Report plenary meeting
Report
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, daarstraks hebben we een vraag gehad over Belgacom en Télé Bruxelles in de Vlaamse Rand. We zijn verheugd over de tussenkomst van minister Bourgeois bij Belgacom om dit te verhinderen. Ik denk dat het belangrijk is dat Télé Bruxelles niet wordt uitgezonden in de Rand.
We moeten echter altijd alert blijven met die Franstaligen in de Rand van Brussel. Morgen staat het drukken van de oproepingsbrieven voor de gemeenteraadsverkiezingen op de agenda van het schepencollege, mijnheer de minister. Naar verluidt is opnieuw de opdracht gegeven om die in de twee talen te drukken. Men zou sowieso zowel kiesbrieven in het Nederlands als in het Frans versturen, naargelang de taalaanhorigheid van de bestemmeling. Nochtans schrijft de omzendbrief-Peeters voor dat die oproepingsbrieven in het Nederlands moeten worden opgesteld en verstuurd. Als dan iemand expliciet te kennen geeft die brief in het Frans te willen krijgen, dan kan dat, maar de brief moet eerst in het Nederlands worden verstuurd.
Mijn vraag is kort, mijnheer de minister. Hebt u instructies gegeven aan de faciliteitengemeenten? We weten dat Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem de koplopers zijn in het ontwijken van die omzendbrief-Peeters. Wat zijn uw instructies? Hebt u al informatie in dat verband?
Minister Keulen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, mijnheer Van Rompuy, ik heb het in het verleden reeds gezegd: we zullen ervoor zorgen dat de bestuurstaalwetgeving wordt toegepast, ook wat de oproepingsbrieven voor de verkiezingen betreft, dus ook in de Randgemeenten. Dat betekent, om het heel concreet te maken voor de collega's die iets minder vertrouwd zijn met de materie, dat iedere kiesgerechtigde daar een oproepingsbrief in het Nederlands in de bus zal vinden. De Franstaligen die eventueel een Franstalige versie willen van die oproepingsbrief, zullen daar dus moeten naar vragen, individueel. Dit is volledig conform het arrest van de Raad van State van 23 december 2004, de omzendbrief-Peeters, de omzendbrief-Martens en de bestuurstaalwetgeving van 1966, die aan de basis ligt van dit alles.
Op dit ogenblik zijn we bezig met ervoor te zorgen dat dat ook gebeurt. We voeren daarvoor een systematisch overleg met alle bevoegde instanties, namelijk het agentschap Binnenlands Bestuur - de vroegere administratie Binnenlandse Aangelegenheden -, de gouverneur van Vlaams-Brabant, de heer De Witte, en de mensen van mijn kabinet.
We kennen in dit parlement allemaal de uitdrukking: 'niet gaan jagen met de fanfare op kop'. Ik denk dat het onverstandig is om nu onze strategie bloot te geven, om te zeggen wat we allemaal gaan doen of niet gaan doen, in de wetenschap dat de zogenaamde 'tegenpartij' meeluistert. We zullen in dezen dus onze verantwoordelijkheid opnemen. De instructies zullen op korte termijn aan de betrokken gemeenten worden overgemaakt, zodat ze duidelijk weten wat op dat vlak van hen wordt verwacht.
Mijnheer de voorzitter, we hebben een zeer strijdbare regering voor de Vlaamse Rand. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
Mijnheer Van Hauthem, dat mag ook eens gezegd worden. Het moet niet altijd negatief zijn. Mijnheer de minister, we verheugen ons over de houding die u in dit dossier aanneemt. Minister Bourgeois heeft in een ander dossier trouwens eenzelfde houding aangenomen. Als het goed is, moeten we dat ook kunnen zeggen. (Opmerkingen van mevrouw Marie-Rose Morel)
Mevrouw Morel, ook vanuit de oppositie moet u dat kunnen erkennen.
Het incident is gesloten.