Report plenary meeting
Report
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, ik heb inderdaad een vraag over de samenstelling van de Vlaamse kabinetten.
Momenteel bevinden we ons in een economische recessie. De regering heeft bij haar aantreden aangekondigd dat er inderdaad aanzienlijke besparingsmaatregelen zullen moeten worden genomen. Dat zal ook noodzakelijk zijn. De minister-president heeft het er daarstraks ook al over gehad. Eerstdaags zullen we waarschijnlijk meer weten over wat er concreet zal gebeuren qua besparingen.
Alleszins heb ik de minister-president tijdens zijn toespraak bij het aantreden van deze regering horen zeggen dat hij en de Vlaamse Regering het voorbeeld zullen geven, dat ze het aantal kabinetsmedewerkers zullen verminderen. Dat staat ook heel expliciet in het regeerakkoord: het aantal kabinetsmedewerkers moet worden beperkt tot 288.
Mijn verbazing, en die van heel velen, was dan ook zeer groot toen we vorige week vrijdag en zaterdag via de media moesten vernemen dat de Vlaamse Regering vorige vrijdag een voorontwerp van besluit heeft genomen dat erop neerkomt dat bij een aantal facilitair ondersteunende functies, zoals die van onthaalmedewerker, cateringpersoneel, chauffeurs, en ook economaat en vervoer en dergelijke, per kabinet acht personeelsleden zullen worden overgeheveld van de administratie naar de diverse kabinetten. Daardoor komt het totale aantal kabinetsleden opnieuw op 360, terwijl deze regering bij haar aantreden had beslist dat dit aantal moest worden beperkt tot 288.
Ook het budget voor dat personeel, ten bedrage van 3,2 miljoen euro, wordt overgeheveld, van de kabinetsbegrotingen naar die van de administratie. Dat blijkt dus sowieso een meerkost te zijn. Ik ben de eerste om te erkennen dat die facilitair ondersteunende functies noodzakelijk zijn. Het gaat over chauffeurs, onthaalmedewerkers, schoonmakers en keukenpersoneel. Ook zij zijn nodig op een kabinet. Ik ben me daar terdege van bewust, maar het brengt alleszins een meerkost met zich mee.
Mijnheer de minister, hoe is die heel recente regeringsbeslissing in overeenstemming te brengen met de doelstelling die de Vlaamse Regering bij haar aantreden heeft vooropgesteld, om het aantal kabinetsmedewerkers te beperken tot 288, wat ook expliciet in het regeerakkoord is opgenomen?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Meulemeester, het is niet zo dat de regering dit vorige week vrijdag heeft beslist. Wat ik vorige vrijdag aan de regering heb voorgelegd, is eigenlijk een implementatie van het kabinetsbesluit dat de minister-president op 24 juli heeft voorgelegd aan de regering. Daarin stond van meet af aan wat u ook kon nagaan, namelijk dat er voor de facilitaire ondersteuning een beroep zou worden gedaan op de administratie, met de overheveling van de kabinetskredieten.
Wat ik vorige vrijdag aan de regering heb voorgelegd, is een aanpassing van het Vlaams personeelsstatuut (VPS) aan die situatie. Daartoe is van meet af aan bij de regeringsvorming beslist, op aangeven van onze ambtenaren-generaal. Zij hebben bij de onderhandelingsnota's aan de regeringsonderhandelaars voorgesteld om voor het facilitaire aspect een beroep te doen op de administratie, met overheveling van de kredieten. De administratie krijgt die kredieten en detacheert mensen die nu binnen de administratie werken. In die zin is het wel degelijk een besparing.
Ik ben het met u eens: de facilitaire ondersteuning van de kabinetten moet natuurlijk gebeuren. Dan gaat het over diensten als het economaat, de verzendingsdienst, de post, het onthaal, de chauffeursfuncties en dergelijke meer. Al die taken moeten worden uitgevoerd. Daarvoor wordt, in de geest van het regeerakkoord, voortaan een beroep gedaan op de administratie, die de nodige kredieten krijgt voor de mensen die ze detacheert.
De andere fundamentele vraag over de verdere reductie van de kabinetsmedewerkers die met inhoudelijke dossiers bezig zijn, is van een heel andere orde. Die kwestie past in een brede discussie die verband houdt met onder meer het feit dat deze regering altijd bij consensus moet beslissen. Men heeft interkabinettenwerkgroepen (IKW's) nodig ter voorbereiding van elke regeringsbeslissing.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. We moeten dit toch wel een beetje beschouwen als een achterpoortje, want die mensen werken ook voor de minister. Ze werken op het kabinet. Het zijn kabinetsmedewerkers en dus stijgt het totale aantal. Het cijfer van 288 wordt zeker overschreden.
Bij deze regeringsvorming werd gezegd - en dat staat in het regeerakkoord - dat de beleidsondersteunende werking moet worden verricht door de topambtenaren van de administratie. Die mensen zijn zelf vragende partij. In hoeverre zal er daadwerkelijk een beroep worden gedaan op hun kennis? Mij en mijn partij lijkt het dat men een achterpoortje heeft gezocht om het aantal kabinetsmedewerkers ongeveer op hetzelfde peil te houden.
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij de vraagsteller, maar vanuit een iets andere optiek. U zegt natuurlijk dat het een besparing is. Maar is het niet een vestzak-broekzakoperatie? Dezelfde mensen in de administratie moeten toch vervangen worden? Dat heb ik niet gehoord, of ligt dat aan mij?
Uit cijfers in de media blijkt dat het aantal topadviseurs nauwelijks daalt, of bijna iedereen is adviseur zodat de idee dat u meer met de administratie gaat werken dan met uw eigen kabinet een beetje ondergesneeuwd is. Spoort deze operatie met het aangekondigde regeringsbeleid?
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik steun ook volledig de vraag van de heer De Meulemeester. Ik wil er nog een belangrijke vaststelling aan toevoegen. Ondanks het feit dat de kiezer bij de laatste verkiezingen een grote groep vrouwen naar dit parlement heeft gestemd, namelijk 42 percent, gaat slechts 18 percent van de belangrijke functies naar vrouwen. Dat is een zorgwekkend laag aantal. In de administratie is het al even erg gesteld, daar zijn slechts 21 percent vrouwen in topfuncties aangesteld.
Ik zou een warme oproep willen doen aan onze Vlaamse ministers. Blijkbaar moeten er nog topambtenaren worden benoemd. Ik zou willen dat ze erover waken dat de vrouwelijke kandidaten even veel kans krijgen als de mannelijke. Ik dring erop aan dat de Vlaamse ministers het voorbeeld zouden volgen van Open Vld dat als enige partij twee vrouwelijke commissievoorzitters heeft aangeduid.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, vanuit de oppositie wil ik de minister bedanken voor zijn uitleg. Maar met enige verbazing heb ik die redenering aangehoord. Ik vrees dat u er niet mee wegkomt. U kunt toch niet ontkennen dat het niet gaat over besparingen, maar dat u er gewoon niet in slaagt om die kabinetten af te slanken. Zo zien we dat de Vlaamse Regering en de Vlaamse kabinetten in hetzelfde bedje ziek zijn als waarin de federale al zo lang ziek zijn. Er bestaat blijkbaar een natuurwet die zegt dat de kabinetten steeds maar moeten uitbreiden, ook al beweert men dat men gaat afslanken. Het is blijkbaar een soort ziekte.
U zegt: "Die mensen komen uit de administratie, dat is geen kost". Ik vraag me daarbij het volgende af. Als die mensen uit de administratie komen en ze gaan voor een kabinet werken, dan worden ze waarschijnlijk vervangen. Als ze niet vervangen worden, zou dat immers betekenen dat hun functie in de administratie eigenlijk overbodig was, dat ze daar geen functie hadden. Als u ze wel gaat vervangen - wat me logisch lijkt, aangezien we er toch van kunnen uitgaan dat de administratie goed werkte -, dan is mijn eenvoudige vraag: hoeveel zal dat kosten?
Een paar leden hebben vragen gesteld over de vervanging van de mensen die gedetacheerd worden, maar dat is een zaak van de leidende ambtenaren, die 2,5 percent moeten besparen op de weddes. Veel rek om bijkomende aanwervingen te doen, is er dus niet. Als ze mensen die voorheen onthaal deden op de administratie, detacheren naar een kabinet, moeten ze er binnen het beschikbare potentieel voor zorgen dat de onthaalfunctie ook bij de administratie verder wordt vervuld. Hetzelfde geldt voor mensen die naar het economaat gaan enzovoort.
Deze regering heeft - de minister-president heeft het reeds gezegd - een heel sterke besparende maatregel ingevoerd: 5 percent op apparaatskredieten, 2,5 percent op personeelskredieten. Dit moet hoe dan ook gebeuren. Op kabinetten moet je gedurende heel lange perioden - het zijn heel lange dagen - van 's morgens tot 's avonds, mensen hebben die instaan voor een aantal facilitaire diensten: je moet onthaal hebben, je moet telefonie hebben, je moet economaat hebben enzovoort. Dit is wel degelijk een besparing, aangezien het krediet naar de administratie gaat en de leidend ambtenaar mensen detacheert.
Belangrijker is de andere vraag. Ik wil u er toch eens op wijzen dat dit de eerste regering is die een belangrijke stap zet inzake het terugdringen van de kabinetten. Mijn punt is dat als je nog verder wilt gaan, je de bijzondere wet op de staatshervorming moet veranderen. Die bijzondere wet zegt dat de Vlaamse Regering over ongeveer alle zaken bij consensus moet beslissen. Kun je een leidend ambtenaar van departement A namens de minister van partij Y sturen naar een interkabinettenoverleg, waar alles door de molen moet gaan, om daar het partijstandpunt te verdedigen? Dat kun je niet doen, en dus is een volledige hervorming nodig. Dan krijg je een situatie zoals bijvoorbeeld in Nederland waar een minister rechtstreeks naar een parlement kan komen met een brief, een Brief aan de Tweede Kamer, met voorstellen die zelfs door zijn eigen fractie kunnen worden afgeschoten. Dat gebeurt in Nederland zonder dat die minister moet aftreden, zonder dat het tot een conflict leidt - af en toe is dat wel eens het geval, als beide partijen het been stijf houden - en waarbij men op een veel volwassener manier in dialoog gaat met het parlement, dat daardoor geherwaardeerd wordt.
Bij consensus beslissen, wil zeggen dat alles via interkabinettenwerkgroepen (IKW's) gaat, en per definitie kunnen we toch niet vragen aan objectieve, neutrale ambtenaren om daar partijstandpunten te verdedigen. Alles gaat door de IKW-molen, komt bij de regering terecht waar de laatste komma nog wordt bijgesteld, en gaat vervolgens onverkort naar dit parlement. Je moet die hele cyclus kunnen veranderen, dat is mijn punt, en daarvoor moet de bijzondere wet worden hervormd zodat we de nodige ruimte krijgen.
We zullen dit dossier vanuit onze fractie nauwgezet verder opvolgen. We zullen zien of de goede voornemens worden waargemaakt, of met andere woorden de theorie met de praktijk overeenkomt.
In de toekomst zullen we binnen onze commissie nog verder van gedachten kunnen wisselen over de goede voornemens van goed bestuur, van het terugdringen van het personeel bij de Vlaamse administratie. In de toekomst zullen we zien of de doelstellingen die vooropgesteld werden door de Vlaamse Regering in verband met het terugdringen van de kabinetsmedewerkers, daadwerkelijk gehaald zullen worden.
Het incident is gesloten.