersteunen.
Minister, wat de strategie die u voorstelt en het actieplan 2009-2015 betreft, hebben wij wel een aantal bedenkingen. Het lokale niveau is natuurlijk zeer belangrijk in deze problematiek. We beamen deze strategie: dit niveau staat het dichtst bij de mensen en kan meer effect hebben. U wilt echter dat elke gemeente over voldoende capaciteit beschikt om een voedings- en bewegingsbeleid te voeren. We hopen dat dit niet gepaard gaat met nog eens extra structuren. We hebben immers de locoregionale gezondheidsoverleg en -organisaties (LOGOs), die hierin perfect kunnen worden ingebed. De gemeenten hebben uiteraard de verantwoordelijkheid om vooral op het vlak van infrastructuur hun steentje bij te dragen, maar we moeten ook goed beseffen dat ze ook niet alles kunnen oplossen. Voldoende sportinfrastructuur is daarbij een belangrijke factor. Er is een inhaalbeweging in de maak, maar daarvoor ligt de verantwoordelijkheid natuurlijk vooral bij andere niveaus dan het gemeentelijke.
Dat onderwijs een cruciale factor is in dit plan, is vanzelfsprekend. Ik denk dat, vooral wat beweging betreft, ter zake nog veel moet gebeuren. In de bespreking van de beleidsnota Sport hebben we het er al over gehad: een gemiddelde sportles heeft een activiteitsgraad van 6 minuten, wat ruimschoots onvoldoende is. Sport op school moet in het algemeen beter in het onderwijsplaatje worden geplaatst. Meer informatie en communicatie over voeding kunnen we alleen maar als positief beschouwen, maar ook meer informatie over gezond bewegen en eten in het algemeen, vooral in ons onderwijs, is essentieel om jongeren instrumenten aan te reiken om de gezondheid van hun lichaam te beheren.
Wat betreft ouderen in onze samenleving, denken wij vooral aan de maaltijden die aan huis gebracht worden of in allerlei voorzieningen aan bod komen. Deze worden vaak weinig geapprecieerd. Degelijke maaltijden met de vereiste voedingselementen moet toch een minimum haalbare doelstelling zijn. Beweging bij ouderen moet zeker in de animatiewerking maximaal aan bod kunnen komen, maar moet ook gewoon aangemoedigd worden op verschillende niveaus. Ik denk hierbij niet het minst aan de gemeentelijke sportdiensten.
Wat betreft uw doelstelling om tegen 2015 het percentage moeders dat met borstvoeding start, van 64 naar 74 percent te brengen, zijn wij kritisch. Wij zijn geen vragende partij om hiervan een fetisj te maken. Iedere moeder moet voor zichzelf uitmaken wat voor haar het beste past. De voordelen van borstvoeding zijn bekend, en die informatie moeten we blijven meegeven. Actief meer moeders met borstvoeding laten starten, lijkt ons een stapje te ver.
Ik denk dat dit hele parlement overtuigd is dat er extra aandacht moet zijn voor kansengroepen. Gezondheid is nauw verbonden met inkomen en sociale situatie.
Dit actieplan heeft nog een extra moeilijkheid. Het omvat de verantwoordelijkheid van verschillende ministers: welzijn, sport en onderwijs. Dit is niet nieuw. Het vraagt een goede samenwerking en een duidelijke afstemming tussen de verschillende bevoegdheden. Ook op federaal niveau heeft men plannen en doelstellingen. De boodschap moet dus zowel federaal als Vlaams netjes op elkaar afgestemd zijn.
Er zijn de tussentijdse evaluaties. De periode 2009-2015 is lang. We hebben al ervaren met andere plannen, zoals het Vlaams actieplan suïcidepreventie, dat tussentijds evalueren belangrijk is om te vermijden dat we na 6 jaar zonder significante resultaten zitten. We moeten de mogelijkheid hebben om in dit huis op tijd en stond te evalueren en waar nodig bij te sturen.
Mijn conclusie is dat ik ervoor wil waarschuwen dat we als overheid niet te betuttelend te werk gaan. We moeten vermijden dat mensen afhaken in het nastreven van een betere gezondheid omdat ze zich gedwongen voelen om een bepaalde levensstijl te hanteren. Het nastreven van een betere gezondheid zal alleen kans op slagen hebben als dit een bewuste individuele keuze is en niet wanneer mensen zich verplicht voelen. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, we hebben in de commissie de gezondheidsdoelstellingen en het daaraan gekoppelde actieplan uitvoerig besproken. De verslaggever, mevrouw Schryvers, heeft de bekommernissen en ook het standpunt van de N-VA zeer duidelijk weergegeven. Het heeft weinig zin om dat te herhalen.
Ik wil alleen nog een oproep aan de minister doen. We hebben in de commissie vastgesteld dat het plan niet zeer ambitieus is maar wel realistisch. Dat vind ik een goede piste. Mijn oproep aan de minister is om alles in het werk te stellen om de doelstellingen tegen 2015 te halen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de collegas voor de uiteenzettingen maar vooral voor het debat dat we in de commissie hebben gevoerd. Ik denk dat het een heel belangrijke doelstelling is. Ik mag tevreden zijn dat iedereen de relevantie ervan voor de kwaliteit van het leven in Vlaanderen onderschrijft. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de gezondheidsdoelstelling houden.