Report plenary meeting
Report
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de beleidsnota Economisch Overheidsinstrumentarium 2009-2014.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid, van het reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties en moties van wantrouwen die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Voorzitter, de beleidsnota Economisch Overheidsinstrumentarium is een compact, goed en evenwichtig document geworden waar de N-VA volledig achter kan staan. Toch zou ik hier graag op een viertal aandachtspunten willen wijzen.
Het eerste punt betreft de aanpak van de financiële en de economische crisis. Iedereen weet dat Vlaanderen met de gevolgen van een wereldwijde financiële en economische crisis werd en wordt geconfronteerd. De Vlaamse Regering heeft hier, onder meer de uitbouw van een krachtig en efficiënt economisch overheidsinstrumentarium, met succes op geanticipeerd en gereageerd. Ik verwijs in dit verband naar de verstrekking en de uitbreiding van de waarborgregeling en naar de uitbreiding van de win-winlening.
De gevolgen van de economische crisis zullen nog enige tijd voelbaar zijn. Dit mag ons niet beletten om voorzichtig naar de toekomst te kijken. We steunen dan ook de ambitie van de minister om na crisis volop op een heroriëntering van het economisch overheidsinstrumentarium in te zetten. De nadruk zal hierbij op de vergroening en de verduurzaming van het economisch potentieel liggen.
Dit brengt me bij een tweede punt. Het economisch overheidsinstrumentarium moet passen in de doelstellingen van Vlaanderen in Actie om Vlaanderen tegen 2020 naar de top vijf van de Europese regios te leiden.
We zijn blij dat u dit erkent in uw beleidsnota. Het is evident dat de focus op innovatieve bedrijven moet liggen als we Vlaanderen als kennisregio willen uitbouwen en versterken. Onze belangrijkste en bovendien enige grondstof is immers kennis. Ook kleine, jonge of startende ondernemingen moeten op een vlotte manier toegang krijgen tot deze instrumenten. Daarom moet het aanbod beter worden bekendgemaakt.
De middelen voor het realiseren van de vaak ambitieuze doelstellingen zijn, zoals we allen weten, schaars. Het is dan ook van groot belang dat we de middelen optimaal laten renderen door juiste en doordachte keuzes te maken. We moeten daarom inzetten op enkele speerpuntsectoren waarin we ons als regio willen onderscheiden. Zo kiest de Vlaamse Regering ervoor om economische innovatie te stimuleren met behulp van clean technology en life sciences. Daarnaast is er de oprichting van een groen investeringsfonds in de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen. Via dit fonds hopen we eco-efficiëntieverbeteringen in ondernemingen te kunnen realiseren.
We zijn ook verheugd, minister, in de beleidsnota te lezen dat de Vlaamse Regering, met de oprichting van de Vlaamse Energiemaatschappij, een initiatief neemt op het gebied van duurzame energie. Zo geven we aan dat we als Vlaanderen werk willen maken van de hernieuwbare energiedoelstellingen van het Europees klimaat- en energiepakket met het oog op 2020. Tevens moet de Vlaamse Energiemaatschappij zorgen voor meer concurrentie op de Vlaamse energiemarkt en energie-efficiëntie bevorderen. Dat zijn doelstellingen die de N-VA zeker kan onderschrijven.
Ten derde moet het economisch overheidinstrumentarium worden aangewend om groeibedrijven te stimuleren. Groeibedrijven zijn immers de motor van de regio, en net daarom belangrijk voor werkgelegenheid en welvaart. We lezen dat u innovatieve groeibedrijven, de zogenaamde gazellen, groeifinanciering wil aanreiken. Dit moet hun de mogelijkheid bieden om hun potentieel waar te maken en uit te groeien tot een prominente speler in hun sector. We vinden het een terechte keuze om hierop in te zetten. Maar we mogen ons niet blindstaren op enkele succesverhalen. We hopen dat er ook voldoende aandacht zal gaan naar de duizenden gewone kmo's en bedrijven, die elk op hun manier met innovatie bezig zijn.
Het vierde en misschien wel belangrijkste punt betreft de vereenvoudiging en het stroomlijnen van het economisch overheidsinstrumentarium. Vandaag kent Vlaanderen een brede waaier van financieringsmogelijkheden voor elke fase in de levenscyclus van een onderneming, van bij de prille opstart tot aan de groei en de internationalisering. Dat de Vlaamse Regering zich wil engageren voor deze ondernemingen, is natuurlijk positief. We zijn echter ook blij dat we in uw beleidsnota lezen dat u de werking van ons economisch overheidsinstrumentarium nog beter wil stroomlijnen, coördineren en in nauw overleg wil laten samenwerken. Het huidige aanbod mag, meer nog, moet nog vereenvoudigd worden. Ik verwijs in dat verband naar de aanbevelingen uit het rapport-Soete.
Mevrouw de minister, we kunnen ons vinden in de beleidslijnen en doelstellingen die u naar voor schuift. Onze fractie steunt uw beleidsnota over het economisch overheidsinstrumentarium. Tegelijk kijken we al vol verwachting uit naar de uitvoering ervan. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, binnen de mij toegemeten tijd kan ik niet anders dan voor dit beleidsdomein kort enkele zaken aan te stippen die voor mijn fractie belangrijk zijn. Men stelt dat om het performant optreden van het instrumentarium mogelijk te maken een permanente evaluatie zal gebeuren van de instrumenten die ter beschikking staan van de diverse investeringsmaatschappijen. Op zich is dit prima, maar ik heb bij de bespreking in commissie al gezegd dat ik een minimale aanzet mis van een timing. Vandaar mijn suggestie om te streven naar een concreet uitgewerkte evaluatiestructuur van de instrumenten die ter beschikking staan van de investeringsmaatschappijen.
We kunnen uit de beleidsnota ook opmaken dat de minister prioriteiten wil leggen inzake life sciences en clean technology.
Het is inderdaad goed dat men ergens prioriteiten legt, maar gezien de huidige economische crisis, zou ik in de eerste plaats toch streven naar de ondersteuning van bedrijven in moeilijkheden en pas in tweede instantie eventueel inzetten op life sciences en clean technology.
Een belangrijk gegeven in deze beleidsnota is dat men het economisch overheidsinstrumentarium wil afstemmen op innovatie. Gezien de kritiek van het Rekenhof op de Vlaamse Regering inzake de gebrekkige investeringen in onderzoek en ontwikkeling lijkt het me aangewezen om niet alleen in de intenties maar ook in de praktijk een beleid te voeren gericht op de versterking en vereenvoudiging van de instrumenten inzake onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen.
Deze regering hecht ook belang aan het feit dat investeringen die worden gerealiseerd of waarborgen die worden afgeleverd steeds moeten gebeuren in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het Vlaams Belang is van mening dat men erop moet toezien dat in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen de investeringsmaatschappijen hun kerntaken behouden en zich niet meer prioritair inlaten met geldbeleggingen.
Tijdens de bespreking in de commissie ben ik wat langer blijven stilstaan bij de Vlaamse energiemaatschappij en het feit dat het nog wat gissen is naar een concrete invulling. Het Vlaams Belang is van meet af aan pleitbezorger geweest om ervoor te zorgen dat het nieuwe Vlaamse energiebedrijf er prioritair op gericht is de energieprijzen in Vlaanderen te democratiseren. Het korte hoofdstuk in deze beleidsnota leert ons voornamelijk dat het blijkbaar een participatief verhaal moet worden. Het blijven algemene stellingen over wat dit Vlaamse energiebedrijf zou moeten worden.
In een beleidsnota verwacht ik net iets meer engagement. Nu is het een hoop vrijblijvend proza zonder een echt antwoord op pertinente vragen, die ik overigens ook al in de commissie heb gesteld. Ook in het Vlaams regeerakkoord van 15 juli 2009 spraken de Vlaamse coalitiepartijen af om een Vlaams energiebedrijf op te richten.
Eind november 2009 kondigde minister-president Peeters aan dat de Vlaamse Regering in de periode 2010-2012 800 miljoen euro extra zou investeren in de relance van de Vlaamse economie. Dit heb ik deels al ter sprake gebracht bij de bespreking van de beleidsnota Economie.
Er zou van het totaalbedrag van 800 miljoen euro in ieder geval 200 miljoen euro worden geïnvesteerd in het Vlaamse energiebedrijf. Minister-president Peeters zei op 2 december 2009 tijdens het debat over de aanwending van de 800 miljoen euro over het Vlaamse energiebedrijf: We zullen snel duidelijk maken wat daar allemaal in zit. Het zou blijkbaar de bedoeling zijn dat door de inbreng van een combinatie van de Vlaamse Milieuholding en de relevante participaties van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) een solide financiële basisstructuur zou worden gecreëerd, waarnaast dus ook een injectie van 200 miljoen euro kapitaal in het vooruitzicht wordt gesteld.
Het Vlaams Belang pleit ervoor dat de Vlaamse Regering eindelijk de daad bij het woord voegt en kleur bekent over het Vlaamse energiebedrijf. De Vlaamse overheid zou zelf de bouw van één of twee kerncentrales moeten in gang zetten en dus zelf voor concurrentie op de energiemarkt moeten kunnen zorgen. Onze partij is niet bij de pakken blijven zitten. De heer Penris heeft hierover ondertussen een voorstel van resolutie ingediend. We zullen het gesprek daarover nog verder voeren.
Collegas, minister, omwille van deze kort opgesomde elementen zult u begrijpen dat het Vlaams Belang deze beleidsnota niet kan steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, hoe later op de avond, hoe schoner het volk, zal ik maar zeggen. Toen de minister-president zei dat we vandaag om 23.59 uur gingen landen, dacht ik dat hij het over de regering had, niet over ons. We zitten al aardig in de buurt.
Minister, ik ben iets kritischer over deze beleidsnota. U weet dat wij als LDD, als liberale partij, geen voorstander zijn van verregaande interventie van de overheid in het economische weefsel. In geval van marktfalen is de tussenkomst van de overheid wel gerechtvaardigd als katalysator van het private initiatief.
Ik licht een drietal elementen uit uw beleidsnota en doe meteen enkele constructieve voorstellen, met betrekking tot ARKimedes, de evaluatie en de bijsturing van de bestaande instrumenten en het Vlaamse energiebedrijf. Laat ik voor ARKimedes starten met een positief punt. Uw beleidsnota stelt dat in de loop van 2010 een tweede ARKimedes-Fonds zal worden gelanceerd. LDD is daar voorstander van en is dus tevreden met ARKimedes-bis. Er bestaat in Vlaanderen een kloof tussen vraag en aanbod van risicokapitaal, meer specifiek voor starters en kmos.
We hebben dat reeds besproken in de commissie van 11 maart. Toen kon u echter nog geen details geven over de modaliteiten van de tweede ARKimedes-kapitaalronde. Dat is jammer, de tijd begint te dringen. Misschien hebt u daar intussen meer zicht op.
We hadden twee punten van kritiek en tevens van aanbeveling. Ten eerste, inzake het thesauriebeheer, werd er met ARKimedes 1 belegd in CDOs. Dat zijn de zogenaamde rommelkredieten. Er is daarmee heel wat verlies geleden. In het kader van ARKimedes-bis vraagt LDD van de Vlaamse Regering de garantie dat de middelen van het fonds deze keer niet zullen worden belegd op de financiële markt in dergelijke zeer risicovolle producten. Het zijn immers middelen die bedoeld zijn als zuurstof voor de Vlaamse economie. U weet, daar knelt voor ons het schoentje, bij het eerste ARKimedes-Fonds was er een gewestwaarborg van 90 percent voor de beleggers in aandelen en van 100 percent voor de beleggers in obligaties. Elk verlies zal moeten worden bijgepast met Vlaams belastinggeld.
U moet een keuze maken. Ofwel wordt voor de tweede kapitaalronde opnieuw in een gewestwaarborg voorzien, en dan is het evident dat de beleggingsautonomie van ARKimedes wordt ingeperkt. Indien er geen inperking van de beleggingsautonomie komt, kan er voor ons geen sprake zijn van een gewestwaarborg. Wie in zon risicovol product stapt, zal dan zelf de risicos moeten dragen.
Ten tweede, we kregen daar enigszins negatieve signalen over, mevrouw Ceysens had eerder positieve signalen opgevangen, het blijkt dat de regeling een tikkeltje te complex is en dat een te strak regelgevend kader de bewegingsruimte van de ARKIVs inperkt. Bijsturingen zijn zeker nodig, anders dreigt de regeling haar doel voorbij te schieten.
Er moet een grondige evaluatie en bijsturing komen van ARKimedes-bis, maar tevens van de andere instrumenten. Bijvoorbeeld het Fonds Vlaanderen Internationaal is een nuttig instrument voor Vlaamse kmos die in het buitenland willen investeren, maar het lijkt voorlopig weinig succesvol. Dat geldt ook voor andere instrumenten. Moeten we daarmee voortgaan? Dat er een marktfaling is waarop wordt gereageerd met een overheidscorrectie, daar ben ik het mee eens, maar men pikt het niet op. De nood aan evaluatie en bijsturing van de verschillende instrumenten vind ik niet terug in de beleidsnota. Wat ik wel vind, is een opsomming van het economische overheidsinstrumentarium. Ik vind geen visie over aanwending van die vele middelen.
De beleidsnota neemt het regeerakkoord over inzake de oprichting van een Vlaams energiebedrijf dat participaties zal nemen in Vlaamse duurzame energiebedrijven. Dit lijkt ons niets meer dan een beleggingsfonds, een holding voor participaties, die ook reeds door de PMV en deels door Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) worden gedaan. Het Rekenhof stelt hierover: De toedracht en modaliteiten van de bedoelde participaties en van het op te richten Vlaams energiebedrijf, blijven vaag. De meerwaarde van deze nieuwe instelling zoals u ze nu op de rails hebt gezet, is onduidelijk. LDD gelooft er alvast niet in, tenminste niet op basis van de beperkte informatie die we van u hebben gekregen.
LDD erkent de nood aan een uitgebalanceerd instrumentarium. Vlaanderen heeft goede instrumenten zoals ARKimedes, het Vlaams Innovatiefonds ( Vinnof), Gigarant enzovoort. Maar de beleidsnota beperkt zich te veel tot een overzicht en stand van zaken en geeft niet aan hoe deze instrumenten in de toekomst zullen worden ingezet en verbeterd. Veel instrumenten zijn conceptueel goed, maar blijken voorlopig onvoldoende succesvol. De visie tot evaluatie en bijsturing ontbreekt in de beleidsnota. Tot slot zal het Vlaams energiebedrijf in zijn huidig concept onvoldoende bijdragen tot de toekomstgerichte ontwikkeling van de Vlaamse economie.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.