Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Mahassine, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, staat u me toe dat ik begin met twee citaten van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken die naar aanleiding van uw ontwerp werden geformuleerd.
Eerste citaat: "Van de oorspronkelijke 49 artikelen uit het decreet van 1998 blijven er nog slechts drie ongewijzigd, artikel 1 en twee slotbepalingen die niet meer van toepassing zijn. 28 artikelen worden vervangen, 9 artikelen worden soms drastisch gewijzigd, 9 worden opgeheven en er komen 15 artikelen bij. Waarom opteerde de Vlaamse Regering niet voor een volledig nieuw decreet? Dit zou alvast de leesbaarheid en de duidelijkheid verbeteren. Nu is een gecoördineerde versie absoluut noodzakelijk."
Tweede citaat van dezelfde adviesraad: "Reeds van het begin van deze legislatuur wordt de hervorming van de integratiesector aangekondigd. Toch wordt het voorontwerp pas begin 2009 voor een eerste maal principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering, op amper zeven weken voor de uiterste datum van de indiening in het Vlaams Parlement. Een latere indiening betekent dat het decreet deze legislatuur niet meer gestemd kan worden in de plenaire zitting. De timing is dus problematisch."
Dit zijn twee citaten van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken die bij mij een aantal vragen oproepen. Is de minister niet van oordeel dat deze scherpe kritiek terecht is? Waarom plots op het einde van de legislatuur dit decreet er nog snel doorjagen? Moet de reorganisatie van de sector niet eerder overgelaten worden aan de nieuwe bestuursploeg die zich zal aandienen na de verkiezingen van 7 juni? Laat de kiezer zich eerst uitspreken vooraleer aan de integratiesector gestalte wordt gegeven.
Geachte collega's, net als het vorige decreet Etnisch-Culturele Minderheden bevestigt ook dit nieuwe Integratiedecreet het bestaan van zogenaamde minderheden. Alhoewel het woord 'minderheden' overal wordt geschrapt uit het decreet, blijft het een feit dat een organisatie in het leven wordt geroepen die geacht wordt op te treden als een soort vertegenwoordiger van de allochtoon. Mijns inziens sluit het mensen aldus op in een vermeende subidentiteit - in strijd met elke poging tot inburgering. Wie zegt dat de personen die vermeld worden in artikel 3 en meestal al beschikken over de Belgische nationaliteit, vertegenwoordigd willen worden door deze allochtone lobbyorganisatie?
Deze organisatie wordt volgens het decreet onder meer geacht aan "belangenbehartiging te doen" en te werken aan "een correcte beeldvorming in de samenleving". Dit staat in het nieuwe artikel 17, paragraaf 1. Onder het oude decreet heette deze organisatie het 'minderhedenforum'. Onder het nieuwe decreet is sprake van een 'participatieorganisatie'.
Volgens de toelichting kan deze participatieorganisatie "als belangenbehartiger eigen acties ontwikkelen vanuit de aangesloten organisaties of op eigen initiatief, volgens eigen agenda, ten aanzien van zelf gekozen instanties en de overheid. De participatieorganisatie signaleert bij voorkeur standpunten en voorstellen die de gemeenschappelijk noden en behoeften van mensen die deel uitmaken van de bijzondere doelgroepen, weergeven. Deze standpunten en voorstellen kunnen, overeenkomstig de vertegenwoordigingsopdracht van de participatieopdracht van de participatieorganisatie, resulteren in beleidsaanbevelingen en -voorstellen ten aanzien van de Vlaamse overheid."
In het verleden zagen we echter dat het Minderhedenforum ontaardde in een organisatie die vooral de niet-inburgering in de samenleving verdedigde en zich positioneerde als een belangenbehartiger van de islam. Zo sprak het Minderhedenforum zich uit tegen de verplichting voor sociale huurders om bereid te zijn Nederlands te leren, tegen het hoofddoekverbod voor stadspersoneel dat met publiek in aanraking komt en zelfs tegen het hoofddoekverbod in het onderwijs.
Zelfs ter gelegenheid van dit ontwerp van decreet spuit het Minderhedenforum zijn kritiek. Het forum stelt in een persmededeling van 23 januari 2009 bij monde van Naima Charkaoui, coördinator van het Minderhedenforum, dat het betreurt "dat de minister voor de benaming van zijn vernieuwde decreet een keuze maakt voor de oubollige en beladen term 'integratie'. Deze term wordt immers al te vaak geïnterpreteerd als assimilatie. Dit staat haaks op de visie van de minderheden en - we hopen tenminste - ook op die van de Vlaamse Regering. De term 'integratie' geeft volgens het Minderhedenforum bijgevolg een verkeerd signaal en zet enigszins een domper op het nieuwe voorontwerp van decreet."
Het lobbywerk van het Minderhedenforum is duidelijk: integratie is uit den boze, Vlaanderen heeft niet het recht te vragen dat we bereid zouden zijn Nederlands te spreken, een hoofddoekenverbod mag niet enzovoort. Benieuwd wat de allochtone vrouwen, die door hun man verplicht worden een hoofddoek te dragen, daarover zullen denken.
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer Penris, u moet bij het ontwerp van decreet blijven, en niet uw verkiezingsprogramma voorlezen, want dat bent u nu aan het doen.
We hoeven dit nieuwe Integratiedecreet niet meer te doen, want we hebben alles uitgevoerd wat inzake inburgering opgelegd is. U weet dat we op dat vlak niet meedoen aan flauwekul. In het belang van de mensen en met de volle steun van alle inburgeraars leren mensen nu Nederlands, worden hun de spelregels uitgelegd waarrond onze samenleving draait en wordt hun uitgelegd hoe de samenleving praktisch in elkaar zit. Ze worden opgeroepen om mee te werken aan het uitbouwen van de toekomst van alle Vlamingen. Je hoort daar geen protest tegen. Mensen komen naar de cursussen en doen mee. Er is een draagvlak alom. Sommigen zien dat misschien niet graag, omdat ze liever hebben dat er heibel is dan dat de zaken vlot lopen.
Wat de integratie betreft, hebben we dat inderdaad wat versoepeld. Vroeger ging het automatisch over drie generaties. De kleinkinderen van iemand die tussen de twee wereldoorlogen vanuit Oost-Europa naar hier was gekomen om in Limburg in de mijnen te komen werken, waren vandaag nog altijd voorwerp van de sector. Dat is natuurlijk te gek. Om die reden hebben we ook de term 'allochtoon' geschrapt. Op straat hoor je immers heel vaak: "Mijnheer de minister, hoelang zijn we voor u nog allochtoon?"
Het is vandaag ook wel zo dat bepaalde groepen van de samenleving niet aanwezig zijn in de regelmatige voorzieningen, en daar moeten we aan werken. Ik denk aan cultuur, huisvesting enzovoort. Op alle mogelijke vlakken kan er nog een tandje worden bij gestoken. Daar wordt aan gewerkt, al was het maar omdat we in de toekomst alle handen en talenten nodig hebben.
Wat sommige mensen van bepaalde zaken vinden, dat hoort bij een democratie. Men mag daar een mening over hebben, maar je kunt deze minister en deze regering er niet van betichten dat we onze verantwoordelijkheid niet nemen. We hebben er werk van gemaakt. Sinds het begin van deze legislatuur zijn er al 50.000 inburgeraars. Niemand had daarop durven wedden in 2004, toen we gestart zijn van nagenoeg nul.
Mijnheer de minister, ik begrijp dat u niet graag hoort dat het Minderhedenforum, dat u decretaal een belangrijke rol blijft geven, kritiek heeft op uw beleid. Ik ben geen verkiezingspraat aan het verkondigen, ik citeer gewoon wat het Minderhedenforum over uw ontwerp van decreet zegt en denkt en wat het Minderhedenforum, dat u met dit ontwerp van decreet een belangrijke rol geeft, over uw inburgeringsbeleid zegt en denkt. En dat is niet gering.
Mijnheer de minister, beste collega's, artikel 3 van het nieuwe ontwerp van decreet stelt: "Daarnaast richt het integratiebeleid zich ook op vreemdelingen zonder wettig verblijf, meer bepaald vreemdelingen die zich in België bevinden zonder wettig verblijfsstatuut en die wegens een noodsituatie begeleiding vragen." Het komt mij nogal bevreemdend over dat mensen zonder wettig verblijf - mensen die de Belgische immigratiewetgeving overtreden - een doelgroep vormen in een Integratiedecreet. Wat komen illegalen in godsnaam doen in een ontwerp van decreet dat handelt over integratie? Moeten volgens de Vlaamse Regering illegalen geïntegreerd worden in de samenleving?
Het is net om die mensen ook te wijzen op het verhaal van terugkeer: toekomstperspectief in het land van oorsprong. Het is niet om illegaal verblijf te verlengen, niet om mensen een rad voor de ogen te draaien of ze iets te beloven wat niet hardgemaakt kan worden. In die zin ben ik blij dat u die opmerking maakt. Bij de bespreking in de commissie is duidelijk uitgelegd, mijnheer Penris, wat de filosofie is: het toekomstperspectief in het land van oorsprong aan mensen duidelijk maken en kijken hoe die terugkeer eventueel kan worden georganiseerd en begeleid.
Daarin volg ik u, maar in uw toelichting schrijft u dat het eerste spoor van uw integratiebeleid niet van toepassing is op illegalen. Het eerste spoor is het emancipatiebeleid, het nieuwe artikel 4. Het tweede en het derde spoor van het integratiebeleid zouden volgens u blijkbaar wel van toepassing zijn op illegalen. Het tweede spoor is een beleid dat gericht is op de toegankelijkheid van alle voorzieningen voor iedereen. Het derde spoor is een beleid dat gericht is op het samenleven in diversiteit. Dit suggereert dat illegalen een plaats in de samenleving hebben en dat alle voorzieningen zich voor hen moeten openstellen, mijnheer de minister.
Dat is duidelijk verwoord. Het is een vorm van humanisme. Dat is sommigen misschien iets minder eigen. Wat staat voor die mensen open? Ten eerste de dringende medische zorgen. We zijn nog altijd mensen. We laten niet iemand letterlijk stikken. En ten tweede kunnen de kinderen onderwijs volgen. Daarover gaat het.
Mijnheer de minister, mijn partij kan zich vanzelfsprekend wel vinden in de passage in de toelichting waarin staat dat illegalen in de best mogelijke omstandigheden dienen georiënteerd te worden naar een zinvol toekomstperspectief, bijvoorbeeld door hen te informeren over programma's rond vrijwillige terugkeer. Er mogen in elk geval bij deze mensen geen onterechte toekomstverwachtingen worden gecreëerd met betrekking tot hun juridisch statuut. Ik hoop dat het u menens is met de informatieverstrekking over het terugkeerbeleid. Ik hoop dat u deze boodschap duidelijk communiceert naar de integratiemedewerkers. Ik hoop dat de integratiesector niet mee zal bijdragen tot een opvangbeleid voor illegalen dat een maximalistische interpretatie voorstaat met betrekking tot de rechten waarop deze personen aanspraak zouden kunnen maken. Mijn partij zal daar in de toekomst nauwlettend op toezien.
Geachte collega's, mijn partij heeft het in verband met dit ontwerp van decreet alleszins moeilijk met het wettelijke kader dat gecreëerd wordt voor de sector van het sociaal tolken en vertalen. Er wordt in middelen voorzien voor de uitbouw van een centrale tolkentelefoon en decentrale tolk- en vertaaldiensten. In elke provincie moet er een tolkendienst komen en één in de steden Antwerpen, Gent en Brussel. Bovendien is het mogelijk dat er afhankelijk van de lokale behoeften zogenaamde lokale antennes worden ingericht. De Vlaamse Regering zou een basissubsidie toekennen. Andere subsidies voor de diensten voor sociaal tolken zouden onder meer afkomstig moeten zijn van de respectieve gebruikersoverheden: de Vlaamse overheid of Vlaamse gesubsidieerde voorzieningen, zoals Kind en Gezin, de VDAB, scholen, CAW's, onthaalbureaus enzovoort. Het kunnen ook OCMW's, steden, gemeenten en provincies zijn.
De uitbouw van deze sociale tolkendienst is mijns inziens al te veel een toegeving aan de vreemdelingen die zich in Vlaanderen hebben gevestigd maar het al lang hebben vertikt om Nederlands te leren. Met een tolkendienst gefinancierd met Vlaams belastinggeld worden deze mensen op kosten van de Vlaamse belastingdienst onverdiend in de watten gelegd. Draagt de uitbouw van deze tolkendienst volgens u niet eerder bij tot de niet-integratie dan tot de integratie? Hoe zult u misbruiken vermijden van mensen die het na jarenlang verblijf vertikken om Nederlands te leren? Zult u bijvoorbeeld bepaalde voorwaarden opleggen met betrekking tot de toegang tot deze tolkendienst, die een dergelijk averechts effect uitsluiten?
Dat is een vraag van gebruikers, enerzijds overheden, instellingen en ziekenhuizen en anderzijds de burgers die er een beroep op doen. Het beste is uiteraard om Nederlands te leren. Daar zetten we maximaal op in. Sinds 2004 hebben 50.000 mensen die trajecten om Nederlands te leren gevolgd. Het is nog altijd de beste manier om je te integreren.
Hoe je het ook draait of keert, we leven in een wereld van open grenzen. Mensen komen naar hier. Dat kun je niet tegenhouden. Je kunt - wat u eigenlijk predikt - je hoofd in het zand steken en laten betijen. Maar wij pakken het aan en proberen het op een goede manier te organiseren met een behoeftedekkend aanbod.
Het beste is Nederlands leren, maar in afwachting daarvan moet je iemand die bij een dokter of in het ziekenhuis zit, kunnen helpen. Hoe moet die arts duidelijk maken wat de diagnose is en wat de therapie is? Dan moet je kunnen terugvallen op instanties die een correcte vertaling geven. Laat mij uitspreken. Als u vragen hebt, moet u het woord vragen. Je moet een beroep kunnen doen op instanties die perfect vertalen om de diagnose aan de patiënt of zijn familie duidelijk te maken en uit te leggen wat er moet gebeuren voor verzorging, medicatie en gedrag.
Zo willen we het leefbaar houden en ervoor zorgen dat er geen ongelukken gebeuren.
We zetten onze schouders onder de inburgering. Het VB was tegen. Wat inburgering betreft, hebben we gesteld dat de kennis van het Nederlands zeer belangrijk is. Mensen die hier arriveren, moeten zo snel mogelijk Nederlands leren. Dat is de beste oplossing voor de nieuwkomers, maar ook voor de samenleving. Mensen die hun weg nog niet hebben gevonden, moeten we helpen. De minister is daar uitgebreid op ingegaan. Als we dat niet doen, ontstaan er Babylonische spraakverwarring. En dan ontstaan de problemen waar het VB het voortdurend over heeft. Veel problemen hebben te maken met communicatiemoeilijkheden. We zetten zwaar in op inburgering. Vandaag, tegen het einde van de legislatuur, stellen we dat een tolkendienst belangrijk is. Men kan beweren dat daar erg laat mee wordt uitgepakt, maar ik vind het een goede zaak dat daar grondig is over nagedacht. Het VB begrijp ik wel niet. Wilt u dat die mensen Nederlands leren, of wilt u dat niet? Zat u fout toen het Inburgeringsdecreet aan de orde was?
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Ik hoor de minister heel graag pleiten voor een soort van taalfaciliteiten in ziekenhuizen, met de hulp van de inzet van tolken. De regering heeft eigenaardige prioriteiten. We klagen nu al decennia lang de taaltoestanden in de Brusselse ziekenhuizen aan. Nederlandstaligen kunnen er niet terecht, maar voor hen gebeurt er niets. Vreemdelingen die naar Vlaanderen komen, zullen daarentegen tolken krijgen. Wel, als ik bijvoorbeeld naar Peru uitwijk, dan zorg ik ervoor dat ik vooraf de taal ken. Pas dan zal ik me er vestigen, en zal ik dus geen tolk nodig hebben. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Kennes heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, we lossen de maatschappelijke problemen niet op door naar andere problemen te verwijzen. Er moet inderdaad iets gebeuren aan de schandalige toestand in Brussel waar Vlamingen het slachtoffer van zijn. Het bestaan van die toestand geeft ons evenwel niet het recht om elders in Vlaanderen niet in te grijpen. Wij moeten het beter doen, en de problemen aanpakken.
Het VB heeft een probleem, want het begint allemaal los te lopen. De inburgering loopt. 50.000 mensen hebben inmiddels taalcursussen gevolgd. Er worden stappen naar de VDAB gezet om toch op eigen benen te kunnen staan en niet een heel leven af te hangen van een vervangingsinkomen. Men wil op de arbeidsmarkt succes boeken. Om dat te doen moet men zijn baas en zijn collega's verstaan. Het loopt nog niet perfect en het kan beter. Maar we leveren gigantisch veel inspanningen. In afwachting van een ideale toestand moeten we maatregelen treffen, en de tolkentelefoon is er eentje van. Iemand die de dokter niet verstaat moet kunnen communiceren met de arts, zodat een juiste diagnose wordt gesteld.
Dat bestaat vandaag op het terrein. Men probeert via lokale initiatieven een aantal noden te verhelpen. Ik probeer dat wettelijk te verankeren door ervoor te zorgen dat dit niet enkel afhangt van vrijblijvendheid en goodwill.
Brussel is een heel ander verhaal. Het is absoluut niet correct om hier de vergelijking te maken. Ik denk niet dat u ervoor zou pleiten om daar een tolkentelefoon te installeren voor de Vlamingen. Dat zou een pure schande zijn. Daar moet een aantal zaken gebeuren waar wij echter niet altijd de bevoegdheid voor hebben.
Mijnheer de minister, wie steekt nu zijn kop in het zand? Niet wij. Ik kan u in Antwerpen winkelstraten laten zien waar men massaal aan het uitburgeren is.
Omdat we daar twintig jaar te laat mee zijn begonnen.
In heel wat wijken in Vlaanderen is men massaal aan het uitburgeren. U moet maar eens gaan kijken naar de vitrines in die winkelstraten. Die zijn tweetalig Nederlands/Arabisch of Nederlands/Turks en in vele gevallen zelfs eentalig. En welke producten bieden die winkels aan? Producten die men in Vlaanderen niet vindt en die afgestemd zijn op een markt van mensen die niet willen integreren en die willen uitburgeren. Zij willen niet opgaan in onze Vlaamse samenleving.
Welke zijn die producten? We moeten proberen serieus te blijven.
Ik ben heel serieus.
Het klopt dat we in een heel aantal gevallen veel eerder, 20 à 25 jaar geleden, hadden moeten ingrijpen. Nu wordt er een verplichte inburgering ingevoerd maar ook daar bent u tegen.
Hebt u mij dat horen zeggen?
We hadden inderdaad 20 jaar geleden moeten beginnen met die inburgering. We zijn er in 2004 mee begonnen. Iedereen stelde zich toen de vraag of we dat ooit voor elkaar zouden krijgen. Nu blijkt dat dit loopt.
Ik erken de situatie die u beschrijft. Ik kom immers ook in die steden en grootsteden. Het gaat over een fenomeen dat zich voordoet in heel West-Europa, Noord-Amerika en Australië. Dat is het verhaal van de globalisering die men niet kan tegenhouden. Nederland, Frankrijk, de VS en Duitsland vragen ons hoe wij dit aanpakken in het kader van de inburgering en zonder dat er met stenen wordt geworpen. Wij doen dat door heel duidelijk te zijn. Door niets te doen laten we dit soort van processen ontsporen. We moeten de mensen duidelijk maken dat hun toekomst Vlaanderen is. Mensen zijn verplicht om mee te werken aan het uitbouwen van de toekomst van Vlaanderen voor alle Vlamingen, niet alleen voor de eigen gemeenschap.
We hebben daar te lang mee gewacht. Maar vandaag zitten we daarmee in de spits van Europa. Het is hier zeker niet slechter dan in onze buurlanden en op andere continenten. Wanneer u me probeert wijs te maken dat we dit allemaal hadden kunnen voorkomen, dan liegt u de mensen iets voor. Dan miskent u alle fenomenen inzake globalisering en migratiestromen die zich vandaag in heel de wereld voordoen.
Mijnheer de minister, ik vind dat u toch wat kort door de bocht gaat. U zegt dat we daar 20 jaar te laat mee begonnen zijn. Toen wij 20 jaar geleden pleitten voor een burgerschapsproef die zou moeten leiden tot het verwerven van de nationaliteit, dan waren wij racisten. Weet u nog?
U bent daarvoor veroordeeld door de rechtbank, niet door de politiek.
Alle politieke partijen hebben toen gezegd dat er geen voorwaarden konden worden opgelegd en dat er geen inburgerings- of nationaliteitsproef kon worden afgenomen die moest leiden tot het verwerven van de nationaliteit. Op dat ogenblik waren wij voor alle andere partijen racisten. Nu komt u zeggen dat we 20 jaar te laat zijn begonnen met dit proces.
Willen we eens kijken wat u allemaal in uw 70-puntenprogramma hebt gezet? U bent niet afgewezen omwille van de inburgeringsproef! (Rumoer)
We werden toen politiek veroordeeld. (Opmerkingen van de heer Chokri Mahassine)
We werden toen politiek veroordeeld wegens racisme. De politiek heeft er dan ook voor gezorgd dat men uiteindelijk een rechtbank heeft gevonden om dat ook nog eens te bevestigen.
Dat is een grove leugen.
Wat hebben we gezegd toen de inburgering werd ingevoerd? Het probleem is dat men niet tot een resultaatsverbintenis kan komen. Wij hebben altijd gezegd dat de nationaliteitsverwerving het eind moeten zijn van een heel proces van integratie, van wat men nu inburgering noemt. Kan de overheid daarbij een beetje helpen? Natuurlijk en uiteraard. Maar die bevoegdheden hebben wij niet in handen. Volgmigratie, gezinshereniging, dat zijn zaken die federaal worden geregeld.
Er wordt gesproken over 50.000 op vier jaar tijd. Kijk eens hoeveel vreemdelingen per jaar binnenkomen! En als u die vergelijking maakt, dan moet u vaststellen dat u met de huidige bevoegdheden aan het dweilen bent met de kraan open.
Ik vind het ook altijd een beetje vreemd dat de overheid verantwoordelijk wordt gesteld voor het feit dat nieuwkomers de taal niet kennen. Excuseer me! Ik heb familie wonen in Spanje, in de Verenigde Staten, in Argentinië en in Brazilië. Toen mijn tante in Brazilië toekwam, zei men haar niet dat het geen probleem was dat ze geen Portugees sprak, dat men haar wel een paar lessen zou geven. Zo werkt dat niet! Probeer eens naar Australië te emigreren. U zult hier een inburgeringscursus moeten volgen en een examen afleggen vooraleer u kunt vertrekken. Dat is misschien de betere weg, in plaats van hier praatjes te verkopen over het feit dat heel Europa komt zien hoe wij dat aanpakken. U doet misschien nette inspanningen. Het blijft echter dweilen met de kraan open. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, het moge duidelijk zijn dat met dit ontwerp de integratie van de allochtonen in de Vlaamse samenleving geen stap dichterbij komt, wel integendeel. Momenteel is het zover gekomen dat niet de vreemdelingen zich aanpassen aan onze waarden en tradities, maar wel dat onze instellingen zich aanpassen aan de desiderata en de eisen van de allochtonen. En ik verwijs dan naar de hallaldiscussie, het wegmoffelen van onze christelijke symbolen in het onderwijs, het organiseren van gescheiden zwemuren voor vrouwen in onze zwembaden enzovoort.
De Vlaamse meerderheidspartijen zouden beter hun oor te luisteren leggen in Nederland, waar de kritiek op het lakse integratiebeleid uit het verleden toeneemt. Zelfs de sociaaldemocratische PvdA is intussen tot het besef gekomen dat het integratieprobleem maar kan worden opgelost door wetten en regels strikter te handhaven en door andersdenkenden waar nodig te confronteren met de Nederlandse waarden. De partij stelde in een nota: "Integratie was (lange tijd) een zaak van tolerantie en dan zou het wel goed komen. In de praktijk betekende die tolerantie vooral wegkijken van problemen. De fase van vermijden is nu voorbij."
Jammer genoeg is het Vlaamse politieke establishment nog niet tot dit besef gekomen. Het Vlaams Belang zal dan ook met overtuiging tegen dit ontwerp stemmen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
We maken hier een verkiezingsdebat mee. U doet alsof er gedurende vijf jaar geen beleid is gevoerd. Als we nu één zaak hebben gedaan, dan is het wel een aantal duidelijke principes voorop zetten, zorgen dat de rechtsstaat wel gerespecteerd wordt, dat er niet wordt toegegeven op essentiële principes, principes waar iedereen zich aan te houden heeft, dat de regels, voorschriften, procedures door iedereen worden gerespecteerd, ook door nieuwkomers.
We hebben er misschien twintig jaar over laten gaan en we hebben misschien te lang gezwegen en de andere kant uitgekeken. Maar over de afgelopen vijf jaar kunt u dat absoluut niet zeggen. We hebben daarvoor ook de volle steun van het hele parlement gekregen. Iedereen heeft op dat vlak zijn verantwoordelijkheid opgenomen.
U neemt Nederland als voorbeeld. Daar ligt alles juist op zijn gat. Ze komen kijken hoe wij de zaak aanpakken, hoe wij een en ander organiseren. Straffe verklaringen afleggen is één zaak, problemen aanpakken en oplossen of trachten ze te verkleinen, dat is iets anders. Uw probleem is dat we er iets aan doen. U hebt jaren het monopolie gehad. Wat we nu doen, zint u niet. Die problemen vormen eigenlijk de voedingsbodem waar u op teert en waarmee u groot denkt te blijven.
Vandaag komen er in Vlaanderen elk jaar 27.000 nieuwe Vlamingen aan. Die cijfers zijn verhoudingsgewijs niet hoger dan in onze buurlanden. Er zijn er 15.000 vanuit de Europese Unie, vooral Nederlanders, 12.000 komen van daarbuiten. De cijfers zijn wat ze zijn. Wij organiseren ons daarop en we proberen nu net uit de fouten van het verleden te leren en ervoor te zorgen dat de mensen Nederlands spreken, dat ze aan het werk zijn. Heel veel jongere nieuwe Vlamingen beseffen dat ze geen andere toekomst hebben dan hier mee te doen en bij te dragen en solidair te zijn met de rest van de Vlamingen.
De heer Kennes heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij hebben de voorbije jaren in dit Vlaams Parlement samen met de Vlaamse Regering kunnen zorgen voor een nieuwe koers in het kader van het hele inburgeringsbeleid. In andere landen is men in bepaalde richtingen verder gegaan en merkt men nu dat er een bijsturing moet gebeuren. Die toestanden zijn bij ons anders. De voorbije jaren is er vrij constructief maar toch ook resoluut en vanuit een duidelijke visie gewerkt. Ook datgene wat nu gebeurt, de aanpassingen aan het decreet, ligt helemaal in die lijn. Het gaat hier voor een deel om technische aanpassingen, het gaat om een actualisering. Het beleid is de voorbije jaren in de beleidsbrief, de beleidsnota, vastgelegd en van die koers is niet afgeweken.
Er zijn vijf strategische doelstellingen. Er is de betere afstemming tussen de actoren in het integratiebeleid in de voorbije jaren. Er is veel veranderd aan het decreet dat destijds onder minister Luc Martens is tot stand gekomen. Er zijn nieuwe actoren gekomen en die stellen zich voor een deel anders op. Het is goed dat er een nieuwe afstemming kan gebeuren. Er is een verhoging van de efficiëntie en de effectiviteit. Er is een audit gebeurd in de hele sector. Daar zijn ook lessen uit getrokken. Dat heeft inderdaad een aantal jaren geduurd. Nu zijn we aan het einde van de legislatuur. Op een bepaald ogenblik werd ervoor gekozen om met de cijfers van die audit te werken en daaraan conclusies te verbinden. Dat is de juiste weg.
Er komt een afstemming op de beleidsvisie van de Vlaamse overheid, die de voorbije jaren in verschillende documenten werd uitgetekend en die ook op het terrein ingang heeft gevonden. De coördinatie wordt nog verbeterd. Nieuw is toch dat kader voor het sociaal tolken en vertalen waarnaar daarnet terecht is verwezen. Het geeft een belangrijke maatschappelijke meerwaarde op het terrein wanneer mensen verstaanbaar kunnen worden gemaakt, wanneer problemen, bijvoorbeeld in een medische context, kunnen worden verduidelijkt. Het gaat om heel elementaire zaken, maar het niet doen zou toch een grote vergissing zijn.
Als christendemocraten zijn wij te vinden voor een overheid die inspeelt op wat mensen bindt. Een overheid mag niet blind zijn voor verschillen tussen culturen, al was het maar omdat een aantal van die verschillen in fundamentele rechten en verdragen zijn vastgelegd, zoals het recht van vrije meningsuiting, het recht van vereniging en de vrijheid van godsdienst, die ons zeer dierbaar is. Wij zijn er ons van bewust dat het meetbaar stellen van doelstellingen en realisaties in een materie die met samenleven te maken heeft niet eenvoudig is. Toch zijn er een aantal stappen in die richting gezet. Daar hebben wij de voorbije jaren vaak op gehamerd. Er mag niet alleen in een sector worden geïnvesteerd, wat daar gebeurt moet meetbaar zijn en er moeten resultaten staan tegenover de inspanningen.
Er wordt nu een meer beperkende definitie gehanteerd voor de doelgroep. Het gaat over de tweede generatie. Wij hebben dat in de commissie verder besproken. Dit is een beter meetbare aflijning en dat is een stap vooruit.
Wij staan achter de visie van het integratiebeleid, dat zich nu richt op de hele samenleving en niet langer op bepaalde doelgroepen. Samenleven in diversiteit vraagt nu eenmaal een inspanning van iedereen. Het beleid is nu gericht op alle Vlamingen. Het streven naar dat grotere draagvlak is absoluut nodig. Daarom moeten we werken aan een correcte beeldvorming. Het detecteren van problemen, het stimuleren van oplossingen voor samenlevingsproblemen, het niet uit de weg gaan van problemen die zich stellen in de steden, en vooral in de steden, ook de problemen die door andere partijen uit de oppositie worden aangekaart - wij moeten die problemen niet uit de weg gaan maar wij moeten wel met de juiste antwoorden durven te komen.
Uit recent onderzoek blijkt dat 75 percent van onze bevolking diversiteit aanvaardt. Maar de mensen koppelen daar ook voorwaarden aan. Dan gaat het over tewerkstelling, werkwilligheid, taalkennis en het respecteren van de waarden en normen die in onze samenleving de toon zetten.
Hoeveel afwijking van de norm of hoeveel diversiteit mensen willen tolereren, blijft uiteraard een open vraag. Daarover zal altijd kunnen worden gedebatteerd. Verschillende partijen brengen verschillende nuances in het debat. Dat houdt het debat in Vlaanderen levendig. Daarvoor moet in de toekomst ruimte bestaan.
Het aanvaarden van de diversiteit hangt nauw samen met de frequentie en de kwaliteit van de contacten tussen mensen en groepen. Daarin speelt het middenveld voor ons, christen-democraten, een belangrijke rol. Mensen zijn geen eilanden, maar schiereilanden. Een persoon hangt met wortels aan een cultuur en een traditie. Het heeft geen zin dat allemaal los te snijden. Maar die eigen identiteit mag de samenleving als geheel niet bedreigen. Enkel voor de emancipatie van het individu kiezen, leidt echter ook nergens heen. Wij staan voor respect in verbondenheid.
We ondersteunen de optie om aan de empowerment van een aantal doelgroepen te werken. De zelforganisaties kunnen op dat vlak een belangrijke rol vervullen. Dit standpunt wordt door een meerderheid in het Vlaams Parlement gedragen. Ik heb daarnet al op de vraag uit de sector naar meer ondersteuning gewezen. De sector wil dat doen, maar moet dat ook kunnen doen.
Tijdens de commissiebesprekingen heb ik tevens naar de eigenheid van onze Vlaamse hoofdstad, Brussel, verwezen. We hadden graag binnen de Vlaamse Gemeenschapscommissie de oprichting van een integratiedienst volgens het principe van de integratiediensten binnen de lokale besturen gezien. We hebben gemerkt dat dit niet mogelijk bleek. Volgens ons zijn er kansen gemist om het integratiebeleid in onze hoofdstad op dezelfde lijn als elders voort te zetten.
Tot slot wil ik nog even verwijzen naar de nota die het Vlaams Minderhedencentrum (VMC) de minister heeft voorgelegd. In die nota staat onder meer dat het VMC constructief aan de uitvoering van dit ontwerp van decreet wil meewerken. De nota bevat ook een aantal behartenswaardige projectvoorstellen. Ik reken erop dat de minister die nota met veel belangstelling zal lezen en zal nagaan welke van de voorgestelde concrete, doelgerichte oplossingen hij kan ondersteunen. In mijn ogen bevat die nota in elk geval nuttige informatie. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Mevrouw Dillen, ik stel dat ook vast.
De heer Mahassine heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ieder weldenkend mens vindt de inpassing van allochtonen in deze samenleving zeer belangrijk. Aandacht voor en vernieuwing van het integratiebeleid zijn dan ook essentieel.
De voorliggende aanpassing van het decreet is noodzakelijk. Het huidig decreet dateert nog van 1999 en is niet langer aan de huidige maatschappelijke situatie aangepast. De uitdagingen inzake de integratie in onze samenleving zijn er zeker niet kleiner op geworden. Het is noodzakelijk de sector te versterken en te sensibiliseren en het beleid beter te coördineren.
De voorgestelde wijzigingen houden onder meer in dat met betrekking tot integratie niet enkel de etnisch-culturele minderheden, maar de hele samenleving wordt aangesproken. De versterking van de samenleving is niet enkel de verantwoordelijkheid van de minderheden. Dit is de verantwoordelijkheid van elke Vlaming.
Het voorliggend ontwerp van decreet tracht een oplossing te bieden voor de knelpunten die de Inspectie van Financiën tijdens de audit van de integratiesector in 2007 heeft vastgesteld. De bevindingen van de Inspectie van Financiën zijn trouwens in de commissie voorgesteld. Het werken met convenants en een meer gecoördineerde aansturing zullen de efficiëntie van het beleid sterk verhogen.
Ook de regierol van de lokale besturen is een heel goede zaak, want zij kunnen veel beter inspelen op de noden die zich op het terrein stellen. Het is belangrijk om het lokale niveau dan ook maximaal te responsabiliseren inzake integratiebeleid. Dit decreet maakt een duidelijke keuze in die richting en dat willen en kunnen wij ondersteunen.
De integratiecentra zullen in de toekomst een werking voor die gemeenten ontwikkelen waar geen lokale integratiedienst bestaat. Dat is ook een goede zaak, zeker voor die gemeenten die niet geneigd zijn om rond dit thema een beleid te voeren. Het is belangrijk dat de integratiesector een werking kan uitbouwen die heel Vlaanderen dekt.
Wij onderschrijven het werken met convenanten waarbij het duidelijk moet gaan over resultaatsgebieden en resultaatsverwachtingen. De resultaatsverwachtingen moeten natuurlijk wel in verhouding staan tot de middelen en mogelijkheden van de betrokken organisaties en moeten in rechtstreeks verband staan met de opgezette acties. Het kan niet de bedoeling zijn dat een organisatie met beperkte mogelijkheden verantwoordelijk wordt gesteld voor het al dan niet realiseren van het samenleven in diversiteit.
Het is belangrijk dat er blijvend wordt geïnvesteerd in een expertisecentrum dat de sector actief zal stimuleren. Wij juichen toe dat dit expertisecentrum de opgebouwde expertise over de rechtspositieregeling van de vluchteling kan behouden en zelfs een decretale opdracht krijgt om die uit te werken.
De sector is terecht zeer tevreden met de regeling voor de sociaal tolken en vertaaldiensten. Ondanks het feit dat we sterk inzetten op lessen Nederlands tweede taal, is een tolkendienst absoluut noodzakelijk voor wie hier net nieuw is, zeker in de hulp- en dienstverlening. Eindelijk wordt er voor deze diensten in een decretaal kader voorzien.
Het is goed dat er eindelijk iemand wordt aangeduid om het secundaire inburgeringstraject te ondersteunen en faciliteren. De integratiecentra krijgen hier nu een belangrijke rol in. Hopelijk is dit de aanzet om ook werk te maken van die secundaire inburgeringstrajecten voor inburgeraars met een educatief of een maatschappelijk-persoonlijk perspectief.
Het decreet voorziet in een versterking van de participatieorganisatie, in casu het Minderhedenforum. Ook sp.a is voorstander van die versterking, met het oog op empowerment van de doelgroep.
De keuze is gemaakt om er een wijzigingsdecreet van te maken. Andere sprekers hebben het daar ook al over gehad. Bijna alle artikelen zijn op de een of andere manier gewijzigd. Dit bevordert zeker niet de leesbaarheid van het decreet. Met een gecoördineerde versie zal men wel aan de slag kunnen, maar het blijft een merkwaardige keuze.
Zowel het Vlaams Minderhedencentrum (VMC) of het toekomstige Vlaanderen Et le Monde International (VleMI) als het Minderhedenforum, stellen vast dat het wijzigingsdecreet hen extra taken toekent. Zij verwachten dat er ook meer middelen zullen komen. Dat blijkt echter niet uit de begroting. In de commissie is wel gezegd dat er een aantal toezeggingen zijn gedaan.
De essentie is dat dit decreet de hele integratiesector grondig wijzigt. Het VMC moet zich omvormen tot VleMI. De opdrachten voor de participatieorganisatie worden uitgebreid. De centra en diensten krijgen meer uitgebreide opdrachten en moeten een andere manier van werken hanteren, waarbij ze rekening moeten houden met outputindicatoren en het naleven van convenanten. De sector van de sociale tolken en vertalers wordt gereglementeerd en uitgebreid. Om die wijzigingen ingang te doen vinden, om de beleidsdoelstellingen te doen slagen en om voldoende draagvlak te vinden binnen de sector, is het belangrijk dat de minister voorziet in een goede timing en een grondige begeleiding en ondersteuning. Voor ons kan die ondersteuning het best gebeuren door het huidige VMC, toekomstige VleMI.
De minister voorziet dus best in een goede overeenkomst met het VLEMI over de implementatie van het nieuwe beleid op het terrein. De sector is daar vragende partij voor.
Wij ondersteunen het decreet en zijn er zeker van dat verder de richting wordt gevolgd om de samenleving nog gemakkelijker te maken. Het Inburgeringsdecreet vonden wij al een zeer goed vervolgverhaal. Er wordt altijd gezegd dat het Inburgeringsdecreet in 2004 is begonnen, maar eigenlijk is het al begonnen in 2002. Toen werd het decreet gestemd en werd de verplichting ingeschreven. Wij vonden het heel belangrijk om daar al de verplichting in te schrijven. Het is goed dat we dat achteraf hebben uitgebreid en nog verder hebben uitgewerkt tijdens deze legislatuur.
Ik vind dit een zeer goed sluitstuk om er nog eens de aandacht op te vestigen dat deze regering heel veel heeft gedaan rond het samenleven in Vlaanderen.
Collega's, ik heb hier een gecoördineerde versie. Ik zal ze via de diensten laten verspreiden.
Dit Integratiedecreet moesten we niet meer afleveren. Het regeerakkoord is duidelijk en het decreet gaat zelfs verder dan eigenlijk nodig is. We hebben er overleg over gevoerd en er input aan gegeven, op basis van overleg waarbij de lokale besturen in de regierol worden geplaatst, waar ze ook vragende partij voor waren.
Het is historisch correct dat toenmalig minister Vogels begonnen is met een Inburgeringsdecreet in 2002. Dat was heel beperkt wat betreft het onderdeel verplichtingen. Het ging om een paar honderd mensen. Mijnheer Mahassine, we hebben er ondertussen ruim 49.500 aan toegevoegd. Ik denk dat dat een goede zaak is, om via de weg van de geleidelijkheid alle geesten te doen rijpen.
Mevrouw de voorzitter, we hebben een heel pittig debat gehad en alle elementen zijn aan bod gekomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2154/3)
De artikelen 1 tot en met 41 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.