Report plenary meeting
Report
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, nog niet zo lang geleden is over dit probleem in de commissie Onderwijs uitvoerig gediscussieerd. Toch acht ik het nodig om via deze actuele vraag het probleem nogmaals op tafel te leggen. Vorig jaar omstreeks deze tijd heeft het parlement een goed decreet goedgekeurd waarin voorwaarden werden bepaald om de toelatingsvoorwaarden voor het lager onderwijs vast te leggen. Een van de grote drijfveren was het aanzetten van ouders om hun kleuters aan het onderwijs te laten participeren. En ere wie ere toekomt: de vorige minister van Onderwijs heeft heel wat inspanningen geleverd om de kleuterparticipatie op te vijzelen en ouders ertoe aan te zetten om hun kind in te schrijven.
Dat is belangrijk, want kinderen worden al in de kleuterklas vertrouwd gemaakt met attitudes en vaardigheden die een succesvolle schoolcarrière in het lager onderwijs in de hand werken. Een van de elementen in het decreet is dat een kind dat niet ten minste 220 halve dagen aan het kleuteronderwijs heeft geparticipeerd, een taaltoets wordt opgelegd. Zo willen we kijken of dergelijke kinderen voldoende Nederlands kennen om met voldoende kans op slagen aan het lager onderwijs te beginnen.
De afgelopen dagen, en ook vandaag in de media nog, hebben actoren zoals de vakbonden en de CLBs gevraagd om daarmee te wachten. Ze zeggen dat men er niet klaar voor is. Ik wil dan ook graag vernemen wat de stand van zaken is. Dit is een decreet van het parlement waarin een aantal dwingende bepalingen staan.
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, collegas, een minister moet de decreten uitvoeren, en dat hebben we ook gedaan. Ik zie in de pers af en toe argumenten opduiken die ook op het moment dat we de tekst hier bespraken, aan bod zijn gekomen. Het Vlaams Parlement heeft beslist dat die maatregel nodig is voor de uitzonderingen, om een maximale kleuterparticipatie mogelijk te maken. Uiteraard zijn we de afgelopen maanden bezig geweest met de voorbereiding van de taaltoets en met het bepalen van de cesuur. Die is nu bepaald en we hebben aan de CLBs heel duidelijk laten weten dat na overleg met hun koepels maar ook met de onderwijskoepels een gedrukte handleiding in de maak is. Dat zit in de eindfase. Daarin staan richtlijnen voor de afname van de test en de beoordeling. We zullen ten laatste op 4 mei aan de CLBs laten weten hoe alles in elkaar zit.
Dat betekent ook dat we aan de administratie hebben gevraagd een prognose te maken op basis van wat scholen ons vertellen. Over geheel Vlaanderen gaat het wellicht over 1400 kleuters die een taaltoets zullen moeten ondergaan, met een maximum van 250 in Antwerpen en een 10-tal in veel steden. Het moet perfect mogelijk zijn om na het informeren van de betrokken CLBs in mei de toets te organiseren. Het is allemaal zo ingewikkeld niet. Het gaat niet om een test van Selor. We zullen de kindjes niet echt testen, maar gewoon nagaan of ze Nederlands verstaan of niet. Zo kan men beslissen of ze ingeschreven kunnen worden. De komende dagen leggen we de laatste hand aan het sluitstuk van de regelgeving; aan een besluit van de Vlaamse Regering om het effectief allemaal mogelijk te maken. Ik vertrouw er dus op dat ik het decreet kan uitvoeren, zoals het een minister betaamt.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. De CLBs halen ten eerste als argument aan dat ze niet klaar zijn. Daarvoor geeft u een tijdspad aan. Ten tweede wordt de vrees geuit dat de kinderen die de toets niet doorstaan, in overvolle klassen zullen terechtkomen in het kleuteronderwijs. Zijn de getallen die u aanhaalt, prognoses voor volgend schooljaar of getallen van dit schooljaar? Over hoeveel kinderen gaat het volgens de indicaties die we hebben? We moeten die vrees weghalen. Er moet duidelijkheid komen waar die kinderen wel een plaats kunnen hebben. Omdat zij aan de leerplichtleeftijd beantwoorden, moeten zij in het kleuteronderwijs worden opgevangen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik vind dat u er nogal licht over gaat. U doet alsof alles in kannen en kruiken is. De berichtgeving was toch enigszins anders. Ik herinner me berichten waarin onderwijsinstanties en de CLBs oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze zeggen dat ze die testen niet kunnen uitvoeren en dat ze geen geschikte testen hebben. Ze willen het ook niet doen omdat ze het fundamenteel oneens zijn met het toetsen van kleuters op die leeftijd. Ze vinden dat het indruist tegen pedagogische principes. Ik heb gelezen dat u deze middag overleg hebt gehad. Zijn die plooien allemaal zomaar gladgestreken? Zult u niet met een probleem zitten?
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, collegas, niet zo lang geleden hebben wij over hetzelfde thema van gedachten gewisseld in de commissie Onderwijs. Het ging over de kritieken van verschillende organisaties. Ze klinken ook heel sterk bij het lokaal overlegplatform Antwerpen en de Onderwijsraad Antwerpen.
We hebben dit decreet de vorige legislatuur goedgekeurd. Het handelt over de invoering van de taaltoets en de engagementsverklaring. Voor de engagementsverklaring hebben wij heel duidelijk gesteld dat dit geen sanctionering mag inhouden omdat een kind niet mag worden gestraft voor gedrag dat zijn ouders wel of niet stellen. We hebben die redenering niet doorgetrokken naar de taaltoets, die de toegang tot het lager onderwijs al dan niet mogelijk maakt en gekoppeld is aan participatie in de kleuterschool.
De CLBs zijn bevoegd in dit decreet. We moeten ons de vraag stellen, rekening houden met de opdracht die zij in andere decreten krijgen, of het wenselijk is dat zij die bevoegdheid krijgen. Misschien moeten we scholen bevoegd maken om dit uit te voeren. Minister, kunt u ernstig in overweging nemen om de bevoegdheid om die taaltoets uit te voeren aan scholen te geven? De heer Van Dijck heeft er ook naar verwezen. De consequenties van een weigering mogen we zeker in de stad Antwerpen niet onderschatten.
Mevrouw Helsen, het is 1 minuut.
Mevrouw De Knop heeft het woord.
Minister, het invoeren van die taaltest is één element. Onze fractie maakt zich zorgen wat er gekoppeld wordt aan die taaltesten. Ik verneem dat dat ook leeft bij de CLBs, die de test moeten afnemen, en bij scholen.
Taaltesten zijn uiteraard een momentopname. Het is nog veel belangrijker wat er nadien met de kinderen gebeurt. Dat kwam onvoldoende aan bod. Welke begeleiding bestaat er voor kinderen die niet slagen? Moeten zij blijven zitten in de derde kleuterklas? Bestaat er een speciaal begeleidingsprogramma? Zijn daar middelen voor? Ik hoop dat u daar nog even concreet kunt op ingaan. Daarnaast deel ik zorgen van mijn collegas. Wat zal de meerwaarde zijn van een taaltest op zich?
De heer Crombez heeft het woord.
Kinderen met gehoorstoornissen, autisme of een lichte mentale handicap krijgen op het einde van het kleuteronderwijs therapeutische ondersteuning. Ze moeten daarvoor aan 220 halve dagen komen, maar worden niet erkend als dusdanig omdat het onder Welzijn valt. Het is een groep kinderen met specifieke moeilijkheden, zodat men heel moeilijk kan beoordelen of ze naar het eerste leerjaar kunnen overgaan op basis van een taaltest. Daar moet bij de uitvoering van het decreet aandacht aan worden besteed. Daar bestaat nu geen duidelijkheid over.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Ik hoor hier dikwijls dat een decreet redelijk lang geleden werd goedgekeurd. Dat is nu ook weer het geval. Ik vraag me af waarom alles zo lang moet duren. Welke obstakels zijn er om dit in te voeren?
Ik maak van mijn minuut gebruik om u ook te laten weten dat ik het erg zou appreciëren mocht u mijn woorden niet verdraaien. En die mevrouw van Lijst Dedecker heeft ook een naam. U moet niet zo elitair doen. Mijn naam is Patricia De Waele.
Ik kon even niet op uw naam komen. Mijn excuses, mevrouw De Waele. Het zal nooit meer gebeuren.
Mevrouw Michiels heeft het woord.
Minister, toen dit decreet hier werd goedgekeurd, waren wij het eens met het deeltje over de taaltoets. Wij kunnen daar volledig achter staan. We hebben toen zelfs de opmerking gemaakt dat de vereiste waaraan een kleuter moet voldoen om niet getoetst te moeten worden, toch vrij minimaal is: 220 halve dagen aanwezigheid is niet echt onoverkomelijk. We hebben het toen gezegd, en ik herhaal het nog maar eens, taal is te belangrijk om daar licht over te gaan. Ik ken persoonlijk te veel voorbeelden van kinderen die mislukken, net omdat ze niet begrijpen wat er verteld wordt. Wij blijven achter de taaltoets staan.
We hebben ook begrip voor de vragen. Ik ga niet ontkennen dat er onduidelijkheden aan het licht komen, nu de invoering nakend is. Minister, stel de zaak niet uit, maar communiceer alstublieft zeer duidelijk over wanneer, wat, wie, hoe en waar.
Mevrouw Meuleman, het is niet de vakbond die de wetten in dit land afkondigt. In dit parlement worden na breed debat decreten goedgekeurd, er worden keuzes gemaakt. Als democraat vind ik het niet aanvaardbaar dat iemand dan komt zeggen: ik ben het daar niet mee eens en ik ga het niet uitvoeren. Als iedereen in de samenleving zo begint te redeneren, dan hebben we geen samenleving meer, maar een anarchie. Ik vind dat een vakbond het oneens mag zijn, maar de beslissing ligt bij dit parlement.
Ik ben het ermee eens dat een aantal aspecten nog moeten worden uitgewerkt. Onder andere wat de heer Crombez aanhaalde, moeten we opnemen in een uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering. Dat zal normaal gezien na de paasvakantie worden genomen. We zijn klaar met een hele reeks van vragen en antwoorden die men kan stellen. Die maken heel goed duidelijk aan scholen en CLBs hoe het ineen zit. Ook de test is na overleg min of meer af. Het is de bedoeling om dat in de maand mei mee te delen, zoals ik juist al zei. Ik vind dat omdat het niet om iets zeer ingewikkelds gaat, dat het voor een organisatie met zo veel medewerkers perfect mogelijk moet zijn om dat uit te voeren. Ik neem de suggestie van mevrouw Helsen om te overwegen of de scholen het kunnen doen.
We moeten er ons heel goed van bewust zijn dat dit een decreetswijziging vergt. Het decreet is heel duidelijk en zegt dat de CLBs de testen afnemen. Ik wil de voor- en nadelen, na overleg, ook meenemen.
We spreken over prognoses op basis van het huidige schooljaar. U mag niet vergeten dat de kinderen over wie we het nu hebben, in de derde kleuterklas zitten. Het gaat niet over instappertjes. Dat is een ander gegeven.
De initiële bedoeling was om de kleuterparticipatie te bevorderen. De taaltest was een escape-mogelijkheid. Zo was het ook geconfigureerd: al diegenen die er niet aan beantwoorden, gaan we de test laten doen om een signaal te geven. Nogmaals, het gaat hier niet om een Selor-test. Men gaat aan een kindje vragen om bijvoorbeeld zijn jas aan de kapstok te hangen. Men moet geen professor in de linguïstiek zijn om die vraag aan een kindje te stellen en na te gaan hoe het reageert. Het is een laagdrempelige test waarvoor je niet al te veel opleiding moet hebben om die af te nemen.
Ik neem de opmerkingen en suggesties mee. De komende dagen leggen we de laatste hand aan de laatste verklaringen. Dan zullen we de scholen en de CLBs op tijd, in de maand mei, inlichten over hoe ze de test moeten afnemen.
Voorzitter, minister, het is duidelijk dat wij dit decreet blijven steunen. Verbeteringen zijn natuurlijk altijd mogelijk. We moeten nu in elk geval van start gaan. Eén zaak staat als een paal boven water: het decreet legt de uitvoeringsmodaliteiten vast in de schoot van de regering. We vragen dan ook dat alle betrokkenen op een correcte manier worden geïnformeerd. Van die lijn kan niet worden afgeweken.
Het incident is gesloten.