Report plenary meeting
Actuele vraag over de protestacties van de landbouwers in Brussel en de maatregelen die de Vlaamse Regering kan nemen ter ondersteuning van de sector
Report
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u hebt deze namiddag een afvaardiging van de landbouworganisaties ontvangen. Een gedeelte van onze fractie en onze partij heeft deze morgen deelgenomen aan een actie van de landbouworganisaties. Trouwens, als ik de aanwezigheid zie van verschillende fracties uit het Vlaams Parlement, meen ik te mogen stellen dat de meerderheid in het Vlaams Parlement achter alle eisen van de landbouworganisaties staat. Het kan natuurlijk zijn dat bepaalde fracties zijn opgevorderd door bevriende organisaties, dat laat ik in het midden. In ieder geval was de meerderheid in het Vlaams Parlement bezig met zijn sympathie te betuigen bij de landbouworganisaties.
Mijnheer de minister-president, men heeft vandaag de mond vol over het verlies aan koopkracht, en niet onterecht. Zeker voor de individuele landbouwers en landbouwbedrijven is dat meer terecht dan voor de individuele burgers. Als we vandaag zien dat heel wat prijzen bij de boer dalen en dat de kosten die de individuele bedrijven moeten ophoesten, de pan uitswingen, dan betekent dit niet meer of niet minder dan dat ze op het einde van de rit met zware verliezen moeten produceren. Dat kan niet.
Een van de belangrijke onkosten die ze hebben, is de zeer sterk gestegen energieprijs. Ik stel vast, gezien ook de aanwezigheid van onze achtbare CD&V-collega's, dat zich binnen dit gremium blijkbaar een consensus aan het vormen is om het debat te voeren over de eisen van de landbouworganisaties om vandaag de btw-voet - ik weet dat dat een federale materie is - minstens te herbekijken en in feite terug te brengen naar 6 percent. Het schijnt me de logica zelf dat energie een basisbehoefte is, en voor basisbehoeften is een btw-voet van 6 percent vrij logisch.
U zult zeggen: dat kan niet, dat mag niet, dat kunnen wij niet, dat mogen wij niet. Mag ik u erop attent maken, mijnheer de minister-president, dat een aantal landen binnen de Europese Unie een andere btw-voet hanteren dan de 21 percent die op dit ogenblik in België vigerend is? Marge is er in ieder geval, daar valt over te discussiëren. Dat is een eerste argument.
Er is een tweede argument, waar we het al over hebben gehad in de commissie, namelijk dat de boer veel te weinig krijgt in verhouding tot wat de consument op het einde van de rit moet betalen. U hebt een aantal aanzetten tot inspanningen gegeven. U hebt een aantal platformen opgestart waar er gediscuteerd wordt. U zult bekijken wat er kan en wat er niet kan. Er wordt gestudeerd. Uw federale collega, die ik deze morgen over de actie van de landbouwers hoorde, gaat ook studeren. Blijkbaar hebben wij ministers-presidenten of premiers die zeer graag studeren. Vandaag hebben de landbouworganisaties en de individuele landbouwers geen nood aan ministers-presidenten die studeren, ze hebben nood aan ministers-presidenten en ministers van Landbouw die actie ondernemen en maatregelen nemen. Niet meer studeren, doen! Op dit ogenblik is dat nog altijd niet het geval.
Ten derde worden we met nog een problematiek geconfronteerd. Wat we hier vandaag allemaal zeggen en wat er op straat wordt geëist, zijn thema's die de drie tot vier laatste jaren hier en in de commissie geregeld zijn teruggekomen. We worden aan de ene kant geconfronteerd met Vlaamse landbouwbedrijven die zeer streng worden gecontroleerd, die uitblinken in het produceren van veilig, gezond en voldoende voedsel, en aan de andere kant met een ongecontroleerde import.
Ten vierde, en daar komt de aap uit de mouw, is er Europa. U zult dat argument natuurlijk gebruiken. U zult zeggen: dat mag niet van Europa, dat moet ik eerst gaan vragen aan Europa enzovoort.
Mag ik u erop wijzen, voor zover u het niet weet, dat Europa er onder meer voor verantwoordelijk is dat er ongehoorde natuurcompensaties worden doorgevoerd, terwijl landbouwgrond volgens mij nog altijd geen natuurgebied is. Ook is Europa mee verantwoordelijk voor de afbouw van de suikerbietensector.
Mijnheer Wymeersch, kunt u nu alstublieft tot uw vragen komen?
Mevrouw de voorzitter, het onderwerp is zo precair en actueel. Natuurlijk horen CD&V en de Boerenbond dat niet graag, maar ik wil mijn argumentatie ontwikkelen, en des te langer u me onderbreekt, des te langer zal ik spreken, mijnheer Decaluwe. (Rumoer. Opmerkingen)
Ik zal in het vervolg ook de chronometer gebruiken wanneer u hier de VRT staat af te breken.
Mijnheer de minister-president, ook was Europa het er niet mee eens dat de boeren economisch zouden worden gecompenseerd als gevolg van de blauwtongziekte, enzovoort.
Als mijn informatie klopt, zou u ondertussen aan de boeren hebben beloofd dat het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) meer zou worden gespekt. (Rumoer. Opmerkingen)
Ik wil een van de vroegere ministers van Landbouw erop wijzen dat we in een parlement zitten en dat het van respect getuigt te luisteren naar een interpellant.
Mijnheer de minister-president, bent u het ermee eens dat er inderdaad iets moet worden gedaan aan de energieprijzen? Staat u achter het eisenplatform van vier landbouworganisaties, ook deze die vrij bevriend zijn met uw partij? Zij eisen dat de btw-voet van 21 naar 6 percent zou gaan. Naast het oprichten van platformen en het verrichten van studiewerk, wat gaat u doen om het verschil tussen de prijs aan de boer en prijs voor de consument te verkleinen? Gaat er nu eindelijk, al was het maar op Vlaams niveau, een prijzencommissie komen, een Vlaams controleorgaan dat erover beslist wat kan en niet kan? Wat gaat u doen tegenover Europa? U gaat altijd vragen stellen aan Europa. U gaat op de knieën zitten voor Europa. Wat gaat u als Vlaams minister-president die een hart heeft voor de landbouw, toch mijns inziens meer dan uw voorganger, die niets anders heeft gedaan dan drie jaar gebakken lucht verkopen, nu doen om eindelijk de Vlaamse landbouw te geven waarop hij recht heeft? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, als ik de heer Wymeersch hoor, bent u les aan het volgen. U studeert. Ik heb hier net een docent gehoord, die het allemaal beter weet dan u. Daarmee kunnen we dat hoofdstuk afsluiten. Ik wil echter ook mijn vraag stellen.
We moeten vaststellen dat het vijf voor twaalf is. De landbouw heeft het vandaag daadwerkelijk heel moeilijk. Vooral heeft de landbouw niet meteen nog vertrouwen in de toekomst. Daarover gaat het eigenlijk. Enkele dagen geleden heb ik een aantal zaken met betrekking tot de kosten en opbrengsten van de landbouw grondig bekeken. Als het zo doorgaat, is dat dramatisch. De prijzen van de brandstof, de kunstmest, het diervoeder, de grond, het materieel, de fytoproducten zijn in een mum van tijd gestegen met 20 à 40 percent. Dan heb ik het nog niet over de jaren ervoor. Kijken we dan naar de statistieken over wat de landbouwers ontvangen, dan blijkt dat ze twintig jaar geleden hetzelfde ontvingen als vandaag. Zo wordt melk vandaag nog altijd verkocht tegen ongeveer 0,3 euro per liter. Twintig jaar geleden was dat iets minder dan 0,3 euro per liter.
De dikbilkoe wordt nog altijd verkocht aan 2,5 euro per kilogram. Reken maar eens het verschil uit met de prijs van uw biefstuk. Veertig jaar geleden kostte een dikbil ook 2,5 euro per kilogram. Dit kan niet blijven duren. De landbouwers staan nogal wantrouwig tegenover Vlaanderen, tegenover België, tegenover Europa én tegenover mogelijke internationale overeenkomsten. Ze zitten letterlijk en figuurlijk in de patatten. We mogen ook niet vergeten dat onze landbouw sterk geconfronteerd wordt met heel wat verplichtingen inzake milieu, gezondheid, water- en mestproblemen. Dat vergeet men soms. Die verplichtingen zijn allemaal opgelegd door Europa. Zij moeten het toch maar doen. Dat kost allemaal centen! Daarbovenop komt nog de kostprijs waarover ik het net had.
Mijnheer de minister-president, mijn vraag is simpel. Welke inspanningen gaat u leveren om onze land- en tuinbouwers uit het slop te halen zodat zij de toekomst met een gerust gemoed en positief tegemoet kunnen zien?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik was hier vandaag te laat omdat ik de landbouworganisaties heb ontvangen en gepraat. Ik hoop dat u mij dat vergeeft. De vraagstellers hebben mij er alleen maar van overtuigd dat dat heel belangrijk was om te doen voor ik naar hier kwam.
Ik heb een aantal zaken toegezegd. Er moet veel gestudeerd worden, mijnheer Wymeersch, ook de minister-president heeft niet alle wijsheid in pacht. Er moet ook gehandeld en beslist worden. Ik heb goed geluisterd naar de vragen van de landbouworganisaties. Ik zal de punten van mijn antwoord even herhalen.
Om te beginnen heb ik mijn waardering uitgedrukt voor de manier van actievoeren vandaag. De landbouw heeft een zeer positief imago. Door de actie die zij vandaag hebben gevoerd, tonen ze dat ze dat waard zijn. De twee organisaties hebben hun verantwoordelijkheid opgenomen.
De situatie in de land- en tuinbouwsector is ernstig. De heren Callens en Wymeersch hebben erop gewezen, de grondstof- en energieprijzen stijgen maar en de producten kunnen op die wijze geen prijsstijging ondergaan. Dat is werkelijk dramatisch. Ik heb landbouwbedrijven bezocht, varkenskwekerijen en andere. Ze draaien al een hele tijd met verlies. Dat is niet houdbaar.
Er moeten binnen mijn bevoegdheden spijkers met koppen worden geslagen. Het eerste wat ik heb toegezegd is dat we het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds in 2008 gaan optrekken met 14 miljoen euro. Dat is een goed instrument, de landbouworganisaties zijn er tevreden over. Ik geloof dat we er met zo'n maatregel kunnen voor zorgen dat de landbouwers verder investeringen doen die energiebesparend zijn en hun kosten kunnen drukken. Met die 14 miljoen euro bieden wij een correct en direct antwoord op de verzuchtingen van de landbouwsector.
Net zoals bij de visserij heeft de tuin- en landbouw kwaliteitsvolle producten. We moeten er de consument van overtuigen dat hij beter zo'n product kan kopen: een product van bij ons.
Ook hiervoor heb ik 150.000 euro extra uitgetrokken voor dit jaar: om aan het VLAM de mogelijkheid te geven om producten uit crisissectoren bijkomend te promoten bij de Vlaamse consument.
Ook denk ik dat het naast het promoten van duurzame investeringen en van eigen producten, heel belangrijk is dat we ook onze praktijkcentra de nodige dynamiek geven om de innovatieve technieken verder uit te werken die een positief effect hebben op de rentabiliteit en die een duurzaam antwoord kunnen bieden op de grondstoffenproblematiek en de energieproblematiek. Vanaf dit jaar wordt jaarlijks structureel 2 miljoen euro uitgetrokken voor investeringen in praktijk- en proefcentra, en wordt in 230.000 euro extra financiële middelen voorzien in het kader van de opmaak 2009 voor de tuinbouwpraktijkcentra.
Op deze wijze hebben we een heel concreet antwoord gegeven op de vragen die op tafel lagen, maar er waren ook een aantal bijkomende vragen waarbij ik heb gezegd dat ik ze zal ondersteunen en er verder overleg over zal plegen. De premies die wij geven, zijn nog altijd aan de federale fiscale wetgeving onderworpen. Verhofstadt heeft gezegd dat hij dit probleem zou oplossen, maar dat is nog altijd niet gebeurd. Ik vind het niet correct dat wanneer wij premies geven, er nog eens een fiscale heffing op moet worden betaald, want dan gaat het om een vestzak-broekzakoperatie. Niemand begrijpt zoiets. Ik zal nogmaals bij de federale collega's aankaarten dat de aanpassing werd toegezegd en ook moet worden uitgevoerd.
Er is ook de problematiek van de ruimtelijke ordening. De heer Wymeersch verwees er al naar. Natuurlijk, met 13.500 vierkante kilometer groot Vlaanderen, moet elke vierkante meter die we herbestemmen, een heel goede afweging krijgen. Zeker wanneer het om vruchtbare grond gaat, moeten we dubbel of driedubbel nadenken voor we stappen zetten in de richting van herbestemming of van een andere dynamiek.
Ik begrijp dat de landbouw meer dan de indruk heeft dat hij altijd achteruit moet. Wanneer het gaat om industrie, is het begrip iets groter, maar als het om natuur gaat, ligt het gevoeliger, maar ook dat is belangrijk. Ik heb toegezegd dat ik samen met de minister van Leefmilieu gesprekken zal voeren over een verstandige aanpak van dit probleem.
Mijnheer Wymeersch, u verwees naar het Europees niveau. Wij leveren daar volgens mij heel goed werk, ook samen met de federale en Waalse collega's. Het is natuurlijk heel belangrijk dat we er onze stem laten horen. We hebben het in de commissie al gehad over de WTO-onderhandelingen. We zeggen heel duidelijk dat de mid-term review niet kan, dat het voorstel dat de Commissaris op tafel heeft gelegd, heel grote gaten bevat of in ons geval zelfs negatief is. U kunt erop rekenen dat ik wat ik hier zeg, op Europees niveau zal herhalen, maar u begrijpt dat het niet vanzelfsprekend is om te zeggen dat ik heel de boel zal blokkeren - als ik dat al zou kunnen - indien men niet naar ons luistert.
Ik kies voor een andere aanpak; ik overleg ook met de collega's, want we staan niet alleen in deze problematiek, om ervoor te zorgen dat men in Europa en zelfs op wereldvlak, inziet dat de landbouw geen markt is als zoveel andere en dat men de liberale vrijemarktwerking er niet onverkort op los kan laten, want dan krijgt men situaties waarbij varkensvlees wordt ingevoerd uit Brazilië, waar geen rekeningen moet worden gehouden met de hygiëne noch met het welzijn, wat hier wel het geval is, waardoor er geen 'level playing field' is. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw de voorzitter, ik bedank de minister-president voor zijn antwoord. In elk geval bevestigt hij de informatie die ik ondertussen had over de bijkomende inspanning die zal worden geleverd binnen het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, iets wat we in naam van de sector natuurlijk in dank aannemen.
Mijnheer de minister-president, toch zult u met me eens zijn dat die inspanning op lange termijn niet structureel tegemoetkomt aan de problematiek van de sector.
Op twee zaken hebt u niet geantwoord, en ergens begrijp ik dat ook. U hebt niet geantwoord op de groeiende problematiek van de energiekosten. Niemand kan die problematiek ontkennen. U hebt daar wellicht niet op geantwoord omdat het niet uw bevoegdheid is, maar als Vlaams minister-president bent u verantwoordelijk voor een belangrijke sector die instaat voor voldoende voedselvoorziening in Vlaanderen en daarbuiten, en dus zou u toch stelling mogen innemen.
Er is, zelfs binnen Europa, voldoende marge om daarover te negotiëren. In het kader van een algemene basisbehoefte is het niet onlogisch dat we willen tegemoetkomen aan de verzuchtingen van de landbouwsector.
U hebt terecht verwezen naar Europa. U zult het met mij eens zijn - u geeft dat zelfs impliciet aan in uw antwoord - dat Europa nog wat te veel redeneert vanuit de ivoren toren, zonder goed te beseffen wat er op het terrein gebeurt. Het kan zijn dat de inzichten aan het veranderen zijn, maar als je het allemaal hoort en ziet, is het toch niet verwonderlijk dat de Ieren vorige week bijvoorbeeld het Lissabonverdrag hebben weggestemd, waarvoor ik hen overigens feliciteer.
Het mag niet zo zijn dat de Vlaamse landbouw, als deel van het Europese landbouwbeleid, gegijzeld wordt door de WTO-onderhandelingen, want dan zijn we nog veel verder van huis. Maar ik meen dat u daar ook voldoende van overtuigd bent.
U bent ook niet ingegaan op mijn vraag over een Vlaamse prijzencommissie. Waarschijnlijk is het nog niet mogelijk om zo'n prijzencommissie op gang te brengen. U hebt een aantal aanzetten gegeven, maar ik denk dat het erg dringend is dat er duidelijke lijnen worden uitgezet, zodat de mensen weten hoe de centen verdeeld worden van bij de boer tot bij de consument, zodat de consument ook weet waar de winsten naartoe gaan en dat de winsten worden herverdeeld, ook ten voordele van de landbouwers.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Als alles wat u vandaag zegt, tot een goed einde wordt gebracht, zal de landbouw daar tevreden mee zijn.
Ik heb nog een aantal problemen in verband met de mogelijkheid van rampen in de landbouw. Als er zich nog een ramp voordoet in de landbouw - ik denk dan vooral aan ziektes als blauwtong - zou ik graag hebben dat u op dat moment net die moeilijke sector tegemoet treedt, en niet enkel met een lening of een waarborg voor een lening voor een aantal jaren, waarbij ze dan geen andere lening meer mogen aangaan en dergelijke meer.
We zullen zeer alert moeten zijn voor mogelijke rampen in de landbouw, zodat we de sector geen mokerslag toedienen, waardoor hij in één keer verdwijnt.
De heer Martens heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik heb uw antwoord goed beluisterd en het verheugt mij dat er in het kader van het VLIF extra steun zal komen voor energiebesparende investeringen in de landbouwsector.
Enkele weken geleden heb ik samen met mevrouw Rombouts en anderen een met redenen omklede motie ingediend, die hier overigens goedgekeurd is, waarin wij vragen om investeringen in warmtekrachtkoppeling, die voor tuinbouwers een effectieve manier zijn om hun energiefactuur naar beneden te krijgen, te deblokkeren. U kent de problematiek: veel tuinbouwers staan klaar met investeringen in warmtekrachtkoppeling om op een veel efficiëntere manier hun serres te kunnen verwarmen, maar raken niet aangesloten op de distributienetten.
Wij hebben de Vlaamse Regering opgeroepen om in overleg met Elia, de beheerder van het hoogspanningsnet, een oplossing te vinden voor die problematiek. Ik zou dus ook in dit kader willen oproepen tot enige bekwame spoed om uitvoering te geven aan die motie en ook dat probleem van de baan te helpen.
Vanmorgen heb ik de sympathieke acties van onze landbouworganisaties gevolgd op Radio 1, bij Peeters & Pichal. Daarbij werden een aantal boerenverkopen aan de grootwarenhuizen gevolgd. De kritiek van de landbouworganisaties is dat er te veel van de marge verloren gaat in de distributiesector. Aardappelen die zij aan 10 eurocent verkopen aan de warenhuizen, worden in de warenhuizen aan meer dan 1 euro per kilogram verkocht. Ik vraag me af in welke mate initiatieven voor ketenverkorting, wat ondersteund kan worden in het kader van het Vlaamse plattelandsontwikkelingsprogramma, niet extra ondersteund kunnen worden.
Er zijn al voorbeelden waarbij landbouwers via het coöperatief model, ik denk dan bijvoorbeeld aan Covee, hun vleeswaren aan de consument trachten te slijten en eigenlijk de grootdistributie trachten uit te sluiten. Misschien verdienen dergelijke initiatieven navolging. Kan dat coöperatief model ook worden toegepast bij de verkoop van groenten, fruit enzovoort? Kan in het kader van het Vlaams plattelandsontwikkelingsprogramma steun worden geboden aan dergelijke initiatieven?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik ben blij dat veel mensen intussen beseffen dat landbouw een belangrijk en gevoelig thema is in onze voedselproductie.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor de maatregelen die u naar voren hebt geschoven. Vandaag was een woelige dag, maar dat betekent niet dat alles structureel is opgelost. Ik ben het niet helemaal eens met de heer Wymeersch wanneer hij zegt dat het geen structurele maatregelen zijn, rekening houdend met het VLIF en de ondersteuning voor energiebesparende maatregelen. Het zijn wel structurele maatregelen aangezien we aan besparingen werken.
Energiebesparende maatregelen moeten hoog op de agenda staan. Binnen de landbouw bevindt zich immers heel wat potentieel om besparingen door te voeren.
Belangrijk is het overleg met de retail. Bij de verkoop worden ruime marges gerealiseerd. Er is dan ook besloten overleg te voeren met de retail. We kunnen hun geen verplichtingen opleggen maar we moeten hen erop wijzen dat ze niets zijn zonder een sterke productie en een goede markt.
Wat de normen betreft, hoop ik dat we steun kunnen vinden bij de collega-landen binnen Europa. Het kan niet dat er producten worden ingevoerd die niet aan dezelfde normen voldoen als deze die we zelf opleggen. Zo weten we dat ggo-producten veel goedkoper zijn. Maar dat betekent dat we onze eigen landbouwers in een mindere concurrentiepositie plaatsen. Dit punt moet zeker op Europees niveau worden besproken. Er is ook al een motie over opgesteld.
Ook de behandeling van kippenvlees met chloor, waar de heer De Meyer het vorige week nog over had, is aangehaald tijdens de Europese Landbouwraad. Ik hoop dat we daar medestanders voor vinden in de Europese Landbouwcommissie.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Er zijn reële problemen, en dan vooral bij de landbouwers die zich bezighouden met het kweken van dieren allerhande.
Het is ook zo dat er nieuwe elementen zijn opgedoken in verband met de prijzen. De evolutie moet op de voet gevolgd worden. Wat ik op de radio heb gehoord, werd hier ook bestendig herhaald, onder andere door de heer Martens. Men begint de doorverkopers te culpabiliseren. Men wijst de grootwarenhuizen met de vinger. Ik ben niet de verdediger van de grootwarenhuizen. U zult straks wel horen voor wie ik het opneem. Die grootwarenhuizen worden echter wel geconfronteerd met syndicale bewegingen, met de problemen inzake de kosten voor personeel enzovoort.
We steunen uiteraard de landbouwers onder elke verantwoorde vorm. We mogen echter niet van op deze banken alle anderen met de vinger wijzen. Ik denk aan de honderden, duizenden, tienduizenden kleine middenstanders, aan mensen die - terecht - voor hun looneisen opkomen bij de grootwarenhuizen. Een en ander loopt door elkaar.
De landbouwers vormen een zeer respectabele groep binnen onze samenleving. We verdedigen ze sterk. Dat mag er echter niet toe leiden dat men elkaar begint te culpabiliseren. Mijnheer de minister-president, ik weet ook wel dat u dat daarnet niet bedoelde. Ik zou me trouwens niet durven inbeelden dat u daar allusie op zou willen of durven maken. Tijdens het radioverslag van daarstraks heb ik mensen bepaalde zaken horen zeggen. Ook in het verleden is dat gebeurd. We moeten daar tegen kampen. Dat geldt voor u, voor de regering en voor het parlement. We moeten van op deze banken de boodschap geven dat de mensen onderling geen vijanden zijn. Het is mooi en goed te pleiten voor kwaliteitsproducten, ook als die wat duurder zijn. We moeten er dan echter ook voor zorgen dat de mensen centen in hun portemonnee hebben om die kwaliteitsproducten te kopen. Alles is dus met elkaar verbonden.
Wat ik sommige sprekers verwijt, is dat men een bepaalde groep op een correcte of niet correcte manier, op een populistische of minder populistische manier verdedigt. De week daarop gebeurt dat dan weer met een andere groep. Men vergeet daarbij echter de maatschappij in haar geheel in ogenschouw te nemen. Het is de rol van de minister-president daarop te wijzen.
Mijnheer de minister-president, ik waardeer wat u hebt gezegd. Er zijn veel elementen. De landbouw vormt een schakel van een ketting. Wij dragen de verantwoordelijkheid voor de hele ketting, voor de hele maatschappij. In de discussie wordt dat al te dikwijls uit het oog verloren.
Mevrouw de voorzitter, naar aanleiding van een debat heb ik alle actoren van de keten bij mij geroepen, van de distributiebedrijven tot de landbouwbedrijven en alle tussenliggende schakels. Ik heb aan die sectoren gevraagd het debat over de prijsvorming verder te zetten, omdat daar heel wat onduidelijkheid over bestaat. Sommigen denken dat het daar zit waar het niet zit. Die dialoog is nu aan de gang. Ik ga ervan uit dat de verschillende actoren van de keten van elkaar zeer goed weten waar een aantal elementen aan toegevoegd worden, wat daarvan de verantwoording is en dat men respect heeft voor elk element in de keten, zonder dat er onduidelijkheden blijven bestaan in verband met geld dat aan de vingers zou blijven plakken of prijzen die kunstmatig verhoogd worden. Ik kijk uit naar de resultaten van die dialoog. Als er beleidsmatig moet worden ingegrepen, dan zullen we dat ook doen.
Mevrouw Rombouts, u hebt natuurlijk gelijk. Niet alle problemen zijn nu opgelost. Ik hoop niet dat ik die indruk heb gegeven. Mijnheer Wymeersch en mijnheer Callens, ik heb wel geantwoord op alle vragen die men me deze middag heeft gesteld. Over de btw zijn er vragen. Men heeft echter geoordeeld dat die vragen al gesteld waren aan de federaal bevoegde ministers. We zullen die zaak van zeer nabij volgen en kijken welke initiatieven de federale ministers zullen nemen. Men heeft me deze middag niet gezegd dat ik als bevoegde Vlaamse minister verdere initiatieven moet nemen op dat vlak.
Mevrouw Rombouts heeft gelijk. We zullen nog veel andere problemen moeten oplossen. Ik denk hierbij aan de genetisch gemodificeerde organismen, aan de voederproblematiek, die in de commissie al uitgebreid aan bod is gekomen, en aan tal van andere problemen. Dit debat is nog niet ten einde. Ik houd eraan elke concrete vraag van de landbouworganisaties concreet te beantwoorden. Ik maak hiervoor zelfs het nodige geld vrij.
De heer Martens heeft ook gelijk. Aangezien ik ooit minister van Energie ben geweest, herinner ik me dat dit probleem niet nieuw is. We zullen, samen met de minister van Energie, de nodige stappen moeten zetten. Op die plaatsen waar de afwezigheid van de vereiste infrastructuur een probleem vormt, is de bereidheid groot om in warmtekrachtkoppelingscentrales te investeren. Dit is een terechte opmerking.
Ik word hier elke keer opgejaagd. Dat is natuurlijk de taak van het Vlaams Parlement. Ik ga er evenwel van uit dat we de problemen zo snel mogelijk, zonder treuzelen of aanmodderen, aanpakken.
Uiteindelijk moet het de bedoeling zijn een betere prijs voor de producent, de individuele landbouwer, en voor de consument te bedingen. Hiervoor moeten we zo snel mogelijk een duidelijk zicht op de prijszetting in de hele keten krijgen. Dit verhaal wordt ongetwijfeld vervolgd.
Het incident is gesloten.