Report plenary meeting
Report
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, minister Schauvliege moet maar eens stoppen met het verzinnen van excuses en dringend werk maken van een echt actieplan voor het fijn stof.
Europa heeft ons land terecht een waarschuwing gegeven. We overtreden permanent de drempelwaarden voor fijn stof. Dit jaar hebben we op twintig meetposten de maximumgrens voor milieu en gezondheid van 50 microgram per kubieke meter overschreden gedurende meer dan de toegelaten 35 dagen. Ook de nieuwe norm voor stikstofoxide, die in 2010 van kracht wordt, zullen we wellicht niet respecteren. We stevenen dus onvermijdelijk af op een veroordeling door het Europees Hof en op een zware boete.
Het feit dat zeven landen een waarschuwing hebben gekregen, waaronder enkele Oost-Europese landen, doet niets ter zake. De andere twintig landen halen de norm wel, en België hinkt andermaal achterop. Bovendien zijn we niet solidair met het buitenland, want zo exporteren we een gedeelte van onze vieze lucht naar de buurlanden die van hun kant meer inspanningen leveren.
Minister Schauvliege wil nu wetenschappelijk laten aantonen dat het actieplan van de Vlaamse Regering deugt. Hoe kan een actieplan werken als er nauwelijks geloofwaardige maatregelen instaan? Vlaanderen is al door Europa teruggefloten en kreeg terecht geen uitstel. Toch volhardt de Vlaamse Regering in de boosheid. In de commissie Leefmilieu antwoordde minister Schauvliege aan de heer Sanctorum dat de afgelopen tijd 9 roetfilters voor vrachtwagens en 61 roetfilters voor personenwagens werden gesubsidieerd. Het is gewoonweg hallucinant.
Wij vragen dat de premie voor roetfilters meteen wordt opgetrokken en verruimd. Wij vragen ook een grote mediacampagne om die roetfilters aan te prijzen. Dat is in Nederland gebeurd, met als gevolg dat in 2008 al 100.000 roetfilters op vrachtwagens en personenwagens zijn geplaatst. In Duitsland is het succes ook erg groot: er zijn al 400.000 roetfilters geïnstalleerd. Maar daar is een zeer interessante combinatie gerealiseerd: de introductie van roetfilters ging er samen met de invoering van milieuzones in de steden. In die zones mogen vervuilende wagens niet meer rijden. Met een roetfilter mag men in die zones wel nog rijden.
De minister wil de invoering van lage-emissiezones bestuderen. Maar daar zijn we nu ook al jaren mee bezig, terwijl men in andere landen al tot de actie is overgegaan. Als Vlaanderen zich als een duurzame topregio wil profileren, en dat is zo, dan moeten we acties durven te ondernemen. De groene beweging en wij vragen allang een vergroening van de fiscaliteit, liefst via de versnelde invoering van een slimme kilometerheffing en de invoering van milieuzones in onze steden, zodat vervuilende vrachtwagens worden geweerd. Wij pleiten ook voor het verstandig gebruiken van snelheidsbeperkingen.
Groen! vraagt dat er snel overal lokale actieplannen komen om de luchtvervuiling tegen te gaan. Het Vlaamse Gewest kan daarbij helpen, via de Samenwerkingsovereenkomst Milieu. Andere landen en hun steden doen dat massaal. Wij moeten inzake milieu nu eindelijk een duurzaam beleid voeren. Wij moeten op dat vlak een topregio worden, overgaan tot daden en weg evolueren van de positie van duurzame staartregio.
Als we dat niet doen, dan zullen we er tijdens het Belgische voorzitterschap van Europa beter het zwijgen toe doen. Op dat ogenblik kijken we dan best beschaamd naar de grond en erkennen we dat we geen inspanningen hebben geleverd.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, collegas, de krantenkoppen van de afgelopen dagen zijn duidelijk: Fijnstofnorm halen wordt dit jaar moeilijk; Europa waarschuwt België voor fijn stof; België krijgt waarschuwing voor slechte lucht.
Inderdaad: het is zeer slecht gesteld met de luchtkwaliteit in Vlaanderen. Dat is een ernstige zaak, want veel fijn stof in de lucht is verantwoordelijk voor de toename van het aantal astmapatiënten in het bijzonder en van mensen met allerlei luchtaandoeningen in het algemeen.
Fijn stof is vooral terug te vinden in de uitstoot van dieselwagens en in de industrie. Het milieubeleid in Vlaanderen wordt in zeer grote mate vanuit Europa gestuurd. Luchtverontreiniging stopt nu eenmaal niet aan de grens. De Europese Commissie heeft een Europese richtlijn Fijn Stof uitgevaardigd, die tot doel heeft de luchtkwaliteit op het Europese continent te verbeteren. Vooral voor industriële landen is dit een loodzware, maar geen onbelangrijke opdracht.
Begin 2009 startte de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen tien lidstaten waar de norm voor fijn stof in 2005 niet werd behaald, waaronder ook België. België had de opgelegde normen meermaals overschreden en overschrijdt die nog. Daarop heeft België, net zoals veertien andere EU-lidstaten, om uitstel gevraagd.
Vorige zomer werd het duidelijk dat de Europese Commissie België geen uitstel heeft verleend voor het behalen van de norm. De reden hiervoor was vooral dat Vlaanderen een aantal rapporten niet had afgewerkt. De geraamde concentratieniveaus en effecten van bepaalde maatregelen werden niet in kaart gebracht, waardoor het voor de Europese Commissie niet duidelijk was of de grenswaarde kan worden behaald. Ook het niet in kaart brengen van de beperking van de diffuse emissie was een doorn in het oog van de Europese Commissie. Het laattijdig invoeren van de lage-emissiezone en het rekeningrijden staat nog steeds op de politieke agenda. Het onderwerp is nog volop in discussie in dit parlement. Tot slot is er het aangeven van België dat het nationaal emissieplafond voor stikstofoxide niet behaald zal worden.
Het huiswerk is dus niet grondig gedaan en niet tijdig afgegeven, mevrouw de minister. De vorige Vlaamse Regering heeft de waarschuwing van de inbreukprocedure door Europa in februari van dit jaar onvoldoende ernstig genomen. Het ontbreken van rapporten is voor de Europese Commissie een teken van desinteresse.
In mijn eerste interpellatie van deze legislatuur, op 6 oktober 2009, vroeg ik op welke manier u of uw voorganger met de Europese Commissie heeft onderhandeld over de verplichtingen die Vlaanderen worden opgelegd, over het verkrijgen van uitstel en over de manier waarop moet worden gerapporteerd. Mevrouw de minister, u bent mij het antwoord schuldig gebleven.
U hebt intussen wel acties geactiveerd, zoals de subsidiëring van de roetfilters, omdat blijkt dat die actie de vorige legislatuur niet zo doeltreffend was. Er werden ook nieuwe emissienormen opgelegd voor grote stookinstallaties en het actieplan fijn stof werd geactiveerd. Maar dat is onvoldoende.
Mevrouw de minister, uw beleid voor lucht en fijn stof zal zeer hoog op uw politieke agenda moeten staan. De kans bestaat dat Vlaanderen bij een van de volgende waarschuwingen door Europa wordt veroordeeld en een boete zal oplopen die miljoenen euros kan bedragen. Niet alleen daarom, maar ook in het belang van de gezondheid van zoveel Vlamingen, menen wij dat uw beleid voor fijn stof niet achter de schermen mag gebeuren. Voer uw beleid samen met de Vlamingen, mevrouw de minister. Maak Vlamingen bewust van het probleem. Ondersteun positieve maatregelen om de hoeveelheid fijn stof terug te dringen. Beperk bijvoorbeeld de verbrandingscapaciteit in Vlaanderen en werk aan een verdere uitbouw van de recyclage van ons afval.
Geen enkele Vlaming wil aan welvaart inboeten. Maar Vlamingen willen wel investeren in gezonde lucht en in initiatieven met betrekking tot het milieu. We hebben het voorbije jaar gezien dat duizenden Vlamingen investeren in groene energie omdat het fiscaal zo aantrekkelijk is. Mevrouw de minister, maak geen duizenden maar honderdduizenden Vlamingen wakker dat het tijd is om te investeren in een gezonde leefomgeving. Dit vraagt inzet en creativiteit van u.
Welke onvolledige plannen die door Europa werden bekritiseerd werden intussen uitgewerkt? Werden er gesprekken gevoerd met de Europese Commissie over het niet verkrijgen van uitstel en bijgevolg een eerste waarschuwing? Wat is het resultaat van deze gesprekken? Welke maatregelen zal de Vlaamse Regering met onmiddellijke ingang nemen om verdere veroordelingen te vermijden?
Mevrouw De Vroe heeft het woord. Ze is op 21 oktober 2009 moeder geworden en vandaag is ze al opnieuw in het parlement. Weinigen hebben het haar voorgedaan.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens mijn bevallingsverlof las ik in de media en in de beleidsnota dat Europa Vlaanderen op de vingers heeft getikt in verband met de problematiek van het fijn stof. De verplichte normeringen werden niet gehaald. Het is pijnlijk dat onze regio daardoor in Europa te kijk wordt gezet net op het moment dat Herman Van Rompuy president van Europa is geworden.
Gezondheid is voor iedereen heel belangrijk, en het is ook voor het Vlaams beleid een topprioriteit. Door fijn stof sterven er maar liefst 13.000 Belgen per jaar. Er moeten dus dringend bijkomende maatregelen worden genomen.
In het fijn stof zijn de PM2,4-deeltjes de meest schadelijke voor de gezondheid. Deze deeltjes ontstaan vooral door condensatie van de verbrandingsproducten, bijvoorbeeld uitlaatgassen. Om de uitstoot van fijn stof door uitlaatgassen te verminderen, heeft de Vlaamse overheid sinds begin dit jaar de roetfilterpremie ingevoerd. Ieder natuurlijk persoon wonend in Vlaanderen kan voor de installatie van een roetfilter in zijn bestaande dieselwagen van Euro 3-norm een subsidie krijgen van 80 percent met een maximum van 400 euro.
Initieel werd hiervoor in 2009 6 miljoen euro uitgetrokken. Dat budget werd voor 2010 al teruggebracht tot 2,8 miljoen euro. Dat wijst erop dat de regering haar ambities heeft teruggeschroefd. Blijkbaar gelooft de minister zelf niet meer in de roetfilterpremie. Nu blijkt dit ook uit de feiten: volgens de website van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie zijn er slechts een zestigtal dossiers goedgekeurd waarvoor 10.000 euro werd uitbetaald.
Mevrouw de minister, er zijn volgens mij maatregelen te nemen op het vlak van de roetfilterpremie. Die is nog niet voldoende gekend bij onze bevolking. In eerste instantie zou er bijkomende publiciteit moeten worden gevoerd om die premie kenbaar te maken.
Bij het aanvraagformulier voor de premie moeten heel veel bijlagen worden gevoegd. Ik denk aan de bijkomende controle die moet gebeuren en het validatieattest dat moet worden afgeleverd door de autokeuring. Ik denk dat we dat beter afschaffen en laten gelijklopen met de jaarlijkse keuring. Het gaat over oudere wagens, dus moet dat mogelijk zijn.
De premie kan enkel verkregen worden voor Euro 3-normwagens. De premie zou moeten worden uitgebreid naar Euro 4-normwagens. Tevens is er een beperking van het gesubsidieerde bedrag tot 400 euro. Dat zou volgens ons moeten worden verhoogd.
Dit zijn allemaal maatregelen om de bevolking meer gebruik te laten maken van de roetfilterpremie om de fractie fijn stof te verminderen. Nog belangrijker zou zijn dat de elektrische auto en de auto op waterstof nog meer gepromoot worden. Ik dring aan op een innoverend actieplan om de introductie van deze autos op korte termijn in Vlaanderen mogelijk te maken en er de begeleidende maatregelen voor te treffen.
De vergroening van de fiscaliteit is al aangehaald door vorige sprekers. Het is belangrijk dat daar dringend werk van wordt gemaakt en dat die wordt afgestemd op de ecoscore van de wagen. Het actieplan fijn stof dat dateert van 2005, moet verder worden uitgevoerd en aangevuld. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collegas, dit weekend bleek dat de Europese Commissie België, samen met zeven andere landen, een waarschuwing heeft gegeven omdat de luchtkwaliteitsnormen voor fijn stof niet worden gehaald. België blijft niet onder het maximum aantal dagoverschrijdingen van 35 keer 50 microgram per kubieke meter.
Eerder al bleek dat Europa Vlaanderen geen uitstel wou geven. Daarover hebben we eerder al in de commissie gediscussieerd. De minister maakte zich toen sterk dat ze Europa zou overtuigen aan de hand van extra wetenschappelijke onderbouwing en eventueel van een aangepaste rapportage. Uiteindelijk blijkt dat de waarschuwing er is gekomen. Na een eventuele tweede waarschuwing, kan er een veroordeling volgen, met hoge boetes. Als er boetes komen voor België, dan zal Vlaanderen daarvan het grootste deel betalen. Dat zijn we nu eenmaal zo gewoon.
Nochtans hebben we de zaak in Vlaanderen niet helemaal in de hand. Er is vervuiling uit het buitenland, er is de uitstoot door de industrie 18 percent , door de land- en tuinbouw 20 percent , maar vooral door het autoverkeer 32 percent , met name door dieselautos.
We kunnen wel wat doen, bijvoorbeeld met roetfilters. Maar sinds maart zijn er slechts 61 dossiers goedgekeurd. Als ik goed ben ingelicht, bestaat er al sinds 2006 een premie voor vrachtwagens, waarvoor er maar negen dossiers zijn ingediend.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
De heer Vandaele haalt allerlei cijfers aan. Om een efficiënt beleid te voeren, moet je eerst weten en om te weten moet je meten.
Mevrouw de minister, ik heb daar wat vragen bij. Er zijn in Vlaanderen 36 meetpunten.
Mevrouw Meuleman, uw tussenkomst moet wel betrekking hebben op wat de spreker zegt. U kunt straks nog altijd het woord vragen.
We kunnen als Vlaanderen wel wat doen, maar we hebben niet alle hefbomen in handen. Er zijn de roetfilters. Er kan eventueel een kilometerheffing of rekeningrijden komen. Maar een belangrijk deel van de hefbomen is nog federale materie, bijvoorbeeld accijnzen. 80 percent van de nieuwe autos die op de weg komen, zijn nog altijd dieselautos, wat natuurlijk te maken heeft met het feit dat het een goedkope brandstof aan de pomp is.
Er is al veel gevraagd door de vorige sprekers, maar ik wil het nog hebben over één aspect dat nog niet genoemd is, namelijk de federale bevoegdheid die ons af en toe nog parten speelt. Ik heb in een persmededeling van u gelezen dat u een krachtig signaal zou uitzenden naar het federale niveau en dat u overleg wou met de federale verantwoordelijken. Ik zou graag van u horen wat dat krachtig signaal zal zijn en of we er met zn allen beter van worden. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collegas, vooraleer te starten met mijn pleidooi, wil ik even een bedenking maken. Er wordt nu een actualiteitsdebat gehouden over fijn stof niet dat het geen belangrijk thema is, integendeel , maar enkele weken geleden hebben we in de commissie een heel uitgebreide discussie gehad. Het is niet zo dat Europa nu pas heeft gezegd dat we geen uitstel krijgen. Die beslissing is al langer geleden genomen. Ik vraag me af welke nieuwe actualiteit er is, buiten een aantal krantenkoppen. Fijn stof en de toestand in Vlaanderen is belangrijk, maar over het actualiteitsdebat stel ik me toch vragen.
Mijnheer de voorzitter, ik zou mevrouw Rombouts enigszins willen bijtreden. Maar, mevrouw Rombouts, al tien jaar aan een stuk overschrijden we in Vlaanderen de norm. En dan kan men wel zeggen dat er geen probleem is, het is al zo lang bezig. Ik zou echter wel eens willen dat de minister maatregelen neemt. Het feit dat Europa een krachtig signaal heeft gegeven, vormt inderdaad de aanleiding tot de vraag voor een actualiteitsdebat. Als de minister nu niet in gang schiet, hoop ik dat we nog regelmatig dit debat houden, tot het probleem eindelijk aangepakt wordt.
Mijnheer Watteeuw, ik heb niet gesteld dat de situatie niet ernstig is. U haalt aan dat het probleem al tien jaar bestaat. Ik denk dan ook dat er andere personen in dit spel meespelen. Mij gaat het enkel om de vraag wanneer een actualiteitsdebat wordt gehouden en wanneer niet. Ik heb goed naar uw betoog geluisterd. Ik stel me de vraag welke nieuwe elementen er zijn sinds we de discussie in de commissie hebben gevoerd. Ik stel vast dat die er niet zijn.
Mevrouw Rombouts, op 6 oktober heb ik de interpellatie gehouden over het fijn stof en het feit dat er geen uitstel is verkregen. Pas deze week heeft Europa ons op de vingers getikt. De officiële waarschuwing is pas deze week binnengekomen. Dat is toch wel een actueel feit dat een actualiteitsdebat rechtvaardigt!
Mevrouw Rombouts, ik heb, als voorzitter, de beslissing genomen. De voorzitter kan dat doen. Als vier van de zeven partijen hierover een vraag stellen, dan is er voor mij een voldoende actualiteitswaarde. Het is dan niet aan mij om te oordelen of het debat al dan niet nuttig of voldoende actueel is. Naar aanleiding van de vragen heb ik geoordeeld daarover een actualiteitsdebat te houden. Als we de vier actuele vragen op de klassieke manier hadden behandeld, dan zouden we bovendien een ander debat hebben gehad.
Ik heb er geen probleem mee dat u ingaat op de vragen van de collegas. Ik stel me alleen vragen bij de elementen die worden aangebracht. (Opmerkingen van mevrouw Marleen Van den Eynde)
Collegas, bij de discussie is het belangrijk dat we de situatie in Vlaanderen even toelichten. België is klein, Vlaanderen is nog kleiner en dichtbevolkt. Ik vind het ook belangrijk dat er voldoende werk is en dat er heel wat economische activiteit is. Ik denk aan de haven. Er is heel wat mobiliteit en verkeer, toch wel belangrijke elementen in een transitland.
Heel wat Europese lidstaten hebben uitstel gevraagd voor in totaal 94 zones. Dat uitstel is maar voor 19 zones toegekend. We kunnen daar dan ook de vergelijking mee maken. Vlaanderen zit in een specifieke situatie. Oostenrijk heeft geen volledig uitstel gekregen, wel voor een specifieke zone. Als we Vlaanderen met Oostenrijk vergelijken, dan is het toch wel duidelijk dat we in een specifieke situatie zitten. Hierdoor moeten we ook vaststellen dat we zelf niet alle zaken in de hand hebben voor het behalen van de normen. We hebben maar 30 percent zelf in de hand. Heel wat stof komt grensoverschrijdend in ons land terecht. Ik meende begrepen te hebben dat de Europese Commissie dat onderschrijft. Ik hoop dat de minister dat kan bevestigen.
Mevrouw Rombouts, Vlaanderen is een netto uitvoerder van fijn stof. Alle onderzoeken wijzen dat uit. We krijgen natuurlijk stof binnen vanuit de buurlanden. Maar we voeren meer uit dan we binnen krijgen. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de andere regios.
Mijnheer Watteeuw, ik heb dat niet in twijfel getrokken. Ik heb net gezegd dat onze activiteiten leiden tot fijn stof. We hebben echter slechts 30 percent in eigen handen om de norm te bereiken. Dat moeten we in het achterhoofd houden.
Dat betekent niet dat we geen aandacht moeten hebben voor de fijnstofnormen en dat we ons moeten neerleggen bij de moeilijke situatie waarin we ons bevinden. We moeten vanuit die specifieke situatie trachten correcte inschattingen te maken en actie te ondernemen. Ook op dat vlak moeten we niet dadelijk verwijten aan de deur maken. Er wordt immers wel degelijk actie ondernomen. Er zijn generieke en zonespecifieke maatregelen die vandaag reeds worden uitgevoerd. Ik denk dat Europa op dat vlak heel duidelijk heeft gesteld dat we een aantal goede maatregelen nemen. Dat is in tegenstelling tot wat de heer Watteeuw net zei, met name dat onze maatregelen zijn afgekeurd door Europa.
We krijgen wel een opmerking over het feit dat we een aantal zaken beter in kaart moeten brengen en de effecten van een aantal maatregelen beter moeten onderbouwen. Het is inderdaad spijtig te moeten vaststellen dat we niet genoeg tijd hebben gehad voor het onderbouwen van onze maatregelen of acties. Ik vraag me ook af of de onderbouw en de bewijslast in heel Europa op dezelfde manier wordt beoordeeld. We leren uit andere dossiers dat dit vaak niet het geval is. In Nederland worden industriële meetpunten inzake fijn stof op een andere manier beoordeeld. Ik wil de minister dan ook vragen om in de toekomst voldoende aandacht te besteden aan de onderbouw en de wijze van meten. Dat moet in alle Europese landen op een vergelijkbare manier gebeuren.
Europa heeft ook opgemerkt dat een aantal maatregelen niet of onvoldoende waren uitgewerkt. Toch stel ik vast dat er stapsgewijze vooruitgang wordt geboekt: het actieplan fijn stof in de industriële hotspotzones, het actieplan fijn stof en NO2 in de Antwerpse haven en de stad Antwerpen, discussies in het Vlaams Parlement over roetfilters, en het antwoord daarop dat moet worden geëvalueerd hoe die sterker kunnen worden gemaakt, de smogregeling enzovoort. Dit toont aan dat we heel wat acties ondernemen en heel wat vooruitgang hebben geboekt.
Het ging ook heel specifiek over de maatregelen rekeningrijden en emissiearme zones. De discussie daarover is bezig. Dat is echter geen eendagsdiscussie. Belangrijk is dat er voortgang is in deze discussie. We willen echter ook oog hebben voor de grondigheid en de diepgang van de discussie zodat er een effectieve en duurzame maatregel kan worden bereikt.
Mevrouw Rombouts, een andere maatregel zou kunnen zijn dat er op lokaal en stedelijk vlak maatregelen worden genomen door middel van bijvoorbeeld lokale Kyotoplannen die we in verschillende steden en gemeenten al hebben voorgesteld. Belangrijk is dan dat die steden en gemeenten kunnen beschikken over gegevens. In dat opzicht is de spreiding van de meetpunten niet optimaal. In het zuiden van Oost-Vlaanderen zijn er geen meetpunten. Een stad als Aalst met 80.000 inwoners heeft er totaal geen zicht op hoe het nu zit met het fijn stof. Het dichtste meetpunt is Roeselare, Gent of Vilvoorde. Zij kunnen hun lokaal beleid daar dan ook niet op afstemmen.
Dat was een goede uiteenzetting, mevrouw Meuleman. Mevrouw Rombouts zal erop antwoorden.
Het is heel belangrijk om na te gaan op welke manier we kunnen beschikken over belangrijke gegevens om het beleid af te stemmen. We moeten ook waken over de meetpunten en de onderbouw ten aanzien van Europa.
U haalt aan dat de lokale besturen momenteel met de handen in het haar zitten en dat ze niets kunnen doen. Er zijn mijns inziens wel een aantal maatregelen die je effectief kunt nemen en waar je de meetpunten niet onmiddellijk voor nodig hebt. Ik denk dat dat niet volledig kan worden weggecijferd, alleen op basis van de meetpunten.
Het omgekeerde gebeurt wel: men probeert zich toch te verstoppen achter het feit dat men geen cijfers heeft. Het moet inderdaad geen hindernis zijn om al een aantal zaken te kunnen doen. Maar soms zien wij de omgekeerde beweging. Men zegt dat er geen probleem is omdat er niet meteen cijfers zijn die aantonen dat er een probleem is, terwijl wij gegevens binnenkrijgen die zeggen dat er in steden als Aalst effectief een probleem is op piekmomenten. Maar men kan die cijfers niet duiden. Het gebrek aan meetpunten is dus wel een probleem.
Nu keert u de vraag om. Daarnet stelde u dat men lokaal niets kan doen omdat er geen meetpunten zijn. Nu haalt u zelf aan dat er wel een aantal acties kunnen worden ondernomen. Ik had u dat zonet al voorgezegd.
We moeten het beleid in zijn totaliteit aanpakken. Er zijn maatregelen mogelijk. Zeker vanuit Vlaanderen moeten er een aantal incentives komen. Op het vlak van samenwerkingsovereenkomsten inzake mobiliteit en dergelijke meer, geeft Vlaanderen al een aantal incentives.
Met betrekking tot het rekeningrijden moeten we zeker de grondigheid en de diepgang van de discussie in het oog houden, zodat we een duurzame maatregel krijgen. De minister heeft gezegd dat de emissiearme zones onderzocht zullen worden. De heer Watteeuw stelde dat die al voldoende onderzocht zijn. Eigenlijk komt het erop neer dat we de vervuilende vrachtwagen niet in de ene straat sturen, maar in de parallelstraat. Ik vraag me af op welke manier we dan effectief een positief effect voor het fijn stof gaan realiseren. Ik hoop dat we niet in symbooldiscussies terechtkomen. Het structureel wegwerken van een vervuilende vrachtwagen is in dezen belangrijker dan het afbakenen van een zone waar de vrachtwagen niet doorheen mag.
Dit is een moeilijke discussie, maar het is zeker geen discussie enkel voor Vlaanderen. Ze moet ook op het federale niveau worden gevoerd. Het is ook een discussie die met de buurlanden moet worden gevoerd. Maar zelfs op lokaal en stedelijk vlak moet die discussie worden gevoerd en kunnen er maatregelen worden genomen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het openbaar vervoer en parkings in stedelijke randzones. Ik hoop dat iedereen even sterk aan deze kar zal willen trekken.
Ik hoop tot slot dat Europa naar aanleiding van deze evaluaties de denkoefening durft te maken. Er is momenteel immers geen formele procedure meer om nog uitstel te vragen, en bovendien blijken de meetmethodes niet overal dezelfde te zijn. Er moet bekeken worden hoe de grensoverschrijdende maatregelen aangepakt moeten worden. Er zijn heel veel vragen van verschillende landen om verschillende zones uitstel te verlenen. Ik hoop dat de timing niet de bovenhand neemt op de structurele aanpak en dat Europa op dat vlak nadenkt. Wij kiezen voor duurzame, structurele oplossingen, ook al kost ons dat misschien iets meer tijd en discussie en veel bloed, zweet en tranen.
Mevrouw Rombouts, het oordeel van Europa is inderdaad niet over de hele lijn negatief. Europa erkent dat Vlaanderen maatregelen heeft genomen met het plan van 2005, maar zegt ook dat een aantal pistes nog niet in overweging zijn genomen, met name het rekeningrijden.
Ik ben het met u eens dat we niet heiliger moeten zijn dan de paus en dat we die rapportering kritisch tegen het licht moeten houden. Maar toch hecht ik er belang aan dat we correcte meetgegevens blijven hebben. Europa overtuigen en vermijden dat we veroordeeld worden, is één zaak, dat is goed voor onze portefeuille, maar ik wil ook graag op de hoogte zijn van hoe het er nu echt aan toegaat met de milieukwaliteit en de gezondheid van de Vlamingen. Uiteindelijk is dat momenteel belangrijker dan het Europese verhaal.
Collega, ik denk dat ik geenszins een pleidooi heb gehouden om geen correcte gegevens weer te geven. Integendeel, ik heb aangehaald dat we ons beleid erop moeten kunnen baseren en dus hebben we heel goede gegevens nodig. Als we bij Europa rapporteren, zouden we heel vergelijkbare rapporten moeten kunnen voorleggen en dus zouden we hierover de discussie met de buurlanden en met andere landen moeten aangaan.
De heer Martens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, beste collegas, het feit dat we onze fijnstofnormen overschrijden, is natuurlijk oud nieuws. Ik denk, mevrouw de minister, dat u hebt geprobeerd om wat tijd te kopen door uitstel te vragen aan de Europese Commissie. Dat uitstel werd ons niet gegund omdat de Europese Commissie er blijkbaar niet van overtuigd was dat we alles uit de kast hadden gehaald om de normen effectief te realiseren. De Europese Commissie verwijst inderdaad, de heer Vandaele heeft dat terecht opgemerkt, naar het feit dat wij rekeningrijden, milieuzones en dergelijke meer, niet in overweging hebben genomen. De eerste waarschuwing ligt daar nu. Een tweede waarschuwing kan gevolgd worden door een ingebrekestellingsprocedure en finaal door een veroordeling door het Europees Hof van Justitie.
Ik denk dat dit niet zozeer een juridisch dan wel een maatschappelijk probleem is en een probleem van volksgezondheid. Ik heb het dossiertje eens terug opgezocht dat de Vlaamse Liga tegen Kanker ons heeft bezorgd bij het begin van de legislatuur. Daarin staat een heel duidelijk overzicht van de gezondheidseffecten door de fijnstofvervuiling in Vlaanderen. De liga heeft ons duidelijk gemaakt dat er volgens de epidemiologen in Vlaanderen jaarlijks 630 mensen sterven ten gevolge van de acute effecten van fijn stof. Bovendien zegt de liga dat we in Vlaanderen gemiddeld dertien maanden minder lang leven door de chronische blootstelling aan fijn stof. Mochten we erin slagen om de concentraties van de zeer fijne stofdeeltjes terug te dringen tot 15 microgram per kubieke meter lucht, dan zouden we in Vlaanderen jaarlijks 1721 sterfgevallen ten gevolge van hart- en longziekten en 317 gevallen door longkanker kunnen vermijden. Achter dit probleem schuilen dus wel degelijk mensen, slachtoffers, patiënten die nu, door de fijnstofvervuiling, kampen met ademhalingsproblemen, problemen aan de luchtwegen, hart- en vaatziekten en die het bijltje er vroeger moeten bij neerleggen, die hun levensverwachting ingekort zien.
Het is natuurlijk niet correct om te zeggen dat er niets in gebeurd. De fijnstofactieplannen uit het verleden hebben geleid tot een reële daling van de uitstoot van fijn stof. In de periode 2000-2007 is de uitstoot in Vlaanderen van fijnstofdeeltjes met 20 percent gedaald. Dat mag ook wel eens gezegd worden, want de kentering is ingezet, we zijn de vervuiling effectief aan het aanpakken, maar alleen zien we dat die daling met 20 percent zich niet vertaalt in een evenredige, in een even grote daling van de concentratie aan fijnstofdeeltjes in de atmosfeer.
Dat heeft verschillende redenen. Een eerste reden is dat de daling vooral de bij de primaire, de rechtstreekse uitstoot van de fijnstofdeeltjes zichtbaar is, maar in onze atmosfeer worden door chemische reacties ook nog opnieuw fijnstofdeeltjes gecreëerd. Ten tweede is er natuurlijk ook een belangrijke invoer van fijnstofdeeltjes, maar ik geef de heer Watteeuw gelijk dat dat ons niet ontslaat van onze verantwoordelijkheid ter zake, want we blijven netto-exporteur hier is Export Vlaanderen spijtig genoeg wel een succes. We moeten effectief verder gaan met het terugdringen van de fijnstofuitstoot.
Wat dat betreft, stel ik toch vast, beste collegas, dat we vooral voor wat de industriële emissies betreft, een serieuze daling hebben kunnen optekenen. Ik hoop dat dit beleid kan worden voortgezet. Het verheugt ons dat de minister-president vorige week nog heeft gezegd dat er wat hem en de Vlaamse Regering betreft, geen ruimte is voor de bouw van nieuwe vervuilende technologie zoals een nieuwe steenkoolcentrale in de Antwerpse haven. We moeten inderdaad kiezen voor schone technologie, ook voor onze energievoorziening.
Maar hét zorgenkind blijft de uitstoot door de transportsector. Ook daar zien we gelukkig een kleine daling, maar die is onvoldoende om de Europese normen nog maar in het vizier te krijgen, om onze atmosfeer proper te maken en om de Vlaming gezonde lucht te garanderen.
Mogelijke maatregelen zijn niet nieuw, ze zijn hier net al geopperd. We hebben op 9 juli 2008 een voorstel van resolutie goedgekeurd met de oplijsting ervan. U hebt daar nog aan meegewerkt. De resolutie spreekt van een versnelde omvorming van de belasting op de inverkeerstelling bij de aankoop van nieuwe wagens naar een belasting die rekening houdt met de uitstootkarakteristieken van de wagen. Die regel zou schone wagens minder belasten en vervuilende wagens zwaarder. Er is sprake van de versnelde invoering van een kilometerheffing voor vrachtverkeer. Er wordt een onderzoek gevraagd naar de kilometerheffing voor personenverkeer. Er wordt aangedrongen om bij de federale collegas te gaan aankloppen om de fiscaliteit op het vlak van het autoverkeer federaal te gaan aanpakken.
Ik wil besluiten met het belang van dat laatste nogmaals te onderstrepen. We hebben enkele goedbedoelde maatregelen in ons Vlaams fijnstofactieplan opgenomen maar we moeten vaststellen dat door het federale beleid de verdieseling van het wagenpark voortgaat. Meer dan 80 percent van de nieuw aangekochte wagens in ons land zijn dieselwagens. Meer dan de helft van ons wagenpark bestaat uit dieselwagens. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten is dat slechts 2 percent. Hier treft denk ik de federale overheid schuld. Ze houdt de accijnzen op diesel veel lager dan die op benzine. Dat is natuurlijk ook een historisch fenomeen, mijnheer Van Dijck. In de lente van 2008 hebben alle betrokken maatschappelijke actoren, van de transportfederaties over het VBO tot de vakbonden en de milieuorganisaties, gepleit om de accijnzen op diesel en benzine gelijk te schakelen. Ik stel alleen maar vast dat dat tot nu toe niet gebeurd is.
Ook de fiscale premie die de federale overheid toekent bij de aankoop van wagens is alleen gebaseerd op de CO2-uitstoot. Een wagen die minder dan 105 gram CO2 uitstoot, krijgt een fiscale korting van 15 percent, zelfs al is dat een dieselwagen zonder roetfilter. Ik denk, mevrouw de minister, dat u het overleg met uw federale collegas nog eens moet opstarten om uit te zoeken hoe hier een coherent beleid kan worden gevoerd om verdere stappen te zetten in het terugdringen van de fijnstofuitstoot in Vlaanderen.
De heer Sabbe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, achtbare collegas, achtbare regering, de vraag is: in hoeverre vindt de Vlaamse Regering het fijn stof een probleem? Op het vlak van aanwezigheid halen de leden van de regering momenteel nog niet de helft, maar slechts drie op negen. Het fijn stof is nochtans een problematiek die verder gaat dan het domein van minister Schauvliege.
Laten we beginnen bij het begin. Er zijn in 2008 10 roetfilters voor vrachtwagens en 65 voor personenwagens gesubsidieerd. Dat is een totaal van 75. Dat werd hier al vermeld. De vergelijking met Nederland is ook al gemaakt. Ik heb geprobeerd het percentage te berekenen met een rekenmachine, maar ze ging niet eens zo ver. Ik heb het dan maar uit het hoofd berekend; ik hoop dat ik geen fout gemaakt heb. In Vlaanderen rijden 1.812.915 personenwagens met diesel en 550.000 vrachtwagens. Dat betekent dat men aan 0,005 percent van het personenwagenpark en 0,002 van het vrachtwagenpark roetfilters heeft uitgedeeld. Dat is dus niets. Het excuus dat zeven Europese landen het even slecht doen als wij houdt geen steek. We zijn met 27 lidstaten en wij bengelen aan de staart.
In de eerste plaats geraakt Vlaanderen verstikt en verstrikt in zijn eigen bureaucratie. Om de premie voor een roetfilter te krijgen, heeft men zeven documenten nodig. Nochtans heeft de Vlaamse Regering, en zeker de administratie, een groot deel van die informatie. Een van die zaken is een kopie van het validatieverslag, toch iets heel technisch. Nochtans zijn drie documenten meer dan voldoende: het inschrijvingsbewijs van het voertuig, het bewijs van de installatie van de roetfilter en de conformiteit van de roetfilter.
We hebben veel sprekers gehoord, maar over enkele essentiële zaken hebben we niets gehoord. Wagens die in de file staan geven een maximale uitstoot van roet en van NOx. Wat wil de Vlaamse Regering ondernemen om te verhelpen aan de belangrijkste filehaarden op ons wegennetwerk? Wat met de Brusselse ring, die voor het grootste deel op Vlaams grondgebied ligt, en wat met het Antwerpse fileprobleem? Wat zal de regering doen om de route van de Liefkenshoektunnel te ontsluiten nu het BAM-project, voorlopig althans, is afgeschoten? Mijn vraag hierover werd onontvankelijk verklaard, maar mijn vraag is ook een suggestie: we moeten iets doen om het fileleed te verhelpen, want dat is een deel van het probleem van het fijn stof dat we moeten oplossen. Ik richt me hiervoor tot minister Crevits, aangezien dit binnen haar beleidsdomein valt.
De federale regering draagt hierin een belangrijke verantwoordelijkheid. Het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering zouden de nodige initiatieven moeten nemen om een einde te maken aan de bevoordeling van dieselbrandstof ten opzichte van eurosuperbrandstof. Men zou het accijnsniveau van eurosuperbrandstof moeten verlagen tot het niveau van dieselbrandstof. Een voertuig dat met eurosuper rijdt, heeft geen uitstoot van fijn stof, maar enkel een NOx-uitstoot, die lager ligt dan de NOx-uitstoot van dieselwagens. Het is dus aan ons om daar iets aan te doen en te streven naar een homogeen bevoegdheidspakket, waar nu al een aantal bevoegdheden inzake die premie Vlaamse materie zijn.
Ik richt me hier ook tot minister Muyters. Het is duidelijk dat het fileprobleem zich voornamelijk afspeelt binnen de normale werkuren, tussen 6 tot 6.30 uur s ochtends en 20 tot 20.30 uur s avonds. We moeten dringend aan tafel zitten met de sociale partners, de transportfederatie, om na te gaan of en hoeveel vrachttransport kan worden overgeheveld naar de dode tijden voor 6 uur s ochtends en na 20.30 uur s avonds. Iedereen weet dat één tot twee rijvakken worden ingenomen door colonnes vrachtwagens, en die zijn de grootste boosdoeners.
Er is een onmiddellijke oplossing die zowel de NOx-uitstoot als de roetdeeltjes tot een tiende kan laten dalen, en dat is aardgas. Zeker voor het verkeer is dat een oplossing. Twintig percent van de uitstoot is te wijten aan het verkeer, en daarvan is zestig percent te wijten aan vrachtwagens en bussen. De uitstoot van gas is bijna nul. We kunnen dit probleem oplossen, daarvoor hebben we de federale regering niet nodig. We kunnen het fileprobleem aanpakken, de nodige infrastructuurwerken uitvoeren en subsidies toekennen. We hebben het over een betoelaging van Euro 3, maar vandaag is Euro 6 op de markt. Die stoot per lopende kilometer maar 5 milligram uit in plaats van 80, en de NOx-uitstoot daalt van 215 naar 80 milligram.
Ik heb de tussenkomst van de heer Sabbe beluisterd. Hij vindt blijkbaar dat Vlaanderen meer maatregelen moet nemen, en hij stelt er een aantal voor. Ik vind dat vreemd van een fractie LDD die hier vorige week nog heeft verklaard dat zij een absolute verdediger is van de auto en die zich vorige week ook weinig enthousiast toonde, tenzij ik mij vergis, over het rekeningrijden.
Laten we wel wezen, mijnheer Sabbe. U kunt wel voorstellen doen en zeggen dat de technologie zal verbeteren, enzovoort. Maar de echte oplossing om de milieueffecten van de auto te milderen, of het nu diesel is of benzine, is natuurlijk dat we met zijn allen minder met die auto gaan rijden. (Applaus bij de N-VA en Groen!)
Collega, u hebt niet goed geluisterd naar wat ik u vorige week heb verteld naar aanleiding van een vraag van de heer Sanctorum. Hij vroeg hoe wij die mobiliteit in de toekomst zien. Wat ons betreft is dat inderdaad nog steeds een automobiliteit omdat dat, nogmaals, de meest comfortabele en vooral de meest fijnmazige vervoerswijze is. De auto is het vervoermiddel dat de normaal werkende, actieve mensen erin doet slagen om die heel drukke agenda van werken, sociale activiteiten en gezin te combineren. En tegelijkertijd hebt u mij horen zeggen dat wij ons zeer bewust zijn dat die auto zijn maatschappelijke legitimiteit aan het verliezen is, precies door toedoen van de milieuproblemen. Maar, en daar heeft de heer Sabbe terecht op gewezen, dan moet u ons niet per se minder doen rijden en die bus of die tram op jagen, neen, dan moet u ervoor zorgen dat die wagen vergroent, dat we met elektrische wagens kunnen gaan rijden, dat daarvoor de nodige infrastructuur wordt uitgebouwd. Dat zijn positieve maatregelen die ervoor zullen zorgen dat wij in de toekomst de voordelen van de auto zullen kunnen behouden zonder zijn nadelen erbij te moeten nemen.
Voorzitter, er is toch iets wat mij hier in het betoog van de heer Vandaele ontgaat. Nog geen twee uur geleden
Mevrouw De Waele, als ik u even mag onderbreken. Uw fractieleider zegt terecht dat men moet leren luisteren. Ik stel voortdurend vast dat hier de hele tijd mensen met elkaar aan het spreken zijn zodanig dat zij zich niet kunnen concentreren op wat de sprekers zeggen. Als men overleg wil hebben, dat men dan alstublieft in het Koffiehuis gaat zitten. Ik blijf dat herhalen. Het getuigt van weinig respect. Ik zie mensen een tussenkomst houden bij een bepaald onderwerp, om dan vervolgens naar buiten te gaan. Zij doen niet de moeite om te luisteren naar wat andere sprekers zeggen.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Dank u, voorzitter, ik herhaal nog even dat het mij ontgaat wat de heer Vandaele zegt. Twee uur geleden hebben wij hier een redelijk uitgebreid actueel debat gehad over de sluiting van de Opelfabriek in Antwerpen. Ik meen dat dat een autofabriek is. Ik hoor hier nu de heer Vandaele ervoor pleiten dat wij de auto zouden moeten bannen. Dat is toch de wereld op zijn kop. Ik begrijp het debat niet. Aan de ene kant zijn er hier mensen die twee uur geleden ervoor pleiten om de werknemers toch maar te helpen en de autofabriek open te houden, en aan de andere kant bent u, mijnheer Vandaele, twee uur later dat discours vergeten en pleit u ervoor om de auto op stal te houden. Ik kan het niet begrijpen.
Voorzitter, ik haal bijna mijn zakdoek boven als ik mevrouw De Waele hoor. Het zal haar verbazen: ik heb een auto. Ik heb niet gezegd dat er geen autos meer mogen zijn. Ik heb gezegd dat ik akkoord ga met de vergroening. Uiteraard. En ik hoop dat de technologie met rasse schreden vooruitgaat zodat we met zijn allen nog wel behoorlijk kunnen rijden zonder het milieu zo te vervuilen.
Voorlopig is het goed dat we een auto hebben. Ik heb geen problemen met het feit dat autos worden gemaakt. Op die ogenblikken waarop we andere vervoersmodi kunnen gebruiken, moeten we de auto echter zo veel mogelijk thuis laten. Dat is mijn betoog. De interpretatie van mevrouw De Waele is, om het passend uit te drukken, heel erg kort door de bocht. (Applaus bij de N-VA)
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik keer even terug naar het oorspronkelijke onderwerp van dit actualiteitsdebat. Het gaat hier om fijn stof. Zoals vorige sprekers al hebben verklaard, hebben we in de commissie Leefmilieu al een uitgebreid debat over dit thema gevoerd. Naar aanleiding van de beslissing van de Europese Commissie de Vlaamse vraag om uitleg niet goed te keuren, heeft mevrouw Van den Eynde een interpellatie gehouden.
Het lijkt me een goede zaak een aantal zaken duidelijk te stellen. Bepaalde feiten zijn niet helemaal correct aangehaald of zijn niet in de juiste context geplaatst. De Europese richtlijn Fijn Stof dateert uit 1999 en bevat een aantal richtwaarden die de lidstaten tegen 2005 moesten halen.
Wat de gemiddelde jaarconcentratie betreft, voldoet Vlaanderen aan de normen. Wat de overschrijdingen van de dagconcentraties betreft, voldoet Vlaanderen niet. Daar gaat heel de discussie over.
De stelling dat Vlaanderen de enige regio is die niet aan de normen voldoet, moet ik formeel tegenspreken. Momenteel voldoen twee Europese lidstaten aan de normen. Ik beschik over de cijfers en ik kan ze aan iedereen bezorgen.
De normen zijn zeer streng. Het is zeker niet evident die te halen. Dat betekent natuurlijk niet dat we geen inspanningen moeten leveren om de normen te halen. Dat heb ik zeker niet gezegd. Ik wil dit enkel in de juiste context plaatsen.
De Europese richtlijn Fijn Stof vermeldt tevens dat elke lidstaat of regio de commissie om een uitstel kon vragen. Dit uitstel hield in dat pas in 2011 aan de strenge norm moet worden voldaan. Een van de redenen waarom een uitstel kon worden aangevraagd, is de aanwezigheid van veel fijn stof dat van over de grens afkomstig is. In ons geval gaat het dan om fijn stof uit het Duitse Ruhrgebied, uit Nederland en uit Frankrijk.
We hebben op een onderbouwde manier een uitstel aangevraagd. De Europese Commissie heeft zich niet akkoord verklaard. Dit is in juli 2009 tijdens een plenaire zitting kort en tijdens een vergadering van de commissie Leefmilieu zeer uitgebreid aan bod gekomen.
Ik zal de redenering van de Europese Commissie nog eens overlopen. De Europese Commissie is het volledig eens met de stelling dat Vlaanderen een zeer specifieke regio met veel grensoverschrijdend fijn stof is. Er zijn interferenties in beide richtingen. De Europese Commissie vindt tevens dat we zeer goede maatregelen nemen. Volgens de Europese Commissie is het een goede zaak dat we een actieplan fijn stof hebben om het probleem van het fijn stof op een gecoördineerde manier aan te pakken.
Volgens de heer Watteeuw is het al te laat en werken onze maatregelen niet. Ik wil erop wijzen dat de Europese richtlijn van 1999 dateert. Tot en met 2005 is niets gebeurd. Onder impuls van de toenmalige minister van Leefmilieu, die toen nog maar een jaar die ministerpost bekleedde, is toen een eerste actieplan tot stand gekomen. Volgens mij is dit de juiste aanpak. Het was niet mogelijk tegen 2005 een aantal maatregelen te nemen. Er was voordien immers geen aanpak. Nu zijn we de goede weg ingeslagen. Ik ben niet de enige die er zo over denkt. De Europese Commissie heeft dat in haar antwoord op onze vraag om uitstel bevestigd.
De Europese Commissie heeft tevens verklaard dat de Vlaamse overheid er vrij laat aan is begonnen. Ook wij stellen vast dat er tussen 1999 en 2004 absoluut geen gecoördineerde aanpak is geweest.
De Europese Commissie stelt vast dat nog niet voldoende is aangetoond wat het effect van een aantal maatregelen is. Ik heb het wel over een aantal maatregelen, en niet allemaal. Ik geef een voorbeeld. De invoering van de 90-kilometer-per-uurgrens in Vlaanderen is ingevoerd. De wetenschappelijke onderbouwing daarvan was er bij de invoering nog niet, maar een maand geleden is die er wel gekomen. Zo zijn er nog een aantal maatregelen die al zijn getroffen of die in de pijplijn zitten en waarvan de wetenschappelijke onderbouwing wordt uitgewerkt.
Ik vat samen. De Europese Commissie zegt dat we een goed plan hebben, en feliciteert ons daarvoor. Maar de Commissie zegt ook dat we inzake een aantal bijkomende genomen of aangekondigde maatregelen de wetenschappelijke onderbouwing moeten verfijnen. Het resultaat is wel dat er geen uitstel wordt gegeven. In de commissie hebben we hierover van gedachten gewisseld. We vroegen ons toen af of een nieuw uitstel moet worden aangevraagd, maar dat kan niet volgens de richtlijn. Het was dus te verwachten dat er een waarschuwing van de Europese Commissie zou volgen.
We zijn daarin niet alleen. Ik zeg dit niet om me te verontschuldigen, maar wel om de juiste informatie te verschaffen. Er zijn momenteel achttien Europese lidstaten die al zon waarschuwing hebben gekregen. Voor veel lidstaten is nog geen definitieve uitspraak over wel of niet uitstel gedaan. Veel lidstaten worstelen met de normen.
De vraag wat Vlaanderen onderneemt, is hier dikwijls gesteld. De uitvoering van ons actieplan fijn stof bevat maatregelen op het vlak van de industrie, de landbouw, het vervoer en de verwarming. Die hebben ook echt impact, want de uitstoot is daardoor zeker gedaald. Maar het is juist dat we de strenge Europese normen niet halen.
Er zijn verder de hotspotzones, zoals de havens van Antwerpen en Gent. Voor die zones hebben we een specifiek actieprogramma uitgewerkt, samen met de havens, de lokale besturen en Vlaanderen. De eerste resultaten zijn trouwens goed; een positieve aanpak is dus mogelijk.
Ik wil de heer Watteeuw en mevrouw Meuleman erop wijzen dat momenteel in de samenwerkingsovereenkomsten met de lokale besturen mogelijkheden besloten liggen om te werken aan de bestrijding van het fijn stof. Lokale besturen kunnen ook mobiele meetpunten aankopen, en krijgen daarvoor een ernstige subsidie van Vlaanderen. Daarmee kan men zeer specifiek en doelbewust concentraties in bepaalde zones meten en eventueel lage-emissiezones invoeren als dat tenminste mogelijk is. In een aantal steden gebeurt dat al: zo boekt de stad Brugge daarmee al heel goede resultaten.
We zijn ermee bezig en doen daaraan verder. Als bijkomende maatregelen wil ik wijzen op de verstrenging van de industriële uitstoot in de VLAREM-reglementering, van 50 microgram per kubieke meter naar 20 microgram per kubieke meter. Dat zal een behoorlijke impact hebben. Er is verder een convenant met de scheepvaartsector afgesloten. De binnenvaartschepen varen met heel zware dieselmotoren; hun uitstoot is erg problematisch. In het convenant is bepaald dat die schepen die in de haven van Antwerpen aanmeren, er hun dieselmotoren niet langer zullen laten draaien om elektriciteit op te wekken, maar daartoe kunnen inpluggen op walstroom aan de kade. De binnenvaartschepen zullen trouwens ook een nieuw soort diesel gebruiken, wat de uitstoot van fijn stof zal verminderen.
Ook de Ecologiepremie is bijgestuurd: hij wordt beter en efficiënter ingezet voor bijvoorbeeld de aankoop van milieuvriendelijke vrachtwagens. Een ander punt is het convenant afgesloten met de glasindustrie. We hebben goede hoop dat dit tot goede maatregelen zal leiden.
Er zijn veel vragen over de richting die we uitgaan met de roetfilter. In de commissie heb ik daarop al geantwoord. Hat staat ook in de memorie van toelichting bij de begroting. Het is de bedoeling om de roetfilterpremie bij te sturen. De piste die we willen bewandelen is zo goed als klaar. Ik zal met een voorstel naar de Vlaamse Regering stappen. Er zal een hogere bijdrage zijn. Nu is het 80 percent met een limiet van 400 euro. We trekken dat op en zullen ervoor zorgen dat meer autos, dus ook andere types motoren, in aanmerking zullen komen voor een roetfilter. We denken dat er op die manier meer interesse zal zijn.
Mijnheer Watteeuw, het spreekt voor zich dat dit gepaard zal gaan met een campagne zodat mensen die ervoor in aanmerking komen weten dat zij een dergelijke roetfilter kunnen plaatsen op hun oude dieselvoertuig.
Mijnheer Sabbe, ik moet uw cijfers nuanceren. U stelt dat er in Vlaanderen een bepaald aantal dieselwagens is. De nieuwe dieselwagens zijn al wel uitgerust met een roetfilter. Het zijn vooral de oude dieselwagens die een probleem vormen en waarop een roetfilter zou moeten worden geplaatst.
Mevrouw de minister, u hebt gelijk dat nieuwe types dieselwagens die vanaf 2009 van de band rollen, verplicht zijn uitgerust met een geïntegreerde roetfilter. Maar de Europese regelgeving stelt dat types die al op de markt waren voor 2009, nog tot 2014 zonder roetfilter van de band mogen rollen en verkocht mogen worden. U hebt deels gelijk maar niet helemaal. Vooral de bestaande dieselwagens in het huidige park blijven een punt van zorg. Dat probleem kunnen we enkel aanpakken met de invoering van een succesvolle premie voor de retrofit, het achteraf plaatsen van een roetfilter. Ik benadruk succesvol.
Mijnheer Martens, de roetfilter is vooral bedoeld voor oudere dieselwagens omdat de uitstoot daarvan echt wel problematisch is. We gaan de premie bijsturen om er een groter succes van te maken. Het is nodig om te kijken of we het kunnen koppelen aan een bonus-malussysteem in de belasting op inverkeerstelling, voor een goede afstemming en een bijkomende stimulans. In Nederland is dat ook gebeurd. Ik heb daarover ook al overlegd met mijn collega van Mobiliteit.
Er zijn veel vragen gesteld over het federale aspect van het probleem. Mijnheer Vandaele, wij zullen opnieuw een overleg samenroepen zodat dit gelijk kan lopen met federale maatregelen, bijvoorbeeld de accijnzen op diesel.
Collegas, de volledige Vlaamse Regering, iedere minister op zijn terrein, neemt maatregen. Dat staat in het actieplan fijn stof. Daarvan gebeurt telkens een opvolging: welke maatregelen hebben welk effect?
Mevrouw Meuleman, u had bedenkingen bij de plaatsing van de meetpunten. Wij hebben in Vlaanderen relatief gezien het grootste aantal meetpunten. We hebben heel goede cijfers. Je kunt live op de website kijken wat de overschrijding of de niet-overschrijding is op een dag in Vlaanderen. We houden ons meetnet echt up-to-date.
Collegas, wij werken verder. We doen bijkomende inspanningen. Zo hopen we de strenge normen van Europa te kunnen halen.
Mevrouw de minister, we moeten abstractie maken van alle vergelijkingen met andere regios. Die zijn sprekend, maar ik wil ze aan de kant laten omdat het, zoals de heer Martens zegt, over volksgezondheid gaat. Achter die cijfers over fijn stof gaan heel wat gezondheidsproblemen schuil.
We komen allebei uit een regio waar de fijnstofnorm van 35 dagen altijd wordt overschreden ergens in de maand april of mei. Dat wijst op de urgentie. De fijnstofgegevens worden omgezet in kaarten. Daarop ziet u dat Vlaanderen donkerrood tot zwart gekleurd is in tegenstelling tot de andere regios. Hier is het een stuk urgenter. Het kan misschien zijn dat we de meeste meetpunten hebben, maar we hebben ook de meeste meetpunten met overschrijdingen.
Het is belangrijk dat we fundamentele maatregelen nemen. Nu wordt een beperkt aantal maatregelen genomen, maar vaak geen fundamentele. Het gaat erover om een duurzame mobiliteit te organiseren om ervoor te zorgen dat mensen de overstap maken naar duurzame mobiliteitsnormen. Wat wij in handen hebben van de fijnstofproductie, is precies wat geproduceerd wordt door het verkeer. Dat betekent dat we moeten inzetten op de roetfilters.
Ik wil een citaat aanhalen van uw voorgangster, minister Crevits. Ze zei in 2008 in antwoord op een vraag van Rudi Daems: Zonder ondersteunende campagne kunnen we van de roetfiltersubsidie geen succes maken. U spreekt over 20.000 voertuigen. Is dat veel of niet? Ik vind dat een goed startaantal. 20.000 voertuigen was een goed startaantal, maar we halen niet eens 100 roetfilters. De minister zei nog dat ze de subsidiepot volledig wilde opsouperen omdat dat zeer belangrijk is om een hefboomeffect te krijgen.
Ik stel vast dat we daar nog zeer ver af zijn. Als ik zie dat de Vlaamse Regering kiest voor logistiek en voor Vlaanderen als transitland, dan houd ik mijn hart vast. Mevrouw de minister, zolang er geen fundamentele keuzes worden gemaakt, zijn de Vlamingen veroordeeld om in het kolenhok van Europa te wonen.
Mevrouw de minister, ik stel vast dat u weer niet antwoordt op mijn vraag hoe u communiceert met de Europese Commissie onder meer over de achterstallige rapporten. In hoeverre zijn deze klaar? Binnen welke termijn zal u deze rapporten nu eindelijk overhandigen? Hoe zult u aantonen aan de Europese Commissie dat we in Vlaanderen wel degelijk bezig zijn met het terugdringen van fijn stof?
Alle initiatieven op het terrein zijn goed, maar de rapportering is heel belangrijk, zeker om verdere veroordelingen en hoge boetes die ons mogelijk te wachten staan, te voorkomen. We zijn het er allemaal over eens dat de normen zeer streng zijn en dat het voor geïndustrialiseerde landen zeer moeilijk is om die te halen. Die conclusie staat ook in het MIRA-rapport van 2006, waar men toch vragen heeft over het tot stand komen van de normen. In 2006 verwachtte men een herziening van de normering maar die is niet doorgevoerd.
Mevrouw de minister, we zullen een creatief milieubeleid moeten voeren. Ik ben niet overtuigd dat de activiteiten die u nu aankondigt, doeltreffend zullen zijn en dat we daarmee op korte termijn de fijnstofproblematiek in Vlaanderen zullen terugdringen. Ik vraag van u een zeer creatief milieubeleid om deze problematiek aan te pakken.
Mevrouw de minister, u spreekt nog over roetfilters op wagens met een Euro 3-motor. U moet weten dat een wagen met een Euro 4-norm, wat een hedendaags voertuig is, nog altijd 25 milligram roetdeeltjes per kilometer uitstoot. Bovendien gaat het in NOx over 250 milligram. De Maut-belasting in Duitsland wordt geheven in functie van de uitstoot. Daar rijden nu al vrachtwagens op Euro V-motoren en personenwagens op Euro 6-motoren. Euro V- en Euro 6-motoren geven 5 milligram roetdeeltjes per kilometer en 80 milligram NOx in plaats van 250 milligram.
U zegt overleg te zullen plegen met de federale regering, maar het moet meer zijn dan een overleg, als u weet dat een benzinevoertuig geen fijn stof uitstoot. Ik vind dat we daar gemakkelijk overgaan. We worden ter verantwoording geroepen door Europa en u zegt dat u eens een babbeltje zult doen met Europa. Het moet meer dan een babbeltje zijn, er moet eens serieus over worden gepraat. Door het feit dat de federale accijnzen op diesel merkelijk minder zijn dan op benzine, stimuleren wij het voortgaan van longkanker en dergelijke veroorzaakt door fijn stof. We moeten daar iets aan doen. Mevrouw de minister, wat gaat u doen met de federale regering?
Minister Lieten heeft alles in huis om de hele vloot bussen van De Lijn om te schakelen op aardgas. Een aardgasbus stoot maar 4 milligram uit, wat 20 keer minder is dan de uitstoot vandaag. Er zijn dus mogelijkheden.
We hebben aan minister Muyters gevraagd wat hij gaat doen om de uitstoot te verminderen door de files te verminderen. Er moet nog een concreet antwoord komen. We maken er ons wel gemakkelijk van af door te zeggen dat eraan wordt gewerkt en dat we wel uitstel zullen krijgen. De Vlaamse Regering is aan zet en er worden van haar concrete kortetermijnoplossingen verwacht, zoals de administratie voor de roetfilter van zeven papiertjes naar drie papiertjes te brengen.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik hoor collegas zeggen dat vergelijkingen er niet toe doen want dat enkel het resultaat in België telt. Ik stel alleen maar vast dat een vergelijking de ene keer goed uitkomt en de andere keer niet. Ik lees in het persbericht van Groen! evengoed een vergelijking met Nederland.
We moeten inderdaad zelf goed nadenken over de concrete maatregelen die we kunnen nemen. We moeten die ook effectief nemen. Er is nog eens benadrukt dat we er al mee bezig zijn vanaf 2005.
Voor de roetfilters was er al een evaluatie toegezegd. We moeten die op korte termijn uitvoeren, zodat duidelijk wordt wat we kunnen doen om deze maatregel efficiënter uit te bouwen.
Mevrouw Rombouts, ik heb niets tegen vergelijkingen, integendeel. Ik stel alleen maar vast dat er in dit debat een opbod van vergelijkingen is. Ik wil in de constructiviteit die mij kenmerkt, aan de minister vragen om die vergelijkingen even aan de kant te laten en om gewoon hard te werken om het fijnstofprobleem op te lossen.
Ik denk niet dat hier een opbod van vergelijkingen is gebeurd. Ik denk dat de situatie hier is gekaderd. Het is logisch dat daarbij vergelijkingen aan bod komen, als we spreken over een beoordeling vanuit Europa. Het gaat dus niet over een opbod en zeker niet over het uitblijven van maatregelen.
Ik blijf toch nog met een vraag zitten over de meetpunten. We hebben een brief aan de Vlaamse Milieumaatschappij gestuurd. Ze hebben geantwoord dat men voor Zuid-Oost-Vlaanderen en Aalst via intelligente interpolatietechnieken de fijnstofsituatie kan bepalen. Ze zeggen dat ze in 2004 een studie hebben uitgevoerd met specifieke meldpunten, onder meer in Aalst. In 2010 wordt de studie herhaald. Omdat wij het vroegen, zullen ze ook Aalst opnemen.
Het is het een of het ander. Ofwel krijg je via interpolatietechnieken een goed zicht op de situatie, ofwel voer je een studie uit. Een studie in 2004 en nog een in 2010 lijken me niet voldoende om een goed zicht te krijgen op de gezondheidssituatie in een grote stad en een grote regio. Ik ben dus nog niet volledig overtuigd.
Mevrouw de minister, ik wil u danken voor uw antwoord.
Het succes van de roetfilters in Nederland wordt niet zozeer verklaard door het feit dat men een hogere premie geeft of dat men een grotere sensibiliseringscampagne heeft gevoerd, maar wel door het feit dat er lageuitstootzones voor vrachtwagens bestaan in stedelijke gebieden. Als een vrachtwagen geen Euro V-vrachtwagen is of niet is uitgerust met een roetfilter, kom je er gewoon niet in. Als we in Vlaanderen in steden waar toch de grootste blootstelling aan roetdeeltjes is: 400 percent meer blootstelling aan roetdeeltjes dan bijvoorbeeld aan de kust zulke zones zouden invoeren, dan zullen de vrachtwagens die de Lidls van de heer Sabbe gaan bevoorraden, verplicht zijn om een Euro V-vrachtwagen te worden of om een roetfilter te installeren.
Wat dat betreft, ben ik het ook niet eens met mevrouw Rombouts, die twijfelt aan het nut van die milieuzones en denkt dat dat leidt tot een verplaatsing van de vervuiling. Dat is niet zo. De vervuiling wordt zo teruggedrongen op de plaatsen waar de hoogste blootstelling is aan schadelijke stoffen. Het succes zal bestaan uit een combinatie van maatregelen.
Daarnaast wil ik ook nog even ingaan op de voorbeeldfunctie van de overheid. De Lijn heeft wel het goede voorbeeld gegeven. Mijnheer Sabbe, eind dit jaar zullen alle bussen van De Lijn uitgerust zijn met een roetfilter. De Lijn heeft ook geïnvesteerd in waterstofgasbussen, in hybride bussen. De maatschappij zet echt wel in op de vergroening van de eigen busvloot. Ik hoop dat ze dat ook in de toekomst zal blijven doen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, ik vraag me al heel de middag af waarom u een specifieke interesse hebt voor Aalst. Ik maak me toch wat ongerust. Is de toestand in Aalst nu echt dramatisch aan het worden? Of kent u maar één stad in Vlaanderen? Is er een specifieke reden waarom u al de hele middag verwijst naar Aalst? Ik weet dat daar heel wat stof waait, zoals carnavalstof. Kunt u dat even toelichten?
Het moet niet altijd Antwerpen zijn.
Dat is juist.
Mevrouw Van der Borght, ik dacht dat u blij zou zijn dat ik zo bezorgd ben.
Zeker!
Ik heb het over de hele regio Zuidoost-Vlaanderen, waar zich geen meetpunt bevindt. Ik ben het meest bezorgd over Aalst omdat dat de dichtstbevolkte stad is in de regio Zuidoost-Vlaanderen. Er zijn 80.000 inwoners. Er zijn heel wat signalen, ook van cardiologen, waaruit blijkt dat er in tijden van smogalarm een zeer grote toename is van ademhalingsmoeilijkheden bij kinderen en ouderen. Ik heb die signalen ontvangen van het ziekenhuis van Aalst. Dat is de reden van mijn bezorgdheid.
En die zijn blijkbaar afwijkend van die van de andere steden. (Opmerkingen)
Mevrouw de minister, in het kader van de administratieve vereenvoudiging en e-government hebt u een website roetfilterpremie.be opgestart, waarvoor mijn welgemeende felicitaties. De burger kan daarop lezen dat hij, naast het oorspronkelijke attest, ook nog zeven andere formulieren moet binnenbrengen vooraleer hij die filterpremie krijgt. Ik heb daarnet niet gehoord of u nog verder gaat in de administratieve vereenvoudiging. Kunt u dat even toelichten?
Mijnheer de voorzitter, collegas, daarnet heb ik gehoord dat we de slechtste leerling van de klas zouden zijn in Europa. Aan de hand van een aantal objectieve gegevens heb ik dat willen rechtzetten. Ik heb gesteld dat dat absoluut niet zo is. Ik heb daar ook bij vermeld dat dat niet wegneemt dat we inspanningen moeten doen in Vlaanderen.
Er werden heel wat opmerkingen gemaakt over de roetfilter, die blijkbaar niet in trek is. We moeten inderdaad vaststellen dat er weinig aanvragen geweest zijn. Ik heb u al gezegd dat we zullen zorgen voor een bijsturing van die roetfilterpremie, zodat ze een oplossing kan bieden voor meer wagens of dat meer mensen van het systeem gebruik zullen maken. Mijnheer Sabbe, het spreekt voor zich dat daarbij rekening wordt gehouden met de Euro IV-motor en ‑voertuigen om zo de premie uit te breiden. Wat de Euro V-vrachtwagens betreft, is er in Vlaanderen in de ecologiepremie voorzien dat een incentive wordt gegeven om meer van die vrachtwagens op onze wegen te krijgen in plaats van de meer vervuilende vrachtwagens.
Mevrouw Van den Eynde, u verwijst naar de rapportering. Het spreekt voor zich dat we bijkomende rapporteringen moeten doen. Dat zal ook gebeuren. We zijn nog bezig met het onderbouwen van een aantal van die extra maatregelen. Als die klaar zijn, zullen we verder rapporteren en uitleg verschaffen aan Europa. Ik kan daar geen exacte timing op kleven. Het spreekt voor zich dat dat zo snel mogelijk zal gebeuren.
Mijnheer Martens, u verwijst naar de lage-emissiezones. Dat is nu al mogelijk. Vooral op stedelijk niveau bieden we de mogelijkheid van invoering. Ik heb daarnet verwezen naar een aantal steden die dat ook doen. In Brugge werkt dat. Het biedt ook goede resultaten. Als we de roetfilterpremie bijsturen, moet er een koppeling worden gemaakt met een aantal andere maatregelen om zo te zorgen voor een groter effect. Ik heb verwezen naar het bonus-malussysteem. Dat is de weg die we moeten inslaan.
Ik heb niet gezegd dat er geen bijkomende maatregelen zullen worden genomen. Dat zal zeker gebeuren. We zullen de bestaande actieplannen voortzetten en we zullen verder rapporteren naar Europa. Mijnheer Sabbe, we zullen ook stappen zetten ten aanzien van de federale overheid zodat het dossier in zijn geheel kan worden bekeken en de lucht in Vlaanderen zuiverder kan worden gemaakt.
Mevrouw de minister, u hebt nog niet geantwoord op de vraag van de heer Vereeck over de zeven formulieren. Ook de heer Sabbe heeft die vraag gesteld.
Mijnheer Vereeck, wanneer dit effectief een van de drempels is, dan zal daar bij de herziening van die roetfilterpremie rekening mee worden gehouden. We zullen tijdens de evaluatie nagaan hoe we dit eenvoudiger kunnen aanpakken. Ik zal eens nagaan wat die zeven formulieren precies inhouden, maar er moet natuurlijk wel ergens een bewijs te vinden zijn van de installatie van die roetfilter. Als daaraan is voldaan, dan moet er wel een administratieve vereenvoudiging mogelijk zijn.
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de minister, u zegt terecht dat het Ruhrgebied en de grens met Nederland en Frankrijk een probleem vormen. U hebt in uw actieplan drie elementen genoemd: industrie, landbouw, verwarming en eventueel mobiliteit. U hebt het dan over de mogelijke normmetingen op lokaal niveau. Wat ik echter niet heb gehoord, zijn precies de acties ten aanzien van die gebieden. Ik heb het dan vooral over Frankrijk. U weet dat de wind hoofdzakelijk uit Frankrijk komt.
U hebt het niet gehad over eventuele actieplannen ten aanzien van die landen. U zou contact moeten opnemen met uw Franse collega. Dat is in het verleden niet gebeurd. Ik heb voormalig parlementslid Bossuyt uit Menen gedurende een aantal maanden horen klagen dat hij meermaals aan de toenmalige minister had gevraagd om een gesprek te voeren met de Franse collegas. Dat is nooit gebeurd. De heer Bossuyt had daar serieuze problemen mee.
Een bijkomend probleem is dat wie het in de streek van Menen nog aandurft om een milieuvergunning te vragen, bijna gegarandeerd bot vangt. Er zijn immers groepen die zich verzetten tegen de industrie omdat die fijnstofproblemen zou veroorzaken. Zij dienen bezwaarschriften in waardoor er geen enkel bedrijf meer bijkomt in Menen. Het probleem doet zich echter niet voor in Menen zelf, maar over de grens. Mevrouw de minister, wilt u in de toekomst contact opnemen met uw collega om dit probleem op te lossen?
Ik heb hier vandaag een aantal zaken horen zeggen die al vaak zijn besproken in de commissie Leefmilieu. Mijnheer Callens, als u zoals vandaag een uiteenzetting houdt over de fijnstofproblematiek, dan stel ik voor dat u ook de werkzaamheden in de commissie volgt. Er is een grensoverschrijdende samenwerking zowel met Frankrijk als met Duitsland over het Ruhrgebied. Ik heb daar in de commissie al meermaals vragen over gesteld.
Mijnheer Callens, het probleem dat u aankaart, is terecht. Ik heb dat probleem ook al aangekaart, maar het is niet juist dat de minister geen overleg zou voeren met de buurlanden. Ik stel dan ook voor dat u de commissie Leefmilieu volgt. Hetzelfde geldt voor de discussie over de roetfilter. Die discussie is gevoerd tijdens de begrotingsbesprekingen. Het is dubbel werk om het debat van de begroting hier nog eens over te doen met collegas die de werkzaamheden in de commissie niet volgen en blijkbaar niet weten waar de klepel hangt.
Iedereen van die commissie weet dat ik daar altijd aanwezig ben.
Maar dan alleen om over uw duiven te praten. (Gelach)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
Door de dames Van den Eynde, Bruyninckx en Michiels werd tot besluit van dit actualiteitsdebat een actualiteitsmotie aangekondigd. Ze moet uiterlijk om 17.38 uur zijn ingediend.
Door de dames De Vroe en Van Volcem en de heer Gatz, door de heer Watteeuw en door de heren Sabbe, Vereeck en Reekmans werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties ingediend. Ze zullen worden gedrukt en rondgedeeld.
Het parlement zal zich daar straks over uitspreken.
Het incident is gesloten.