Report plenary meeting
Report
Mevrouw Cathy Berx heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, vandaag bericht De Standaard dat er een doorbraak is in het zeer belangrijke dossier van de financiering van het hoger onderwijs. De werkgroep die zich heeft gebogen over de voorstellen inzake de input- en de outputfinanciering heeft vandaag een compromisvoorstel voorgelegd. In de werkgroep zaten zowel vertegenwoordigers van de Vlaamse Vereniging van Studenten als van de associaties. Er zetelden echter geen financiële experts in.
Mijnheer de minister, de berichtgeving is nog redelijk vaag en algemeen. De discussie wordt blijkbaar straks verder op uw kabinet gevoerd. Als ik het goed begrijp, komt het voorstel terug neer op wat in de eerste conceptnota over de financiering van het hoger onderwijs was opgenomen. Het gaat dan met name over de financiering volgens inputcriteria. De eerstejaarsstudenten worden gefinancierd op basis van de input. Tijdens de volgende jaren zal dan worden gewerkt met outputfinanciering.
Dat staat in tegenstelling tot de vervolgnota. Daarin werd radicaal gekozen voor outputfinanciering. Op die financiering kwam - terecht - nogal wat kritiek vanuit de studentenwereld en de instellingen van het hoger onderwijs. De tegenstanders hadden het onder andere over het risico inzake de kwaliteitsdruk, het risico van 'cherry picking'. De instellingen zouden die studenten kiezen die het meest kans op slagen hebben. Bovendien werd nog gewezen op de eenzijdige responsabilisering van de instellingen, terwijl ze zelf weinig greep hebben op de instroom van studenten.
Uiteraard is het bijzonder belangrijk dat het parlement nauw betrokken wordt bij de bespreking van dit zeer belangrijke dossier. Het is cruciaal voor de toekomst van het hoger onderwijs.
Mijnheer de minister, wat zijn de krachtlijnen van het compromisvoorstel en hoe verhouden ze zich tegenover wat was ingediend in de vervolgnota? Het voorstel behoudt outputfinanciering voor het tweede, derde en vierde jaar. De VVS legt nog altijd de nadruk op het feit dat er risico's blijven bestaan inzake de kwaliteit. Ziet u dat ook zo? Op welke manier wordt daar dan eventueel aan tegemoetgekomen? Draagt het financieringsvoorstel een oogmerk van rationalisatie in zich? Of gaat het voorstel niet zo ver en heeft het alleen betrekking op input en output? Welke indicatoren zullen bepalen hoe het gekleurd geld zal worden toegekend? Is er ook een bespreking gewijd aan leerrechten? Hoe staat men daar tegenover?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, het artikel in De Standaard waar mevrouw Berx naar verwijst, is niet helemaal correct. Dat is waarschijnlijk normaal als men zich links en rechts informeert. De werkgroep die ik heb geïnstalleerd, heeft een discussie gewijd aan slaagkansen van studenten en de manier om die kansen te verhogen. Het is niet zo dat die werkgroep een compromisvoorstel heeft bereikt, laat staan een voorstel heeft geformuleerd. De werkgroep fungeerde eigenlijk als een klankbord en moest nadenken over een van de essentiële problemen in het hoger onderwijs: hoe kan men enerzijds meer studenten aantrekken, ook studenten van een afkomst die verderaf staat van de wereld van het hoger onderwijs, en hoe kan men er anderzijds voor zorgen dat die studenten dan ook slagen?
De werkgroep, waarin één expert per associatie en een vertegenwoordiger van de VVS zetelden, heeft daar een interessante discussie aan gewijd. We hebben wel wat geleerd, onder andere uit de gegevens, die we wat beter hebben bekeken. De werkgroep heeft echter geen compromis voorgesteld.
Mevrouw Berx, ik maak u geen verwijten. U herhaalt gewoon wat in de krant staat. De lezing die u hier brengt, is echter nogal simplistisch. Het gaat hier niet over input- versus outputfinanciering. Ik zal dat nog 135 keren moeten herhalen. Politiek en media zijn echter nogal weerbarstig. Mensen willen zich vastklampen aan iets. Dat valt onder de techniciteit. Van een instrument kunnen 35 varianten worden uitgewerkt.
U hebt gezegd dat er een variant in mijn eerste nota en een andere in een tweede nota zat. De vraag is echter wat de doelstelling is. De doelstelling is een divers publiek aantrekken in het hoger onderwijs, het op de juiste plaats brengen en ervoor zorgen dat jonge mensen slagen.
Een van de eigenaardigheden uit het artikel in De Standaard is dat de indruk wordt gewekt dat dit na het eerste jaar geen probleem meer is. De auteur van dat stuk vergist zich. Hij kent gewoon de feiten niet.
Laat ons proberen om simplismen te vermijden en over de doelstellingen te discussiëren en niet over de techniciteit. Zoals u zelf aangeeft, is er meer in deze discussie dan het belangrijke vraagstuk over de slaagkansen, laat staan de methode van financiering. Ik wens inderdaad met het hoger onderwijs te komen tot een afspraak over doelmatig aanbod. Er is te veel overlapping, te veel versnippering om goed te zijn. Dit is geen budgettaire zorg, maar een zorg om kwaliteit. We moeten gelijke kansen bieden op hoogstaand onderwijs. Ik ben van oordeel dat wanneer een financieringsmodel wordt ingediend, dat moet bijdragen tot meer doelmatigheid, hoewel het eigenlijk geen budgettaire kwestie is. Als we spreken over rationalisatie gaat het over hoogstaand onderwijs en niet over besparen.
Ik hoop daarin vanavond stappen vooruit te zetten. Ik ontmoet dan een grote klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de associaties, van de universiteiten, met per associatie ook één iemand die de hogescholen vertegenwoordigt. De groep die ik zie, heeft geen formeel statuut. Het is geen partner waarmee ik over een akkoord ga onderhandelen, het is een klankbord. Ik hoop wel conclusies te kunnen trekken en de stap te kunnen zetten naar het politieke overleg. Vanzelfsprekend is de regering daarin belangrijk, maar ook het parlement. Ik wil de Vlaamse Regering zo snel mogelijk een voorstel voorleggen om daarna naar het parlement te komen.
Het incident is gesloten.