Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Libert, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, mevrouw de minister, op 17 en 24 maart 2009 werd in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden het ontwerp van decreet tot wijziging van het Provinciedecreet en van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking besproken.
De minister verklaarde dat het voorliggende ontwerp het Provinciedecreet verfijnt, naar analogie van wat er eerder met het OCMW-decreet en het Gemeentedecreet gebeurde. De aanpassingen zijn vooral tekstueel en punctueel.
De minister heeft onderstreept dat de provincies momenteel goed draaien. Aan de principes van het bestaande decreet wordt geen afbreuk gedaan. De technische aanpassingen zijn in overleg met de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) tot stand gekomen. De enkele verschilpunten, met name vijf met het Gemeentedecreet en eentje met het decreet betreffende de intergemeentelijke samenwerking, zijn door de minister toegelicht.
Tijdens de algemene bespreking heeft de heer Verfaillie verklaard dat het om een beperkte aanpassing gaat. De wijzigingen vormen het spiegelbeeld van de wijzigingen aan het Gemeentedecreet. De CD&V-fractie staat achter de genoemde wijzigingen en acht de synergie en de gelijkvormigheid tussen de verschillende beleidsniveaus, gemeenten, OCMW's en provincies, belangrijk.
Mevrouw De Lobel heeft verklaard dat het Vlaams Belang een koele minnaar van het provinciale beleidsniveau is. Het Vlaams Belang zou de provincies liefst afschaffen en door een tussenniveau met kleinere eenheden vervangen. Het zou dan, bijvoorbeeld, gaan om regio's die organisch en historisch samenhangen, zoals het Waasland of het Meetjesland. Zolang de provincies bestaan, ziet het Vlaams Belang hen liefst zo goed en zo democratisch mogelijk functioneren.
Aanvullend hierop heeft de heer Van Hauthem erop gewezen dat het, indien het toch de bedoeling is het Gemeentedecreet, het OCMW-decreet en het Provinciedecreet tot in de punten en de komma's op elkaar af te stemmen, beter was geweest ze allemaal als een geheel te behandelen.
De heer Tavernier deelt dit standpunt. Bovendien heeft hij opgemerkt dat de bepalingen in het Provinciedecreet pas in 2012 van toepassing zullen worden. Hij vraagt zich dan ook af waarom deze bepalingen nu zo dringend zijn.
De heer Demeulemeester heeft bevestigd dat de voorliggende aanpassingen het gevolg zijn van eerdere wijzigingen van het Gemeentedecreet. De bepalingen zijn hoofdzakelijk van technische aard en slaan niet echt op nieuwe politieke keuzes. De Open Vld-fractie is tevreden met deze aanpassingen.
De heer De Loor van de sp.a-fractie heeft zich bij de heren Verfaillie en Demeulemeester aangesloten. Een maximale afstemming tussen het Gemeentedecreet, het OCMW-decreet en het Provinciedecreet is belangrijk. De sp.a zal alle aanpassingen die het goed functioneren van de provincies in de hand werken, dan ook goedkeuren.
Wat de principiële kwesties betreft, heeft de minister in zijn antwoord verklaard dat er in Vlaanderen vooralsnog geen meerderheid bestaat om de provincies af te schaffen. Hij is van mening dat we er alvast voor moeten zorgen dat de dienstverlening op dit bestuursniveau moet worden geoptimaliseerd. Dit staat trouwens ook in het Vlaams regeerakkoord. De minister heeft tevens vermeld dat de VVP en de provincies nauw bij de besprekingen zijn betrokken.
Tot slot is het ontwerp van decreet in de commissie met acht stemmen voor en drie stemmen tegen aangenomen.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het voorliggend ontwerp van wijzigingsdecreet, ditmaal met betrekking tot het Provinciedecreet, plaatst ons in feite in een vicieuze cirkel. We zitten in een vicieuze cirkel omdat het hier een poging tot in het absurde betreft om het Provinciedecreet tekstueel, tot en met de woorden en de komma's, aan het gewijzigde Gemeentedecreet aan te passen. Het gewijzigde Gemeentedecreet is op zich, enkele technische verbeteringen niet te na gesproken, eigenlijk al een tekstuele aanpassing aan het OCMW-decreet.
Volgens mij valt er veel voor te zeggen het provinciaal beleidsniveau een aparte behandeling te geven. We mogen er immers van uitgaan dat er een veel grotere interactie tussen de gemeenten en de OCMW's dan tussen beide en de provincies is.
Het is niet mijn bedoeling alle argumenten met betrekking tot het initiële Provinciedecreet te herhalen. We hebben in het begin van deze legislatuur vastgesteld dat het kerntakendebat volledig is mislukt en niet tot conclusies heeft geleid. We zijn niet louter koele, maar in feite zelfs geen minnaars van het provinciaal bestuursniveau. We vinden dat tijdens deze legislatuur een kans is gemist om de vraag te stellen of het provinciaal bestuursniveau in feite nog nodig, deugdelijk of noodzakelijk is. We zijn immers voor het eerst bevoegd voor de organisatie van dit bestuursniveau. De meerderheid is dit debat uit de weg gegaan.
De meerderheid is dat debat uit de weg gegaan, maar de minister zegt in de commissie dat er geen meerderheid is om dit in vraag te stellen. Natuurlijk niet. Men heeft het nooit in vraag willen stellen. Die politieke moed of die politieke wil heeft men niet gehad.
Nu is er dit wijzigingsdecreet waarin een aantal technische wijzigingen worden opgesomd. Ik herhaal - en ik zou mijn tussenkomst over het wijzigingsdecreet inzake het Gemeentedecreet letterlijk kunnen herhalen - dat men de wijzigingen heeft doorgevoerd tot in het absurde. Men heeft om één woord te wijzigen, bijvoorbeeld 'als' door 'wanneer', een hele paragraaf moeten vervangen. En omgekeerd. Dat was allemaal niet nodig.
Mijnheer de minister, men zit in een spiraal waar er eerst een Gemeentedecreet is, dan een OCMW-decreet, dan een wijziging van het Gemeentedecreet dat men niet mag goedkeuren vooraleer het OCMW-decreet is goedgekeurd omdat het Gemeentedecreet tot op de punt en de komma hetzelfde moet zijn. Dan kondigt men aan dat men ook nog eens het Provinciedecreet gaat aanpassen aan wat nu al is gewijzigd. Als men in die spiraal blijft ronddraaien, dan is elk inhoudelijk debat over een wijziging van het Provinciedecreet wezenloos. Wezenloos, want dan ligt het al vast. Elk woord ligt vast. We gaan niet zeggen 'wanneer de gouverneur', maar 'als de gouverneur'. We hebben dat nu eenmaal zo beslist omdat het in het OCMW-decreet staat.
Mijnheer de minister, ik wens u de volgende legislatuur veel succes. Als men in het OCMW-decreet één woord wijzigt, wat gaat men dan doen? Omwille van de analogie dan ook weer het Provincie- en Gemeentedecreet wijzigen, tot in het absurde toe? Dit is trouwens ook - en terecht - de klacht van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST).
Er valt misschien wel wat te zeggen om een zo groot mogelijke analogie tussen de werking van OCMW en gemeente na te streven, maar dat heeft men zelfs niet gedurfd. Het provinciale beleidsniveau is toch nog wel wat anders dan de interactie tussen gemeente en OCMW.
Op het einde van deze legislatuur moeten wij vaststellen dat men het provinciale niveau zelfs niet in vraag heeft willen stellen, integendeel. Want als men een organiek kader opzet vanuit deze meerderheid, dan is het natuurlijk niet de bedoeling om na vier jaar het provincieniveau in vraag te stellen. Men gaat er nu wijzigingen in aanbrengen, opdat het nog beter zou werken, terwijl iedereen zich de vraag stelt of dit nog nuttig en nodig is. Gelet op de koppeling die men maakt, is dit debat wezenloos.
Wat men wel had kunnen doen, naar aanleiding van de wijziging van dit Provinciedecreet, is een wijziging aanbrengen in de kiesdistricten. Dat had men kunnen doen. Wij lachen soms wel eens met het federale niveau omdat ze een arrest van het Grondwettelijk Hof hebben over Brussel-Halle-Vilvoorde. Maar wij hebben als Vlaams Parlement ook een arrest van het Grondwettelijk Hof over de indeling van de kiesdistricten. Die is vernietigd. Ze bestaan niet meer. Decretaal bestaan er op dit ogenblik geen kiesdistricten. Ik wens u veel succes als er tussen nu en 2012, om welke reden dan ook, een tussentijdse verkiezing zou moeten plaatsvinden. Grondwettelijk kan dit op dit ogenblik niet. Wij lachen met het federale niveau omdat ze zelfs geen verkiezingen meer kunnen organiseren, maar wij kunnen het in Vlaanderen, op basis van het arrest van het Grondwettelijk Hof, ook niet meer.
In die zin was het voorstel van de heer Tavernier een evenwichtig voorstel, dat perfect kon passen in een herziening van het bestaande Provinciedecreet. Men had de moed moeten hebben om de zaak aan te passen. Ze is ook al twee jaar oud. Omgaan met arresten van het Grondwettelijk Hof doet Vlaanderen zeker niet beter dan wat het federaal niveau doet met arresten van het Grondwettelijk Hof.
Men kan het verslag van de commissie nalezen. We vinden niet alleen dit, maar het debat over het provinciale niveau, een gemiste kans. Het is nog eens bevestiging van het feit dat het kerntakendebat in feite mislukt is. Men is tot in het absurde toe, teksten aan het wijzigen. Dat was niet de bedoeling. Waar men iets kon wijzigen, in opdracht van het Grondwettelijk Hof, daar geeft men niet thuis. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Kennes heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het voorwerp van de discussie was niet het al dan niet voortbestaan van de provincies. Maar dat is een debat dat misschien ooit nog wel eens gevoerd moet worden. In de commissie hebben we het wel gehad over de afstemming van het Gemeente-, Provincie- en OCMW-decreet. Het was de bedoeling te komen tot een maximale afstemming, om het overzichtelijk en coherent te houden.
Er zijn heel wat wijzigingen gebeurd, zoals de invoering van de term Grondwettelijk Hof, de figuur van de ombudsman, de voordrachtsakte en de einddatum voor het einde van het mandaat en de mogelijkheid om een vervanger de rangorde van zijn voorganger te laten innemen. Dat zijn allemaal zaken die de afstemming tussen de verschillende beleidsniveaus verbetert.
Het ontwerp komt niet uit de lucht vallen. Het was al duidelijk bij de behandeling van de vorige decreten dat er ook nog wijzigingen zouden gebeuren aan het Provinciedecreet. Er werd inderdaad een koppeling gemaakt.
Het is positief dat belangrijke technische aanpassingen zijn gebeurd. De voorbije maanden doken wel een aantal keren commentaren op die erop neerkwamen dat men met deze aanpassingen zou overdrijven, wijzigingen doorvoert die overbodig zijn en dat het kurieren am Symptom was.
Ik denk dat het absoluut belangrijk was dat de stappen gezet werden om de decreten op elkaar af te stemmen, om te komen tot coherentie en een meer werkbaar en geactualiseerd Provinciedecreet. Mijn fractie kan zich terugvinden in alle wijzigingen en verduidelijkingen die zijn aangebracht.
We vonden het wel belangrijk dat bij een wissel de rangorde behouden kan worden. Als bijvoorbeeld de tweede of derde gedeputeerde verdwijnt, blijft de volgorde bewaard. Dat vonden wij een belangrijke verbetering.
Het zal inderdaad aan de provincies zijn om telkens met het decreet te werken. De discussie, die zeker nog ooit gevoerd zal worden, over het nut en de meerwaarde van de provincies, zal moeten blijken uit de manier waarop ze werken, onder meer uit de manier waarop ze met dit decreet zullen omgaan. (Applaus bij CD&V)
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, mevrouw de minister, collega's, ik zou in de eerste plaats mevrouw Libert willen bedanken voor het correcte en volledige verslag van de commissiewerkzaamheden met betrekking tot de wijziging van het Provinciedecreet.
Collega's, voor ons ligt het ontwerp van decreet tot wijziging van het Provinciedecreet. Het Provinciedecreet wordt op een hele reeks punten in overeenstemming gebracht met het OCMW-decreet en het Gemeentedecreet dat recent door dit huis, het Vlaams Parlement, werd goedgekeurd.
Ik wil in het kort een aantal verbeteringen aanhalen die van belang zijn. Uittredende provincieraadsleden blijven in hun functie tot de geloofsbrieven van de nieuw verkozen provincieraadsleden zijn onderzocht en de meerderheid ervan is geïnstalleerd. Op de akte van voordracht moet steeds de datum worden vermeld. Het begrip eerstvolgende opvolger dient te worden begrepen als eerstvolgende nuttige opvolger.
Het ouderschapsverlof wordt gelijkgesteld met het moederschapsverlof, zoals bedoeld in de wet van 14 juli 1994. Een mannelijk raadslid wiens vrouw is bevallen, kan ouderschapsverlof aanvragen voor dezelfde duur. Er wordt ook in de mogelijkheid van palliatief verlof voorzien.
Ook belangrijk te vermelden is dat er een verduidelijking komt over welke verboden er zijn voor een provincieraadslid dat optreedt als privépersoon, bijvoorbeeld in het kader van verkopen of aannemingen van werken.
In verband met de werking van de provincieraad en het provinciebestuur moet de agenda van de provincieraad worden bekendgemaakt acht dagen voor de vergadering. In dringende gevallen kan dit binnen 24 uur, op voorwaarde van een duidelijke motivatie en indien er geen sprake is van nalatigheid van het bestuur. Daar is een en ander om te doen geweest in de commissie.
De provinciegriffier blijft verantwoordelijk voor het dagelijks personeelsbeheer. De provincieraden beslissen wat hieronder moet worden begrepen. De provinciegriffier en de financieel beheerder krijgen de mogelijkheid om binnen de drie dagen na het begin van hun gewettigde afwezigheid zelf een plaatsvervanger aan te duiden.
De provincie kan uitzonderlijk personeelsleden buiten de personeelsformatie aanwerven om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften voor in de tijd beperkte acties of voor een buitengewone werktoename.
De provincieraad is als enige bevoegd voor de aanstelling en het ontslag van de ombudsman. Voorts is er een belangrijke aanpassing van de termijnen voor de meerjarenplanning, conform het Planlastendecreet. De beleidscyclus start dus in het tweede jaar volgend op de provincieraadsverkiezingen en loopt af op het einde van het jaar na de daaropvolgende verkiezingen.
Ik wil het nog kort hebben over de algemene provinciebedrijven. Met artikel 117 werd artikel 229 van het Provinciedecreet gewijzigd. Deze aanpassing betreft de wijze van samenstelling van de raad van beheer van een algemeen provinciebedrijf. Het is de bedoeling van de decreetgever dat de raden van beheer die al zijn samengesteld voor de inwerkingtreding van dit artikel, kunnen blijven zetelen tot ze moeten worden vernieuwd.
In dat artikel is ook een techniek ingeschreven om te voldoen aan de gendervertegenwoordiging. Wanneer de globale raad van beheer niet aan de gendervertegenwoordiging voldoet, wordt de groep van vertegenwoordigers van de meerderheid en de groep van vertegenwoordigers van de oppositie apart bekeken en moet elke groep aan de eenderderegel voldoen. Is in de groep van de meerderheid niet voldaan aan de eenderderegel, dan zal eerst de fractie met de meeste vertegenwoordigers een lid van het ontbrekende geslacht moeten leveren. Is in die groep dan nog niet voldaan aan de gendervertegenwoordiging, dan zal de fractie met de tweede meeste vertegenwoordigers moeten zorgen voor een vertegenwoordiger van het juiste geslacht. Hetzelfde geldt voor de groep van de oppositie.
Mevrouw de voorzitter, de Open Vld-fractie steunt de vele aanpassingen. Ze zijn immers een logisch gevolg van eerder decreetgevend werk. Open Vld stelt uiteraard vast dat vandaag niet de eerste decreetswijziging voorligt. Het OCMW-decreet, het Gemeentedecreet en het Provinciedecreet gebruiken echter vaak gelijkaardige termen. Het zou dan ook legistiek onverantwoord zijn dat de noodzakelijke aanpassingen niet worden doorgetrokken. Discordantie tussen teksten die vaak gelieerd zijn, moet absoluut worden vermeden. De aanpassingen die hier zijn aangebracht, hebben hun belang om de decreten op elkaar af te stemmen: het Gemeentedecreet, het OCMW-decreet en het Provinciedecreet. Mijn fractie zal dit ontwerp tot wijziging van het Provinciedecreet goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de berg heeft geen muis gebaard, neen, de berg heeft veel papier gebaard. Ik heb zo-even in mijn kast gekeken naar mijn dossiers. Op het einde van de legislatuur doet men zoiets. Er liggen, mooi geklasseerd, enkele grote stapels. De grootste stapel is die van het Gemeentedecreet, met alle wijzigingen.
Daarnaast is er de zeer grote stapel van het Provinciedecreet. We zijn hier immers aan de vierde wijziging toe van een tekst die we drie à vier jaar geleden hebben goedgekeurd. Dat lijkt me enigszins symptomatisch. Ik vind dat dit parlement en deze commissie misschien iets meer de tijd moeten nemen om een tekst te bespreken, dat er grondig op argumenten moet worden ingegaan, dat men - en dan heb ik het vooral over de meerderheid - moet openstaan voor een aantal argumenten, dat er teksten moeten worden vergeleken, om vervolgens een goede beslissing te nemen. Zo vermijden we dat er enkele maanden later wijzigingen moeten worden aangebracht, en dan nog eens, en dan nog eens. Men heeft het over afstemming.
Minister Keulen heeft het woord.
Het is heel eenvoudig, mijnheer Tavernier. Het is altijd goed een beetje een historische reflex te hebben. In de vorige legislatuur zat u in de meerderheid. Toen gingen we nieuwe decreetteksten goedkeuren voor alles wat te maken had met het lokale bestuurlijke beleid. We zijn daar vijf jaar over bezig geweest, maar doordat we onszelf geen tijdsdruk hadden opgelegd, is er uiteindelijk niets uit de bus gekomen.
De eerste reeks correcties neem ik helemaal op mij. Het oorspronkelijke ontwerp was onder tijdsdruk tot stand gekomen, en daardoor moesten er inderdaad een aantal dingen worden gecorrigeerd. Dat was ook de enige manier om dat alles in orde te krijgen voor juli 2006. We hebben toen werkelijk dus geen enkele dag verloren.
De volgende aanpassing is er ook deels gekomen op vraag van het parlement. Het parlement heeft gevraagd om een aantal dingen te verfijnen en te versoepelen. Als we dan die parlementaire reflex hebben en ter zake willen meedenken, dan wordt ons dat in Vlaanderen aangerekend als slecht werk. De eerste reeks correcties mag u op mijn conto schrijven: fair enough. De volgende zijn er echter ook deels gekomen door de interactie met het parlement, dat heeft geoordeeld dat het nog soepeler en beter zou lopen als we het zus en zo zouden doen.
De vorige legislatuur hebben we de tijd genomen en overlegd. Toen behoorde u namens Groen! ook tot de meerderheid en zat u zelfs een aantal maanden samen met ons in de regering. We hebben toen vooral gepraat en uiteindelijk is er niets uit de bus gekomen.
Ik wil u er toch op wijzen dat de wijzigingen aan onder meer het Provinciedecreet en het Gemeentedecreet er vooral moesten komen voor 2006. Om het ordentelijk te laten verlopen, moesten ze er al zijn in 2005. Tijdens de vorige legislatuur is er inderdaad veel gepraat. Er was een basistekst, maar met de Vlaamse verkiezingen in zicht kon daar geen politiek akkoord over worden bereikt. Ik denk echter dat u als minister de voorbereidende teksten die er waren, toch goed heeft kunnen gebruiken. Het is jammer dat u niet bent ingegaan op een aantal bemerkingen bij uw eerste ontwerp die in het parlement en in de commissie werden gemaakt. Eigenlijk is er nu sprake van een aantal wijzigingen tot in het absurde. Sommigen hebben het over afstemming, anderen over vicieuze cirkels. Ik zou willen gewagen van carrousels: dat kent u wat beter. Men verandert maar en blijft rondjes draaien, tot in het absurde. Het woord 'dit' wordt veranderd in het woord 'dat', met als enige reden dat dit in het andere decreet ook het geval was. Het woord 'financieel' wordt vervangen door het woord 'financiële' enzovoort. Dat lijkt me dan niet kurieren am Symptom, maar veranderen tot in het absurde.
De Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken heeft daarbij terecht opgemerkt dat er weliswaar moet worden gezorgd dat dingen gelijklopend zijn, maar dat ze niet noodzakelijk hetzelfde moeten zijn. Het provinciale niveau is immers anders dan het gemeentelijke niveau, waarbij er sprake is van een gemeenteraad en een OCMW-raad.
Bovendien is de meerderheid er niet in geslaagd om datgene wat absoluut moest veranderen, namelijk die lijst van provinciale kiesdistricten, in te schrijven. Dat is eigenlijk wel erg. Binnen de meerderheid is daar waarschijnlijk ook al over vergaderd, maar de meerderheid is er al evenmin uit geraakt. U schuift ook dat dus door naar een volgende legislatuur.
Het is heel eenvoudig. Dat moet in orde zijn voor 8 oktober 2012. We hebben hier nu een heel beperkte technische aanpassing doorgevoerd. Dat is zelfs nooit het voorwerp van debat geweest. Ik zou het trouwens ook niet goed vinden om dat te doen op het einde van een legislatuur. Dat zal iets moeten zijn voor het begin van de volgende legislatuur. Het heeft zelfs geen zin om daar veel over uit te weiden. Dat is dus niet het voorwerp geweest van deze beperkte aanpassing.
Dat is duidelijk, en ik betreur dat. Het is de enige aanpassing die vóór de volgende legislatuur, vóór de volgende verkiezingen of vóór eventuele tussentijdse verkiezingen echt noodzakelijk is, en die voert u niet door. Er is geen akkoord bereikt.
Verder is de fundamentele discussie over de provincies evenmin gevoerd. Men gaat die uit de weg. In tegenstelling tot anderen vind ik dat de provincie kan blijven bestaan, zij het met een hoger democratisch gehalte. Maar men moet durven nadenken over vereenvoudiging. Ik ga niet zo ver als de afschaffing van de provincies te bepleiten.
Het is een beetje heikel om aan te kaarten: in het Provinciedecreet is de functie van arrondissementscommissaris vastgelegd. Daar werden al veel vragen over gesteld. Het lijkt mij het simpelste om die functie af te schaffen, al is het maar omwille van de symbolische vereenvoudiging. Men kan eventueel een extra kabinetsmedewerker aan de gouverneur geven.
Dat is toch puur symbolisch! U wil die functie afschaffen om een andere te creëren. Dat is een vestzak-broekzakoperatie. De arrondissementscommissaris, een gedateerde benaming, is dan afgeschaft, maar wordt vervangen door een medewerker. Dat is niet ernstig.
Neen, in het ene geval gaat het over een ambtenaar die benoemd wordt en dat blijft voor de rest van zijn leven, ook al gebeurt dat niet met een vergelijkend examen en een normale procedure. Het andere geval houdt in dat de gouverneur een medewerker krijgt als men dat echt nodig vindt, eventueel beperkt in de tijd.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de minister, u geeft dus toe dat de job van arrondissementscommissaris door een ambtenaar of door een medewerker kan worden verricht?
Een arrondissementscommissaris is ook een ambtenaar. Hij werkt voor de Vlaamse overheid. We kunnen hem 'directeur' noemen in plaats van arrondissementscommissaris. In elk geval zal iemand het werk moeten doen!
Dat kan evengoed door de bestaande administratie. Men moet daar niet speciaal iemand voor aanstellen.
We weten waarom er arrondissementscommissarissen zijn. Ze dateren uit de tijd van de postkoetsen. De gouverneur kon niet heel zijn provincie doorkruisen en had daarvoor een vertegenwoordiger. De functie kan nu besteld worden als iemand dat nodig vindt. Het is misschien wel handig om daar iemand te parkeren van de juiste politieke kleur. Dat is de kern van de zaak en niets anders.
Mijnheer de minister, de meerderheid heeft ook nog aanpassingen gedaan die niet louter tekstueel zijn, maar waardoor de financiële rapportering vermindert. Bepaalde rapporteringen moesten trimesterieel gebeuren, en dat wordt nu eenmaal per jaar. Dat is een slechte zaak. Ik heb daarom alsnog een amendement ingediend. Ik vraag om daar 'semesterieel' van te maken.
Plots verandert het percentage van het provinciale belang in de gemeentelijke samenwerking. Waarom dat gebeurd is, zijn we niet te weten gekomen. Ik heb de indruk dat het zomaar ad hoc is veranderd.
Ik vind dit een onvoldragen werkstuk, al zijn enkele elementen een verbetering. Ik denk aan het ouderschapsverlof, het palliatief verlof en aan de samenstelling van de raden van bestuur in de provinciebedrijven. Als geheel, en gezien de werkwijze met de wijzigingen, komt het vooral de uitgevers van de losbladige uitgaven rond het Gemeente-, het Provincie- en het OCMW-decreet ten goede. Wij kunnen dit ontwerp van decreet onmogelijk goedkeuren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2136/4)
De artikelen 1 tot en met 35 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 36. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2136/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 37 tot en met 84 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement op artikel 85. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2136/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 86 tot en met 88 worden zonder opmerkingen aangenomen.Er zijn amendementen tot schrapping van de artikelen 89 en 90. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2136/5)
De stemmingen over de amendementen en over de artikelen worden aangehouden.
Er is een amendement tot vervanging van artikel 91. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2136/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
Er is een amendement tot schrapping van artikel 92. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2008-09, nr. 2136/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
De artikelen 93 tot en met 137 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.