Report plenary meeting
Report
Beste collega´s, dames en heren ministers, beste medewerkers, geacht publiek, ik wil eerst en vooral mijn streekgenoot Johan Sauwens bedanken. Ik was zelf niet aanwezig, zo vlug gaat het hier bij het openen van deze zitting.
Ik heet u van harte welkom. Ik hoop dat u een verkwikkende vakantie achter de rug hebt en klaar bent voor een ongetwijfeld boeiend werkjaar en een nieuwe legislatuur.
Collega´s, ik ben nog altijd blij dat ik voorzitter ben van dit Vlaams Parlement. Vanmorgen kreeg ik de vraag of ik wel zeker was dat ik om half drie nog voorzitter zou zijn. Ik wil iedereen bedanken voor het vertrouwen dat u in mij stelt. Ik hoop het dan ook volledig waar te maken: voorzitter zijn van een assemblee die door sommigen laatdunkend een veredelde gemeenteraad wordt genoemd en door anderen zelfs een lilliputtersparlement. We gaan er alles aan doen om die slechte naam weg te werken en we blijven ijveren voor een parlement dat op zijn strepen staat. Ik herhaal dat ik uit de grond van mijn hart hoop dat het Vlaams Parlement gedurende de komende vijf jaar als een levendig en spitant parlement mag functioneren. Ik wil hier ook nog eens benadrukken dat ik de voorzitter wil en zal zijn van alle 123 Vlaamse volksvertegenwoordigers, zonder een onderscheid tussen de meerderheid en de oppositie te maken.
In juli had ik aangekondigd dat ik tijdens de openingszitting van vandaag een aantal voorstellen zou formuleren die ervoor kunnen zorgen dat ons parlement in de toekomst meer zal wegen op het maatschappelijk debat, initiatieven die het parlement meer ´schwung´ zullen geven.
Die initiatieven komen niet allemaal uit mijn koker, ze bouwen verder op de beleidsplannen van mijn voorgangers, Norbert de Batselier en Marleen Vanderpoorten. Ook de resultaten van de benchmarkoefening, die tijdens de vorige legislatuur onder leiding van mevrouw Vanderpoorten en de huidige eerste ondervoorzitter van dit parlement, de heer Carl Decaluwe, uitgevoerd werd, zijn een bron van inspiratie. Ik heb van het zomerreces gretig gebruik gemaakt om alle fractievoorzitters te consulteren om nieuwe input te krijgen waardoor de werking van het Vlaams Parlement kan verbeteren.
Ten slotte hebben ook onze diensten aardig hun steentje bijgedragen: ik heb van de directieraad van het Vlaams Parlement, die ook proactief optreedt, een mooi kant-en-klaar pakket gekregen om mijn beleidsplan voor de legislatuur 2009-2014 te stofferen. De directieraad heeft vier grote strategische doelstellingen en krachtlijnen geformuleerd en die verder concreet uitgewerkt in zomaar eventjes 52 uitvoeringsprojecten!
Zoals mijn voorgangers zal ik het initiatief nemen om de ideeën en voorstellen die ik u zo dadelijk zal toelichten, te verwerken in een beleidsplan voor de nieuwe legislatuur. Ik zou dit plan ´Actieplan Vlaams Parlement 2009-2014´ willen noemen. Ik ga u vandaag echter niet vervelen met een opsomming van alle punten en initiatieven die ik belangrijk vind om de globale werking van ons parlement te verbeteren. Het actieplan is nog in volle opmaak. Ik sta trouwens open voor uw suggesties op dat vlak.
Ik ga me daarom vooral beperken tot mijn ´dada´s´. Wie mij een beetje kent, weet wat ik bedoel. Ik focus op drie thema´s: de politieke werking, onze relatie met de Vlaamse Regering en ten slotte de externe communicatie.
Collega´s, het Vlaams Parlement moet opnieuw een speler met toegevoegde waarde in het Vlaamse politieke bedrijf worden. Dat kan alleen door onze basisopdrachten op een meer zinvolle en ernstige wijze uit te oefenen: decreten maken, de regering controleren en toezien dat de uitvoerende macht als een goede huisvader de centen beheert.
Ik wil in dat verband graag, en vooral ook ten aanzien van de nieuwe leden, een pleidooi houden voor een wijziging in de debatcultuur van dit Vlaams Parlement. Dit parlement moet, veel meer dan tijdens de vorige legislatuur, aandacht hebben voor diepgaande debatten en het denken op lange termijn. Voor de dagelijkse werking van de parlementaire commissies betekent dat heel concreet dat die commissies zich veel minder zouden moeten bezighouden met detailkwesties, zoals dat al te veel het geval is.
De laatste twee legislaturen was er een enorme stijging van het aantal parlementaire vragen over onderdelen van het beleid. Op zich is een parlementaire vraag een legitiem en nuttig controle-instrument, maar in feite zou dat slechts een laatste stap in de controle mogen zijn. Daarmee wil ik zeker niet zeggen dat ik het controlerecht wil beknotten. Integendeel. De controle en het debat over de hoofdlijnen, wat dus voornamelijk een politiek debat is, komt echter in het gedrang door de overdreven focus op details. Die trend zou moeten worden gekeerd. Dat kan bijvoorbeeld door de vragen over de detailonderdelen van het beleid toe te voegen aan meer algemene thematische debatten of door deze zaken te bundelen in de begrotingsbesprekingen.
Ik weet natuurlijk ook dat er een tendens is ontstaan, mede onder invloed van de media, om het werk van individuele volksvertegenwoordigers te beoordelen op vooral kwantitatieve elementen, zoals het aantal ingediende schriftelijke vragen en vragen om uitleg. Volksvertegenwoordigers die zich meer als generalisten binnen hun domein profileren, komen er bij dat soort evaluaties altijd minder goed uit. Dat is een slechte zaak.
Collega´s, naast meer aandacht voor diepgang en beleid, pleit ik ervoor om met ons parlement sneller op de bal te spelen en bijgevolg snel op de actualiteit in te pikken. We hebben deze zomer met de zogenaamde Commissie ad hoc een eerste poging in die richting gedaan en geprobeerd om het maatschappelijk debat opnieuw, ook in dit parlement, aan te zwengelen. Ik verwijs naar de vergaderingen van de speciale zomercommissie over onder meer het hoofddoekendebat, de Opel-saga, de ontwikkelingen rond het Masterplan Antwerpen en het Vlaams Huis in New York. Ik wil graag, nu we echt met de commissies van start gaan en de plenaire vergadering ook haar werkzaamheden herneemt, op dat elan voortgaan.
De directie Decreetgeving van ons parlement heeft als voorbereiding van de nieuwe legislatuur gedurende drie dagen intensief gebrainstormd over de werking van het Vlaams Parlement. Die gedachtewisseling heeft een catalogus van voorstellen opgeleverd, die een inspiratiebron zijn voor het beleidsplan voor deze legislatuur.
Er werd onder andere nagedacht over het verzoenen van het collectief belang van het Vlaams Parlement met de verwachtingen van de volksvertegenwoordigers. Men was het erover eens dat het parlement efficiënter moet omspringen met de schaarse tijd. Daarom moet er gesleuteld worden aan de manier waarop de vergaderingen verlopen en moet er vooral op worden toegezien dat we tot diepgaande inhoudelijke parlementaire debatten komen. Dat betekent onder andere meer aandacht voor het langetermijndebat.
Een van de denksporen is dat er moet worden gezocht naar mogelijkheden om het parlement in een vroeger stadium bij de regelgeving te betrekken. Dat kan bijvoorbeeld door te werken met visienota´s, witboeken en groenboeken. Het uiteindelijke doel is dat het Vlaams Parlement daardoor ook mee richting kan geven aan het beleid.
Een ander thema dat uitgebreid aan bod is gekomen, is het gebruik van de controle-instrumenten, en dan vooral de vragen om uitleg en de schriftelijke vragen. Een wenselijke evolutie zou zijn dat vragen om uitleg meer aanleiding zouden geven tot thematische debatten in de commissies. Andere thema´s waarover voorstellen werden geformuleerd, waren de taakverdeling tussen de plenaire vergadering en de commissievergadering, een beter gebruik van de adviezen in het parlementaire debat, een meer aan de moderne tijd aangepaste verslaggeving en een efficiënte organisatie van de diensten van het Vlaams Parlement.
Collega´s, ik pleit ook uitdrukkelijk voor een meer offensieve commissiewerking. De commissies zijn de motor van het parlement. Hier moet ruimte zijn voor het inhoudelijk onderbouwde debat en moeten de dossiervreters zich kunnen uitleven. Ik wil werk maken van een van de aanbevelingen van het benchmarkonderzoek uit de vorige legislatuur, met name dat de commissies zich meer moeten profileren als agendasetters. Hiervoor zijn zeker bijsturingen van de commissiewerking nodig, en daar zullen we de volgende weken ook aan werken.
Hier geef ik slechts enkele aanzetten. Ik denk dat de commissies zich meer op middellange termijn moeten organiseren en dat ze een planning voor de volgende maanden moeten opstellen. In die commissieplanning zullen aangekondigde ontwerpen en andere regeringsinitiatieven worden opgenomen, maar in die agenda moet ook plaats worden ingeruimd voor parlementaire initiatieven. Aangekondigde verslagen van het Rekenhof en van de agentschappen die aan het beleidsdomein zijn verbonden, voorstellen van decreet en resoluties, EU-dossiers, maar ook voortgangsrapporten en evaluatieverslagen en rapporten van adviesraden moeten er een plaats in kunnen krijgen. Ik durf te hopen dat een dergelijke planning op middellange termijn de leden van de commissie zal inspireren om dossiers voor te bereiden en zich niet te beperken tot vragen om uitleg. Ik durf ook te hopen dat die manier van werken de interesse van de pers voor de commissiewerking zal vergroten.
Ik geloof ook sterk in de meerwaarde van het Parlementair Informatiecentrum, de vroegere bibliotheek van het Vlaams Parlement, voor de commissiewerking. Het Parlementair Informatiecentrum is meer dan een klassieke bibliotheek. Het levert informatie op maat voor de Vlaamse volksvertegenwoordigers en de commissies, en het kan er dus voor zorgen dat de commissieleden beter gewapend zullen zijn om hun controletaak uit te oefenen. Het opmaken van informatiedossiers ten behoeve van de commissie - men spreekt dan van parlementair kennismanagement - kan resulteren in een betere ondersteuning van de commissieactiviteiten.
Ik wil daarnaast ook even van de gelegenheid gebruik maken om, zeker voor de nieuwe parlementsleden, onze PPI´s of paraparlementaire instellingen te belichten. In de voorbije weken heb ik ook een overlegronde georganiseerd met de Vlaamse Ombudsdienst, het Kinderrechtencommissariaat, het Instituut Samenleving en Technologie en het Vlaams Vredesinstituut. Die onafhankelijke, aan het Vlaams Parlement verbonden instellingen doen erg nuttig werk. Hierbij richt ik een warme oproep aan de parlementsleden om ook van die meerwaarde en kennis gebruik te maken.
Collega´s, ik geloof ook dat de commissies veel ideeën van een andere topic van het benchmarkonderzoek, met name de verbetering van de kwaliteit van de decreetgeving, op het terrein mee kunnen helpen waarmaken. De verbetering van de kwaliteit van de decreetgeving, via de zogenaamde decreetsevaluatie, is een oud zeer. Men spreekt er al jaren over, maar we moeten vaststellen dat de kwaliteit van de Vlaamse decreten er zeker niet beter op wordt, integendeel! Iedereen is er zich van bewust dat reparatiewetgeving steeds meer de regel wordt. Er zijn in de vorige legislatuur pogingen gedaan om dat te verhelpen. Ik verwijs naar de activiteiten van de opeenvolgende commissies bevoegd voor decreetsevaluatie. Uiteindelijk werden die werkzaamheden echter nooit bekroond met concrete, werkbare voorstellen. Ook de poging van het einde van de vorige legislatuur heeft geen praktische resultaten gehad. De draad kan en moet zonder meer opnieuw worden opgenomen.
Ik denk dat een andere aanpak van dit dossier nodig is. Naar aanleiding van het memorandum met betrekking tot een betere decreetgeving dat zij me begin juli had bezorgd, heb ik een onderhoud gehad met professor Patricia Popelier van het Interuniversitair Centrum voor Wetgeving, u ongetwijfeld bekend. We denken dat we enkele prioritaire doelstellingen voor de volgende legislatuur zullen moeten selecteren, waarop we ons als parlement zullen toeleggen. Werken met proeftuinen of proefprojecten is ook een mogelijkheid. Zo zou één commissie bij wijze van proefproject een concreet decreet kunnen evalueren, met het oog op bijsturing. Een andere commissie zou aan de Vlaamse Regering een groen- of witboek ter voorbereiding van een aangekondigd ´groot´ ontwerp kunnen vragen. Ik zou ook durven suggereren om het containerbegrip ´decreetsevaluatie´ te vervangen door ´slimme decreetgeving´. Het klinkt alleszins modieuzer - denk maar aan de slimme logistiek - en als het Vlaams Parlement over vijf jaar bekend zou staan als een slimme decreetgever, is dat mooi meegenomen.
Ten slotte, wat de commissiewerking betreft, zijn het Uitgebreid Bureau en ikzelf ervan overtuigd dat we de rol en de betrokkenheid van het Vlaams Parlement bij het Europabeleid verder moeten intensifiëren. Nederland is een goed voorbeeld van hoe het beter kan. Europese dossiers zouden in de vakcommissies op een systematische manier geagendeerd moeten worden. Het Vlaams Parlement moet het Europese beleid van de Vlaamse Regering beter kunnen volgen: de briefings van Europese ministerraden zijn een conditio sine qua non om de Europese werking te volgen in het Vlaams Parlement en het stemgedrag van Vlaanderen in de Europese ministerraden te controleren.
Collega´s, ik heb het gevoel dat er een lichting klaarstaat van ´nieuwe´ commissievoorzitters, een goede mix van ervaring, degelijkheid en jeugdig enthousiasme. Via het commissievoorzittersoverleg, dat vorige legislatuur veeleer op een laag pitje stond maar dat ik opnieuw wil activeren, wil ik de commissievoorzitters nauw betrekken bij mijn ideeën om de commissiewerking te activeren. Ik wil hen ook meer responsabiliseren door ernstig rekening te houden met hun adviezen. Ik wil u dan ook graag meedelen dat ik zeer binnenkort - nog in de loop van oktober - een eerste commissievoorzittersoverleg zal organiseren om afspraken te maken over de werking van commissies tijdens deze legislatuur.
Ook het concrete verloop van de plenaire vergadering is misschien voor bijsturing vatbaar. We zullen in overleg met alle fracties bekijken of het vragenuurtje - het neusje van de zalm van de plenaire zitting - verfijnd kan worden zodat dat nog spitsere debatten oplevert.
Ik kom dan tot de relatie tussen het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. Mijnheer de minister-president, u weet dat ik erop sta dat de regering het parlement als een volwaardige partner behandelt. Mijn uitlatingen over de bloempotfunctie van de voorzittersfunctie passen in die visie. Om duidelijke afspraken over de spelregels te maken, hebben we ondertussen al tweemaal - in juli en in september - een overleg met u georganiseerd. Om de relatie tussen het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering duidelijk en helder te stellen, is het trouwens mijn bedoeling zo´n overleg regelmatig te herhalen en bijgevolg te institutionaliseren. We hebben afspraken met de regering gemaakt over het concept en de structuur van de beleidsnota´s die deze regering binnenkort zal indienen.
Mijnheer de minister-president, u hebt zich ook geëngageerd om alle begrotingsdocumenten op tijd, en dat is op 21 oktober, in te dienen, zodat we iets meer tijd hebben om onze begrotingswerkzaamheden in dit parlement te organiseren. Dat is een goede zaak. Daarnaast zou het goed zijn dat het Vlaams Parlement spoedig overleg heeft met de regering over de uitvoering desgevallend een bijsturing van het Comptabiliteitsdecreet. Dat decreet versterkt immers ook het politieke primaat en de controle door het parlement.
Er wordt verwacht dat de Vlaamse Regering een meerjarenplanning en -begroting indient bij het parlement met een jaarlijkse evaluatie van de bereikte resultaten via een beleidseffectenrapportage, zodat indien nodig bijgestuurd kan worden. Ik verwijs in dit opzicht naar de monitoring van de uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord 2009-2014 en naar de implementatie van Vlaanderen in Actie (ViA). Ik heb begrepen dat de regering daar vorige week een beslissing over genomen heeft.
Het Comptabiliteitsdecreet bepaalt tevens dat het Vlaams Parlement voor elk van de dertien homogene bevoegdheidsdomeinen recht heeft op een overzichtelijk en transparant begrotingsdocument. Dan kan het Vlaams Parlement over elk van die dertien begrotingen afzonderlijk stemmen. Op die manier krijgt het parlement per beleidsdomein een overzichtelijk beeld van het hele spectrum van zowel de departementen als de agentschappen. De uitvoering van het Comptabiliteitsdecreet lijkt mij vanuit parlementair oogpunt echt wel noodzakelijk.
Mijnheer de minister-president, ik wil echter nog verder gaan. We moeten ook komen tot heldere afspraken over de informatieverstrekking van de uitvoerende macht aan het parlement en de burger. Collega´s, ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik zeg het toch, Nederland is ook op dat vlak een lichtend voorbeeld. Als ik tijdens de vorige legislatuur informatie nodig had over het dossier van de verdieping van Westerschelde, om één voorbeeld te noemen, vond ik die niet terug op de webstek van de Vlaamse overheid. Ik kon die informatie wel meestal up-to-date raadplegen op de webstek van het Nederlandse ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Het Vlaams Parlement moet er, meer dan het tijdens de voorbije legislatuur het geval was, over waken dat de Vlaamse Regering ook uitvoering geeft aan de informatieplicht van de regering aan het parlement, vooral over de belangrijke dossiers waarmee de administratie van de Vlaamse overheid dagelijks begaan is. Ook de werking van de verzelfstandigde agentschappen zoals De Lijn en de VRT, om er een paar te noemen, mag niet vergeten worden. De rekeningen van die agentschappen moeten jaarlijks aan het parlement worden bezorgd. Dat gebeurt nu niet. De informatieverstrekking betekent ook dat onder meer beheersovereenkomsten nauwgezet en tijdig worden ingediend en dat het duidelijke en transparante documenten zijn waarin doelstellingen, resultaatsverbintenissen en middelen op heldere wijze worden uiteengezet.
Een actief informatiebeleid van de Vlaamse Regering kan het parlement immers beter helpen om zijn parlementaire controletaken onderbouwd uit te oefenen en zou bovendien ook kunnen leiden tot een aanzienlijke vermindering van het aantal vragen, die vaak vragen om informatie zijn. Ik apprecieer dan ook dat de regering principieel bereid is om toegang te geven tot haar databank met regeringsbeslissingen, de zogenaamde DORIS II-databank - waar de naam vandaan komt, is me niet bekend, maar dat zal nog wel duidelijk worden.
Het spreekt voor zich dat we onder meer na overleg - ook met het Rekenhof - zeer concrete en werkbare afspraken kunnen maken over inzage in zogenaamd vertrouwelijke informatie. Dat kan echter geen alibi zijn om beloofde informatie toch te ontzeggen aan het parlement.
Collega´s, dat brengt me bij de rol van het Rekenhof. Het Rekenhof moet meer betrokken worden bij de parlementaire werking. De expertise die daar aanwezig is, moet meer gevalideerd worden ten voordele van de parlementaire controlefunctie.
Ik verduidelijk mijn stelling. Ik verwacht dat het Rekenhof, nog meer dan in het verleden, het parlement bijstaat en dat het optreedt als waakhond. Een overleg met het Rekenhof en een proactief optreden van het Rekenhof kan het niveau van de parlementaire controle aanzienlijk verhogen. Ik neem me dan ook voor om zeer binnenkort met het Rekenhof een overleg te starten om de audits van het Rekenhof die hun neerslag vinden in rapporten en verslagen van het Rekenhof, beter af te stemmen op wat wij als parlement nodig hebben. Dat zou ook mogelijk moeten maken dat het parlement, en meer in het bijzonder de commissies, aan een betere agendaplanning kunnen doen. Ik heb overigens volgende week ter zake een eerste afspraak met de eerste voorzitter van het Rekenhof.
Ik rond af met mijn derde en laatste aandachtspunt: de communicatie met de burger. Meer dan in het verleden is de Vlaming op zoek naar informatie, ook over wat er in zijn parlement gebeurt. Onze externe communicatie is enorm belangrijk. Een parlement dat er niet in slaagt zich te verkopen of de aandacht van de burgers en de media naar zich toe te trekken, bestaat niet. Daarom moet dit parlement resoluut inzetten op communicatie: in de eerste plaats over onze dagelijkse werking, maar ook over het parlement als instelling en over zijn relatie met de burger. Het parlement is immers de brug tussen de burger en de politiek.
Met het oog op de verbetering van de externe communicatie van het Vlaams Parlement werd een extern onderzoek besteld over onze communicatiestrategie. Dat strategisch communicatieplan is ondertussen afgewerkt en het Uitgebreid Bureau zal er eerstdaags kennis van nemen. Dit plan zal het kompas zijn voor de ontwikkeling van de communicatie tijdens de volgende jaren. Alleszins stellen we belangrijke nieuwe initiatieven in het vooruitzicht. Zo zal het binnenkort mogelijk zijn om als burger in te schrijven op alle documenten die het Vlaams Parlement over een bepaald thema produceert. Dat is een vorm van communicatie die ik actief zal promoten omdat de burger op die manier kennis kan maken met wat wij hier als Vlaams volksvertegenwoordiger dagelijks aan politieke producten produceren.
Beste collega´s, ik herhaal de hoop op een Vlaams Parlement dat gedurende de volgende vijf jaar levendig, gedreven en spitant functioneert. Hierin is zowel voor de leden van de meerderheid als van de oppositie een belangrijke rol weggelegd. Ik doe een oproep aan alle leden om te kiezen voor een fulltime parlementair mandaat. Een lokale verankering is belangrijk en noodzakelijk, maar mag geen excuus of alibi zijn om enkel woensdagnamiddag bij de stemmingen in plenaire vergadering in dit parlement aanwezig te zijn, want het parlement is maar zo sterk als zijn leden en dat wil ik benadrukken.
Dames en heren, een goed werkend parlement kan niet zonder een goed werkende administratie. Als er de voorbije periode voorstellen werden geformuleerd of aanzetten werden gegeven om de werking van dit parlement te verbeteren, dan is dat in niet geringe mate te danken aan de professionele ondersteuning vanwege het Algemeen Secretariaat. Ik wil de secretaris-generaal en haar medewerkers daarom ook van harte danken voor hun dagelijkse inzet.
Ik reken op uw constructieve bijdrage om in deze legislatuur degelijk werk te verrichten, in een sterk Vlaams Parlement, ten voordele van de Vlaamse burger, voor een nog krachtdadiger Vlaanderen.
Het werk van een politicus is nooit af. Politiek betekent altijd opnieuw beginnen. Ik wens u allen een schitterende en dynamische start toe van deze nieuwe legislatuur. Ik dank u. (Applaus)
Ik verklaar het Vlaams Parlement geconstitueerd. Hiervan zal worden kennis gegeven aan de Vlaamse Regering, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Parlement de la Communauté française, het Parlement wallon, het Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft, het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement, de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Assemblée de la Commission communautaire française.