Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Michiels, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, collega's, de commissie voor Onderwijs, Wetenschap en Innovatie behandelde op 5 en 12 maart 2009 het ontwerp van decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 betreffende de eindtermen en ontwikkelingsdoelen in het basis- en secundair onderwijs.
De minister stelde dat voorliggend ontwerp van decreet betrekking heeft op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor natuurwetenschappen, techniek, Nederlands, taalbeschouwing in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs, op moderne vreemde talen in het basis- en secundair onderwijs, en op vakoverschrijdende eindtermen in het secundair onderwijs. Hij stelde ook dat het regeerakkoord van 2004 stelde dat op basis van een evaluatie een herdefiniëring en een mogelijke vermindering van het aantal eindtermen en ontwikkelingsdoelen zouden worden doorgevoerd. Hij zei dat hij tijdens deze legislatuur hieraan invulling heeft gegeven door de meest dringende zaken aan te pakken in plaats van een langdurig en allicht weinig efficiënt proces van opfrissing van het hele pakket op te starten. Wat die meest dringende zaken zijn, bleek uit een aantal evaluatiegegevens. Deze selectieve benadering op basis van evaluatiegegevens en duidelijke prioriteiten vermijdt een overbelasting van leraren bij het implementeren van innovaties.
Vervolgens overliep de minister de belangrijkste voorgestelde vernieuwingen. Het nieuwe voorstel voor eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor moderne vreemde talen besteedt veel aandacht aan een betere aansluiting tussen het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs. Voor het technisch en het kunstsecundair onderwijs zullen zowel Engels als Frans voortaan verplichte vakken zijn in de basisvorming. In de B-stroom van de eerste graad wordt Frans verplicht. In het beroepssecundair onderwijs wordt één vreemde taal - Frans of Engels - verplicht. Verder worden de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor moderne vreemde talen geformuleerd als operationele doelstellingen die getoetst zijn aan het Europese referentiekader voor vreemde talen.
Ten slotte wordt de ondersteunende kennis, zoals grammatica, meer dan voorheen geconcretiseerd en bevatten de nieuwe eindtermen meer algemene cultuur.
Voor Nederlands worden de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen van het basisonderwijs en van de eerste graad van het secundair onderwijs geactualiseerd. Deze nieuwe eindtermen helpen een betere samenhang tussen het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs en tussen Nederlands en moderne vreemde talen te realiseren.
De actualisering van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen voor techniek kadert in een ruimer klimaat inzake sensibilisering voor techniek, technische studies en technische loopbanen. De technische component vormt een essentieel onderdeel van de basisvorming en moet de leerlingen helpen hun talenten en hun mogelijkheden op technisch vlak beter in te schatten. Om die reden is een doorgaande leerlijn van het kleuteronderwijs tot en met de eerste graad van het secundair onderwijs uitgewerkt. Hierbij is ruim aandacht besteed aan een betere afstemming tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs.
De nieuwe eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor natuurwetenschappen houden in de A-stroom van de eerste graad van het secundair onderwijs een verbreding met leerinhouden uit de niet-levende natuur in. Naast deze verbreding naar de niet-levende natuur, zijn een aantal eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor wetenschappelijke vaardigheden geformuleerd. Verder is voor een betere afstemming tussen de onderwijsniveaus gezorgd. Ook hier is een doorgaande leerlijn van het kleuteronderwijs tot en met de eerste graad van het secundair onderwijs uitgewerkt.
Tot slot zijn ook de vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs geactualiseerd. Het nieuwe pakket spreekt scholen aan op het beleidsvoerend vermogen en op hun pedagogische vrijheid. Dit heeft vooral met het nieuwe concept van de vakoverschrijdende eindtermen te maken. Dit concept houdt in dat de doelstellingen in een aantal contexten worden gepresenteerd. Bovendien worden ook een aantal gemeenschappelijke eindtermen gepresenteerd. Dit laatste leidt tot een grote reductie van het aantal eindtermen. De vakoverschrijdende eindtermen worden niet langer per graad, maar voor het einde van het secundair onderwijs geformuleerd.
Daarnaast zijn de eindtermen verduidelijkt die volgens de onderzoeksresultaten moeilijk, vaag of ingewikkeld waren geformuleerd. Uiteraard zijn de vakoverschrijdende eindtermen ook inhoudelijk geactualiseerd. Bovendien zijn de geactualiseerde eindtermen op een toepassing in het onderwijs gedurende de komende tien tot vijftien jaar gericht. Dit alles houdt niet in dat alle vakoverschrijdende eindtermen zijn verdwenen of veranderd. Wat haalbaar, relevant en duidelijk is gebleken, is behouden gebleven.
Tijdens de algemene bespreking heb ik, namens de Vlaams Belang-fractie, een aantal vragen en opmerkingen bij het voorliggend ontwerp van decreet geformuleerd. Slechts een zeer klein gedeelte van de eindtermen wordt herzien. Niet toevallig gaat het om de eindtermen waarover in de commissie vragen zijn gesteld en waarover bij de leerkrachten zelf beroering is ontstaan.
Ik heb gevraagd of de andere eindtermen ook zijn geëvalueerd. In het besluit van de Vlaamse Regering van mei 1997 staat immers dat de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen van het gewoon basisonderwijs in de loop van het schooljaar 2004-2005 zouden worden geëvalueerd. Vanaf 1 september 2005 zouden dan aanpassingen kunnen volgen. Die evaluatie is niet uitgevoerd.
Ik heb tevens vragen gesteld over de wijze waarop de peilingen tot stand zijn gekomen. De resultaten van de herziening zijn hierop gebaseerd. Ik heb het werk van de hierbij betrokken leerkrachten allerminst willen minimaliseren.
Verder heb ik vragen gesteld over de planlast voor de directies en de scholen. Mijn fractie is in sterke mate vragende partij om de scholen en de leerkrachten te garanderen dat ze voldoende tijd krijgen om de nieuwe eindtermen te implementeren.
Vervolgens heb ik enkele bedenkingen bij specifieke eindtermen geformuleerd. Hiervoor verwijs ik graag naar het schriftelijke verslag.
De sp.a-fractie heeft gesteld dat de herziening van de eindtermen aan een noodzaak beantwoordt. De heer De Cock vindt de voorliggende eindtermen voor Nederlands, Frans en Engels voldoende diepgaand. Hij betreurt evenwel dat Duits in de huidige context niet is opgenomen.
De heer Tavernier heeft, namens de Groen!-fractie, gevraagd welke gevolgen deze herziening op de werkdruk zal hebben. Verder stelt hij zich vragen bij de timing van de invoering van de eindtermen. Hij heeft de indruk dat een aantal elementen van het advies van de Vlaamse Onderwijsraad wel en andere elementen van dit advies niet zijn overgenomen. Het is volgens hem algemeen geweten dat een te klein aantal van de begaafde leerlingen in het secundair onderwijs voor het technisch of het beroepsonderwijs kiest. Omgekeerd kiezen te veel leerlingen voor het algemeen vormend secundair onderwijs. De vraag is of de aangekondigde hervorming van de eindtermen voor techniek deze vakken attractiever zal maken.
Als laatste stelt hij zich de vraag of er ook voorzien wordt in bijscholing voor de betrokken leerkrachten.
Namens de N-VA-fractie herinnert de heer Kris Van Dijck eraan dat vroeger werd gedebatteerd over de zinvolheid van eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Hij is verheugd dat deze tijd voorbij is. Maar nu stelt hij zich steeds meer de vraag over het evenwicht tussen vaardigheden, enerzijds het kunnen en anderzijds het kennen. Dat is een belangrijke evenwichtsoefening.
Een andere bekommernis is de implementatie van de herziening. Aan het veld moet de nodige tijd worden gegeven.
De CD&V-fractie stelt de vraag of voor de Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen de globale gelijkwaardigheid blijft, of dat zij een nieuwe aanvraag moeten indienen.
Mevrouw Poleyn vindt het positief dat de minister nog tijdens de huidige legislatuur een aantal eindtermen wil herzien. Zij is het ook eens met de verhoogde aandacht voor techniek en technische geletterdheid in de eindtermen, maar zij vraagt zich af of hiermee de omschakeling in het denken zal worden gerealiseerd.
Zij stelt verder nog een aantal concrete vragen over projecten, middelen en leermaterialen en formuleert enkele bedenkingen bij de vakoverschrijdende eindtermen rond mediawijsheid, herinneringseducatie, rijopleiding en kunst- en cultuureducatie.
Als algemene bedenking wenst zij nog te verduidelijken dat zij het concept van vakoverschrijdende eindtermen positief vindt.
Over het antwoord van de minister zal mevrouw Libert verslag uitbrengen.
Mevrouw Libert, verslaggever, heeft het woord.
De minister antwoordde dat het voorliggende ontwerp van decreet gaat om een selectieve herziening van de eindtermen, maar betwist dat het om een beperkt pakket zou gaan, zoals door mevrouw Michiels werd gesteld. Het gaat om een fundamenteel pakket voor bijvoorbeeld Nederlands, Frans en de vakoverschrijdende eindtermen. Een volledige herziening van alle eindtermen zou de implementatie voor het onderwijsveld ernstig bemoeilijken.
Wat de kritische bemerking van mevrouw Michiels betreft over de peilingen, zegt de minister dat hij vertrouwen heeft in de wetenschappelijke methodiek. Uiteraard wordt er rekening gehouden met de scholen en met wat leerkrachten daarover zeggen. Dat lijkt voor de minister een evidentie te zijn.
De discussie over het evenwicht tussen communicatieve vaardigheden en kennis van woordenschat vindt de minister ook belangrijk. Hij verwijst naar de eindtermen voor het vak Nederlands in het basisonderwijs, die preciezer werden geformuleerd. Er wordt meer houvast geboden. Strategieën worden bijvoorbeeld ook als eindtermen gedefinieerd. Voor schrijven worden de eisen hoger gelegd. Ook in de lerarenopleiding zal aandacht gaan naar de nieuwe eindtermen.
Op de vraag van mevrouw Poleyn om over te gaan van één vreemde taal naar twee vreemde talen in het bso, stelt de minister dat hij nog deze legislatuur een principiële goedkeuring wil vragen aan de Vlaamse Regering over de eindtermen moderne vreemde talen in het bso.
Voor de volgende legislatuur heeft de entiteit Curriculum een schema klaar voor de toekomst. Maar dat is beleidsvoorbereidend werk van de administratie voor de volgende Vlaamse Regering. Hierin worden een aantal stappen voorzien, zoals bijvoorbeeld geactualiseerde eindtermen voor natuurwetenschappen in de tweede en derde graad secundair onderwijs aso, tso en kso. Voortbouwend op TOS21 en op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van de eerste graad, zullen de vakoverschrijdende eindtermen technische en technologische vorming in het aso moeten worden bijgestuurd.
De minister stelt eveneens dat het dossier leerzorg niet meer aan bod zal komen in het Vlaams Parlement tijdens de huidige legislatuur. Maar als het ontwerp van decreet wordt goedgekeurd, is het logisch dat de ontwikkelingsdoelen voor het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften worden herbekeken.
Ten slotte stelt de minister over de theoretische rijopleiding, eveneens een vraag van mevrouw Poleyn, dat momenteel in de huidige eindtermen milieueducatie van de derde graad staat: "De leerlingen verwerven de kennis die moet volstaan als voorbereiding op het theoretisch rijexamen categorie B." Dat is zeer concreet. Maar toch blijkt dat 82 procent van de leerkrachten naar eigen zeggen deze eindterm niet behandelt. Daarom heeft de ontwikkelcommissie besloten om te kiezen voor een meer open formulering die meer speelt op het verkeersreglement en op het gedrag in het verkeer.
Het ontwerp van decreet werd aangenomen met tien stemmen tegen drie.
Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, het Vlaams Belang heeft in het verleden scherpe kritiek geleverd op de invoering van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
Het uitgangspunt was prachtig, vonden wij. Iedereen dient met gelijke kansen aan de start te verschijnen. Maar men ging verder: iedereen dient ook tegelijk de aankomststreep te bereiken. En dat laatste is natuurlijk heel wat anders. Dus wordt er gelijkgeschakeld. Al wat boven de middelmaat uitsteekt, wordt afgevlakt. Verscheidenheid en prestatie worden verketterd, met als gevolg een daling van het algemeen onderwijsniveau. Kennis, volgens ons toch nog altijd dé basis voor andere vaardigheden zoals communicatieve, moet steeds meer wijken ten voordele van die andere vaardigheden.
In de beleidsnota Onderwijs en Vorming 2004-2009 wordt de evaluatie van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen vooropgesteld. In het voorliggende ontwerp van decreet wordt echter slechts een klein deel van die eindtermen herzien. Niet toevallig zijn het bovendien die eindtermen waarover beroering was bij de leerkrachten zelf.
Mijnheer de minister, u zei in de commissie dat een algemene herziening voor te veel planlast zou zorgen in de scholen, bij de directies en de leerkrachten. Wij zijn echter van mening dat juist een gedeeltelijke hervorming voor extra planlast zal zorgen omdat nu met verschillende versies naast elkaar zal moeten worden gewerkt.
Het ligt immers voor de hand dat de invoering van dit pakket gevoelige repercussies zal hebben op de taakbelasting van de scholen, van het personeel en van de inspectie. Naast de aandacht die men terecht zal moeten besteden aan deze vormingscomponenten, zal men ook grondig moeten nadenken over heel wat bijkomende en niet de minste opdrachten van het onderwijs: redactie van leerplannen, aanpassing en vernieuwing van leerboeken, begeleiding, nascholing, aanpassingen aan de initiële vorming. En vergeten we niet dat het hier duidelijk om een resultaatsverbintenis gaat. Ook de Vlor vreest dat een partiële invoering net tot een taakverzwaring zal leiden voor zowel leerlingen, leerkrachten, directies, lerarenopleiding enzovoort.
Noch het decreet zelf, noch het antwoord dat u gaf in de commissie, maakt duidelijk op welke manier ervoor zal worden gezorgd dat alle leerkrachten niet alleen op de hoogte zijn van de vernieuwingen, maar bovendien in staat zullen zijn - dus de tijd zullen hebben - om die in hun lesinhouden te integreren. Ook op de vraag hoe de lerarenopleiding zal voorbereiden op bijvoorbeeld het feit dat natuurwetenschappen op een geïntegreerde manier moet worden aangeleerd, werd geen duidelijk antwoord gegeven.
Mijnheer de minister, een ander punt van kritiek van mijn fractie is dat er nog steeds geen algemene evaluatie van alle eindtermen heeft plaatsgevonden, hoewel dit reeds in 1997 decretaal werd vastgelegd. Er is slechts één studie beschikbaar over de perceptie van eindtermen en ontwikkelingsdoelen in het basisonderwijs van leerkrachten en directies. Een ander onderzoek naar de maatschappelijke en onderwijskundige relevantie van vakoverschrijdende eindtermen en de haalbaarheid ervan liep tot begin maart 2009. Met andere woorden: het decreet werd besproken en goedgekeurd in de commissie vóór de evaluatie klaar was waarop het zou moeten zijn gesteund.
Net zoals in de voorgaande decreten in verband met de eindtermen werd ook dit ontwerp van decreet, volgens de memorie van toelichting, ontwikkeld door de entiteit Curriculum, voorheen de Dienst voor Onderwijsontwikkeling. In zijn toelichting benadrukte de minister de noodzaak van een breed draagvlak, en daar zou voor worden gezorgd via een doorgedreven betrokkenheid van alle onderwijsactoren. Maar ook hierbij stellen wij ons ernstige vragen.
Zo vinden wij nergens een weerslag van de betrokkenheid van diegenen die het in de dagelijkse praktijk zullen moeten waarmaken, namelijk de leerkrachten. Het zou nochtans interessant zijn om vooral de inbreng van de praktijkmensen in deze samenwerking eens te kunnen nagaan. Het zal immers daar zijn dat deze opgave zal moeten worden waargemaakt.
Wij twijfelen er niet aan dat de entiteit Curriculum bij de herziening van de eindtermen uitvoerig heeft gereflecteerd. Maar toch vragen wij ons af of deze reflectie wel voldoende de optie van de praktische haalbaarheid heeft gevolgd. Als de entiteit Curriculum voldoende oog had voor de toepassing in de praktijk, dan zijn er ons inziens te weinig praktijkmensen geraadpleegd of is er te weinig naar hen geluisterd. Ze hebben wel kunnen meewerken in de zogenaamde opvolgingsconferenties van de peilingsproeven.
Maar bij de werkwijze die werd gehanteerd om peilingsproeven op te stellen, kunnen toch heel wat vraagtekens worden geplaatst. De onderzoekers die de peilingen hebben opgesteld, hebben eerst de moeilijkheidsgraad ervan uitgetest bij proefleerlingen. Vragen die door een groot aantal proefleerlingen niet konden worden opgelost, werden niet behouden. Nadien moest ook een groep leerkrachten nog eens oordelen of ook hun leerlingen de vragen wel zouden kunnen beantwoorden. Dit alles kan toch niet echt wetenschappelijk worden genoemd.
Mijnheer de minister, we vragen ons eveneens af of bij de timing van het ontwerp van decreet rekening werd gehouden met de gevolgen voor de inrichtende machten en de schoolbesturen die een heel andere pedagogische benadering hebben, zoals de Steinerscholen. In het verleden kregen ze een goedgekeurde afwijking op de eindtermen. In de commissie antwoordde u op de vraag van mevrouw Van Kerrebroeck dat de aanvraag opnieuw zal moeten gebeuren. We hebben onze bekommernis al geuit in verband met de timing van de invoering van de herziene eindtermen. Maar ook wat de Steinerscholen betreft, zouden we hiervoor aandacht willen vragen. Zult u ervoor zorgen dat deze scholen de nodige tijd krijgen om deze aanvraag degelijk voor te bereiden? Als ik me goed herinner, was dat toch wel een groot punt van kritiek bij de invoering van de eindtermen ICT.
Ten slotte verlenen we graag een luisterend oor aan de praktijk. Hoe meer men zich tussen de praktijkmensen beweegt, hoe meer men ondervindt dat er toch wel een grote kloof bestaat tussen de theorie en de praktijk. En hoewel ik zeker niet zal ontkennen dat de roep naar meer kennisverwerving, zeker voor de taalvakken, is gehoord, moet ik vaststellen dat het cognitieve aspect nog steeds vooropgesteld wordt, weliswaar ondersteund door, zoals u zelf zei, een vrijblijvende advieslijst met taalbeschouwelijke begrippen en termen. Dat is echter niet wat leerkrachten vragen. Ze vragen expliciete regels, grammatica, woordenschatonderricht, de ruimte en de mogelijkheid tot systematische inoefening van de nieuwe leerstof.
Ik kan niet anders dan het herhalen. Het is pas als men de blokjes kent, dat men aan bouwen kan denken. Het is pas als de verschillende elementen ingeoefend zijn en automatismen zijn geworden, dat men kan spelen met taal en die ingeoefende elementen in communicatieve situaties optimaal kan gebruiken. Dat mis ik nog steeds in de voorliggende eindtermen.
Mijnheer de minister, de conclusie van mijn fractie is duidelijk. Omwille van alle hierboven aangehaalde elementen kunnen we dit ontwerp niet goedkeuren.
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, bij de vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs lees ik onder Context 5 bij 'Politiek-juridische samenleving': "(…) erkennen van de rol en van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel; illustreren van de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel."
Gelet op de gebeurtenissen van deze morgen wens ik geen inbreng meer te doen in dit debat.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zou toch aan de heer Tavernier willen zeggen dat de Vlaamse Scholierenkoepel deze morgen een voorbeeld gaf van opleiding en opvoeding tot burgerzin en democratische inspraak. Ik vond het inderdaad belangrijk daar aanwezig te zijn. De zaak stond op een hoog niveau. Mevrouw Helsen kan dat getuigen. Ze was ook aanwezig.
Het is spijtig dat daarover een misverstand bestond en dat u daar niet was. Dat spijt me, echt waar. Het is wel een beetje vreemd te verwijzen naar de activiteit van deze morgen, en vervolgens te zeggen dat u niet meer wenst te spreken over burgerzin en opvoeding tot democratisch burgerschap, want daarover ging het net.
Mevrouw Michiels, naar aanleiding van uw opmerkingen zou ik willen verwijzen naar wat ik heb gezegd in de commissie. Ik zal die punten echter niet exhaustief herhalen. Ik heb daar aangegeven dat uw vraag naar de concrete ondersteuning van scholen en leerkrachten om de begeleiding van die invoering van de eindtermen mogelijk te maken, absoluut legitiem is.
Ik heb gewezen op de nascholing. Ik denk dat de nascholingen die wij aanbieden als prioritaire nascholing volgend schooljaar zeer goed overeenkomen met een aantal nieuwe inzichten die in die eindtermen zitten. Ik heb ook gewezen op het feit dat we nu een systematische afspraak hebben met de educatieve uitgevers, zodat ze voorop kunnen lopen in het ontwikkelen van handboeken en leermiddelen met het oog op die nieuwe eindtermen. In de afgelopen periode werden ook initiatieven genomen door bijvoorbeeld mevrouw Poleyn, mevrouw Libert, de heer Mahassine. We hebben ook gesproken over concrete ondersteuning die we bieden in scholen met betrekking tot techniek met de techniekcoaches enzovoort. Er zijn dus wel concrete ondersteuningsinitiatieven. Ik zou niet graag hebben dat men het beeld overhoudt dat we in het luchtledige bezig zijn en ons niet afvragen hoe die zaken in de scholen geïmplementeerd moeten worden.
Ik stel voor dat we het debat niet herbeginnen, maar ik denk dat de eindtermen met betrekking tot taal op een zeer genuanceerde manier een antwoord geven op de roep van leerkrachten naar duidelijkheid over wat je moet bijdragen aan inzicht in taalstructuur en wat elementaire woordenschat is. Ik heb bijvoorbeeld gezegd dat we samen met de pedagogische begeleidingsdiensten een concrete lijst gaan maken van de woordjes Frans die de leerlingen in het basisonderwijs verondersteld worden te leren. Dat lijkt een beetje ouderwets, maar ik vind dat niet. Het wordt concreter en we bieden meer houvast in het evenwicht dat je nodig hebt tussen communicatieve vaardigheid, kennis van woordenschat en kennis van grammatica.
Voor het overige hebben we een fundamenteel meningsverschil over hoe je onderwijs aanstuurt. Ik stel voor om dat debat niet te herhalen. Hier wordt een belangrijk pakket goedgekeurd, dat voorbereid werd op het terrein en waarvan de implementatie begeleid zal worden op het terrein. Ik wil de entiteit Curriculum, die dat allemaal zorgvuldig voorbereid heeft, danken voor alle inspanningen die daar inhoudelijk voor gebeurd zijn.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2124/1)
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.