Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer De Meyer, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte leden, de verenigde commissies van Leefmilieu en Energie behandelden dit ontwerp van decreet op 23 oktober en 7 en 21 november. Op 7 november werd een hoorzitting gehouden. Het Protocol van Kyoto en de akkoorden van Marrakech komen voort uit het raamverdrag van de Verenigde Naties met betrekking tot klimaatverandering. De bedoeling van de Kyotodoelstellingen is welbekend: de emissies van broeikasgassen beperken, om zo de concentratie van deze gassen in onze atmosfeer op een niveau te houden waarbij geen gevaarlijke klimaatveranderingen kunnen optreden.
Deze doelstelling wordt in het Protocol van Kyoto vertaald in een verplichting voor de geïndustrialiseerde landen tot beperking of reductie van de emissie van zes specifieke broeikasgassen. Het protocol legt de Europese Unie in de eerste verbintenisperiode, die loopt van 2008 tot 2012, een reductie op van 8 percent ten opzichte van het niveau van 1990. Deze inspanning werd verdeeld binnen de Europese Unie en betekende voor België een reductieverplichting van 7,5 percent.
De verdeelsleutel voor de Belgische lastenverdeling werd op 8 maart 2004 vastgelegd door het Overlegcomité van de federale regering en de regeringen van de gewesten en gemeenschappen. Het Vlaamse Gewest verbond zich ertoe om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 5,2 percent. Het Waalse Gewest zal de uitstoot met 7,5 percent verminderen, terwijl het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn uitstoot mag verhogen met 3,47 percent.
Het voorliggende samenwerkingsakkoord heeft als doel de afspraken te maken tussen de gewesten en de federale overheid die vereist zijn voor de toepassing van het Protocol van Kyoto en de akkoorden van Marrakech door België. Dit ontwerp van decreet regelt vier zaken. Het wijst de Nationale Klimaatcommissie aan als Belgische nationale autoriteit voor de formele goedkeuring van emissiereductieprojecten. Het bepaalt de criteria en de goedkeuringsprocedure voor deze projecten. Het maakt mogelijk dat Kyoto-eenheden kunnen worden ingeschreven op tegoedrekeningen in het Belgische nationale register en regelt de controle op dit register. Het waarborgt de deelname van België aan de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.
Dit systeem van flexibele mechanismen zorgt ervoor dat toegewezen emissiehoeveelheden kunnen worden verhoogd door het verkrijgen van emissierechten of emissiekredieten. Dit kan op drie manieren. Het kan door de internationale emissiehandel tussen landen. Het kan door de zogenaamde gezamenlijke uitvoering, waarbij geïndustrialiseerde landen kunnen investeren in projecten die de emissies in andere geïndustrialiseerde landen verlagen. In ruil mogen ze dan een deel van de emissiereductie op eigen rekening schrijven. Het kan door het mechanisme voor schone ontwikkeling, waarbij geïndustrialiseerde landen kunnen investeren in projecten die emissies in een ontwikkelingsland verlagen. Ook in dit geval wordt de emissiereductie aan de eigen rekening toegevoegd.
Door in dit decreet de Europese richtlijn 2004/101, de zogenaamde 'linking directive', om te zetten, kunnen ook bedrijven gebruik maken van de laatste twee systemen, namelijk de gezamenlijke uitvoering en de schone ontwikkeling. Zo krijgen ook zij de mogelijkheid om emissiekredieten via buitenlandse projecten te verwerven en in te leveren bij de overheid, om zo hun eigen toegekende CO2-uitstootrechten te verhogen. Dit samenwerkingsakkoord werd reeds aangenomen door de Senaat op 19 april 2007 en door de Kamer op 26 april 2007. Dat laatste gebeurde unaniem. Het ontwerp van decreet werd in de verenigde commissies aangenomen met 16 stemmen tegen 10.
Mevrouw de voorzitter, met de andere verslaggever heb ik afgesproken dat ik me zou beperken tot de doelstellingen van het ontwerp van samenwerkingsakkoord en dat zij verslag zou uitbrengen van de eigenlijke bespreking ervan in de commissie. (Applaus)
Mevrouw Van den Eynde, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, deze keer had ik inderdaad een afspraak met de heer De Meyer om de taak als verslaggever te delen. Ik breng nu verslag uit van de besprekingen in de commissie.
Op 23 oktober laatstleden gaf minister Crevits een toelichting bij de doelstellingen bij het ontwerp van decreet. Hierop werd door de Vlaams Belangfractie een hoorzitting gevraagd, die op 7 november werd gehouden.
Op 21 november 2007 werd het ontwerp van decreet besproken in de commissie. De heer Wymeersch gaf namens de Vlaams Belangfractie te kennen dat "als de Kyototheorie zou kloppen, de inspanningen die nu geleverd worden, slechts een druppel op een hete plaat zijn". Daarenboven stelde hij dat de emissierechtenhandel een perverse werking heeft, omdat die vertragend kan werken op innovatie en ontwikkeling van schone technologie. Volgens het Vlaams Belang is een andere aanpak nodig: de weg van de innovatie.
De heer Glorieux stelt namens de Groen!-fractie dat het Kyotoprotocol niet ver genoeg gaat, en dat er veel meer moet worden gedaan dan Kyoto. De bemerkingen van Groen! over het Kyotoprotocol en het voorliggende samenwerkingsakkoord gingen in dezelfde richting. De heer Glorieux verwees naar de Vlaamse Klimaatconferentie, waar duidelijk werd gesteld dat geen flexibele mechanismen mogen worden aangewend zolang er in Vlaanderen nog één huis staat dat niet geïsoleerd is. De heer Glorieux wees erop dat deze bepaling niet werd opgenomen in het samenwerkingsakkoord.
In het debat dat zich hierna ontspon, vroeg de heer Daems om op te houden met het - volgens hem - verspreiden van dogma's van een minuscule minderheid van sceptische wetenschappers. Voor de heer Daems zijn technologische innovatie en interne maatregelen onvoldoende.
De commissievoorzitter, de heer Lachaert, wees erop dat de standpunten van de wetenschappers niet altijd even duidelijk zijn, terwijl dat wel hun maatschappelijke opdracht is. Hij wees erop dat in vele Amerikaanse staten de regelgeving inzake luchtverontreiniging strenger is dan in Vlaanderen.
De heer Callens waarschuwde ervoor om niet altijd de beste leerling van de klas te willen zijn, en wees op de nadelige gevolgen voor investeerders.
Minister Crevits ten slotte benadrukte dat de klimaatverandering een feit is. Ze wil elke euro efficiënt besteden. Het doel is volgens de minster dat er in het post-Kyototijdperk een beter raamwerk komt dan het Kyotoakkoord. (Applaus)
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, bij een ontwerp van decreet tot instemming van een samenwerkingsakkoord is de ruimte voor verandering minimaal. Het Vlaams Parlement kan alleen reageren met 'ja' of 'neen'. Ik wil het dus niet hebben over het ontwerp van decreet zelf, maar ik wil even achteruitblikken en kijken naar het verloop van het proces sinds het ontstaan van het Kyotoprotocol.
Reeds in 1997 werd het protocol in Kyoto ondertekend. De EU zich heeft toen geëngageerd tot het terugdringen van haar uitstoot met 8 percent ten opzichte van het niveau van 1990, tegen de periode 2008-2012. De toen nog 15 Europese lidstaten hadden zes maanden tijd nodig om de reductie-inspanning van 8 percent onder elkaar te verdelen. De verschillende overheden - de gewesten en de federale overheid - van ons land, hebben niet minder dan zes jaar tijd nodig gehad om de Belgische inspanning onder elkaar te verdelen. De Belgische lastenverdeling tussen de federale overheid en de gewesten, kwam er uiteindelijk in 2003. Het duurde daarna nog eens vier jaar voor die lastenverdeling in een samenwerkingsakkoord werd bezegeld. Dat samenwerkingsakkoord zouden we via dit ontwerp van decreet moeten goedkeuren. We hebben er met andere woorden tien jaar over gedaan sinds het ondertekenen van het Kyotoprotocol, om het in ons land eens te worden over de institutionele mechanismen die nodig zijn om een invulling te geven aan dat akkoord.
Ik geef u dit maar mee, beste collega's, om duidelijk te maken dat we ons in de toekomst toch eens zullen moeten bezinnen over onze rol. Nu blikken we als parlement terug op een moeizaam afgelegd besluitvormingstraject. We komen helemaal op het einde van de rit aan bod. Na tien jaar onderhandelen, moeten wij onze zegen nog geven over wat ondertussen tussen de verschillende overheden van ons land werd overeengekomen.
Ik denk dat we in de toekomst onze blik vooruit moeten richten. Het zou nuttig zijn als we in de commissie verder discussies op touw zetten over de beslissingen die deze en volgende week in Bali worden genomen, en die op Europees en Vlaams niveau nog moeten vallen. We moeten immers binnen Europa de 20 percentemissiereductie halen waar de top van staatshoofden en regeringsleiders het in de lente over eens raakte. We moeten die 20 percentreductie onder de 27 Europese landen verdelen. We moeten het eens worden over de manier waarop we met flexibele mechanismen en met de aankoop en investeringen in projecten in het buitenland zullen omgaan. Het doet me plezier dat in een samenwerkingsovereenkomst duurzame criteria staan opgelijst voor dergelijke projecten. Onder andere de Minaraad zegt dat we concreter kunnen zijn in deze criteria. Het lijkt me daarom nuttig onze blik meer vooruit te werpen in plaats van achteruit.
Trouwens, het samenwerkingsakkoord dat we met dit ontwerp van decreet zullen goedkeuren, is al grotendeels achterhaald. De lastenverdeling die daarin is overeengekomen tussen de federale en de gewestelijke overheden, wordt intussen terug in vraag gesteld. De EU heeft immers gezegd dat we te veel emissierechten hebben toegekend aan onze bedrijven in ons nationale allocatieplan. Verder heeft Arcelor te kennen gegeven de hoogoven in Luik langer te willen openhouden, met een gigantische extra CO2-uitstoot tot gevolg. Ze zouden kijken naar de federale overheid en naar Vlaanderen om daar een mouw aan te passen. Daarmee wil ik zeggen dat we als parlement veel meer aandacht moeten besteden aan het mandateren van onze ministers om op internationale fora akkoorden te sluiten. Dat zou veel beter zijn dan achteraf, tien jaar na de feiten, nog onze zegen te geven.
De heer Glorieux heeft het woord.
We hebben dit al uitgebreid besproken in de commissie. Ik wil alleen nog eens mijn stelling beklemtonen: dat dit akkoord veel te veel mogelijkheden biedt om onze CO2-reductiedoelstellingen te realiseren door middel van flexibele mechanismen in plaats van door maatregelen hier in eigen land.
Ik herhaal dat omdat het Wereldnatuurfonds recent een rapport uitgaf waarin wordt aangetoond dat een groot deel van die 'clean development mechanisms', de flexibele mechanismen, absoluut niet efficiënt is in het terugdringen van de CO2-uitstoot. Het is absoluut geen doeltreffende maatregel of middel. Dit onderstreept nogmaals dat we onze doelstellingen voornamelijk en zelfs bijna volledig in eigen land moeten realiseren.
Eigenlijk zou geen enkele eurocent naar die flexibele mechanismen mogen gaan zolang er in Vlaanderen huizen staan die niet geïsoleerd zijn. Tot nader order zijn er zo nog veel. Niet alleen daarom zijn de flexibele mechanismen uit den boze, maar ook omdat we heel wat kansen missen om van de koolstofindustrie over te stappen naar een ecologische economie. Die laatste zou trouwens heel wat duurzame niet-delokaliseerbare jobs meebrengen in de bouwsector, de renovatiesector en de sector van de hernieuwbare energiebronnen. Het is jammer dat dit niet wordt erkend in het samenwerkingsakkoord dat - zoals ik al zei - veel te veel kansen en mogelijkheden biedt om onze Kyotonormen te halen door middel van flexibele mechanismen.
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik zal beginnen met mijn oorspronkelijke slotbemerking. De aanleiding daarvoor is het overigens gewaardeerde verslag van de heer De Meyer. Hoe het komt, ik weet het niet, maar hij neemt de lapsus over die de minister bracht in haar antwoord op mijn vraag in de commissie.
Mevrouw de minister, daar hebt u gezegd dat het vreemd was dat het Vlaams Belang het ontwerp van decreet niet goedkeurde, terwijl dit in de Kamer unaniem was gebeurd. Ik weet niet waar u die informatie vandaan haalt. Ik neem aan dat de heer De Meyer die uitspraak klakkeloos heeft overgenomen. Als u de verslagen van de plenaire vergadering van de Kamer erop naleest, zult u zien dat die stemming absoluut niet unaniem was en dat het Vlaams Belang dit ontwerp van decreet in de Kamer zowel als in de Senaat niet heeft goedgekeurd. Dit ter rechtzetting.
Het Kyotoprotocol is het resultaat van een politiek correcte consensus over de juistheid van de theorie dat de mens de oorzaak is van de opwarming van de aarde. Die theorie werd snel een nieuw dogma. De op dit dogma gebaseerde maatregelen kregen het statuut van een gebod dat, boven iedere kritiek verheven, kan worden opgelegd aan allen.
Dit dogma kent natuurlijk ook een aantal critici. Ik verwijs naar het rapport van een aantal wetenschappers verbonden aan het KMI, die een en ander minstens in twijfel trekken. Vandaag kun je geen krant meer openslaan, geen radio meer beluisteren, geen tv meer bekijken, of je wordt geconfronteerd met de nieuwe afgod. Een oud Vlaams spreekwoord zegt: waar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men steeds Maria tegen. Vandaag is het: waar men gaat langs Vlaamse wegen, komt men steeds Kyoto tegen. Het wordt een beetje te veel van het goede.
Het is al zover gekomen dat een gebuisde presidentskandidaat uit de Verenigde Staten erin slaagt met een commercieel project de Nobelprijs voor de Vrede te winnen op basis van de problematiek van de opwarming van de aarde. Het wordt helemaal te gek als we nauwelijks drie weken geleden sommige mensen op tv zien orakelen dat het eten van vlees slecht is voor de opwarming van de aarde. Men moet me dat eens uitleggen. Aan het gezicht van de man die het op tv uitlegde, was duidelijk te zien dat hij in jaren geen vlees had gegeten.
We moeten een en ander relativeren. Zijn wij tegen een klimaatbeleid? Absoluut niet. Zijn we tegen een verbetering van het leefmilieu? Absoluut niet. Zijn we tegen inspanningen om het klimaat en het leefmilieu te verbeteren? Neen, zeker niet. We pleiten wel voor een sociaaleconomisch verantwoord klimaatbeleid. De uitstootproblematiek zal een blijvend aandachtspunt moeten vormen voor de Vlaamse overheid en voor het Vlaams Parlement, maar mag op middellange en lange termijn niet leiden tot een afscheid van de industrie en Europa.
De Europese Unie wordt ter zake steeds ambitieuzer en stelt nu al dat, wanneer een internationaal akkoord het Kyotoprotocol opvolgt en waaraan ook de VS zullen meedoen, de Europese engagementen voor CO2-reductie nog zullen worden opgeschroefd. We mogen wel beklemtonen dat de uitstoot van broeikasgassen vorig jaar in Vlaanderen voor het eerst onder het referentieniveau is gebleven. Zeker de bedrijven lieten een daling optekenen, mede dank zij de aanpak via benchmarkings, convenants voor de grote bedrijven en het auditconvenant voor de middelgrote bedrijven. Die aanpak ondersteunen we.
Die convenanten sporen de ondernemingen aan om energie-efficiënt te werken. Zo kon de Vlaamse industrie tussen 1990 en 2006 inderdaad een forse daling van haar uitstoot van broeikasgassen realiseren. Ze brengt daarmee haar uitstoot nu al onder de doelstelling voor 2012 voor het hele Vlaamse Gewest. Indien geen rekening wordt gehouden met de bijkomende uitstoot, gerealiseerd door nieuwe elektriciteitsproductie op de sites van de bedrijven, die zowel de energie-efficiëntie als de uitstoot van broeikasgassen ten goede komt, daalt de uitstoot van de industrie zelfs met ruim 18 percent. De Vlaamse industrie toont daarmee aan dat haar bijdrage in de Vlaamse en Belgische Kyotodoelstellingen ruimschoots kan en zal worden gehaald.
Wij vinden het dan ook zeer betreurenswaardig dat de Europese Commissie in de context van het allocatieplan 2008-2012 in het voorjaar de lat nog wat hoger legde en bijkomende reductieverplichtingen oplegde. Dat komt de langetermijnontwikkeling van de ondernemingen in Vlaanderen absoluut niet ten goede. Intussen huisvest Wallonië van oudsher de zwaarste en meest vervuilende industrie. Wallonië zou in theorie enkele hoogovens moeten sluiten om de gevraagde uitstootvermindering te halen. Verdere offers vragen van Vlaanderen is dan ook bijzonder onrechtvaardig, aangezien de Vlaamse nijverheid al aanzienlijke inspanningen geleverd heeft en de marge voor verdere efficiëntieverbeteringen erg klein is geworden.
De chemiesector heeft al laten weten dat, indien de Vlaamse Regering zou beknibbelen op de toegezegde CO2-rechten uit het convenant, veel chemiebedrijven verplicht zullen worden om hun installaties te sluiten. De CO2-regels dreigen een delokalisatie van de industriële productie buiten Europa met zich mee te brengen, doordat de milieu-uitdagingen daar minder dwingend zijn. Men gaat met andere woorden de vervuiling uitvoeren en de werkloosheid importeren. Dat is de reden waarom wij dit ontwerp van decreet absoluut niet kunnen goedkeuren.
Wij staan vandaag niet alleen met onze scepsis. Wij stellen vast dat een aantal grote landen die verantwoordelijk zijn voor massale CO2-uitstoot - ik verwijs naar India en China - absoluut niet geneigd zijn om mee te doen.
De heer Daems heeft het woord.
Mijnheer Wymeersch, ik wil u en uw fractie een heel duidelijke vraag stellen. Twijfelt de Vlaams Belangfractie er nog steeds aan dat menselijke activiteiten aan de basis liggen van de opwarming van de aarde?
Een paar duizend wetenschappers van het IPCC, die onlangs terecht de Nobelprijs voor de Vrede gekregen hebben, hebben gezegd dat menselijke activiteiten met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aan de basis liggen van de opwarming van de aarde. Zij stellen dat we niet volgend jaar, in 2012 of nog later maatregelen moeten nemen, maar vandaag.
Er zijn inderdaad nog steeds een handvol klimaatsceptici, mijnheer Wymeersch, en jammer genoeg zijn er ook nog een handvol landen die zeer sceptisch zijn. Maar laten we er alstublieft mee ophouden om die minderheden voortdurend een uitgebreid forum te geven, zoals u vandaag doet.
Mijnheer Daems, ik zal antwoord geven op uw vraag. Wij zijn het met u, en wellicht met iedereen, eens dat de menselijke activiteit een element is dat meespeelt in de opwarming van de aarde. U verwijst naar "duizenden wetenschappers", maar u zult moeten toegeven dat er voor elke wetenschapper die een bepaalde mening heeft, er wel een wetenschapper is die die mening relativeert. (Opmerkingen van de heer Rudi Daems)
Ik verwijs naar het vrij recente rapport van een aantal wetenschappers verbonden aan het KMI, die dat relativeren en zelfs in twijfel trekken.
Wat u miskent of te weinig onder de aandacht brengt, is dat wij altijd de voortrekkersrol moeten spelen en niet per se die landen die een zware verantwoordelijkheid dragen in de problematiek van de CO2-uitstoot. Ik verwijs naar China en India, de twee landen die met hun industrialisering op dit ogenblik agressief aanwezig zijn op de markt. Zij overwoekeren Europa met hun productie en houden zich niet aan het Protocol van Kyoto. Wij zorgen ervoor dat de industriële activiteiten in Vlaanderen, en bij uitbreiding in België zolang dat nog bestaat, en in heel West-Europa, zullen uitwijken. Wat zijn we met een gezond milieu, waar wij samen met u voorstander van zijn, wanneer er geen nijverheid en industrie meer is om de Vlaamse burgers aan het werk te houden? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Wymeersch, u gelooft blijkbaar nog altijd dat economische ontwikkeling en de keuze voor verregaande milieu-investeringen elkaars tegengestelde zijn. Intussen kunnen heel wat landen die deze keuze hebben gemaakt, aantonen dat dat helemaal niet het geval is. Uiteindelijk zal ook China die weg opgaan.
Het Westen behoort tot de meest welvarende regio's van heel de wereld. We kunnen dan ook niet anders dan onze verantwoordelijkheid opnemen en het voortouw nemen in dit zeer cruciale debat.
Wanneer dit ontwerp van decreet en het klimaatbeleid dat we daarmee vorm trachten te geven zou leiden tot een exodus van onze bedrijven, dan vraag ik me af waarom een bedrijf als Umicore een verklaring ondertekent gericht aan alle onderhandelaars die momenteel in Bali het regime voor een verdergaande uitstoot van broeikasgassen vastleggen, om hen te vragen ambitieuzer te zijn en verregaande reducties af te spreken. Onze bedrijven produceren producten en diensten die in een ambitieus internationaal klimaatbeleid een gigantische exportmarkt zullen krijgen. Onze bedrijven zoals Umicore gebruiken lithiumionbatterijen die worden gebruikt in hybride wagens die, wanneer Europa doorgaat met een verstrenging van de uitstootbeperkingen voor nieuwe wagens, een gigantische markt zullen krijgen. Het orderboekje van bedrijven zoals Dredging International die in het C-Powerproject, op de grootste diepte ooit, een windmolenpark op zee aan het bouwen is, staat overvol. Zodra die referentie-installatie gebouwd is, zal er een wereld van mogelijkheden voor onze bedrijven opengaan. Onze busbouwer Van Hool is nu samen met de belangrijkste Amerikaanse producent van brandstofcellen bezig om bussen op waterstofgas te laten rijden. Ik geef u op een blaadje, mijnheer Wymeersch: wanneer we niet op basis van innovatie kunnen concurreren met andere landen en bedrijven overzee en op andere continenten, dan zullen we het zeker niet kunnen doen op basis van loonkost. Wanneer we de bedrijven en de industrie in ons land willen behouden, dan moeten we inzetten op innovatie en op de ontwikkeling van milieuvriendelijke en energiezuinige producten en diensten. Het is dat soort producten en diensten waar we nog een toekomst voor hebben.
Het zal niet lang meer duren voor onder andere stroom uit windmolens goedkoper zal zijn dan conventionele vormen van stroomopwekking. Ofwel kiezen we er nu voor om met een innovatiebeleid onze eigen bedrijven een plaats te geven in die gigantisch groeiende markten, ofwel laten we die boot aan ons voorbijgaan en blijven we zitten met verouderde technologie waarmee we niet op kunnen tegen de kostenconcurrentie uit lageloonlanden.
We moeten niet alleen kijken naar onze baggeraars, naar onze bussenbouwers, naar onze producenten in de non-ferro-industrie. We kunnen ook kijken naar wat IMEC, de spin-off van de universiteit van Leuven, heeft gedaan op het vlak van fotovoltaïsche zonnecellen. Een bedrijf als Photovoltech in Tienen exporteert het leeuwendeel van zijn technologie naar het buitenland. Het wordt aangedreven door een ambitieus klimaatbeleid dat niet alleen wij, maar gelukkig ook andere en hoe langer hoe meer landen in de wereld voeren.
Mijnheer Wymeersch, ik zou uw redenering willen omdraaien. (Opmerkingen van de heer Frans Wymeersch)
Als we niet inzetten op innovatie, veroorzaken we een exodus van onze industrie. Op dat ogenblik zullen we bedrijven zien sluiten en exportmarkten verloren zien gaan.
Mijnheer Martens, als u mijn redenering wil omdraaien, dan moet u wel wachten tot ik ze volledig heb ontwikkeld. Anders weet u niet wat u moet omdraaien.
Mijnheer Martens, als u goed hebt geluisterd naar het verslag van mevrouw Van den Eynde, dan zal u niet zijn ontgaan dat we zowel in de commissie als vandaag hebben gepleit voor innovatie. Een serieus innovatiebeleid heeft echter niets te maken met dwingende maatregen, een dwingend keurslijf dat wordt opgelegd door het Kyotoprotocol. Dat is helemaal iets anders. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Wij zijn voor het geven van stimulansen. In Vlaanderen waren we daar uitstekend mee bezig. Door de lat steeds maar hoger te leggen, beknibbelen we daar sterk op.
U verwijst naar een aantal bedrijven dat zeer goed bezig is. Ik ontken dat niet. U zult echter toch met mij moeten vaststellen dat een zeer belangrijke sector in Vlaanderen, de chemie, heeft gezegd dat de lat al hoog genoeg ligt. Als ze verdergaande inspanningen moet doen, zal ze moeten sluiten of uitwijken naar landen waar het regime minder streng is.
Het kan dat er een onderliggende agenda is om de hele Linkeroever vrij te maken voor natuurontwikkeling. Dat is echter niet de politiek die we hier willen voeren.
We moeten een stimulerend beleid voeren voor de bedrijven en ze niet in een streng keurslijf dwingen. We moeten doelstellingen voorop stellen. Met de manier waarop we nu bezig zijn met geboden en verboden, bereiken we een averechts effect. Het is juist dat averechtse effect dat een nefaste invloed heeft op de mentaliteit van de bevolking. Een professor heeft in de commissie gezegd dat dit een van de redenen is waarom Kyoto niet lukt en niet zal lukken.
Ik blijf er bij dat Europa en Vlaanderen zeer goede, zware inspanningen hebben geleverd. Vlaanderen is waarschijnlijk een van de betere leerlingen van de klas, ook door het innovatieve beleid en onze manier van aanpak. Ik verwijs naar de benchmark en de auditconvenants. Wat dat betreft, is de limiet bereikt. We moeten ernstig nadenken om na te gaan hoe we enerzijds bepaalde doelstellingen kunnen halen zonder daarom heiliger dan de paus te willen zijn en anderzijds onze industrie en nijverheid kunnen behouden om de tewerkstelling, de werkgelegenheid, de jobs voor onze Vlaamse bevolking veilig te stellen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, er werd gezegd dat ik een lapsus had gemaakt toen ik het had over het stemgedrag van het Vlaams Belang in de Kamer en de Senaat. Ik verwijs naar pagina 10, laatste alinea van het verslag. Het verslag werd goedgekeurd door Vlaams-Belangcollega Van den Eynde, die de ontwerpversie ontving ter controle. Ze heeft overigens het verslag met haar naam gesierd.
Mocht ik toch fout geïnformeerd zijn, dan heb ik dat nu rechtgezet.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, tijdens de daarnet gevoerde discussie is een paar keer geprobeerd het debat open te trekken en de hele klimaatproblematiek te bespreken. Dat is niet de bedoeling van het voorliggende ontwerp van decreet.
Het gaat hier in feite om een ontwerp van samenwerkingsakkoord. Het is de bedoeling een aantal afspraken tussen de gewesten en de federale overheid te maken. Die afspraken zijn vereist om het Kyotoprotocol en de akkoorden van Marrakech uit te voeren. Bovendien voeren we op deze manier een Europese richtlijn uit 2004 uit.
De Senaat heeft het ontwerp van samenwerkingsakkoord op 19 april 2007 goedgekeurd. Op 26 april 2007 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers hetzelfde gedaan. Vervolgens is het ontwerp door de federale ministerraad bekrachtigd en op 16 mei 2007 afgekondigd. Hierna is het bij de Vlaamse overheid terechtgekomen. Ik wil er de heer Martens dan ook op wijzen dat we er geen tien jaar over hebben gedaan om deze tekst op onze eigen agenda te krijgen.
Vanwege de bestaande bevoegdheidsverdeling moet het Vlaams Parlement dit ontwerp van samenwerkingsakkoord behandelen. De maatregelen die in uitvoering van het Kyotoprotocol moeten worden genomen, vallen gedeeltelijk onder de federale en gedeeltelijk onder de gewestelijke bevoegdheden. Bovendien hebben deze maatregelen rechtstreeks betrekking op natuurlijke en rechtspersonen.
Aangezien hierover daarnet nog is gediscussieerd, lijkt het me belangrijk de doelstellingen van het voorliggende ontwerp van decreet kort even samen te vatten.
We willen eerst en vooral bereiken dat België, als partij die verdragen kan afsluiten, de in het Kyotoprotocol opgenomen flexibiliteitsmechanismen op een effectieve en ononderbroken wijze kan hanteren. Er is daarnet wat commentaar op die mechanismen geleverd. We moeten er evenwel voor zorgen dat België hier effectief en ononderbroken gebruik van maken.
We stellen de Nationale Klimaatcommissie aan tot aanspreekpunt en tot de aangewezen nationale autoriteit om de projecten die onder de projectgebonden flexibiliteitsmechanismen vallen, formeel goed te keuren. We stellen de criteria en de goedkeuringsprocedure vast voor de projecten die onder de bevoegdheid van de Nationale Klimaatcommissie ressorteren. We stellen de voorwaarden vast voor personen die aan een projectactiviteit willen deelnemen. We regelen dat de zogenaamde Kyoto-eenheden op een persoonstegoedrekening en op een exploitantstegoedrekening in het Belgisch nationaal register van broeikasgassen kunnen worden ingeschreven. We maken afspraken over de reikwijdte van de controle door de administrateur van het Belgisch nationaal register van broeikasgassen op het gebruik van Kyoto-eenheden door exploitanten en door overheden.
Daarnaast lijkt het me tevens belangrijk een paar zaken duidelijk te verwoorden. De heer Daems heeft daarnet al verklaard dat niemand de klimaatverandering kan betwisten. We moeten in de mate van het mogelijk technische oplossingen zoeken en ten uitvoer brengen. Zoals ik tijdens de commissiebesprekingen al heb gesteld, moeten we proberen onze middelen wereldwijd zo efficiënt mogelijk te besteden. Waar mogelijk, moeten we belangrijke reducties van broeikasgassen tot stand brengen. De in het Kyotoprotocol opgenomen flexibiliteitsmechanismen vormen een instrument om tot grotere reducties te komen. Dit instrument is een aanvulling op de binnenlandse maatregelen.
Ik wil de heer Glorieux erop wijzen dat de duurzaamheidscriteria voor het Vlaamse Gewest van belang zijn. De duurzaamheid wordt overigens op drie verschillende niveaus getoetst. Het gastland staat in voor het goedkeuren of het afkeuren van projecten en moet nagaan of elk project aan de eigen doelstellingen inzake duurzaamheid beantwoordt. Op supranationaal niveau past de Executive Board van de Verenigde Naties een strikt kader toe. Een soortgelijk kader is in de Belgische wetgeving en in de Vlaamse decreetgeving opgenomen. Indien nodig, moet de Vlaamse overheid binnen- en buitenlandse experts inschakelen om het mogelijk te maken de projecten tot een goed einde te brengen.
Er is heel wat commentaar geleverd op de pijnpunten en de moeilijkheden waar de industrie mee kampt. Ik wil in dit verband eerst en vooral wijzen op de inspanningen, bijvoorbeeld het Convenant Benchmarking, die in de loop van de voorbije jaren door de industrie zijn geleverd. De cijfers tonen aan dat we de resultaten van deze inspanningen niet mogen onderschatten. Dit jaar zijn we er voor het eerst in geslaagd de uitstoot enkele percenten onder het niveau van 1990 te krijgen. Dit betekent dat de genomen maatregelen wel degelijk resultaten boeken.
Mijnheer Wymeersch, het zou fout zijn om te zeggen dat we in deze resultaten moeten berusten. We zijn verplicht om in de komende periode tandjes bij te steken willen we de doelstellingen halen. Het samenwerkingsakkoord dat vandaag ter goedkeuring voorligt, beoogt om het resultaat zoals gesteld in de doelstellingen mee te helpen bereiken. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1314/1).
De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.