Report plenary meeting
Report
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, federaal minister Arena heeft onlangs aangekondigd dat ze het federale grootstedenbeleid wil versterken. Ze kondigt ook aan dat ze de nodige werkingsbudgetten wil vastleggen voor de periode 2009-2013. De Franstalige pers gaat nog een stap verder: die stelt dat er concrete beloften zijn gedaan en dat er zelfs al contracten met gemeenten en steden zijn afgesloten door mevrouw Arena.
U hebt hierop geantwoord in een open brief, en ik steun u daarbij. U stelde "een oproep te willen doen op de verantwoordelijkheidszin om geen engagementen te nemen en beloften te doen betreffende het grootstedenbeleid na 2008". Als ik u goed begrijp, is dat dus vanaf 2009. Dit is een goed initiatief. U hebt het ook nog eens herhaald in de plenaire vergadering op 5 november 2008 en in de commissievergadering bij de bespreking van de beleidsbrief Stedenbeleid.
Maar er is een probleem. Uw oproep heeft tot op heden tot niets geleid. We zijn het erover eens dat het federale grootstedenbeleid het Vlaams beleid regelmatig doorkruist. Bij de opmaak van de federale begroting 2009 heeft mevrouw Arena de budgetten reeds ingeschreven. Het gaat over 71,179 miljoen euro aan vastleggingskredieten en 61,179 miljoen euro aan vereffeningskredieten.
Met alle respect, maar uw oproep is dus in federale dovemansoren gevallen. Wat is uw reactie hierop? Hoe zult u reageren, of hoe zal de Vlaamse Regering reageren?
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik vind het positief dat de heer De Craemer mij steunt. Iedereen steunt mij, dat is een goed vooruitzicht.
De federale minister voor het grootstedenbeleid, mevrouw Arena, heeft in de middelen voorzien in de begroting voor de contracten voor een termijn van één jaar. Men spreekt niet meer over contracten voor een periode van 2009 tot 2013. Dat is belangrijk, want de steden - ook de Vlaamse - weten nu dat de middelen voor 2009 veilig zijn.
U weet dat er intussen een dialoog is waar ook over het grootstedenbeleid wordt gepraat. Als die lukt, dan weten de steden dat ze in de periode van transitie de federale middelen krijgen. Vlaanderen heeft dan de tijd om de overgedragen federale bevoegdheid inhoudelijk te doen aansluiten bij het Vlaamse stedenbeleid. Men moet dat federaal sowieso doen. De deelstaten zijn principieel verantwoordelijk voor het stedenbeleid en het grootstedenbeleid.
Ook vanuit budgettair oogpunt moet men dat federaal doen. Wat voor zin heeft het bevoegdheden uit te oefenen waarvoor men de verantwoordelijkheid niet draagt en er geld voor te reserveren, dat men in de feiten niet heeft? Men zit zeer krap bij kas. Een van de dingen die men kan doen om de federale begroting structureel te verbeteren, is net de verantwoordelijkheid van die bevoegdheden die door de deelstaten moeten worden uitgeoefend, aan de deelstaten te geven en de deelstaten ook financieel te responsabiliseren.
Toen ik hierover vorige week werd ondervraagd, heb ik gezegd dat Vlaanderen bereid is om die bevoegdheid integraal over te nemen, dus ook de factuur. We zijn zelfs bereid om alleen de bevoegdheid over te nemen, desnoods zonder de centen, net omdat het inhoudelijk zeer belangrijk is om het stedenbeleid en het grootstedenbeleid te kunnen uitoefenen vanuit één hand, die van de wettelijk bevoegde instantie, de deelstaten.
Maar, zoals gezegd, is het vandaag ook voorwerp van de gemeenschapsdialoog.
Voor de steden is het belangrijk - want voor hen gaat het in de eerste plaats om centen, want centen staan gelijk aan beleid - dat men zeker is van de federale middelen voor 2009.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik heb de indruk dat alles naar de dialoog wordt verschoven.
Men spreekt nu inderdaad al over 2009. U hebt gezegd dat het moest stoppen eind 2008. Dus we zijn een jaar te ver, zou ik zeggen.
De financiering van de projecten in het kader van het grootstedenbeleid kunnen we gerust overnemen op Vlaams niveau. Wij voeren al een stedenbeleid, mijnheer de minister. Deze projecten kunnen er echt bij.
Er is een fundamenteel probleem: er is nog altijd de besteding van federale middelen op het bevoegdheidsniveau van Vlaanderen. Denken we maar aan mobiliteit en huisvesting.
Er is nog altijd een verdeling van de middelen over de verschillende niveaus. Dat kan toch moeilijk leiden tot een efficiënt en krachtdadig bestuur, mijnheer de minister. Ik denk dat de Vlaamse Regering - en wij allen - streeft naar goed bestuur. Ik denk dat het geen voorbeeld is van goed bestuur als de financiële middelen gespreid worden over verschillende niveaus. Dat geldt ook voor de bevoegdheden.
Ik pleit voor een meer doortastende aanpak, mijnheer de minister. Dat zal nodig zijn, want uw oproep is echt in federale dovemansoren gevallen. Men reageert er niet echt op. Men heeft de budgetten in de begroting ingeschreven.
Ik wijs ook nog eens op een citaat van u: "Deze verantwoordelijkheid moet in de toekomst integraal op het niveau van de deelstaten liggen. Dat is trouwens ook zo in de wet ingeschreven."
Wel, mijnheer de minister, ik hoop dat, voor een keer, de wet wordt toegepast in dit land, maar ik weet dat dat heel moeilijk is.
Ik ben niet zo negatief als de heer De Craemer. Ik denk dat ik zo duidelijk ben als ik kan zijn. Ik zet ook alle instrumenten in die ik kan inzetten. Daar zijn ook grenzen aan, want ik kan niet beletten dat men dat federaal doet.
Ik denk dat ik altijd duidelijk ben geweest. Principieel, wettelijk gesproken, is het een verantwoordelijkheid van de deelstaten, als het gaat over het stedenbeleid en het grootstedenbeleid. Ik ben een federalist, geen separatist. Dat betekent dat de federale staat best geen verantwoordelijkheden draagt waarvoor de deelstaten verantwoordelijk zijn. Dat zou de budgettaire situatie van de federale begroting alleen maar ten goede komen.
Mijnheer de minister, ik dank u nogmaals voor het antwoord. Ik dank u ook voor het compliment 'separatist'. Ik zal in de commissie de zaak uiteraard verder blijven volgen.
Het incident is gesloten.