Report plenary meeting

De heer Roegiers heeft het woord.

Mevrouw de minister, zaterdag gaf u het startschot voor de landelijke actie 'Met belgerinkel naar de winkel'. Deze actie wordt georganiseerd door samenwerking tussen de Bond Beter Leefmilieu en Unizo en moet mensen aanzetten om meer de fiets te gebruiken voor het woon-winkelverkeer.

Het is een bijzonder positieve actie, die trouwens niet toevallig - hoewel ze langer duurt - samenvalt met de Week van de Zachte Weggebruiker. De voordelen van het gebruik van de fiets om te winkelen zijn duidelijk: het is goed voor het milieu, het lost een deel van de mobiliteitsproblemen op, het draagt bij tot een grotere leefbaarheid in de steden enzovoort.

De voorbije weken en maanden hoor ik steeds meer mensen uit het onderwijs - maar ik beschik niet over cijfers - zeggen dat kinderen niet meer met de fiets kunnen rijden. Ik heb het dan niet over kinderen die ooit met de fiets gereden hebben, maar weinig rijden of niet veel techniek hebben, maar over kinderen die nooit met de fiets hebben leren rijden.

Een van de oorzaken is het feit dat ouders weinig of geen tijd meer vrijmaken om hun kinderen te leren fietsen, maar ook het gebrek aan ruimte wordt vermeld. Ouders zeggen ook dat het op straat niet meer veilig genoeg is om hun kinderen te leren fietsen.

Het is bij uitstek een stedelijk probleem. De gevolgen zijn vaak een sociaal isolement - kinderen blijven gewoon thuis - en een mobiliteitshandicap.

Mevrouw de minister, ik besef dat het geen gigantisch groot probleem is. Maar precies daarom moet het vrij gemakkelijk zijn om alle kinderen op de fiets te krijgen. Kent u dit probleem? Ziet u mogelijkheden om acties te ondernemen die ervoor moeten zorgen dat alle kinderen met de fiets kunnen rijden?

Minister Van Brempt heeft het woord.

Mijnheer Roegiers, het is misschien geen gigantisch groot probleem, maar we moeten wel de moeite nemen om bij deze zaak stil te staan. U weet dat we veel doen om het fietsbeleid in Vlaanderen sterk te promoten. Samen met de minister van Openbare Werken investeer ik heel veel geld in de aanleg en het onderhoud van fietspaden en in educatie. Als dat gepaard zou gaan met minder fietsvaardigheid, hebben we wel een probleem.

Ik heb geen harde cijfers, maar misschien moeten we eens de tijd nemen om het te bekijken, want de indicaties zijn er wel. Zo'n 20 jaar geleden was het evident dat kinderen leerden fietsen en met de fiets naar school gingen. Vandaag is dat veel minder het geval. De verkeersonveiligheid is minstens een even belangrijke reden.

Wil dat zeggen dat we er niks aan kunnen doen? Nee, absoluut niet. Het Vlaamse mobiliteitsbeleid besteedt daar vandaag al aandacht aan. De projecten om het gebruik van de fiets voor het woon-schoolverkeer te stimuleren, sorteren effect, maar het is belangrijker om structureel te werken.

Ik wil twee belangrijke initiatieven aanhalen. Ten eerste zijn er de initiatieven van de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde, afgekort VSV, die de coördinerende instantie is voor educatie van verkeersveiligheid en fietsvaardigheid in de scholen. De stichting doet heel wat. Zo worden bijvoorbeeld in het kader van 'teach the teacher' heel wat leerkrachten opgeleid om kinderen fietsvaardigheid bij te brengen. Het valt te onderzoeken of we meer aandacht moeten hebben voor bepaalde doelgroepen bij de jongeren, zoals jongeren in stedelijke gebieden of allochtonen, omdat fietsen minder in hun cultuur is opgenomen.

Een tweede structurele maatregel waartoe we al een eerste aanzet hebben gegeven, past in het mobiliteitsconvenantbeleid dat we aan het herzien zijn. Daarbij zullen een aantal belangrijke prioriteiten doorwegen. Op lokaal vlak zijn dat het bestrijden van sluipverkeer en het verder autoluw en leefbaar maken van dorps- en stadskernen. Een flankerend beleid is zeker en vast een fietsbeleid. Extra aandacht hiervoor is geen overbodige luxe.

Last but not least zit er ook heel wat expertise buiten het beleidsdomein mobiliteit, niet in het minste bij de minster van Sport en zijn administratie, en bij het Bloso. Het valt aan te bevelen de koppen eens bij elkaar te steken en na te gaan of er geen win-winsituatie kan ontstaan door de expertise van het Bloso en het VSV te koppelen in een actief beleid. We moeten nagaan hoe we niet alleen het leren fietsen maar ook de fietsvaardigheid op zich kunnen ondersteunen. Het zal zeker de verkeersveiligheid ten goede komen.