Report plenary meeting
Report
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik ben eigenlijk heel blij dat de herdenking van de Eerste Wereldoorlog aan niemands aandacht is ontsnapt, ook niet aan de aandacht van de leden van de verschillende fracties van dit halfrond. Met het risico wat in herhaling te vallen - mevrouw Poleyn maakte ook al allusie op het thema onderwijs - zal ik toch mijn vraag stellen.
Gisterenavond was ik naar aanleiding van de herdenking aanwezig op de uitreiking van de Vredesprijs aan de Afghaanse Sima Samar. Ze verricht in haar land heel wat werk, of doet er alleszins een poging toe. Ze maakte terecht de opmerking dat onderwijs en vredeseducatie in het onderwijs een heel groot verschil uitmaken. Ze heeft in haar eigen land met eigen ogen gezien dat er helemaal niets gebeurt op dat vlak. Dat kan ons brengen tot de vraag hoe het met ons eigen onderwijs zit.
Daarnaast waren er de verschillende herdenkingsplechtigheden in de voormiddag en de toespraken van de oorlogsveteranen die ook een oproep deden aan het onderwijs om dat heel belangrijke oorlogsverleden niet te vergeten. Zij hebben het gevoel dat dit bij jongeren stilaan naar de achtergrond verdwijnt. Mijnheer de minister, vindt u ook dat er bijkomende stappen moeten worden gezet om ervoor te zorgen dat onze jongeren alert blijven inzake het oorlogsverleden zoals in Engeland? Daar worden heel wat initiatieven genomen. Of vindt u dat er in ons onderwijs voldoende aandacht is voor dat oorlogsverleden?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Ik vind dit een heel terechte vraag. Mevrouw Demeulenaere, in het onderwijs geven wij de scholen doelstellingen mee via de eindtermen. Wij houden hen echter niet bij het handje. Wij zullen dus niet bepalen over welke lijst van gebeurtenissen zij het moeten hebben en hoeveel tijd zij daarin moeten stoppen.
Zowel in het basis- als in het secundair onderwijs bieden onze eindtermen, met name die met betrekking tot wereldoriëntatie maar ook vorming tot burgerzin en geschiedenis, heel wat aanknopingspunten om het met de leerlingen te hebben over de twee wereldoorlogen.
Moeten we nog meer doen? Mijn antwoord daarop is ja. In het kader van een herziening van de vakoverschrijdende eindtermen wil ik de idee herinneringseducatie inbrengen. Wanneer we het hebben over herinneringseducatie, dan willen we nog uitdrukkelijker de band leggen tussen de gruwel van de Eerste Wereldoorlog en de actualiteit. De actualiteit van dit soort educatie wordt daarmee nog meer onderlijnd.
U vraagt of er vandaag in de praktijk voldoende gebeurt. Aangezien we de scholen niet bij het handje houden, kan ik daar geen statistieken over geven. Ik denk echter dat een aantal gegevens wijzen op een ruime aandacht voor elf november. Er wordt bijvoorbeeld uitgebreid gebruik gemaakt van het educatieve ondersteuningsaanbod voor scholen rond herinneringseducatie en vredeseducatie. Dat aanbod is de voorbije jaren heel wat sterker geworden. Het In Flanders Fields Museum krijgt het hele jaar door ontelbare klasgroepen op bezoek. Dat bewijst dat daar heel wat belangstelling voor is. Ook binnen de DynaMo2-projecten van de Canon Cultuurcel is er een werkveld, democratische ontwikkeling, waar projecten als burgerzin, democratie en herinneringseducatie kunnen worden ingediend. Bij die projecten zitten er heel wat die verband houden met de Eerste Wereldoorlog.
We proberen ook praktische zaken te doen. Ik stel dit schooljaar 70.000 euro ter beschikking van de Dossinkazerne. De bedoeling is dat daar een coördinatie tot stand komt op het vlak van herinneringseducatie voor het hele onderwijs. De bedoeling is dat er een overleg tot stand komt tussen verschillende aanbieders van ondersteuning inzake herinneringseducatie. Zij zullen samen zetelen in wat we noemen een bijzonder comité voor de educatieve werking, een soort van pedagogisch comité. De bedoeling is bijvoorbeeld te komen tot een gebruiksvriendelijk overzicht van wat er allemaal bestaat, zoals studiedagen die worden aangeboden, workshops, pedagogische pakketten enzovoort. Dat aanbod moet goed in beeld worden gebracht.
Daarover is een eerste studiedag gepland op 17 maart 2009. We zullen proberen om via een uitbreiding van het pedagogisch comité het beeld zo breed mogelijk te maken. Het In Flanders Fields Museum maakt deel uit van dat uitgebreide pedagogische comité. Daarmee wil ik me verzekeren van het feit dat ook de Eerste Wereldoorlog wordt opgenomen in de herinnerings- en vredeseducatie.
Mevrouw Demeulenaere, u hebt gelijk dat we meer moeten doen. Via de herziening van de vakoverschrijdende eindtermen moeten we dat nog eens beklemtonen. Ook in de praktijk kunnen we nog meer doen, vandaar het initiatief inzake de Dossinkazerne en de herinneringseducatie. We mogen echter ook zeggen dat er in de scholen al heel wat gebeurt.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben eigenlijk heel blij dat we terugkomen op mijn stokpaardje, de vakoverschrijdende eindtermen.
Ik heb ondertussen ook het Vlor-advies gelezen, want daar had u advies gevraagd over de herziening. Ik had niet zo duidelijk gelezen dat daarin ook herinneringseducatie zou worden opgenomen. Ik ben dus heel blij dat u dat zult opnemen.
Ik wil wel nog eens uw aandacht vragen voor het advies en de opmerking dat er een grondig debat gevoerd zal moeten worden over hoe die vakoverschrijdende eindtermen nu uiteindelijk ingevuld moeten worden, want dat is niet zo evident. Als we willen dat er iets van komt, moeten we daar wel degelijk een goed debat over voeren.
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik hoor u graag spreken over enerzijds herinneringseducatie en anderzijds vredeseducatie. U gebruikt de woorden een beetje door elkaar, maar eigenlijk gaat het over twee verschillende zaken die volgens mij veel meer op elkaar afgestemd zouden moeten worden.
Vanuit de Vlaamse overheid hebt u enkele jaren geleden een website over vredeseducatie gesubsidieerd, maar die is wat stilgevallen. De website probeerde te inventariseren wat er is aan vredeseducatie. Herinneringseducatie is meer gekoppeld aan bepaalde locaties, vaak van erfgoed, in Vlaanderen.
Mijnheer de minister, bent u bereid om die twee soorten educatie en die sectoren die heel nauw met elkaar verband houden, samen te brengen? Zo kunnen we er bijvoorbeeld voor zorgen dat het in herinneringseducatie, als jongeren bijvoorbeeld de rol van een soldaat spelen, het niet beperkt blijft tot het beleven van wat die soldaat meegemaakt moet hebben, maar dat tegelijkertijd initiatieven worden genomen om dat te koppelen aan de eigen leefwereld, zodat ze zelf leren geweldloos omgaan met bijvoorbeeld conflicten. Dat is volgens mij de link tussen enerzijds herinneringseducatie en anderzijds vredeseducatie.
Dat is een uitdagende opdracht. Mijnheer de minister, ik hoop dat u het ziet zitten om dat mee te nemen in het nieuwe platform rond herinneringseducatie.
Mevrouw Morel heeft het woord.
Mijnheer de minister, met herinneringseducatie, de gruwelen van oorlog aan jongeren laten zien en burgerzin stimuleren, ben ik het volledig eens. Maar ik denk ook dat de Eerste Wereldoorlog, los van wat u hebt opgenoemd, nog een ander heel belangrijk signaal heeft gegeven, dan heel specifiek in België, dat we ook niet uit het oog mogen verliezen. Voor de allereerste keer werd de Vlaamse identiteit door de Vlaamse bevolking zo ervaren. Dat heeft dan niets te maken met herinneringseducatie of wat er ook rondhangt, maar geschiedkundig heeft dat het verdere verloop van België wel heel sterk bepaald. Ik denk dat dat ook de nodige aandacht moet krijgen.
Ik hoorde u ook het project over de Dossinkazerne vermelden. Er is natuurlijk een ongelooflijk verschil tussen beide wereldoorlogen en ook in de manier waarop daarover wordt onderwezen, maar ik neem aan dat het enkel gaat over een project waar alle verschillende conflicten worden ondergebracht en besproken. Of heb ik dat verkeerd begrepen?
De heer De Cock heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het geheugen is een zeef. De geschiedenis is de samengebalde levenservaring van al die geheugens. Naarmate die geheugens wegvallen, worden de mazen van het collectieve geheugen alsmaar groter.
Het is dus echt wel goed dat aandacht wordt besteed aan deze problematiek. Tot aan de Tweede Wereldoorlog had men het over de idealen en de deugd van de mannelijkheid, de ridderlijkheid en de soldateska. Er zijn hele gymnasia gesneuveld met deze leuzen.
Het is vooral nodig om de klemtoon te leggen op de gigantische moord op industriële schaal, die wettelijk was gelegitimeerd door beide zijden. Die moord is terechtgekomen op het hoofd van vijftien miljoen mensen in de Eerste Wereldoorlog en een veelvoud daarvan in de Tweede Wereldoorlog. Ik denk dat het niet voor niets de leuze was van het IJzertestament: 'Vloek den oorlog', wat zoveel betekent als: nooit meer oorlog. Elk initiatief dat hiermee verband houdt, en waar de minister ook aan refereert, draagt onze steun weg. Elk initiatief is een stap in de goede richting.
Mevrouw Morel, herinneringseducatie is een generieke term. Dat betekent dat aan de hand van feiten en ervaringen uit het verleden ook het heden wordt geduid. U hebt het zelf niet zo vernoemd, maar het belang van de Frontbeweging kan ook in de herinneringseducatie aan bod komen. Daar bestaat niet per se een inhoudelijke uitsluiting over.
Mevrouw Poleyn, ik begrijp niet heel goed waar we elkaar zouden tegenspreken. Ik heb herinneringseducatie en vredeseducatie inderdaad naast elkaar geplaatst, zeer goed wetend dat het om twee verschillende woorden en klemtonen gaat. Zoals ik daarnet al heb gezegd, is herinneringseducatie een generieke term voor een methode: het verleden wordt gebruikt om inzicht en duiding te geven bij het heden en bij waarden die we belangrijk vinden. Vaak, maar niet alleen, draait dat rond vrede. In die zin liggen ze dicht bij elkaar, zijn er heel wat kruisverbindingen. Het gaat echter wel om twee verschillende concepten.
Als de vzw Kazerne Dossin van mij een coördinatieopdracht krijgt, ga ik er vanzelfsprekend van uit dat er ook heel wat dwarsverbanden zijn met vredeseducatie.
Ik kijk uit naar de herziening van de vakoverschrijdende eindtermen.
Het incident is gesloten.