Report plenary meeting
Report
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schauvliege, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het voorliggend ontwerp van Milieuschadedecreet beoogt de omzetting van de richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade, meestal kortweg de Milieuschaderichtlijn genoemd. Minister Crevits lichtte toe dat drie uitgangspunten aan de basis liggen van deze omzetting. Men wil een tijdige en correcte omzetting van de richtlijn. Dat is op zich zeer belangrijk. Daarnaast wil men ook, conform het Vlaamse regeerakkoord, bij de implementatie van de richtlijn geen strengere bepalingen invoeren of aan zogenaamde gold-plating doen. Dit principe is ook toegepast op dit ontwerp, met uitzondering voor bodemschade, omdat de huidige regeling gedetailleerder is en er diverse jaren ervaring is opgebouwd met de toepassing ervan.
De richtlijn Milieuschade heeft als doel een kader te creëren voor het voorkomen en herstellen van milieuschade. Het is gebaseerd op het principe dat de vervuiler betaalt. Schade wordt in het ontwerp van Milieuschadedecreet omschreven als "een meetbare ongunstige verandering in een natuurlijke rijkdom of een meetbare aantasting van een ecosysteemfunctie, die direct of indirect optreedt".
De nadruk ligt ook op preventie en herstel. Het is immers belangrijk eerst en vooral te zorgen voor het voorkomen van milieuschade. Als er dan toch schade veroorzaakt is, is het de bedoeling om die te herstellen. In het geval dat er milieuschade is, is de exploitant gehouden de schade te herstellen.
Naast de verplichting tot het nemen van preventieve en herstelmaatregelen is de exploitant die de milieuschade of de onmiddellijke dreiging daarop veroorzaakt, in principe gehouden alle kosten van deze maatregelen te dragen.
In het ontwerp zijn een aantal uitzonderingen en verweermiddelen opgenomen.
Het ontwerp van decreet zal niet met terugwerkende kracht in voege treden. Dit is een belangrijke uitzondering. De decretale bepalingen zullen enkel van toepassing zijn op milieuschade die na 30 april 2007 is veroorzaakt.
Daarnaast is tevens in een aantal verweermiddelen voorzien. De eigenaar is niet verplicht de kosten te dragen indien hij kan bewijzen dat de schade, ondanks het feit dat passende veiligheidsmaatregelen waren getroffen, door een derde is veroorzaakt of indien de schade het gevolg is van het opvolgen van een dwingende opdracht of instructie van een overheidsinstantie. De Vlaamse Regering heeft gebruik gemaakt van de door de Europese richtlijn geboden mogelijkheid om de zogenaamde 'permit defence' en 'state of the art defence' in het ontwerp van decreet op te nemen. Dit houdt in dat de exploitant niet verplicht is de kosten van de herstelmaatregelen te dragen indien hij kan aantonen dat hij nalatig is geweest. Hier zijn nog twee bijkomende voorwaarden aan verbonden. Ten eerste, de milieuschade is door een uitdrukkelijke toegestane emissie of gebeurtenis veroorzaakt. Ten tweede, op het ogenblik dat ze plaatsvond, werd de activiteit op basis van de toenmalige wetenschappelijke en technologische kennis niet als schadelijk beschouwd.
Hiernaast voorziet het ontwerp van decreet in een nieuwe bepaling met betrekking tot het belanghebbend publiek. Voor het eerst kunnen organisaties die voor het algemeen belang opkomen, zoals niet-gouvernementele milieuorganisaties, en die aan bepaalde wettelijke voorwaarden voldoen, en ook particulieren om passende maatregelen vragen.
Een ander belangrijk punt betreft de financiële zekerheid. Het ontwerp van decreet vraagt de Vlaamse Regering de ontwikkeling aan te moedigen van producten die een financiële zekerheid bieden. Dit moet de exploitanten van milieugevaarlijke activiteiten de nodige financiële garanties bieden om hun verantwoordelijkheden op te nemen.
De commissie voor Leefmilieu heeft hoorzittingen over het ontwerp van decreet georganiseerd. In feite is dit ontwerp van decreet samen met het daarnet behandelde ontwerp van decreet en voorstel van decreet besproken. Onder impuls van de voorzitter en van verschillende leden heeft de commissie voor Leefmilieu behoorlijk werk geleverd. Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Van den Eynde de commissiebesprekingen nog wat meer zal duiden. Ik dank iedereen alvast voor de aandacht. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
Mevrouw Van den Eynde, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik dank mevrouw Schauvliege voor de goede samenwerking. Zij heeft de doelstellingen van het voorliggend ontwerp van decreet toegelicht. Ik zal nu verslag over de commissiebesprekingen uitbrengen
Op 5 juli 2007 heeft minister Crevits het ontwerp van decreet betreffende de milieuhandhaving en het ontwerp van decreet betreffende de milieuschade samen toegelicht. Hierop heeft de commissie besloten een aantal sprekers voor hoorzittingen uit te nodigen. Die hoorzittingen hebben op 19 september 2007 en op 27 september 2007 plaatsgevonden. Vervolgens heeft de commissie het ontwerp van decreet verder besproken.
Mevrouw Rombouts heeft namens de CD&V-fractie verklaard dat de richtlijn tijdig, correct en zonder gold-plating is omgezet. Namens mijn eigen fractie heb ik vermeld dat het Vlaams Belang tevreden is dat het ontwerp van decreet vanuit het principe 'de vervuiler betaalt' vertrekt. De beslissing om niet verder te gaan dan de Europese richtlijn voorschrijft, is volgens mijn fractie de enige juiste beslissing. We dringen aan op een beperking van het begrip 'exploitant' tot natuurlijke of rechtspersonen die een beroepsactiviteit verrichten of regelen.
De heer Martens heeft namens de sp.a-fractie verklaard dat de Vlaamse Regering kansen heeft gemist. Hij is van mening dat de rechten van partijen die in beroep willen gaan, onvoldoende worden gegarandeerd. Hij vraagt tevens om de plicht tot kennisgeving van de exploitant verder in te vullen. Hierop heeft minister Crevits toegegeven dat de informatieverplichtingen van de exploitant vrij vaag zijn geformuleerd.
De heer Daems heeft er namens de Groen!-fractie op gewezen dat heel wat Europese lidstaten verder zijn gegaan dan de Europese richtlijn voorschrijft. Hij heeft in dit verband naar de toepassing op natuurgebieden gewezen. Gezien de complexe ruimtelijke situatie is het volgens de heer Daems nuttig en nodig verder te gaan dan de Europese richtlijn voorschrijft.
Namens de Open Vld-fractie heeft de heer Lachaert op de noodzaak van een samenwerkingsakkoord gewezen.
De heer Peumans heeft namens de N-VA-fractie opgemerkt dat het ontwerp van decreet zeer complex is. Volgens hem kunnen de lokale besturen de bepalingen in het ontwerp van decreet moeilijk in de praktijk brengen.
In haar antwoord heeft minister Crevits verklaard dat het ontwerp van decreet nauw bij de Europese richtlijn aansluit. Aan het indienen van het ontwerp van decreet zijn verschillende consultaties met belanghebbenden en een impactstudie voorafgegaan. De implementatieoefening is in nauw contact met andere Europese lidstaten en met de Europese Commissie uitgevoerd.
De beleidskeuzes zijn dus weloverwogen en in overeenstemming met het regeerakkoord. In haar antwoord op de opmerkingen van de heren Martens en Daems en de Minaraad betreffende gold-plating, stelt de minister dat in het Vlaamse regeerakkoord staat: "Enkel wanneer er een brede maatschappelijke consensus is of een duidelijk toegevoegde waarde is op het vlak van voedselveiligheid, verkeersveiligheid of volksgezondheid of voor het opbouwen van een technologische voorsprong die leidt tot een hogere eco-efficiëntie, kan er bij de omzetting van Europese richtlijnen verder en/of vlugger worden gegaan dan wat in deze voorzien is als verplichting." De complexiteit van het Milieuschadedecreet zal worden opgevangen door het opstellen van een leidraad om de praktische kennis en de toepassing ervan te bevorderen.
Met vijftien amendementen wordt getracht om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de leden van de commissie. Gezien de talrijke amendementen vraagt de heer Wymeersch een tweede lezing. Op 15 november 2007 houdt de commissie deze tweede lezing en wordt het gewijzigde ontwerp van decreet aangenomen met 9 stemmen voor bij 2 onthoudingen.
Dan ga ik nu verder met het standpunt van de Vlaams Belangfractie. Mevrouw Schauvliege heeft daarnet gezegd dat het voorliggende ontwerp van decreet een implementatie van een Europese richtlijn Milieuschade is. De moeilijkste oefening bij de omzetting van een Europese richtlijn is steeds in hoeverre we onze verantwoordelijkheden kunnen nemen, hoe we de Europese richtlijn zullen omzetten, of we verder moeten gaan dan Europa ons voorschrijft, of we enkel aan onze verplichtingen moeten voldoen. Daarmee raak ik meteen een gevoelige snaar, want binnen de meerderheid is hierover niet altijd eensgezindheid.
In ieder geval is het Vlaams Belang tevreden dat het ontwerp van decreet uitgaat van het principe dat de vervuiler betaalt. Het invoeren van een strenger aansprakelijkheidssysteem dan vereist, zou immers een economisch nadeel betekenen voor Vlaamse exploitanten tegenover die van lidstaten die de richtlijn zonder verstrenging omzetten. Het ondernemersrisico dat in Vlaanderen moet worden genomen door exploitanten, mag niet hoger zijn dan dat van soortgelijke exploitanten in andere Europese lidstaten.
We stellen ons wel vragen bij het begrip 'exploitant'. Het Vlaams Belang meent dat het begrip exploitant in dit ontwerp strenger is dan vereist door de richtlijn. In artikel 15.1.1, punt 17, staat: "Als exploitant wordt beschouwd: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroepsactiviteit verricht of regelt, of aan wie doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren van een dergelijke activiteit is overgedragen, met inbegrip van de houder van een vergunning of toelating voor het verrichten van een dergelijke activiteit of de persoon die een dergelijke activiteit laat registreren of er kennisgeving van doet."
Uit artikel 2, punt 6, van richtlijn 2004/35/EG blijkt duidelijk dat de uitbreiding van het begrip exploitant naar "personen aan wie doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren van een dergelijke activiteit is overgedragen", facultatief is. De optie van de Vlaamse Regering om het begrip exploitant uit te breiden, zorgt er dan ook voor dat personen die economische zeggenschap hebben over een persoon die de milieuschade heeft veroorzaakt, kunnen worden aangesproken voor de schade. In de praktijk zal dit leiden tot de mogelijkheid om moedermaatschappijen aan te spreken voor milieuschade veroorzaakt door dochtermaatschappijen. Het komt immers vaak voor dat verschillende rechtspersonen deel uitmaken van eenzelfde economische groep of concern die bestaat uit een centrale moedermaatschappij en gedecentraliseerde dochtermaatschappijen. De optionele uitbreiding veroorzaakt dan ook een doorbreking van de rechtspersoonlijkheid.
In de commissie, mevrouw de minister, hebt u op onze bezorgdheid geantwoord dat wat het criterium van de doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren betreft, de mate van zeggenschap over de activiteit beslissend is en niet de mate van zeggenschap over de persoon die feitelijk uitvoerder is. De opname van dit criterium laat de vennootschapsrechtelijke verhoudingen ongemoeid. We blijven echter van mening dat u zich vergist. Economische zeggenschap verwijst duidelijk naar zeggenschap over de persoon. Binnen het Europese recht verwijst zeggenschap of economische zeggenschap immers naar de meerderheid van het stemrecht van de aandeelhouders of de mogelijkheid om de meerderheid van het bestuur of zaakvoerders aan te duiden.
Verder bevat de definitie twee onafhankelijke componenten: een verplichte communautaire component en een facultatieve component die verwijst naar het nationale recht. De component die verwijst naar het nationale recht is de economische zeggenschap. De relevante communautaire component is deze: "de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroepsactiviteit verricht of regelt". De term 'regelt' is het belangrijkste om ons punt te maken. Regelen verwijst duidelijk naar de feitelijke controle over de activiteit, dus het feitelijke zeggenschap of de heerschappij erover uitoefenen.
U hebt gelijk als u stelt dat de mate van zeggenschap over de activiteit doorslaggevend is. Dat komt evenwel niet tot uitdrukking door de economische zeggenschap in het artikel op te nemen, maar wel door de verplichte opname van het begrip 'regelt' of 'controls'. Verontschuldig me voor de ingewikkelde uitleg, maar het is een zeer technische materie. Dit werpt mijns inziens een heel ander licht op de interpretatie van het artikel. Economische zeggenschap over het technisch functioneren duidt op de aansprakelijkheid omdat men toelaat dat de persoon waarover men zeggenschap heeft, zijn activiteit uitoefent. Als men 'regelt', is me daarentegen aansprakelijk omdat men controleert hoe de persoon de activiteit uitvoert.
Of uitgedrukt in termen van moeder- en dochteronderneming: bij "economische zeggenschap over het technisch functioneren" is de moederonderneming louter en alleen aansprakelijk omdat de dochteronderneming een bepaalde activiteit uitoefent. Als men 'regelt' is de moederonderneming aansprakelijk omdat ze feitelijke controle heeft over hoe de dochteronderneming haar activiteit uitoefent. Dus bij economisch zeggenschap is men aansprakelijk omdat men zeggenschap heeft over de persoon; als men 'regelt' is men aansprakelijk omdat men zeggenschap heeft over de activiteit.
Wij denken dus dat u zich hebt vergist. Het zal u dan ook niet verbazen dat onze fractie daarover een amendement heeft ingediend om het begrip exploitant zeer duidelijk te omschrijven, en niet, zoals u hebt gedaan, het te verstrengen. Zo kunnen we vermijden dat we achteraf, bij de toepassing van het decreet, voor voldongen feiten komen te staan en het moederbedrijf wordt gesanctioneerd en niet de desbetreffende dochteronderneming. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik bedank de verslaggevers voor hun duidelijk en volledig verslag. De krachtlijnen van dit goede ontwerp van decreet zijn de eenvoud, de transparantie, het belang van preventie en rechtszekerheid voor de belanghebbenden, de ruimte voor innovatie en wetenschappelijke en technologische kennis en de ruimte voor verweermiddelen. CD&V steunt dus ten volle dit ontwerp van decreet.
We vragen wel dat we waakzaam zijn dat er geen verklikcultuur komt via de gecreëerde opening voor belanghebbenden. Ook willen we dat er oog is voor de financiële zekerheden die nodig zijn voor een correcte uitvoering van de herstelmaatregelen.
De heer Martens heeft het woord.
Onze fractie vindt dit ontwerp van decreet een belangrijke toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt. In bepaalde gevallen moet de vervuiler opdraaien voor het wegwerken van de veroorzaakte milieuschade. We denken dat dit kan leiden tot een verinnerlijking van de milieurisico's in de bedrijfsvoering en dat dit moet kunnen leiden tot een meer zorgvuldige bedrijfsvoering. Samen met de preventiemaatregelen die in het kader van dit decreet moeten worden genomen, kan dit ertoe leiden dat er gewoon minder wordt vervuild. Dat is het belangrijkste want nog belangrijker dan een vervuiler die betaalt is een vervuiler die ophoudt met vervuilen.
Met een reeks amendementen zijn we erin geslaagd dit ontwerp van decreet beter te maken. Ik denk dan onder meer aan de duidelijkere omschrijving van de informatieplichten van de exploitant en de duidelijke regeling die is ingevoerd voor de beroepsprocedure. Ik denk ook aan het kostenverhaal dat helemaal is herschreven. We verbeteren de mogelijkheden om de kosten die bevoegde instanties maken voor herstel- of veiligheidsmaatregelen, beter te kunnen ramen en ook beter te kunnen terugvorderen. We laten daarbij onder meer toe dat de bevoegde instantie een algemeen voorrecht en een wettelijke hypotheek neemt op de goederen van de exploitant.
We hebben er ook heel uitdrukkelijk voor gezorgd dat de Vlaamse Regering andere vormen van financiële zekerheden kan aanvaarden zoals een bankgarantie, een borgsom bij een deposito- of consignatiekas, een erkenning door verzekeringsmaatschappijen en dergelijke meer. Wat ons betreft, moet dit ertoe leiden dat kosten die een overheid maakt om bepaalde herstel- of veiligheidsmaatregelen te nemen, teruggevorderd kunnen worden.
Een belangrijk amendement was het feit dat we voorzien hebben in een goede regeling voor het terugvorderen door de schadeveroorzaker van ten onrechte genomen maatregelen en ten onrechte gemaakte kosten. Als blijkt dat een exploitant ten onrechte bepaalde herstel- of veiligheidsmaatregelen heeft moeten nemen of ten onrechte kosten heeft moeten maken, dan kan men die terugvorderen. Er is een duidelijke cascaderegeling waarbij de kosten in de eerste plaats teruggevorderd moeten worden bij een derde schadeveroorzaker indien die aanwezig is om uiteindelijk bij afwezigheid van die derde schadeveroorzaker, te kunnen terugvallen op het Minafonds.
Een belangrijk punt voor onze fractie is het verzoek om maatregelen door derden-belanghebbenden die nu de bevoegde instantie kunnen vragen om bepaalde maatregelen te treffen als er zich effectief milieuschade voordoet. Dit is voor ons een nieuwe, belangrijke beleidsregel die ingevoerd wordt. We waren er aanvankelijk ook voorstander van om die mogelijkheid open te trekken naar een verzoek om maatregelen in een preventiefase, dus nog voor er zich effectief milieuschade heeft voorgedaan. Na repliek van de minister hebben we besloten om vooralsnog dat verzoek niet in te voeren. De minister wijst ook op het besluit van oktober 2005 in verband met de milieu-informatie waarbij er zo al een communicatieplicht voor milieu-instanties bestaat bij dreigende milieuschade. Er is ook het vorderingsrecht dat ingevoerd is met de wet van 1993, waarbij derden-belanghebbenden ook de handelingen kunnen doen staken die een dreiging inhouden voor milieu en volksgezondheid. We hebben via een amendement wel afgesproken dat bij de voorziene tweejaarlijkse evaluatierapporten er ook telkens een opportuniteitsbeoordeling plaatsvindt om zo´n verzoek om maatregelen door derden in de preventiefase, al dan niet toch te kunnen invoeren. We zullen dat zeker opvolgen wanneer het eerste evaluatierapport verschijnt.
Ten slotte wil ik nog iets zeggen over het toepassingsgebied. Wat de schade aan natuur betreft, is het zo dat dit decreet voorlopig slaat op schade die wordt aangebracht aan Europees omschreven beschermde soorten en natuurlijke habitats. De schade veroorzaakt aan natuur die daar buiten valt, wordt vooralsnog niet door dit decreet afgedekt. Uiteraard is het zo dat de bestaande zorgplichten, de bestaande preventie- en herstelplichten uit het Natuurdecreet, uit het Milieuvergunningendecreet, uit het Afvalstoffendecreet op dergelijke vormen van natuurschade wel van toepassing blijven. Maar we hebben ook goed begrepen dat de minister in het kader van haar soortenbeleid dat volop invulling krijgt, binnen het jaar een voorstel tot uitbreiding van dit toepassingsgebied van dit decreet zal voorleggen. We zullen de minister aan die belofte houden en we kijken reikhalzend uit naar het voorstel tot uitbreiding van het toepassingsgebied van dit decreet.
Onze fractie is globaal positief over het voorliggende werkstuk. We zijn blij dat we het via amendering nog hebben kunnen verbeteren, zeker wat betreft het verhaal van de kosten en de financiële zekerheden. We zijn gerustgesteld dat natuurschade in de toekomst effectief kan worden hersteld op kosten van de vervuiler. Onze fractie geeft de volledige steun aan dit ontwerp van decreet.
De heer Daems heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de verdienste van dit ontwerp van decreet is dat er een omzetting is gebeurd van een Europese richtlijn. Maar daar houdt het zowat mee op. Ik denk dat het een zeer minimalistische omzetting is, ook wat betreft toepassingsgebied.
Ik denk dat de amendementen wel een belangrijke rechtzetting hebben teweeggebracht, vooral op het vlak van de zekerheden, maar het beroep van derden had beter gekund. Mevrouw Schauvliege, u hebt verwezen naar het principe van gold-plating in het Vlaamse regeerakkoord. Ik wil eraan toevoegen dat in het Vlaamse regeerakkoord is opgenomen dat gold-plating niet speelt als er omstandigheden zijn om verder te gaan dan Europa vraagt. Ik denk dat er een aantal argumenten zijn om dat te doen.
Mevrouw de minister, ik wil u vragen om uw engagement hard te maken wat betreft het toepassingsgebied. U hebt gezegd dat u binnenkort een uitbreiding zult doen, die verder gaat dat de Europees beschermde gebieden en dus gaat over de waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen. U weet dat die zeer zwaar onder druk staan, zoals het natuurrapport van enkele weken geleden zeer duidelijk maakt. Ik wil vragen om met bekwame spoed werk te maken van dat engagement.
Mevrouw de voorzitter, we zullen ons onthouden op dit ontwerp van decreet.
De heer Lachaert heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil u bedanken, omdat u in de agendering ons toegelaten hebt om dit op een rustige manier te bespreken. De uiteenzettingen gebeuren misschien op een iets andere manier dan in de namiddag, waar veeleer een broeierige en warme atmosfeer heerst.
Ik dank ook de twee verslaggevers voor de voorbeeldige weergave van de bespreking in commissie.
Mevrouw Van den Eynde, de meerderheid is een huis met vele kamers. Als men met drie partijen bestuurt, is het terecht dat er verschillende meningen zijn, maar we komen altijd tot een conclusie. Dat niet iedereen altijd op dezelfde manier denkt over alle punten, is vrij normaal.
Ik stel dat ook vast bij de oppositie. Mevrouw Van den Eynde, voor u hebben we een te strenge vertaling van de Europese richtlijn. Mijnheer Daems, u zegt dat het minimalistisch is. Blijkbaar geldt dezelfde redenering als jullie samen een coalitie zouden vormen, wat ik niet direct verwacht.
Ons uitgangspunt was de correcte vertaling van de Europese richtlijn We denken dat dat is gebeurd. Het was ook noodzakelijk om een aantal amendementen in te dienen die voor meer duidelijkheid, rechtszekerheid en een ongecompliceerde operationalisering moesten zorgen. Dat is gebeurd.
Ik denk dat we hier eens te meer een goed decreet hebben. Voor de discussie over de exploitant, waar we het ook in de commissie over gehad hebben, laat ik het aan de minister om een antwoord te geven. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, naast het Milieuhandhavingsdecreet is het Milieuschadedecreet het tweede belangrijke decreet dat vandaag op de agenda staat.
Het betreft de omzetting van de Europese Milieuschaderichtlijn, die dateert van 21 april 2004. Het decreet heeft de omzetting van die richtlijn in het Vlaamse Gewest tot doel.
De richtlijn heeft de bedoeling om in de Europese Unie een kader te scheppen voor het voorkomen en herstellen van milieuschade of een onmiddellijke dreiging ervan.
De regeling is gebaseerd op het beginsel dat de vervuiler betaalt en het beginsel van preventief handelen. Het laat de exploitanten die milieuschade of een onmiddellijke dreiging ervan hebben veroorzaakt, opdraaien voor de kosten van preventie en herstel. Op die manier worden exploitanten aangespoord om maatregelen te nemen en duurzame praktijken te ontwikkelen om het risico op milieuschade te beperken.
De richtlijn beoogt ook een betere naleving van de bestaande Europese regels.
Wat de omzetting betreft, verwijs ik graag naar de beleidsnota Leefmilieu en Natuur, waarin heel nadrukkelijk is gesteld dat de aangegane Europese en internationale engagementen correct en tijdig moeten worden geïmplementeerd in het beleid en in de regelgeving van het Vlaamse Gewest.
Bij de omzettingsoperatie is men overwogen en secuur te werk gegaan. We hebben geprobeerd om via werkbare oplossingen tot een evenwichtige regeling te komen. Ook aan dit ontwerp van decreet is een zeer uitgebreide impactstudie voorafgegaan. Er is een internetbevraging gebeurd en er zijn drie rondetafels met belanghebbenden georganiseerd. Het bedrijfsleven, milieuorganisaties, academici en vertegenwoordigers van de verschillende administraties waren hierbij betrokken en hebben hun opmerkingen meegedeeld. Een team van juristen heeft vervolgens ettelijke maanden aan de tekst van het voorontwerp gewerkt. De implementatieoefening is ook gebeurd in nauw overleg met een aantal lidstaten en de Europese Commissie en in coördinatie met de federale overheid en de andere Belgische gewesten. Er is vervolgens in de commissie voor Leefmilieu, zoals we het van de commissie gewoon zijn, een zeer grondig en goed debat gevoerd.
Ik begrijp dat er tot op vandaag een aantal vragen zijn. Eerst en vooral wat betreft het niet aan gold-plating doen, is het juist dat wat de omschrijving van de te beschermen soorten en habitats betreft, ervoor gekozen is om ons in eerste instantie te beperken tot de soorten en natuurlijke habitats die Europees beschermd zijn. Niettemin voorziet het ontwerp van Milieuschadedecreet in de mogelijkheid voor de Vlaamse Regering om op advies van de bevoegde instantie Vlaamse beschermde soorten en habitats onder de regeling te brengen als daartoe voldoende redenen bestaan. Ik heb in de commissie nadrukkelijk gesteld dat ik volgend jaar een wetenschappelijk onderzoek zal laten verrichten om te zien of we tot een wetenschappelijk onderbouwd voorstel ter zake kunnen komen dat naar de Vlaamse Regering zou kunnen gaan.
Mevrouw Van den Eynde, ik begrijp dat u een grote bezorgdheid hebt omtrent het begrip exploitant. Ik verwijs naar het antwoord dat ik u heb gegeven in de commissie. Ik ben ervan overtuigd dat de opname van het criterium in het ontwerp van decreet de vennootschapsrechtelijke verhoudingen ongemoeid zal laten. Ik wil erop wijzen dat er een vergelijkbare bepaling kan worden gevonden in de IPPC-richtlijn en dat onze aanpak perfect aansluit bij de economische realiteit. Ik verwijs ook naar het Waalse ontwerp van decreet en de Nederlandse wet, die een identieke omschrijving hanteren. Het begrip exploitant is perfect conform de richtlijn opgenomen in het ontwerp van decreet. Evident wordt hiermee geen doorbraak van de rechtspersoonlijkheid bedoeld. Het is een Europese en vennootschapsrechtelijke discussie, die wellicht op een hoger echelon verder zal worden bediscussieerd. Voor ons was het van belang ons op één lijn te scharen met wat Europees-rechtelijk vastgelegd is, wat ook in de IPPC-richtlijn staat en wat ook onze collega's als definitie zullen hanteren.
Geachte leden, door het aannemen van het ontwerp van Milieuschadedecreet wordt een controversiële maar zeer belangrijke Europese milieurichtlijn in ons Vlaams recht omgezet. We zijn bedachtzaam en pragmatisch te werk gegaan in de hoop tot een voorspelbare, goede en redelijke regeling te komen. Het Milieuschadedecreet moet niet alleen leiden tot een betere toepassing van het beginsel 'de vervuiler betaalt', maar ook tot een betere preventie van milieuschade en een daadwerkelijk herstel van eventuele milieuschade. Ik meen te mogen zeggen dat het ontwerp van Milieuschadedecreet en het ontwerp van Handhavingsdecreet samen de fundamenten kunnen vormen voor een modern, efficiënt en rechtvaardig milieubeleid. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nrs. 1252/4 en 5).
Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.Er is een amendement op artikel 2. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1252/6).
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 3 tot en met 6 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.